In de Poelestraat in Groningen, zo’n beetje dé uitgaansstraat van het hoge noorden, zit een trotse Mark Lada, die met liefde en een grote grijns vertelt over de te verschijnen derde plaat van traumahelikopter. De frontman en songwriter van de band dus in z’n eentje, maar voor een saai stroperig gesprek zijn we geen seconde bang. Lada is een goede prater en verstopt zijn liefde voor muziek zeker niet. Lekker lullen over muziek met een biertje, niets mis mee. Al hangend op de bank in de achterkamer van het Concerthuis, een zeventiende-eeuws voormalig concertpodium, hebben we het over album drie: Competition Stripe.
Tekst The Daily Indie | Jeroen Sturing Foto’s Tineke Klamer
Voor traumahelikopter moet de tijd de afgelopen zes jaar zijn omgevlogen, want: time flies when you’re having fun. Het begon met recht-voor-z’n-raap-garagerock op het titelloze debuutalbum. Op album twee werden de nummers melodieuzer en de teksten zwarter. Succes hadden ze in Amerika, waar de garagerockscene vele malen groter is dan in Nederland, met drie keer showcasefestival SXSW tot gevolg. Maar traumahelikopter is niet het doorsnee garagerockbandje: het heeft een vrijwel unieke opstelling met twee gitaren en een gestripte drumkit: enkel een floordrum, een bekken en een snaredrum. Op het derde album Competition Stripe zoekt de driemansformatie naar meer dynamiek. Niet meer veertig minuten knallen op het fameuze ‘standje traumahelikopter’ dus, want zeker op de tweede helft van de plaat mindert het tempo en vinden we ballads.
Hoe kwam de sound van Competition Stripe tot stand?
“Bij ons eerste album (traumahelikopter, 2013 – red.) waren we onbevangen en zo hebben we de plaat gemaakt. We hebben in vijf dagen alles erop geknald en dat was het. Het tweede album was gecompliceerder, zo ook het opnameproces. Onze nieuwe plaat gaat qua eenvoud meer richting album één, maar is ook een stuk gevarieerder geworden. Je ontwikkelt je als band. Er hoeft bij ons niet koste wat het kost vooruitgang in te zitten, als we maar niet twee keer hetzelfde album maken. We vinden het altijd interessant om te kijken wat we nu weer kunnen doen. Doordat we zo’n gestripte opstelling hebben, is dat de uitdaging. We hebben nu drie verschillende platen gemaakt en voorlopig lukt dat nog. De rek is er nog niet uit.”
Kunnen we traumahelikopter met deze nieuwe ingeslagen weg nog wel garagerock noemen?
“Als mensen het hebben over garagerock, dan stellen ze zich voor dat het Californische, wiet rokende ragbandjes zijn, maar zo zie ik het niet. Het genre staat voor mij eerder voor een laagdrempeligheid en eerlijkheid in muziek dan voor een bepaalde sound. Waar we voor deze plaat naar geluisterd hebben loopt uiteen van country tot duistere wave. We zijn alle drie ontzettende muzieknerds en dat zit er allemaal in. Voor mij maken we daarom gewoon gitaarmuziek. Ik hoef het wiel niet per se opnieuw uit te vinden, ik zie onze band in een traditie van andere groepen. Het is gitaarmuziek van beste vrienden die het leuk vinden om te spelen. Zo simpel is het.”
De reputatie van garagerockers is wel dat er nog weleens vreemde dingen gebeuren bij een optreden.
“Ja, we hebben ooit in een Belgische bikershop gespeeld waarbij iemand, bewust of onbewust, op een gegeven moment zijn haar in de fik stak. Dat is wel een van de raarste dingen die ik ook heb gezien. Het was een heel klein zaakje en we stonden op een verhoging met een motor ernaast. Toen keek ik naar beneden en zag ik het. De bezoeker is hij de zaal uit geëscorteerd.”
De reputatie van garagerockers is wel dat er nog weleens vreemde dingen gebeuren bij een optreden.
“Ja, we hebben ooit in een Belgische bikershop gespeeld waarbij iemand, bewust of onbewust, op een gegeven moment zijn haar in de fik stak. Dat is wel een van de raarste dingen die ik ook heb gezien. Het was een heel klein zaakje en we stonden op een verhoging met een motor ernaast. Toen keek ik naar beneden en zag ik het. De bezoeker is hij de zaal uit geëscorteerd.”
