Pinguin Radio Volkskrant

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio! #3

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de belangrijkste 10 albums samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.

volkskrant

Naive SetNaive Set – Dragon (Subroutine)

Dat heb je met bands die uit muziekgekken bestaan: je beluistert hun nieuwe album (Dragon), er dringen zich muzikale referenties op en ja hoor, blijken ze al die bands zelf te noemen in hun bandbio.

Door: Menno Pot – 25 november 2015

In het geval van het Amsterdamse Naive Set hebben we het dan over bijvoorbeeld The Kinks (Bottom of The Sea had een verstopt juweeltje kunnen zijn op een van de halfgeslaagde popopera’s van Ray Davies) en de bands van het Nieuws-Zeelandse cultlabel Flying Nun (Naive Set noemt The Clean). Wacht, Ultimate Painting, dat Engelse bandje dat een van de leukste gitaarplaten van dit jaar maakte. Dat noemen ze vast niet. Wel dus. Dragon blijkt zelfs gemasterd door de Australiër die dat ook voor Ultimate Painting deed.

Het is duidelijk: in welke muzikale hoek we Naive Set moeten plaatsen, kunnen de bandleden (een Amerikaan, een Duitser en twee Nederlanders) uitstekend zelf uitleggen. Dragon is een zorgeloos sprankelende indiepopplaat om als een blok voor te vallen.

King Gizzard & The Lizard WizardKing Gizzard & The Lizard Wizard – Paper Mâché Dream Balloon (Flightless)

Waar vind je ze nog: popgroepen die in amper vier jaar tijd zeven albums uitbrengen? Het lijken de sixties wel en in het geval van King Gizzard & The Lizard Wizard uit Melbourne roept ook de muziek zélf associaties op met dat decennium.

Door: Menno Pot – 25 november 2015

King Gizzard maakt psychedelica, maar verkent alle uithoeken van de muziek die bijna vijftig jaar geleden zo heette. Eerder dit jaar deden ze dat al op Quarters!: vier stukken van elk exact 10 minuten en 10 seconden.
Hoe anders is Paper Mâché Dream Balloon. Twaalf liedjes in 33 minuten en een geluid dat vaak haast pastoraal is: gracieus en folky, compleet met fluit en ijle falsetzang. Halverwege, ter hoogte van de fijne blues The Bitter Boogie, gaat het tempo even omhoog en zet King Gizzard koers richting de zonnigste westcoastpop die rond 1967 aan de Californische kust werd gemaakt.

Vergeten bandnamen als Strawberry Alarm Clock dwarrelen door je hoofd, waarna het in Time=$$$ en Most of What I Like te lieflijk en bedwelmend melodieus wordt om überhaupt nog iets te denken. Niet eerder wist King Gizzard zijn ideeën zo overtuigend op plaat uit te werken als hier.

GrimesGrimes – Art Angels (4AD)

Het vierde album van Grimes komt eigenlijk pas volgende maand uit, maar om de fans niet langer in spanning te houden is Art Angels nu al digitaal te koop en te streamen. Vreemd, maar Claire Boucher, de 27-jarige zangeres die achter de naam Grimes schuilgaat, zal er haar redenen wel voor hebben.

Door: Gijsbert Kamer – 18 november 2015

Het heeft lang genoeg geduurd voordat het behoorlijk succesvolle Visions (2012) een vervolg kreeg. En Art Angels blijkt de ideale opvolger. De vorm die Grimes op Visions gevonden had, wordt nu in alle opzichten verfijnd. Huppelende elektrobeats en knetterende synths vormen ook nu weer de achtergrond voor Grimes’ kittige popvocalen; maar alles net wat verfijnder geproduceerd.

Je hoort elke keer meer details. Een plukje aan een rockgitaar hier, een ploppend stukje elektronica daar: ze geven zich in de behoorlijk volgepropte Grimes-sound uiteindelijk toch bloot.

Betere Zang
Claire Boucher is vooral ook beter gaan zingen, wat duidelijker wordt wanneer ze wat meer rust neemt op de tweede helft van het album. Het feestbeest van kant één rust dan even uit in mooie liedjes als Realiti en Butterfly. Fraai is ook het met Janelle Monáe gezongen Venus Fly waarin Grimes zich van een wat soulvollere kant laat horen.

Art Angels is een opgewekte, op het eerste gehoor erg drukke popplaat die gaandeweg toch iets onontkoombaars krijgt. Eigenlijk net zoals dat bij Visions het geval was. En nu maar wachten op het prachtige comic-artwork waarin de cd- en vinylversies volgende maand zijn gestoken.

