Down The Rabbit Hole 2023 is een festival dat qua programmering een jasje heeft uitgedaan dit jaar. Zoals vrijwel alle festivals. Echt grote namen staan er niet en als Stromae dan ook nog eens wegvalt is dat een aderlating vanjewelste. Maar zijn grote namen nou wel écht nodig om een festival te laten slagen? Down The Rabbit Hole bewijst het tegendeel.
Tekst: Pieter Visscher
Wanneer je slim ‘zapt’ tussen alle podia en je vooraf een klein beetje hebt verdiept in het programma kom je goed aan je trekken in de Groene Heuvels in Beuningen. Hoewel Down The Rabbit Hole ook een totaalfestival is. Waar je even lekker aan het strand kunt liggen, naast het festivalterrein. Daar wordt flink gebruik van gemaakt tijdens de vrijdag en de zondag. Zaterdag is wat regenachtig en bewolkt, hoewel de temperatuur ook dan prima is. We mogen niet klagen. Wie even wat anders wil dan muziek komt aan zijn trekken in het tafelvoetbaltentje. Niet draaien! Anders zal je eeuwig branden in de hel, staat te lezen op een bord met spelregels. Alhoewel, het is de enige spelregel. Er is dus het strand, waar getennist wordt en je elkaar kunt insmeren. Er wordt gezwommen, geschommeld. Waarom zijn we daar in gódesnaam mee gestopt toen we volwassen werden? Het is heerlijk heeft ook uw verslaggever weer gemerkt. Er wordt gesupt naast het terrein, mensen jongleren wat, gooien een bal naar elkaar. Er is een bos om in te wandelen, met veel schaduw bovendien en picknickbanken. Er zijn fietswedstrijden, Joost van Bellen draait drie dagen lang de heerlijkste house en aanverwante tracks, aangelengd met paaldanseressen. Er is een hoelahoepveld. De hoelahoep is met name populair onder de vrouwelijke aanwezigen. Dat valt wel op, terwijl het meeste buikvet dan weer is te vinden bij het mannelijke publiek in Beuningen. En dat eten! Wat een diversiteit. Van Indonesisch tot Thais en Koreaans. Naast de patat, bitterballen en een broodje kroket. Die zeven euro die je er voor moet betalen, ach, alles went. Net als de drukte, want er is weer heel erg veel volk afgekomen op Down The Rabbit Hole. 45.000 mensen hebben zich verzameld. Het festival verkoopt steevast in no time uit. Zelfs als er nog nauwelijks een naam bekend is gemaakt door de organisatie. Waardoor je kunt doen en laten wat je wil qua programmering.
Vrijdag
De vrijdag kent met opener Palace een niet al te enerverende act, die in zanger Leo Wyndham ook nog eens een ingetogen Brit heeft. Vrijblijvende bluesy rock, iets te gladgestreken om lang boeiend te blijven. Maar we zijn er net en als amuse is het best te doen. Nee dan The Murder Capital. De Ierse postpunkformatie heeft met James McGovern een enigszins matige zanger in de gelederen, maar het is een feit dat zo’n stem goed gedijt binnen het genre. Zijn monotone timbre contrasteert behoorlijk met alle enthousiasme die de Dubliner tentoonspreidt. Hij maakt de nodige meters op het podium, terwijl het jammer blijft dat geen enkele song van de mannen echt beklijft. In mindere mate geldt dat voor Confidence Man, een act die bestaat uit een zanger en zangeres, die vrij veel bewegen op het podium. Dat is maar goed ook, omdat het lekker afleidt van de werkelijk graatmagere muzikale vertoning. Drummer en toetsenist hebben beiden een zwart tafellaken over het hoofd hangen. Dat springt meer in het oog dan de muzikale inbreng. Hoewel het dak er wel afgaat. Tot ver buiten de tent wordt er gedanst. Wordt hier dan toch heimelijk geschiedenis geschreven?
