Interview: The Districts

Zoals ieder jaar met eindlijstjes wordt afgesloten, zo begint ieder nieuw jaar met het roepen van de beloftes. The Districts is zo’n band. Vier jonge gassies combineren de ruige sound van een vroege The Strokes met de jingle-jangle van bijvoorbeeld the Allah-Las dus de Engelse muziekpers heeft de eerste hype van 2015 alweer te pakken. Na twee albums in eigen beheer een ep (2014), verschijnt het ‘debuutalbum’ A Flourish And A Spoil afgelopen februari en de frisse retroband kan niet anders dan succes hebben op zomerfestivals.

Tekst Chris Dekker

De bio van The Districts is kort maar helder: ‘Wij zijn The Districts. We komen uit het kleine plaatsje Lititz, Pa. We schrijven eerlijke muziek en dat doen we met passie.’ Als je in een klein plaatsje in Pennsylvania komt en je hebt dezelfde muzieksmaak, dan vind je elkaar natuurlijk al snel. Zanger Rob Grote: “Dat klopt inderdaad. Als je de gitaar oppakt, dan leer je snel alle jonge muzikanten kennen. Niet iedereen zit op een lijn en houdt van hetzelfde genre, maar wij vonden elkaar al snel.”

“Het waren vooral de echt klassieke bands als The Beatles en The Stones, die ons samenbrachten,” vertelt Grote over de begindagen. “Daarna vonden we veel meer overeenkomsten en we ontdekten samen veel muziek. En dan moet je denken aan van Neil Young tot punkrock en psychedelische rock.”

The Districts_2298-ClarityMind-set
Rob, gitarist Mark Larson, Conor Jacobus (basgitaar) en drummer Braden Lawrence spelen al sinds hun vijftiende met elkaar en ze zijn de twintig nauwelijks gepasseerd. Dat is net de leeftijd waarop je je smaak een beetje ontwikkeld hebt. Staan de neuzen nog wel dezelfde kant op als vijf jaar geleden?

“Dat is eigenlijk wel bijzonder ja. We zijn allemaal muzikaal gegroeid, zowel qua smaak als qua spel, maar we zijn eigenlijk allemaal dezelfde kant opgegroeid. Het is niet zo dat we allemaal een specifieke sound nastreven, maar we hebben wel dezelfde mind-set: de best mogelijke muziek maken, zonder compromissen en er helemaal voor gaan. Zolang we alle vier zo zijn, moet het wel goed gaan.”

Voor ons zijn jullie een nieuwe band, maar er is vast al veel gebeurd. Kun je de eerste vijf jaar voor ons samenvatten?
“Eigenlijk is alles geel geleidelijk gebeurd. We speelden natuurlijk eerst in onze eigen regio en al snel stonden we in steden als Philadelphia, de grootste van onze staat, en New York. Een jaar later volgde er een tour langs de oostkust, daarna landelijk en afgelopen jaar speelden we voor het eerst in Engeland en nu is de rest van Europa aan de beurt.”

Dat is waarschijnlijk gezonder dan meteen een grote hit scoren?
“Dat weet ik wel zeker. Wij kunnen langzaam aan de totale gekte van de muziekwereld wennen, haha!”

Bandjesgevoel
De nummers op het album worden hoorbaar afgetikt of beginnen met wat snaarlawaai en daarom denk je dat jullie met zijn vieren in een zweterige studio stonden te knallen. Was dat ook zo?
“Gedeeltelijk wel ja. De meeste nummers waren al helemaal klaar voordat we de studio ingingen, ook al hadden we lang niet alle nummers live gespeeld. We konden maar een dag of tien in de studio en daarom hadden we niet de luxe om teveel te veranderen. We speelden de basis van drums, bas en gitaar live in, terwijl ik meezong voor het gevoel. Later hebben we de zang opnieuw opgenomen en we hebben wat extra gitaar ingespeeld en zo konden we wel het bandjesgevoel behouden.”

Na voorprogramma’s van onder meer The Temples, moeten jullie het hier nu op eigen kracht gaan doen. Geeft dat veel druk?
“Het voordeel van voorprogramma’s doen is dat je niet de druk hebt om kaartjes te verkopen. Het enige wat je hoeft te doen is goed spelen en zieltjes winnen. Het nadeel is dat de mensen niet speciaal voor jou komen. Voor eigen optredens maak ik me geen zorgen. We hebben een motto dat we wel zien wat er gebeurt. Wij willen gewoon lekker en goed spelen en tot nu toe kwam de rest vanzelf. Waarom zou dat nu niet weer gebeuren? We laten het lekker op ons afkomen.”

Hebben jullie wel echte plannen of wensen voor de toekomst?
“Dan houden we ons toch weer aan ons motto: we zien wel. Natuurlijk willen we beter worden, meer mensen bereiken en veel nieuwe songs schrijven”

Jullie zijn echt een band voor zomerfestivals. Zijn er bands met wie jullie graag het podium zouden willen delen?
“Hij is misschien een stuk ouder dan ons, maar Neil Young is wel echt een van de helden. We hopen ook de Deense band Iceage tegen te komen.”

LIVEDATA 09/04 Rotonde, Brussel 10/04 Motel Mozaïque, Rotterdam 24/04 London Calling @ Paradiso, Amsterdam 21/22/23/08 Lowlands, Biddinghuizen