Hoe was het om met de band drie keer op SXSW in Amerika te spelen?
“Spelen in Amerika was altijd al een jongensdroom. Ik ben altijd gigantisch fan geweest van de muziek daar en wilde het land heel graag zien. Vooral hun kijk op muziek is inspirerend om mee te maken. De popcultuur in Amerika verschilt enorm van die in Nederland en Europa. Ik merk in Europa, en zeker in Nederland, dat het enorm goed gefaciliteerd is met popzalen en subsidies. In Amerika is dat niet zo. Daar kom je niet weg met halfbakken shit, iedereen kan daar goed spelen. Al die bands zien er goed uit, klinken goed en zijn gewend om keihard te werken – vaak zonder enig succes. Er is veel meer een kroegencircuit waar middelgrote bands nog rocken in bars. Dat heeft iets romantisch, iets charmants. Tegelijkertijd mag je hartstikke blij zijn dat wij hier in een land leven waar je de meest geweldige festivals hebt met topgeluid en goed eten. Op SXSW speelden we op een feestje van het label Burger Records. Het was een van de hipste feestjes die je er kon vinden. Toch was er een enorm slecht geluidssysteem, geen soundcheck of wat dan ook. Iedere band kwam gewoon, plugde in en ging meteen spelen, of het geluid nou goed was of niet: daar was geen tijd voor. Dat is Amerika: een enorm verschil met hier. Het is de essentie van de muziek en het is daardoor heel oprecht en echt. Ik mis die instelling bij veel Nederlandse bandjes, hier moeten we alles maar polijsten.”
Het land Amerika houdt je bezig; je zingt in de titeltrack van jullie nieuwe album ‘We Are Europeans in America, this is what we do now’. Is dat waar de plaat over gaat?
“Dat was lichtelijk ironisch bedoeld. Je ziet heel vaak dat mensen in Europa erg bezig zijn met het kopiëren van wat er in Amerika gebeurt, en een heleboel bandjes doen dat ook. Hoe ik het zie ie dat ik met de vele invloeden die ik heb, graag iets wil maken wat van mij is; iets persoonlijks en geen kopie ergens van. Het overkoepelende idee van de plaat is dat we nu in een internettijd leven waarin alles toegankelijk is voor iedereen. Hartstikke mooi natuurlijk, en het levert ons een ontzettend rijke beeldcultuur op, maar er is ook een geweldige overdaad. Dan vraag ik me af: wat beklijft er nog? Wat houdt er waarde en waar kijk en luisteren we over twintig, dertig jaar nog steeds naar? Bandjes schieten als paddenstoelen uit de grond, krijgen heel veel aandacht en worden heel erg gehypet, maar een jaar later heeft niemand het er nog over. Mensen zijn continu opzoek naar iets nieuws. Daar zit ook een competitief element in, in de zin dat iedereen probeert interessanter, leuker, knapper en beter te zijn dan een ander. Alles lijkt op elkaar en je ziet het eigenlijk in veel dingen: de kunst, de mode en de muziek. Dat is de competition waar de plaat over gaat.”
Doet traumahelikopter daar dan niet aan mee?
“Als ik het op onszelf betrek, vind ik het heel cool dat wij het met z’n drieën gewoon tof hebben. Überhaupt dat we drie platen gemaakt hebben, wat heel veel bands tegenwoordig al niet meer lukt. We zijn beste vrienden, dat is het. Dat maakt dat wij er wel heel veel zin in hebben. We zijn meer een soort broers nu omdat we zoveel samen hebben meegemaakt. Wij hoeven elkaar niets uit te leggen, wij begrijpen elkaar en weten wat we aan het doen zijn.”
LIVEDATA 25/10 Dutch Design Week, Eindhoven 27/10 EKKO, Utrecht 03/11 Vera, Groningen 05/11 Paradiso, Amsterdam
The Daily Indie
Vrijdag 16 september is de nieuwe editie van The Daily Indie uitgekomen!
In het nieuwe magazine, het derde van 2016, vind je interviews met Wild Beasts, Allah-Las, Warpaint, Preoccupations, Glass Animals, Ryley Walker, Lookapony, traumahelikopter en Popronde Nederland.
Abonnement nemen doe je hier.