Interview The Amazons: “Fucking bollocks!”

The Amazons“Fucking bollocks!”, foetert frontman Matt Thomson van The Amazons in de kleedkamer van Paradiso. “Wat winnen we hiermee?! Waarom is iedereen in Engeland hier in godsnaam zo blij over?” Het gesprek met de band uit Reading is na een lofzang over het spelen in Europese clubs per abuis beland op de Brexit, het aanstaande vertrek van Groot-Brittanië uit de Europese Unie. Thomson beseft zich opeens dat toeren over het Europese vasteland voor Britse bands een stuk meer administratieve rompslomp en kosten met zich mee zal brengen als zijn land niet meer in de economische unie zit. “Maar afijn, dat is politiek”, besluit hij vlug. “We zijn geen politieke band.”

Tekst Mania | Ruben Eg Foto Dan Harris

The Amazons heeft er op het moment van spreken net het tweede optreden in Paradiso in een maand tijd opzitten, terwijl het titelloze debuutalbum van het viertal dan nog moet verschijnen. Van diepgaande politieke teksten moeten Thomson en kornuiten het niet hebben, van poppy gitaarriffs des te meer. “Vreemd eigenlijk dat we nu alwéér in Amsterdam spelen”, is de volgende inval van de hardop denkende Thomson. “Het lijkt een jaar geleden. Tijd gaat nogal snel als je op tournee bent, maar tegelijk ook niet. Je leeft in het moment. Toen ik in de supermarkt werkte vloog de tijd voorbij. Een jaar leek een week te duren. Maar in een band lijkt vorige maand al zo ongelooflijk lang geleden, gewoon omdat je zo verschrikkelijk veel doet in korte tijd. In hoeveel landen zijn we vorige maand geweest? Tien? In een busje nog wel. Je doet zo veel. Tijd wordt dan ontzettend relatief.”

Heb je wel tijd om er een beetje van te genieten?
“Nou, als je niet oppast doe je dat niet. Het is heel makkelijk om elke avond naar de zaal te gaan voor een optreden en verder alles langs je heen te laten gaan. We wilden vanmiddag naar het Van Gogh Museum, maar er stond een enorme lange rij voor de ingang. Maar als we niet in het uur voor de soundcheck naar het Van Gogh zouden gaan, dan was er geen tijd meer voor. Dus zijn we toch maar in de rij gaan staan. Als je er geen moeite voor doet zie je eigenlijk helemaal niets op tournee, behalve concertzalen.”

Jullie komen uit Reading. Wat is dat voor stad?
“Een slaapstad. Iedereen die in Reading woont gaat voor werk en uitgaan ergens anders naar toe, vooral Londen. Eigenlijk is het is een spookstad. Veel bands laten Reading op tournee vaak links liggen. Het ligt te dicht bij Londen, Oxford en Brixton. De clubs in de stad kun je op één hand tellen. Drie jaar geleden heeft een aantal lokale bands de koppen bij elkaar gestoken. We hebben avonden georganiseerd in cafés, andere bandjes gevraagd naar Reading te komen. Uiteindelijk lukte dat best aardig. Wij, Sundara Karma en InHeaven zijn drie bands uit Reading die dit jaar bij een major label hebben getekend. En we spelen allemaal op het Reading en Glastonburry Festival. Ongelooflijk. Het was niet zo geweldig in Reading. Maar we hebben ons best gedaan om er iets van te maken.”

Moet een band uit Reading harder werken dan een band uit Londen?
“Ik denk eigenlijk dat bands uit Londen het lastiger hebben. Alle bands trekken naar Londen. Ik vond altijd dat we uit Londen moesten komen, en niet uit Reading. In Londen zit de muziekindustrie. Maar dat is eigenlijk volkomen lulkoek. Als je band goed genoeg is en je goede liedjes schrijft, ontdekken platenlabels je vanzelf. Als ze een demo op internet vinden, al woon je ergens op het platteland in Ierland, dan komen ze wel naar jou toe. In Londen gaan die A&R-managers elke dag naar optredens. Ze zien bands veel te vroeg spelen, al bij hun tweede optreden. Niemand komt kijken in Reading, behalve als jij er klaar voor bent. Ik denk dat we toen al twintig optredens hadden gespeeld toen er iemand van een label kwam kijken.”

