Het zevende album van Nieuwegeiner Spinvis is getiteld: Be-Bop-A-Lula. Titel waar we niet veel mee kunnen. Met de plaat wel. Be-Bop-A-Lula mag er zijn.
Be-Bop-A-Lula is gepikt; de titel van een rockabillynummer, dat voor het eerst op plaat werd gezet door Gene Vincent and His Blue Caps. In 1956. Volgens Spinvis was het de geboorteschreeuw van de rock-‘n-roll. “Voor de een betekent het niets, voor de ander alles”, aldus Erik de Jong, die tijdens het maken van Be-Bop-A-Lula een schilderij maakte. Elke dag een uurtje, in z’n garage. Het schilderij is de cover geworden. De Jong denkt dat het geen rock-‘n-roll is wat hij maakt. Hij weet ook niet wat het wel is. Wij wel: het is vooral Spinvis.
Be-Bop-A-Lula is een album waarop we horen dat Spinvis wat anders wil, maar ook dat hij toch voor eens en voor altijd Spinvis blijft. Her en der zijn wat muzikale accenten verlegd, in een verzameling liedjes die door geen ander op deze planeet zou kunnen worden opgenomen. Spinvis heeft een nichegeluid dat onontkoombaar zijn stempel draagt.
De plaat opent met de carnavalesk getitelde, vlotte track Tingeltangelhersenpan, die gedragen wordt door een wat blikkerige beat. Het minst instrumentrijke nummer, maar een opener die er mag zijn. Ontregelende tekst, zoals we De Jong kennen: “Ik ben een klusjesman. Zit in de tram op een blauwe planeet.”
Al die knotsgekke lyriek is pure honing voor de ziel. Erik de Jong heeft een geheel eigen kijk op deze wereld en vangt dat beeld in veertien liedjes. Niet heel veel anders dus dan wat we van Spinvis gewend zijn. Herkenbaar zijn ook weer de heerlijke vioolpartijen, de cello en de altviool, die de liedjes nóg wat avontuurlijker maken. Be-Bop-A-Lula betekent een Spinvis in topvorm. Pieter Visscher