Het London Calling Festival, dat twee keer per jaar plaatsvindt in Paradiso, begon in 1992 als showcasefestival voor de nieuwste beloftes uit Groot-Brittannië. Tegenwoordig biedt het London Calling Festival aan nieuwe, spraakmakende alternatieve bands uit het de hele wereld een podium, als springplank naar clubs en festivals.
Als mediapartner van het London Calling Festival heeft Pinguin Radio een realtime audio & video stream via de site van pinguinradio.com uitgezonden van het festival. Maar liefst 18 (Marlon Williams, Holy Holy, Charlotte OC, Circa Waves, inHeaven, Swim Deep, The Jacques, Mike Krol, Chastity Belt, Plastic Mermaids, Puma Rosa, Womps, Bully, Howard, Lower Dens, Dornik, Formation, White) van de 24 bands die vrijdag en zaterdag op traden hebben we live laten zien. Daarnaast hebben we uiteraard via onze Facebook-pagina en twitter update foto’s en commentaar geplaatst.
Op 11 en 12 maart 2016 gaan we er uiteraard weer vol gas tegen aan bij de nieuwe editie van London Calling.
Reviews Arnout de Vries Foto’s Willem Schalekamp
Reviews zaterdag 31 oktober 2015
Marlon Williams @ London Calling
Marlon Williams (vrijdag, kleine zaal)
De man die het festival mag openen, is de Nieuw-Zeelandse singer-songwriter Marlon Williams. Een statige gestalte met een lange jas en halflang, achterovergekamd haar. Hij doet wat denken aan Win Butler van Arcade Fire. Williams opent zijn set met een paar luchtige folk- en countryliedjes, maar in de loop van het optreden wordt de muziek steeds stemmiger. Daarmee komt ook zijn stemgeluid steeds meer tot zijn recht; een bijzondere stem die het ene moment doet denken aan Antony Hegarty, en het andere moment aan Tim Buckley.
Tussen de liedjes door blijkt het een goedlachse en wat schuchtere man maar zodra hij zingt, beleeft hij zijn liedjes en het publiek met hem. Zo luchtig als het begon, zo zwaar eindigt het; Marlon Williams houdt het publiek in zijn greep met een lang, traag folknummer waarin de dreiging haast voelbaar is. Hij was deze editie de enige folkzanger maar misstond zeker niet op London Calling. Arnout de Vries
The Big Moon (vrijdag, grote zaal)
The Big Moon is een no-nonsense rockband, volledig bestaande uit vrouwen. Er wordt dan ook weinig gesproken, het is duidelijk dat ze vooral lekker willen spelen. Hun muziek valt vooral op door de dynamiek: rustige momenten worden afgewisseld met gitaatuitbarstingen. In combinatie met sterke drums zorgt dat voor opzwepende muziek, waar goedkeurend op meebewogen wordt door het publiek.
De vrouwen zelf vermaken zich ook prima, vooral als ze hun Madonna-cover Beautiful Stranger inzetten. Ook dat nummer is in een The Big Moon-jasje gegoten, met rustige coupletten en een flinke lading gitaargeluid over het refrein heen. Het optreden mist wat variatie, maar voor een half uurtje is het prima vermaak. Arnout de Vries
LA Priest (vrijdag, kleine zaal)
London Calling is van oorsprong voornamelijk een festival voor de nieuwste britpop en indierock. In de loop der jaren is de programmering echter breder geworden, waardoor er ook ruimte is voor een artiest als LA Priest. Deze voormalige frontman van Late of the Pier heeft weliswaar een gitaar mee, maar is vooral bezig met analoge synthesizers, met knopjes en kabeltjes. Dat blijft toch lastig op London Calling: al is het nog zo dansbaar, het publiek krijgt hij nauwelijks mee. Aan LA Priest heeft het niet gelegen, hij creëert fascinerende elektronische jams, onder andere door zijn stem en gitaargeluid flink te vervormen. Tegelijkertijd ziet hij de pakkende liedjes niet over het hoofd en hij komt al vrij snel met zijn catchy hit Oino. Als hij ziet dat het weinig teweeg brengt, vraagt of mensen zin hebben om te dansen. Geen reactie. Hij vraagt of men wat geluid wil maken dat hij kan opnemen en in zijn muziek kan verwerken. Weinig reactie. Het is jammer, want LA Priest zelf gaat wel heerlijk los op zijn apparatuur. Met als hoogtepunt Party Zute / Learning to Love, waarin hij een funky baslijn op de benen afvuurt, terwijl hij aan het freaken is met zijn complex uitziende elektronische instrumenten. Het is dansbaar, het intrigeert, en het pakt, maar helaas geldt dat niet voor het London Calling-publiek. Arnout de Vries
Charlotte OC (vrijdag, kleine zaal)
Er verschijnt een enigmatische verschijning op het podium. Een knap meisje met donker, licht krullend haar, ze heeft iets ongrijpbaars in haar uitstraling. Het is de Engelse zangeres Charlotte OC, een popzangeres van halverwege de twintig. Met een bassist en keyboardspeler brengt ze liedjes die net zoveel doen denken aan popsterren als Tove Lo als aan de jaren ’80 new wave en bijvoorbeeld Bat for Lashes. Toegankelijk en catchy maar wel met een alternatief randje. En een diepere laag, zo blijkt halverwege. Ze doet haar jasje uit, hangt een gitaar om haar nek en gebiedt de hele zaal tot stilte met een verstild, spannend liedje met stevige, emotionele uitbarstingen. Een heftig nummer, ook voor haarzelf. Als het lied afgelopen is, zie je haar bijkomen. Maar het brengt ook wat in haar teweeg, waardoor ze in de tweede helft gepassioneerder en krachtiger op het podium staat. De songs krijgen vanaf dat moment een extra lading, waarmee ze bewijst dat ze heel wat meer is dan een oppervlakkig popzangeresje. Arnout de Vries
InHeaven (vrijdag, kleine zaal)
Niet elke band is even verhullend wat betreft hun invloeden. InHeaven is een band die behoorlijk opzichtig laat horen door The Jesus & Mary Chain beïnvloed te zijn. Zelfs de drumintro van Just Like Honey (die The Jesus & Mary Chain op hun beurt leenden van Phil Spector) komt tijdens hun London Calling-optreden meerdere keren voorbij.