Hoe weet je terwijl je met elkaar aan het rommelen bent dat je een eigen sound te pakken hebt?
“Niet. Je zoekt er niet naar, want je weet zelf niet eens wat je zoekt. Je doet wat je leuk vindt en blij van wordt. Je weet pas dat iemand anders datzelfde gevoel krijgt als er na een optreden opeens iemand komt zeggen dat hij het te gek vindt. Het is altijd een schot in het donker.”

Wat was het eerste nummer dat jij schreef en je niet verschrikkelijk vond klinken?
“Er was een tijd, lang geleden, dat ik mijn liedjes nooit goed vond. Omdat het schrijven achterliep bij mijn smaak. Ik vond steeds meer bands en muziek leuk, dat ik gefrustreerd raakte over wat ik zelf had geschreven. Pas de laatste drie, vier jaar zijn we nummers gaan maken waar ik heel tevreden over ben. Ik zeg er dan wel bij dat al liedjes schrijf sinds ik 11, 12 jaar oud was. Stay With Me, het openingsnummer van de plaat, is één van de eerste nummers die we cool vonden. Nightdriving, één van de eerste singles die we uitbrachten, is ook zo’n nummer waar we snel een heel goed gevoel over hadden. De nummers die je tien keer achter elkaar wilt spelen omdat je het zo te gek vindt om te spelen, dat zijn de liedjes waar je je kaarten op moet zetten.”

LIVEDATUM 15/07 Valkhof Festival, Nijmegen 21/09 Melkweg, Amsterdam 22/09 Vera, Groningen 13/11 013, Tilburg 14/11 Doornroosje, Nijmegen 23/11 Ancienne Belgique, Brussel (BE)

Interview VANT: “Ik was niet zo’n vlotte jongen”

Wereldwijd gaat punkrockkwartet VANT als een speer. Het ontstaan van de band in 2014 ging meteen al sneller dan, noem eens wat… deze zin, en inmiddels voorziet Parlophone Records ze van extra wind in de zeilen. We treffen gitarist en zanger Mattie Vant terwijl hij met debuutplaat Dumb Blood in handen vanuit een Londense kroeg verder strompelt over die weg naar succes.

Tekst LiveGuide | Kees Braam Foto’s Sharon & Maureen Vreeburg

Het wordt een verdraaid lekker potje lullen in plat Brits. Dat Mattie net een café in zijn thuisstad verlaat, komt zijn articulatie misschien ook niet ten goede. “Voor VANT werkte ik in een Londense kroeg”, kunnen we nog net verstaan. “In de avonduren zat ik daar met mijn maten in het oefenhok. Een eigen repetitieruimte hadden we niet.”

De opnames die ze daar maakten, hebben Dumb Blood uiteindelijk niet gehaald. Wel stuurde de band de tapes naar diverse labels. Geen van de bandleden had zien aankomen wat er toen gebeurde: “Binnen een dag nadat we ze verstuurd hadden, klopte Parlophone bij ons aan. We konden direct tekenen!” Met het contract bij het legendarische label trad VANT in de voetsporen van onder meer Coldplay, Danger Mouse en Gorillaz.

Moed in de schoenen
De jonge rocker kan het zelf nog steeds maar moeilijk geloven, zeker omdat hij al jaren knokte voor een plekje in de muziekindustrie. “Je kunt ook niet verwachten dat het zomaar in je schoot valt. Het proces dat je als muzikant doormaakt voordat je succes hebt, is van onschatbare waarde. Naarmate ik ouder werd, zakte de moed me wel steeds verder in de schoenen. Op een gegeven moment vroeg ik me af of er ooit nog iets met mijn muziek zou gebeuren. Ik verloor het vertrouwen in mezelf.”

Inmiddels heeft VANT niet alleen succes in eigen land. “Gisteren waren we nog in Nederland om een nieuwe clip op te nemen. Een Nederlandse fan die professionele video’s maakt, had ons dat aangeboden. Hoe vet!” De Nederlandse fanbase liegt er dan ook niet om, vertelt de zanger trots. “Ik durf te beweren dat onze aanhang in Nederland net zo groot is als hier!”

VANTNooit meer school
Als VANT het niet had gemaakt, was alsnog één ding zeker: Mattie gaat nooit meer terug naar school. “Ik was niet zo’n vlotte jongen en heb altijd ruzie gehad met het onderwijssysteem in Engeland. Ik heb er zo de pest aan!”

