Wat een groteske muzikale productie had moeten worden, eindigde in slaapkamerproject waar bijna oneindig aan moest worden geknutseld. Toch zijn alle frustraties, twijfels en obsessie om een baanbrekend nieuw Spiritualized-album te maken niet hoorbaar op And Nothing Hurt.
Tekst Mania | Ruben Eg Foto Juliette Larthe
“Blij dat het klaar is”, zegt Jason Pierce, oftewel J.Spaceman, in alle ernst over de achtste langspeler van het door hem geleidde Spiritualized. “Ik ben vaak gek geworden. Het werd een obsessie om de plaat die ik wilde maken te maken, terwijl ik niet in de financiële positie zat om die plaat überhaupt te maken. Ik wilde een groots album in de traditie van de oude Columbia- en Capital-producties. Maar ik eindigde letterlijk in mijn slaapkamer.”
Gek als ik zeg dat je dat niet hoort?
“Op zeker moment besloot ik de grote studiosessie te vergeten, en gewoon aan de slag te gaan met wat ik had. Ik heb al mijn talenten aangewend om het te proberen te klinken zoals ik wilde. Achteraf is een studio volstoppen met muzikanten eigenlijk de makkelijke weg. Voorheen was het geld voor zulke productie er uiteindelijk altijd. Wij gingen de studio in als het geld rond was.”
Wat was het idee achter die grootse productie? Wilde je alle voorgaande albums overtreffen?
“Een beetje wel. Ik ben geen jonge man meer. Voorheen werkte alles wat ik deed gewoon. Nu zie ik zo veel mensen van mijn leeftijd die materiaal uitbrengen dat helemaal niets heeft. Zij teren volledig op oude glorie. Ik wilde niet zomaar een plaat uitbrengen, maar nieuwe dingen doen. Misschien kwam dat door de druk van buiten: ‘Doe gewoon wat je altijd deed. Breng gewoon een plaat uit en iedereen koopt het wel.’ Maar in die positie wil ik niet zitten. Een nieuwe plaat moet gewoon goed zijn.”
Het album kent enkele zeer intrigerende nummers. Soms zelfs aangrijpend, zoals het zelfmoordrelaas in The Morning After.
“Ik weet de details over het schrijven van dat nummer niet meer. De laatste drie platen ben ik wel meer klassiek songs gaan schrijven. Het steeds maar herhalen van refreinen was altijd een beetje mijn ding. Dat was prima. Sinds ik Chris Kristofferson op zijn tachtigste verjaardag zag spelen, vind ik dat het beter moet. Hij had nog altijd een prachtige stem, hoewel natuurlijk wat oud geworden, maar zijn liedjes leken bij dat concert meer van het publiek dan van hem te zijn geworden. Zo moesten mijn songs ook zijn, vond ik. Dus ik besloot dat als ik nu nog liedjes op een plaat zou zetten, die goed genoeg moeten zijn naar aan iemand anders te laten gaan. Een plaat moet een ontdekking zijn voor degene die er naar luistert. Iedereen kopieert maar ideeën en stijlen en brengt liedjes uit alsof het iets van zichzelf is.”
Here It Comes (The road) Let’s Go is een prachtige routebeschrijving naar een huis. Bestaat die woning?
“Die bestaat echt. De rit er naar toe is fantastisch. In mijn liedjes zit altijd een reis verstopt. Maar dit nummer is een échte reis. Het is een beetje gebaseerd op de manier waarop Brian Wilson van The Beach Boys schrijft. Dat zijn ook altijd roadsongs: je begint hier en gaat die kant op. Misschien is dat wel een Amerikaanse traditie. De wegen zijn daar altijd lang en eenzaam.”
Je zei ooit tegen de krant The Independent dat dit je laatste album kon zijn
“Dat was toen ik mijn slaapkamer niet kon verlaten. Ik ben aan de plaat begonnen na de tournee rond het 20-jarig jubileum van Ladies And Gentlemen We Are Floating In Space. Die tour met zo veel muzikanten op het podium en een geluid dat door het dak ging inspireerde mij enorm. Omdat mij dit in de studio niet lukte was het ook zo frustrerend. Ik werd een beetje gek daar in de achterkamer van mijn huis. Nu de plaat klaar is kan ik weer naar buiten.”
In de tussentijd verschenen wel enkele platen van jouw oude band Spacemen 3 op vinyl. Ben je daar bij betrokken geweest?
“Nee. Wij waren toen jong, en krijgen nu amper nog royalties. Ik heb geen idee of er nog meer wordt heruitgebracht. Het is in ieder geval goed dat mensen weer platen kopen. Een vriend van mij heeft een tweedehandsplatenwinkel in Londen. Soms vraagt hij of ik voor hem kan invallen. Ik kan mij geen betere baan voorstellen. Aan de andere kant is het geweldig dat tegenwoordig zo veel beschikbaar is. Het kostte mij indertijd zeven jaar om iets van de Silver Apples te horen en te kopen. Als je eindelijk een plaat zag moest je hem direct meenemen. Je wist nooit wanneer je weer een exemplaar tegenkwam. Nu zoek je die naam op internet en je hoort alles, inclusief optredens.”
LIVEDATUM 15/03 Paradiso, Amsterdam