Een eigen identiteit hebben ze dus niet echt. Gelukkig speelt de band wel strak, zijn de liedjes goed, en krijgt hun rockende shoegaze de zaal aardig mee. Vermakelijk maar het voelt wel als een veredelde The Jesus & Mary Chain-coverband. Arnout de Vries
Reviews zaterdag 31 oktober 2015
Pumarosa (zaterdag, kleine zaal)
Het mooie aan London Calling is het ontdekken van nog totaal onbekende bands. Neem nou Pumarosa, meer dan een singletje en enkele B-kantjes is er nog niet. Het gaat om een vijftal, met als middelpunt de frontvrouw Isabel Munoz-Newsome. Al bij het opkomen valt ze op door haar uitstraling (en haar mooie jurk). Het ene moment danst ze voorzichtig sensueel, het andere moment laat ze zichzelf helemaal gaan.
De band speelt licht psychedelische rockmuziek, regelmatig uitmondend in instrumentale jams. Met spannende composities, een sterke ritmesectie, fraaie zang, en inventief instrumentgebruik weten ze het publiek al snel in te pakken. Zo gebruikt de frontvrouw haar gitaar niet alleen als gitaar, maar slaat ze ook op de snaren met een drumstok en gebruikt ze diezelfde stok later als strijkstok. Bovendien pakt de keyboardspeler er zo nu en dan een saxofoon bij. Hoogtepunten zijn er in de vorm van Lion’s Den, een stemmige pianoballad met een groots einde, en Priestess, de bezwerende afsluiter. Arnout de Vries
Låpsley (zaterdag, kleine zaal)
Het is geen verkeerde keuze hoe Låpsley precies tussen Womps en Bully in is geprogrammeerd: tussen deze twee stevige rockbands vormt het een fijn moment van rust en bezinning. Låpsley is de artiestennaam van de slechts negentienjarige Holly Fletcher, een verlegen meisje dat kleine pianoliedjes brengt, heel subtiel ingekleurd met elektronica (denk aan James Blake). Låpsley heeft twee muzikanten meegenomen: de een staat achter het elektronische drumstel, en de ander zorgt voor de toegevoegde elektronica. Maar deze muzikanten doen zo min mogelijk, onder het mom ‘less is more’. Hierdoor is elke noot raak en zit er heel veel spanning in de composities.
Låpsley zelf zingt haar liedjes ook heel voorzichtig. Juist door het kleine, minimalistische geluid is het vervelend dat er naar het eind toe steeds meer geroezemoes ontstaat. Ze lijkt zich er wel aan te ergeren, maar zet toch door, én weet het aan het eind weer stil te krijgen met een totaal uitgeklede versie van The Hills (een cover van The Weeknd) en haar meest recente single Hurt Me. Zo af en toe haalt ze wat meer uit met haar stem, en dan blijkt de effectiviteit van haar aanpak. Omdat ze zich zo inhoudt, komen de uithalen des te meer aan. Arnout de Vries
Lower Dens (zaterdag, grote zaal)
Zonde. Zonde hoe een potentieel goed optreden totaal niet overkomt door een verkeerd afgesteld geluid. Het overkomt Lower Dens. Het trio, bestaande uit de androgyne zangeres Jana Kramer (ze ziet zichzelf als gender-fluid) en een gitarist en drummer, maakt dromerige popmuziek, nu eens vlot en aanstekelijk, dan weer donker en onheilspellend.
Op London Calling lijken ze hun liedjes prima te spelen, maar helaas staan de drums (vooral de basdrum) veel te hard, en verzuipt de zang in het geluid. Jana Kramer krijgt het publiek vooraan nog wel wat mee met haar enthousiasme, maar het waardeloze geluid staat het toch in de weg om echt van de muziek te kunnen genieten. Goede liedjes, goede band, maar toch een tegenvaller. Arnout de Vries
Lushes (zaterdag, kleine zaal)
Bij een gitaar-drums-duo dringen zich al snel de vergelijkingen op met The White Stripes en The Black Keys, zo ook bij Lushes. Onterecht, want ze klinken totaal anders. De band brengt traag voortslepende rockmuziek waarbij de gitaar steeds meer gaat piepen, kraken en scheuren. De band maakt het zijn publiek niet makkeljjk; de composities maken onverwachtse wendingen en het geluid is ongepolijst en compromisloos. Halverwege het optreden zorgt het duo voor een hypnotiserend mantra, door hun zang te loopen. Terwijl de drummer op de achtergrond voor wat vervreemdende electronica zorgt, gaat de zanger naar de rand van het podium en duikt helemaal in elkaar. Helemaal in zichzelf gekeerd zingt hij over het mantra heen, een schouwspel dat minutenlang aanhoudt. De intensiteit van de band komt op dat moment tot een hoogtepunt. In de tweede helft komt er wat meer vaart in, met flink wat gitaarherrie over eigenzinnige drumritmes, en kan er dus wat meer gedanst worden. Eigenlijk waren Lushes een vervanger, op het laatste moment erbij gehaald. Het obscure vervangende bandje zet echter een zeer memorabel optreden neer dat het weinige publiek dat er was zeker zal bijblijven. Arnout de Vries