Leren en muziek maken doet hij dan ook niet volgens het boekje en die attitude hoor je duidelijk in de muziek van VANT. Toch is hun dwarse indierock geen totale anarchie. Dat heeft te maken met de inbreng van zijn bandmaten, die in tegenstelling tot Mattie juist geschoolde muzikanten zijn. “Dat is handig. Als iets muzikaal gezien niet lekker loopt, vinden zij altijd wel een oplossing.”

LIVEDATA 14/07 Zwarte Cross, Lichtenvoorde 19/08 Nirwana Tuinfeest, Lierop 09/09 Appelpop, Tiel

VANT klinkt als: drie hardwerkende mannen die hun muziekdocent de vinger geven

LiveGuide

Pinguin Radio en LiveGuide werken al een tijd samen, maar nu is het tijd voor de volgende stap. Voortaan zal op iedere maandag dat de krant verschijnt (tien keer per jaar) van acht tot negen uur ‘s avonds LiveGuide Radio te horen zijn!

Tijdens LiveGuide Radio hoor je alle acts die in de nieuwste editie staan van het blad dat zich richt op de tofste namen die de Nederlandse podia komen bestormen. Zo komt vandaag de zesde editie van het jaar, met onder meer interviews met Amber Arcades, Future Islands, J. Bernardt en het Sean Koch Trio. Checken ze de rider van Donnie en brengen ze het grote 010 vs. 020 bandgevoel onder de aandacht. En de Fanboyquiz! is met Bartek bassist David Stapel over André Rieu.

Het gratis krantje valt af te halen op meer dan 550 punten in heel Nederland. Bijvoorbeeld bij de meeste popzalen, maar ook bij koffiezaakjes, universiteitsbibliotheken en platenzaken. LiveGuide is ook online te lezen via www.liveguide.nl.

Kind aan huis op festivals Anders Trentemøller: “Succes overweldigt me”

TrentemøllerAnders Trentemøller werkt deze zomer nogal wat festivals af, samen met zijn band. Dat doet hij al jarenlang en met veel succes. Achter de coulissen van Down The Rabbit Hole nam Trentemøller de tijd om onder andere over die festivals te praten, alsook over andere zaken. Plezierige gesprekspartner. Open en ontwapenend.

Tekst Pieter Visscher

 

Trentemøller vindt het spelen op festivals flink afwijken van spelen in een zaal. “Vaak komen mensen even binnenvallen in een tent of op een wei ergens, zonder dat ze bekend zijn met je muziek. In een zaal weet je dat ze speciaal voor jou komen. Enerzijds is dat natuurlijk geweldig, dat je publiek kunt laten kennismaken met jouw muziek, anderzijds is het ook wel spannend. Ze vallen toevallig binnen op een festival en dan hoop je maar dat je dat publiek binnen kunt houden. Dat is de uitdaging. Die mix van spelen in zalen en op festivals bevalt me ontzettend goed overigens. Het liefst sta ik in de kleine tenten, vanwege de intieme sfeer.”

De Deen herinnert zich veel goede optredens op festivals wereldwijd, maar hij denkt met het meeste plezier terug aan Coachella, in 2011. “Schitterende omgeving, in een woestijn. Geweldig, en dat bij een prachtige, ondergaande zon op de slotdag van het festival. We begonnen te spelen voor een paar duizend man en uiteindelijk waren dat er ruim 30.000. Het was fantastisch. Op Glastonbury herinner ik me dat het een keer zó veel had geregend dat er twee gasten met een opblaasboot over de camping roeiden. Dat was ongelooflijk. Natuurlijk, ook Roskilde blijft speciaal, als Deen. Zeker omdat ik als kleine jongen al op dat festival kom. Deze zomer speel ik op meer dan 25 festivals. Op Roskilde probeer ik met mijn vriendin altijd een dagje mee te pikken.”

Chemie

Prettige bijkomstigheid: op festivals komen vaak spontaan samenwerkingen tot stand, omdat artiesten natuurlijk om de haverklap collega’s tegen het lijf lopen. Een ontmoeting met Jenny Lee Lindberg van Warpaint leidde al eens tot een samenwerking en zo raakte Trentemøller ook met Blonde Redhead in gesprek. “Het klikte goed. Toevallig een van mijn favoriete bands en we maakten dan ook meteen een afspraak om samen te werken. Het leidde tot de track Come Undone van voorlaatste album Lost (2013) waarop Kazu Makino de vocalen voor haar rekening neemt. “Wanneer je voelt dat er een bepaalde chemie is, maak ik daar het liefst meteen gebruik van. Die dingen ontstaan vanzelf.”