Martin CourtneyMartin Courtney – Many Moons (Domino)

Martin Courtney kennen we als zanger en gitarist van de groep Real Estate, vorig jaar nog verantwoordelijk voor het fraaie gitaarpopalbum Atlas. Many Moons ligt stilistisch niet eens zo heel ver van het Real Estate-geluid af, al lijkt de nadruk meer op de (meerstemmige) zang dan op de gitaren te liggen.

Door: Gijsbert Kamer – 
18 november 2015

Van grote schoonheid is bijvoorbeeld het koortje in Vestiges, terwijl Northern Highway klinkt als een liedje van Big Star. Courtney kan dat allemaal natuurlijk niet alleen en krijgt hulp van onder anderen Jarvis Taveniere van de (indie)folkrockband Woods. Samen zetten ze net zo’n breekbaar pastoraal geluid neer als dat van Belle & Sebastian in hun vroegere dagen. Het instrumentale titelnummer had zo van de band uit Glasgow kunnen komen.

Zo kent elk liedje wel een opvallende referentie en stel je langzaam vast dat Many Moons misschien nog wel een mooiere plaat is dan Atlas van Real Estate.

Terzij de HordeTerzij de Horde – Self (Tartarus/Burning World Records)

De plaat Self van de Utrechtse blackmetal- en postrockband Terzij de Horde klinkt gelukkig net zo knisperig en droog als het indrukwekkende concert van de band twee weken geleden op het festival Le Guess Who?

Door: Robert van Gijssel – 2 december 2015

Geen in diepe echo’s drijvende schreeuwvocalen, maar onversierde en dus haast prozaïsche gruwelzang van Joost Vervoort, die daardoor juist aan kracht wint en zelfs weet te ontroeren. De gitaren werken al net zo helder samen, in transparante en steeds naar het juiste akkoord zoekende rock, shoegaze en metal. Mooi om eens blackmetal te horen die niet uitsluitend oorverdovend en overdonderend is, maar fijnmazig, helder en direct.

Vooral langzame en toegankelijke liedjes als Averoas en het tragische Sacrifice – A Final Paroxysm zijn aangrijpend. Aan botte, eindeloos herhaalde metalriffs doet Terzij de Horde niet; aan al te makkelijke refreintjes trouwens ook niet. De gitaren gieren en jammeren, maar zoeken steeds een uitweg uit het duister, zelfs in het agressieve en misantropische Contre Le Monde, Contre La Vie.De literair verantwoorde brulteksten van Joost Vervoort en Johan van Hattum zijn met een beetje inspanning nog net te volgen, maar meelezen bij de goed verzorgde vinylversie van de plaat kan natuurlijk ook. Self is een hoogtepunt in de Nederlandse blackmetal, van een band die nog heel mooie werken gaat verrichten.

Holy HolyHoly Holy – When the Storms Would Come (Red/Sony Music)

Ze ontmoetten elkaar in Zuidoost-Azië, kwamen elkaar in Stockholm opnieuw tegen en ja, Timothy Carroll en Oscar Dawson zien er ook exact uit zoals je je Australische rugzakreizigers voorstelt: baarden, wilde haren, openhangende overhemden.

Hun debuutalbum als Holy Holy heet When The Storms Would Come en is is prachtig. Holy Holy maakt melodieuze, intelligente indiepop, melancholiek getoonzet, maar nooit introvert: eerder weids.

Waar halen deze twee backpackers hun inspiratie precies vandaan? In Wanderer ben je geneigd naar recente, folky indierock te wijzen (Midlake, Fleet Foxes), maar net zo makkelijk voeren ze je in een lied als Outside of The Heart of It mee naar de gestileerde, meerstemming gezongen radiorock van Fleetwood Mac of Eagles.

Bij Holy Holy is dat geen tegenstelling, omdat de liedjes zo goed geschreven zijn, ze stuk voor stuk dat ontspannen Australische gevoel kennen (denk Angus & Julia Stone) en Timothy Carroll zo prachtig helder zingt. Een aanwinst, dit warmbloedige duo.

Zijn liedjes, geworteld in de Amerikaanse folk- en singer-songwritertraditie, gaan bijna altijd over mislukte liefde, eenzaamheid en ander verdriet, maar van zang en compositie gaat iets luchtigs, bijna ironisch uit. Weinigen kunnen zo opgeruimd liefdesverdriet bezingen als Brown in het meefluitliedje At The End of The Longest Day.