Heel anders: het Belgische Warhaus, de formatie rond Maarten Devoldere (lid van Balthazar), die er wel in slaagt een uur lang de aandacht vast te houden. Hoop goeie liedjes in de set. Wat in iets mindere mate geldt voor soulheld Jacob Banks, maar hij weet dat te compenseren met die dijk van een stem, die raspt en vaak qua timbre in de buurt komt van Tom Waits nota bene. Banks is een genieter, die zichtbaar blij wordt van alle enthousiasme en dat ook uitspreekt. Prima opmaat naar Tramhaus. Uit Rotterdam. Wat een energie en wat een overdosis aan furieuze postpunk krijgen we voorgeschoteld in de uitpuilende Fuzzy Lop. Noise, tegendraadse gitaarritmes en de geweldige stem van de slungelige, van origine drummer Lukas Jansen (26) die van hot naar her springt op het podium. Er wordt flink gepogood in een tent waarin stilstaan is uitgesloten. Tramhaus (foto) is op de eerste dag al de onbedreigde winnaar van het weekend. Weer komt de kampioen uit Rotterdam. Tramhaus is ontstaan tijdens de lockdown en is inmiddels een volstrekt uit de hand gelopen hobbyproject dat in binnen- en buitenland alles plat speelt. Jansen zingt teksten over wat hij ziet en meemaakt in de Nederlandse metropool. En dat is nogal wat.
Tramhaus is andere koek dan The Whitest Boy Alive, op het hoofdpodium, de Hotot. De Duits-Noorse formatie die resideert in Berlijn laat de meute swingen met haar diverse repertoire. Daarna is het de beurt aan Joey Badass, de Amerikaanse rapper die een oldschool hiphopshow neerzet zonder ellendige autotune. Dat heeft-ie niet nodig. En dan mag Fred Again afsluiten. Het Britse dancefenomeen wiens ster rijst als een malle. Ongekend druk voor het podium, waar uitbundig wordt gedanst. Het regent I love you’s en die liefde is wederzijds.
Zaterdag
Terwijl het een beetje miezert mag Nick Mulvey aftrappen op het hoofdpodium. We horen mierzoete singer-songwriterliedjes die vooral bij het vrouwelijke publiek, vlak bij het podium, zeer goed in de smaak vallen. Heel wat anders dan de puntige gitaarrock van Spoon. De Amerikaanse band die voor de tweede keer in Beuningen te vinden is. Britt Daniel is ongekend goed bij stem en de puntige gitaarrock van zijn geesteskind blijft een genot om naar te luisteren.
Veel ruiger is het bij Death Grips, het Amerikaanse drietal dat grofweg hiphop, punkrock, noise en industrial heeft samengevoegd. Het is een bijzondere show, omdat we door de feloranje verlichting op het scherm achter het podium geen expressie van de bandleden meekrijgen. Eigenzinnig gezelschap dat zonder oordoppen nauwelijks valt te overleven. Death Grips is een trio waarvan je niet precies weet wat je er nou mee aan moet en het trio wekt die indruk zelf ook een beetje. Waar willen we heen? Ten eerste is de energieke zanger Stefan Burnett (MC Ride voor intimi) volstrekt onverstaanbaar. Er wordt in een uur tijd een enorme partij nummers doorheen gehaagd. Het enige woord dat we kunnen opvangen is motherfucker. Vanwege de intensiteit noteren we toch nog een 6 -. Een hoger cijfer krijgt IDLES, dat op de Hotot een show neerzet die we van ze kennen. Er wordt al vroeg gepiekt door zanger Joe Talbot, die zijn publiek aanmoedigt een opening te creëren in de massa, waardoor een geweldige pogo ontstaat. Gitarist ligt binnen twee minuten al crowdsurfend op zijn fans. IDLES is een van de belangrijkste postpunkbands van de laatste jaren en maakt alle faam opnieuw moeiteloos waar. Hetgeen ook geldt voor Working Men’s Club, dat de uitpuilende Fuzzy Lop laat swingen als nooit tevoren. Jonge gasten met een flinke hang naar de jaren 80 die invloeden van The Human League, New Order, Joy Division, Eurythmics en Depeche Mode verwerken in hun dansbare songs. Interactie met het publiek is er nauwelijks, terwijl de band met Sydney Minsky-Sargeant (21) over een prima blikvanger beschikt. Het is allemaal übercool wat er op het podium gebeurt en daarom misschien wat afstandelijk, maar dat past zó goed bij het eightiessfeertje dat keer op keer wordt opgeroepen. Working Men’s Club is een van de hoogtepunten van het weekend.