Gevraagd naar een toekomstige toevallige ontmoeting, zegt Trentemøller, hard lachend: “Thom Yorke! Radiohead is ook een van m’n favoriete bands. Zij kunnen dat intieme gevoel zó goed neerzetten. Geweldige muzikanten.” Van zijn eigen stem is hij minder onder de indruk, vandaar dat gastvocalisten de voorkeur hebben. “Wat ik zelf vocaal voor mijn rekening neem, is vrij eenvoudig, niet te veel en zeker niet te uitbundig”, lacht-ie.

Op het vorig jaar verschenen Fixion werkt de fidele Deen samen met Jehnny Beth, van Savages. Gastvocalisten schrijven hun eigen teksten. Dat voelt veel natuurlijker voor Trentemøller. Terwijl Beth natuurlijk lang niet altijd paraat is. Integendeel. Daarom heeft Trentemøller sinds 2009 de eveneens Deense Marie Fisker in zijn liveband opgenomen. “Marie is zo ongelooflijk getalenteerd. Live worden het dan echt háár songs.”

Organisch

De Deen wordt overweldigd door het huidige succes dat hij en zijn band hebben de laatste jaren. “In de studio, waar ik erg veel tijd doorbreng, ben ik heel geïsoleerd. Vooral op festivals overweldigt alle enthousiasme me telkens weer. Het is dan ook heerlijk om muziek live te spelen. Ik houd enorm van die directe feedback, hoewel het soms dus ook wel beangstigend is. Omdat ik onzeker blijf over het wel of niet waarderen van de massa van mijn muziek. Dat zal nooit overgaan, vrees ik.”

Hoewel Anders Trentemøller in zijn muziek duidelijk een hoofdrol blijft wegleggen voor elektronica, is zijn sound organischer dan in de beginjaren. Naar elektronische muziek luistert hij gek genoeg ook niet zoveel. “In de auto staat zelfs steevast een zender op waar geen muziek wordt gedraaid en het alleen over politiek en ander nieuws gaat. Ik ben zó veel met muziek bezig dat het luisteren naar andere dingen me alleen maar afleidt van het maken van eigen muziek.”

Áls Trentemøller al naar muziek luistert, is het bijvoorbeeld naar Exploded View, een formatie uit Mexico en naar Beak, waarin onder meer Geoff Barrow van Portishead actief is. “Ik houd enorm van melodieën en harmonieën. Denk ook aan bands als Suicide, Depeche Mode en The Cure. I’m a real melody freak!

Trentemøller speelt 13 juli op het strand van Bloemendaal, in Woodstock69, met zijn band. Een samenwerking met Patronaat. Het voorprogramma wordt verzorgd door The Mysterons. Een dag later staat hij op Dour in België. Weer een festival, inderdaad.

 

 

 

Interview Phoenix: “Een spiegel en reflectie… meer niet”

Phoenix staat aan het begin van een grootse festival tour met hun nieuwe album Ti Amo. En zoals we van Phoenix gewend zijn, ze maken er iets speciaals van. Een proces wat geheel vanzelf komt en ook totaal bedacht is. Ik spreek gitarist Chris(tian Mazzalai), als de band net terug is van Glastonbury, maar alweer onderweg is naar het volgende optreden, waar ze neerstrijken met hun bijzondere podium setup.

Tekst Martje Schoemaker

Geen kleine clubs voor Phoenix deze zomer, ze spelen alleen de grote festivals en met plezier. “Kleine clubs spelen is makkelijk, je hoeft weinig te doen om je muziek te laten spreken. Voor een groot publiek spelen, dat is een uitdaging. Zeker zonder in clichés te vallen zoals vuurwerk en confetti kanonnen.” Niet alleen muzikaal, maar ook visueel is Phoenix een band die blijft verbazen en verwonderen. Met hun nieuwe album Ti Amo’hebben ze een plaat geleverd over de basisemoties, de mooie, leuke, lieve dingen in het leven, met een Italiaans laagje erover. “We wilden dat gevoel, die emoties zo groots mogelijk brengen op het podium, uniek en helemaal op onze manier. Daarom hebben we een grote spiegel in een hoek van 45 graden opgehangen en staan we te spelen op een groot scherm waar beelden op geprojecteerd worden en weer weerspiegeld in de spiegel. Het zijn simpele trucjes, die we gejat hebben trouwens! Van een Parijse cancan show uit de jaren ‘20 van vorige eeuw. De truc is bijna 100 jaar oud, maar goede ideeën moeten simpel zijn en niet kapot te krijgen. Een spiegel en reflectie… meer niet”