Dat is de grote kracht van Dusty Stray, die eerder drie platen op het Basta-label uitbracht. Warm, basaal en verraderlijk lichtvoetig is zijn spel op de akoestische gitaar, terwijl hij liedjes als Flame en Click rechtstreeks in je oor lijkt te fluisteren.Dat onderstreept meteen hoe goed de boel op band werd gezet door de Amerikaanse producer Kramer, die ooit Galaxie 500 opnam. Met die band heeft Dusty Stray een kwaliteit gemeen: het vermogen onderkoeld en ingehouden emotioneel te klinken.

Jamie WoonJamie Woon – Making Time (Polydor)

Wat een voorzichtige muziek maakt die Brit Jamie Woon toch. Op Making Time (toepasselijke titel voor een plaat die bijna vijf jaar na het debuut Mirrorwriting verschijnt) slaat de meter nergens in het rood.

Door: Robert van Gijssel – 4 november 2015

Niet op een dromerig soul- en treurliedje als Lament, ook niet in de single Sharpness, die net iets buigzamer is en bijna dansbaar. Woon is minimalistisch is zijn instrumentatie. Hij heeft nauwelijks meer nodig dan een tokkelende gitaarlijn (Forgiven), of een donkere drum-‘n-bass-bas naast wat steeldrums (Celebration), om toch een solide liedje neer te zetten.

De track Movement, waarin Woon toch ook nog experimenteert met elektronica, is bijna terloops, maar schurkt aangenaam tegen je aan. Dat komt ook door die soulstem van Woon: dun en mijmerend en tegelijk bedwelmend. Woon komt misschien laat met zijn tweede plaat, maar hij voegt zich prima in de Britse trend van elektronische soul en ‘synth&b’, en in die club is Woon met Making Time toch weer een smaakmaker, al klinkt zijn plaat dan als één langgerekt understatement.

ProtomartyrProtomartyr – The Agent Intellect (Hardly Art)

Al een maandje uit, maar inmiddels te verslavend om aan voorbij te gaan, dit derde album van de gitaarrockband uit Detroit. Net als het broeierige Under Color of Official Right (2014) klinkt The Agent Intellect alsof hij pakweg in 1981 in Noord-Engeland is opgenomen.

Door: Gijsbert Kamer – 4 november 2015

Tegendraads jengelende Joy Division-gitaren en een als The Fall’s Mark E. Smith praatzingende Joe Casey geven de muziek van Protomartyr een beklemmende postpunksfeer. Maar anders dan Interpol en Editors, die ook aan die sound schatplichtig zijn, schakelt Protomartyr nooit over in de galmmodus.

Liever ondersteunen ze liedjes als Pontiac 87 en Ellen met een stevige funky baslijn.De songs, die per album compacter lijken te worden, ademen vertwijfeling en woede en klinken rauw en getergd. Maar neerslachtig word je er geen moment van. Integendeel, van een portie Protomartyr krijg je juist weer tomeloze energie. Zoals ongetwijfeld later in november zal worden bewezen, wanneer Protomartyr hier optreedt.

Clean PeteClean Pete – Aan het licht (Excelsior)

Dat de tweelingzusjes Loes en Renée Wijnhoven mooi konden zingen en bijzondere Nederlandstalige liedjes op het repertoire hadden, weten we sinds het begin vorig jaar verschenen debuutalbum Al zeg ik het zelf. Maar waar aan die plaat nog iets kleinkunstigs kleefde en de liedjes soms iets studentikoos hadden, is opvolger Aan het licht een geweldig klinkende popplaat geworden.

Door: Gijsbert Kamer – 4 november 2015

Wat een goede zet om samenwerking te zoeken met de Vlaamse elektronicaspecialist Arne van Petegem (zelf actief als Styrofoam). Elk liedje krijgt precies de juiste portie elektronica. Een zoemtoon, ritmebox of synthesizer-klank die steeds mooi kleurt bij Renées cello en Loes’ akoestische gitaar. Het lijkt ook of de zusjes Wijnhoven er beter en secuurder door gaan zingen. En de teksten: vaak geestig zoals in Leuk voor later, over de voortgang van de nieuwe plaat: ‘Geen idee, vraag maar aan iemand anders, bijvoorbeeld aan die leuke jongens daar.’

Maar Clean Pete is op zijn best als ze melancholiek klinken, zoals in Geheimen: ‘Op het pakje stond voor twee personen, in mijn eentje ging het ook best goed.’