Zondag
Naaz is een opener van de zondag. De 25-jarige Rotterdamse werd geboren in Gorinchem. Haar ouders vluchtten tijdens de Golfoorlog uit Irak. “Er is geen vrijheid totdat iedereen vrij is”, zegt ze. Ze refereert aan alle ellende in Iran. Gevoelige liedjes zingt ze, vaak met wat diepgang, vol emotie gebracht. Recht uit het hart. De Teddy Widder zit stampvol en geheel terecht. “Beséf wat vrijheid betekent zegt ze, hier op dit festival. Je mag doen wat je wil doen. Zíjn wie je wil zijn. Drinken wat je wil drinken. De vrouwen in Iran zijn dapper.” Naaz is een schitterende vrouw, op blote voeten. “Mijn ouders zijn gevlucht en zijn inmiddels zo vrij om mij een jurk te laten dragen die de hele tijd bijna uitvalt”, lacht ze haar gulle lach. Mooie band ook, met toetsenist en violiste.
Sofi Tukker ontpopt zich een podium verder, het hoofdpodium nog wel, niet veel later tot de véruit slechtste act van het festival. Er staat een dj op het podium die af en toe wat onzinnige dingen zegt, om te camoufleren dat er helemaal niets live gebeurt. Hélemaal niets. Tukker zingt af en toe wat. Zo lijkt het althans, want het is goed te horen dat ze continu playbackt. Wat een vertoning. Maar hé, het is prachtig weer en de extreem lichtvoetige elektropop van Tukker is wel lekker dansbaar. Hebben we er toch nog wat positiefs uitgeperst.
Nee, dan Sleaford Mods. Dat blijft toch een volstrekt onnavolgbare act. Een niche. Vorig jaar op Haldern Pop was het enige wat muzikant Andrew Fearn deed een knop van zijn apparatuur indrukken om een nieuw nummer te starten. Daarna ging hij staan, met een fles pils in z’n handen. Vocalist Jason Williamson zal wel gezegd hebben: ga toch maar eens wat doen, gast, op dat podium. Beweeg een beetje. Doe lekker mal. Fearn moet wat danslessen hebben gevolgd want opeens drentelt-ie als een moderne versie van Han Ebbelaar over het podium. Opvallend aan Fearn is ook het T-shirt van de Nederlandse danspionier Eddy de Clercq dat hij draagt.
Minder hard, maar niet minder overtuigend is Bob Vylan. Uit Engeland. Ze zijn dol op Nederland. Verliefd op Groningen, waar ze voor het eerst optraden. Invloeden van Rage Against The Machine zijn duidelijk hoorbaar. Bas en gitaar komen uit de computer. Er is wel een drummer, naast zanger Bobby Vylan. Grime-rap wordt vermengd met boze punkrock. Teksten over inkomensongelijkheid, politieoptredens, racisme en sociale onrust, terwijl er heel veel humor in de show zit. Er is veel interactie met Vylans publiek en ook met zijn drummer, die over een microfoon beschikt. Veel een-tweetjes à la Beavis and Butthead. Ze dragen beiden een trainingspak van Fred Perry en de drummer gaat na het optreden nog even gezellig crowdsurfen. Dat doen tijdens de show, met zo’n drumstel voor je buik is ook wel een hele onderneming. Staan we voor het eerst bij stil. Bob Vylan is een mooi aanloopje naar afsluiter Paolo Nutini, de Schot met z’n ongelooflijke stemgeluid. Na een wat matige start herpakt Nutini zich om toch weer de meeste indruk te maken met het indringende Iron Skies. Paolo Nutini is geen heel erg grote afsluiter van een groot festival als Down The Rabbit Hole, maar we kunnen er al met al wel mee uit de voeten. Op naar volgend jaar!
Foto: Serge Hasperhoven