Toch is de band nog nerveus voor ieder optreden; het kan fantastisch zijn of totaal niet aanslaan. De optredens die ze nu achter de rug hebben waren een groot succes. Omdat het album zoveel met zich meedraagt is het belangrijk dat ze de juiste connectie met het publiek maken, wat zelfs voor een ervaren band als Phoenix een delicaat proces is. “Soms zie je gewoon dat ze het niet begrijpen, je ziet het aan de ogen. Hoe simpel wel ook alles neer willen zetten. Maar we zijn altijd op zoek naar de connectie, om proberen een gevoel over te brengen.”

Toch is dat niet hoe ze beginnen aan het schrijven van muziek, met het idee van een publiek. “Als je probeert iemand te plezieren of tevreden te houden, dat werkt niet. Wij werken eigenlijk heel egoïstisch, zo werken we altijd. Het moet goed voor ons zijn en dan hopen we dat het ook goed voor jullie is.” Op ‘Ti Amo’ omarmen ze positieve gevoelens en creëren hun eigen Italië, in gevoel en geluid. Niet dat dit bewust was, ze beginnen… blanco. “Het is een regel, we zijn met z’n viertjes en we moeten als lege vellen die eerste keer de studio binnen komen wandelen. Als we binnenkomen met ideeën, of twee van ons met ideeën, dan worden we voorspelbaar. We zijn altijd op zoek naar datgene wat onze hersenen niet hadden kunnen bedenken, zich had kunnen voorstellen. We proberen telkens weer dat maagdelijke stukje brein te vinden, dat stukje onbewuste wat we nog niet hadden ontdekt. Daarom waren we zelf ook zo verbaasd dat we in Italië uitkwamen!”

Het onvoorspelbare van hun proces hoor je ook terug in de muziek, waar altijd kleine, aparte dingen in verwerkt zitten. “We zoeken de spanning op van iets wat we niet kunnen controleren en totale discipline over wat we kunnen en doen. Het zijn echt twee fases waar we doorheen werken. Het eerste gedeelte, het schrijven gaat in ‘freewheeling’ modus en daarna gaan we over in een bijna wetenschappelijke precisie. Je hebt ‘hors d’oeuvres’ nodig, verschillende smaken, iets rauws, om tot een smakelijk geheel te komen.”

LIVEDATUM 15/07 Dour Festival Dour (BE)

Interview Father John Misty: “De wereld is al heel lang gek”

Father John Misty

Josh Tillman, alias Father John Misty, neemt met zijn derde soloalbum Pure Comedy als een soort muzikale Jeroen Bosch de dolende mensheid onder de loep. Maar wie denkt dat de voormalige Fleet Foxes-drummer door het hier en nu aan het somberen is geslagen heeft het mis. “De wereld is écht geen gekke plek geworden toen Donald Trump tot president van de Verenigde Staten werd gekozen. De wereld is al heel lang gek”, benadrukt hij.

Tekst Mania | Ruben Eg Foto’s Melanie Marsman

Hoewel Randy Newman wel vaker wordt genoemd als vergelijking voor de muziek van Father John Misty, schuurt Tillman met zijn nieuwe album nu wel akelig dicht tegen bij de invloedrijke pianist met zijn satirische songteksten aan. Muzikaal is Pure Comedy inderdaad een op de piano gecomponeerde plaat, steekt Tillman van wal. “Hoewel gecomponeerd een groot woord is. Ik bespeel niet echt instrumenten; ik gebruik ze eigenlijk. (lacht) Ik ben lang aan het schrijven geweest voor dit album. Ik zat lang in een schrijfsfeer. Dat was eigenlijk de titel van de plaat. Father John Misty: Mood For Writing.”

