Glen Hansard

Interview: Glen Hansard

“Of je nu in een koffiezaak speelt, op straat, in een zaal of op een festival: het is allemaal hetzelfde”, merkt Glen Hansard op voor hij eind juni een instore geeft in de Amsterdamse muziekzaak Concerto. “Een podium is een formaliteit; het is gemaakt zodat iedereen jou kan zien en horen. Natuurlijk is de akoestiek beter in een oud theater, maar er is geen verschil met nu mijn gitaar pakken en een liedje voor jou spelen. Elke keer als je speelt is er dezelfde uitdaging: je hoopt dat jouw nummers landen in de oren van mensen. Ik ken overigens wel artiesten die niet in een koffiezaak spelen, omdat ze er te geïntimideerd van raken.”

Over aandacht heeft de frontman van de Ierse rockband ook als soloartiest niet te klagen. De muziekwinkel zit vol met fans, ondanks dat Hansard zijn tweede soloalbum Didn’t He Ramble op dat moment nog lang niet verkrijgbaar is. Na afloop grijpen de bezoekers hun kans om nog een krabbel te krijgen op diens drie jaar geleden verschenen solodebuut Rhythm And Repose. Hansard heeft de opnames van Didn’t He Ramble net een maand geleden afgerond. “Het is allemaal vrij vers, ja.”

Tekst Mania | Ruben Eg

Hoe begin jij aan een album? Heb je vooraf een idee waar het naar toe moet?
“Nee. Een idee is een idee dat uit de lucht komt vallen. Leonard Bernstein zei ooit: ‘Enthousiasme komt en gaat, maar inspiratie moet je vangen met een knuppel.’ Je moet een idee maar met je ervaring proberen te vormen tot een nummer. Het gaat uiteindelijk door een Glenfilter, als dat ergens op slaat.”

Waar komt jouw inspiratie vandaan? Of moet je echt gaan zitten om een nummer te schrijven?
“Een beetje van beide. Het is echt onmogelijk om in de agenda te zetten dat je om 8.00 uur aan een bureau gaan zitten en dat er tot 12.00 uur ideeën komen om aan te werken. Zo werkt het niet. Grace Beneath The Pines, het eerste nummer op dit album, kwam bijvoorbeeld in een flits tot me bij het afhalen van mijn bagage op een luchthaven in Nieuw-Zeeland. Ik stond te wachten op mijn koffers en ik had een melodie met wat tekst in mijn hoofd. Dus ik nam het snel op met mijn mobieltje en dacht er verder niet meer aan. Ik vond het terug toen ik een paar weken later door de voicememo’s op mijn telefoon ging. Toen ben ik er verder aan gaan werken.”

Vind je zo soms wel eens een idee terug, waarvan je geen idee hebt hoe je er ooit op bent gekomen?
“Absoluut. Er zitten honderden eenzame geesten in iemand zijn hoofd die op een dag zomaar weer opkomen. Dat kan een zin plus een melodie van twaalf jaar geleden zijn. Als dat op het juiste moment gebeurt en je pakt een instrument en schrijft het uit, dan kun je het originele idee naar voren van je hersenen te halen. Ik word mij er wel steeds meer van bewust dat je echt moet gaan zitten en werken aan een idee. Soms moet je er direct de schouders onder zetten: hier ga ik een nummer van maken, zo lang als het duurt. Al kost het moeite, vind ik het niet leuk en is het uiteindelijk een klotenummer. Dan is het in ieder geval een goede oefening geweest. Het houdt in ieder geval de geest scherp. Soms kan het meest banale idee dat nergens op lijkt uiteindelijk het nummer worden waar je het meest trots op bent.”

Staat er zo’n nummer op dit album?
“Eeeehm… Paying My Way. Een nummer dat ik in een hotel bedacht en direct opnam. Stay The Road is ook zo’n nummer. Ik zat op een festival wat te pielen op een mandoline. Toen ik thuis kwam dacht ik: “Ik ga dit hoe dan ook afmaken”. Dus ik heb het uitgeschreven, omgedraaid, in iets totaal anders veranderd en uiteindelijk weer teruggedraaid. Wat voor mij goed is aan deze nummers is dat ik de teksten uit alle hoeken heb bekeken, veranderd, aangepast, weggegooid, terug ben gegaan naar wat het was, herschreven enzovoort. Ik heb aan deze nummers meer gewerkt dan ooit.”

Liedjes schrijven is gewoon werk?
“Precies. Zitten en hard aan de slag gaan. Toen ik veertig werd drong echt tot me door dat ik dit echt doe om mijn brood mee te verdienen. Heel raar. Tot mijn veertigste dacht ik altijd: ‘Tjonge, kom ik hier nog altijd mee weg? Ben ik dit nog altijd aan het doen? Wow, ik maak nog altijd muziek en heb nog altijd brood op de plank!’ Maar toen ik veertig werd, dacht ik: ‘Nee, ik kan hier echt beter in worden als ik hard werk en er dieper in duik.’ Dus dat doe ik sindsdien.”

Voor die tijd dacht je dat het elke dag afgelopen kon zijn met de pret?
“Nee. Voorheen dacht ik: ‘Een nummer komt als het komt’ en met het eerste enthousiasme maakte ik het steeds af. Nu besef ik dat je harder moet werken om er toch iets uit te halen als het originele enthousiasme wegebt. Net zolang tot het enthousiasme terugkeert en je echt vorm kunt geven aan een idee. Voorheen wilde ik niet al te veel schaven aan een idee, omdat ik het wilde laten zoals het was zonder al te veel denkwerk. Maar dat denkwerk komt ook uit mijn hoofd. Nu wil ik dat er juist meer instoppen.”

Hoor je dat op oude platen terug?
“Ik luister liever geen oude liedjes terug. Laatst moest dat wel, toen ik nummers moest uitkiezen voor een verzamelaar voor het 25-jarig jubileum van The Frames. Erg interessant om sommige teksten te horen. ‘Daar had je soms wel iets meer tijd aan mogen besteden’, denk ik nu. Maar dat deed ik toen niet omdat ik expressie boven werk stelde. Niet dat de arbeid nu belangrijker is, want het begint altijd met een idee.”

Toeval dat rond je veertigste ook jouw solodebuut Rhythm And Repose verscheen?
“Geen toeval. Het voelde toen natuurlijk om na The Frames vooruit te gaan, in plaats van terug. Die soloplaat voelde goed, ook om te toeren met solomateriaal en alleen verantwoordelijk te zijn. Met The Frames was er altijd iemand die een song beter maakte.”

Prachtig artwork van dit nieuwe album, overigens.
“Op straat gemaakt met fotograaf Danny Clinch. Ik wilde een profielfoto, maar toch abstract. We vonden een oud verkoophokje voor kaartjes voor de botsauto’s. Kinderen hadden het glas helemaal bekrast. Danny ging binnen staan en ik buiten. De blauwe achtergrond is dus de lucht. De foto is verder helemaal niet bewerkt.”

LIVEDATUM 20/10 Melkweg, Amsterdam (Uitverkocht)