De opnames duurden twee dagen, maar het schrijven een jaar?
“Dit album vroeg veel tijd om te schrijven, herschrijven, herschrijven en herschrijven. Ik heb langer zitten herschrijven dan dat ik voor deze plaat echt nummers geschreven heb. Dat komt door de specifieke onderwerpen. En de humor. Ik denk dat dit mijn humoristische plaat ooit is. Veel nummers op de A-kant van de plaat zijn erg cynisch. Als ik er om kan lachen dan is het vrij goed. Als ik een regel schrijf zoals: ‘Sometimes I miss the top of the food chain. But what a perfect afternoon’, dan moet ik daar erg om lachen.”

Het lijkt alsof de teksten op Pure Comedy geschreven zijn door iemand die vanaf een andere planeet op ons neer kijkt, en zich bescheurt om wat wij hier aan het doen zijn.
“Dat klopt wel. Pure Comedy, het eerste nummer van de plaat, is een beetje de fanfare van het album. Het is een soort conceptalbum, en het eerste nummer is het intro van het verhaal. Ik wilde deze plaat schrijven vanuit het perspectief van iemand, een soort buitenaards wezen… die haastig een rapport moet schrijven over hoe de mensheid in elkaar steekt. Hij zit daar en ziet al die waanzin.”

Father John MistyGek genoeg zijn het liedjes die uitnodigen om mee te zingen, maar als je de teksten leest dan is dat wat bizar om te doen.
“Ik denk dat vrijheid ontstaat uit het erkennen van onze absurditeit. Het is lastig om dingen te vinden die ergens op slaan. We zijn niet erg binair, maar juist heel erg onzinnig. Ik bedoel: dit is waanzin. Kijk om je heen. Kijk naar dat ding, die microfoon die je vasthoudt. We zijn stapelgek! We maken al die waanzinnige dingen, we geloven in allemaal waanzinnige dingen. We zijn enigszins absurd. En ik denk dat veel vrijheid voortkomt uit het realiseren van die absurditeit.”

Pure Comedy doet wat denken aan de schilderijen van Jeroen Bosch.
“Ja. Iemand met een gekke hoed op, een official, een bisschop of iemand anders met een bedachte titel, zal je zeggen dat alles volkomen logisch is. Dat er orde is. Dat God alles op deze manier heeft gemaakt. Maar je vraagt je af: waarom zou iemand dit op deze manier hebben geschapen? Dat klopt van geen kant. Dus. Ik denk dat de dingen waarvan wij vinden dat ze logisch zijn, ons alleen maar gekker maken. De voorkant van de plaat is gemaakt door Edward Steed. Hij werkt vooral voor de New Yorker. Zijn artwork is ongelooflijk. De achterkant van de plaat is nog waanzinniger dan de voorkant.”

Heb je voor je begint een dergelijk thema in gedachten? Of zie je pas achteraf dat een plaat als Pure Comedy een soort conceptalbum is?
“Natuurlijk zijn er nummers die afwijken. Op I Love You, Honeybear ging Bored In The USA niet specifiek over liefde. Op dit album heb je Smoochie en A Bigger Paper Bag die niet echt passen. Maar ik vond het belangrijk dat als een plaat over de mensheid een deel heeft dat iets echt menselijks centraal heeft. Maar je moet het ook niet allemaal te letterlijk nemen. Zoals ik zei: we zijn niet binair. We zijn niet goed óf slecht. We zijn een beetje absurd.”

In veel internetfora wordt Pure Comedy gezien als een aanklacht tegen het huidige Amerika. Maar je hebt de nummers al in 2015 geschreven?
“Ik denk dat dit album duizend jaar geleden ook al actueel was. Mensen schrijven al lang over deze thema’s. Al mijn platen beginnen met een clichévraag. Fear Fun was: “Wie ben ik?”. En I Love You, Honeybear was: “Wat is liefde?”. Pure Comedy is: “Wat betekent het allemaal?”. Ik denk dat je mij op de platen hoort worstelen met hoe cliché die vragen zijn. Maar het zijn hele oude gedachten. De wereld is geen gekke plek geworden toen Donald Trump tot president werd gekozen. De wereld is al heel lang gek.”

Bij de vraag “Wat betekent het allemaal?” moet ik snel denken aan komedie. De film The Meaning Of Life van Monty Python bijvoorbeeld.
“Zeker. Komedie is een heel gepast middel om zulke vragen te beantwoorden.”

Toch wordt zulke komedie vaak als cynisme afgedaan.
“Ik denk niet dat er iets bestaat als cynische muziek. Achter de piano gaan zitten, en uren en uren zoeken naar de perfecte manier om iets te zeggen is geen cynisme. Cynisme is gewoon zeggen: fuck it.’

Wanneer weet jij wanneer de melodie waar je uren op zit te studeren perfect is?
“Ik schrijf mijn melodieën thuis, alleen. Soms veranderen ze een beetje. Maar je weet het eigenlijk niet. Je weet nooit of het perfect is of niet. Dat weet je eigenlijk pas als de recensies binnenkomen. Als je drie of vier sterren krijgt.” (lacht)

Doet dat er toe?
“Nee. Daar is de volgende plaat altijd voor. De volgende keer doe je het perfect. De echte pijn is verkeerd begrepen worden. Met deze plaat vooral. De grootste vergissing is dat Pure Comedy cynisch, oordelend, onaardig of onwetend gevonden wordt. Elke keer als ik iets schrijf, dan is het een uitnodiging om de wereld een uurtje net even anders te zien. Het is niet didactisch. Ik probeer anderen er niet van te overtuigen om dingen te zien zoals ik ze zie. Dat is het heilige van muziek. Ik ben niet christelijk, maar als ik naar gospel luister dan heb ik drie minuten om in de wereld van iemand anders te leven. De wereld waarin God echt bestaat en je daar drie minuten ook écht in kunt geloven. Dat doet muziek met je.”

LIVEDATA 23/06 Down The Rabbit Hole, Beuningen 12/11 Ancienne Belgique, Brussel 13/11 TivoliVredenburg, Utrecht

Interview Life: “Onze muziek is puur escapisme”

LIFEJa, zo gaat dat met jonge bandjes uit Engeland. Die komen weleens te laat op een afspraak. We hebben om 15.30 uur afgesproken in de Cinetol in Amsterdam en drie kwartier later zijn de mannen gearriveerd. Blijven plakken in de coffeeshop? Knetterstoned? Niets van dat. Gewoon, wat vertraging met de ferry. Alle begrip voor natuurlijk.

Tekst Pieter Visscher

 

Bedolven onder verontschuldigingen, lopen we gedwee richting kleedkamer. Er wordt een met pils gevulde koelkast opengerukt en het is direct gezellig. De vier mannen van Life zijn wereldgozers. Letterlijk en figuurlijk. Hun debuut Popular Music is onlangs verschenen en puilt uit van de catchy punkrocksongs, met het titelnummer als een van de beste songs van de laatste jaren. Jawel.

Het album wordt inmiddels goed gedraaid op de Engelse zenders. Met name BBC 6 is onder de indruk en niet voor niets. “Het is wat ongewoon voor een Engelse indieband dat we zo veel airplay krijgen op de Engelse radio”, vertelt zanger en voornaamste woordvoerder van de vier, Mez Green. De band bestaat voorts uit bassist Loz Etheridge,  drummer Stewart Baxter en gitarist Mick Sanders. Laatstgenoemde heeft even geen antwoord op de vraag hoe de muziek van Life het best te omschrijven valt. “Sorry, man. I just woke up”, lacht-ie. Mez Green neemt het maar even over: “Heel energiek. En met veel woede, vanwege de huidige toestand in de wereld. Desondanks maken we zeker geen intimiderende muziek. Het is veelal tongue-in-cheek. Het laatste wat we willen, is preken. Al met al zou je onze muziek puur escapisme kunnen noemen.”

Genadeloos

Het titelnummer van het debuut van Life, Popular Music, is een van de meest opwindende en sterkste songs die de laatste jaren zijn verschenen. Het wijkt muzikaal duidelijk af van de andere nummers op het krachtige album. Volgens Green evenwel is er geen andere werkwijze aan voorafgegaan. “De titelsong is heel natuurlijk ontstaan, net als de rest van de plaat. We maken ongecompliceerde, meedogenloze muziek, waarmee je jezelf kunt bevrijden uit de dagelijkse sleur. De song Popular Music gaat over uitgaan; jezelf verliezen in de muziek die je hoort. Net als de rest van de nummers is Popular Music opgehangen aan één woord, één thema. We schrijven eerst teksten en bouwen als band gezamenlijk de muziek eromheen. Soms ontstaat een song door simpelweg een opmerking in de pub.”

De mannen van Life vinden zichzelf vrij genadeloos tijdens het schrijfproces. “Veel ideeën belanden vaak acuut in de vuilnisbak. We voelen ontzettend snel aan wanneer een song goed is en van de rest nemen we acuut afscheid.”

De band liet zich voor debuut Popular Music inspireren door gevestigde namen als The Clash, Dead Kennedys en The Fall, maar ook door de nog wat minderbekende Amerikaanse postpunkformatie Protomartyr. “Van hun laatste plaat skip je geen enkele song”, verzekert Green. Zonder te willen pochen: “Dat album (The Agent Intellect – PV) inspireerde ons om een plaat af te leveren met ook alleen maar unskippable tracks. Onze grootste uitdaging is om punk weer actueel te maken.”

Hull

Gitarist Mick, die even daarvoor de slaap nog uit zijn ogen wreef, huppelt inmiddels richting koelkast om wat verse pils op tafel te zetten. De mannen van Life genieten van het vele toeren en proberen bovendien interviewsessies zo aangenaam mogelijk aan te kleden. Gelijk hebben ze, hoewel het kwartet geen seconde de indruk wekt een broertje dood te hebben aan vraaggesprekken. Integendeel. Nou oké, één dissonant.

Ze zijn to the point, jong, stoer en trots. Ook op hun stad Hull, een havenstad met zo’n 250.000 inwoners, die voornamelijk leeft van de industrie. “Niet mooi genoeg om er een rek ansichtkaarten mee vol te krijgen, maar dit jaar wel winnaar van de prestigieuze prijs UK City Of Culture”, lacht Mez Green – hieronder crowdsurfend over zijn publiek.

LIFE_Mez_Fruit_0316 “Er is ontzettend veel creativiteit in de stad. We zijn een hidden secret wat dat betreft. Denk niet alleen aan muziek en poëzie, maar ook aan hoogstaande graffiti. We zijn trots op elkaar. Er is geen haat in Hull. We hebben ook een geweldige popzaal in de stad, The New Adelphi Club. Bands gunnen elkaar dat ze daar mogen spelen. Hull is een charmante stad, met een bescheiden bevolking. Niemand die indruk probeert te maken op een ander. Wat je wel ziet in bijvoorbeeld Londen”, geeft Green de Engelse hoofdstad even een veeg uit de pan.

 

Identiteit

“De muziekscene in Hull is enorm groeiend. Ook de urbankant. Een artiest uit Hull om in de gaten te houden is Serial Chiller”, vervolgt Green, die duidelijk op zijn praatstoel zit. “Vroeger had je in Hull louter bandjes die Oasis en andere 90’s-bands coverden, nu zie je eigenlijk alleen maar bands met een eigen identiteit. Er zijn in de zomer veel festivals in de stad; er is in korte tijd een enorme scene ontstaan in Hull. Daar zijn we hartstikke trots op. We schieten elkaar geheel belangeloos te hulp. Bandjes die elkaar op weg helpen in Hull, zie je sowieso heel veel.” Dat terwijl het knallende debuut Popular Music van Life toch voornamelijk op eigen benen tot stand is gekomen.

“Het is een plaat met teksten die handelen over het alledaagse leven. Politieke onderwerpen gaan we bijvoorbeeld zeker niet uit de weg. Sommige teksten zijn abstract, andere zijn beatnik of gonzo. Geregeld vol met woede. Soms zijn ze observerend en soms hoopgevend. Het is zaak de teksten vooral niet te letterlijk te nemen. Veel is dus tongue-in-cheek.”

Stemmen

Zeker, de huidige situatie op onze verdwaasde planeet, komt aan de orde op Popular Music. Loz Etheridge: “Daar kun je domweg niet aan voorbijgaan. Neem een Brexit. Maar je zult ons nooit depressief horen hoor. Maar we moedigen de jeugd aan om te stemmen bijvoorbeeld. Have a voice! Ons album is zonder meer inspirerend voor de jeugd.”

Die youngsters weten de weg naar de concertzalen waar Life staat geprogrammeerd net zo makkelijk te vinden als oudere fans. Etheridge: “Dat zien we graag. Spelen vinden we namelijk heerlijk. Daar worden we echt heel gelukkig van. Je kunt ook niet in een band zitten zonder plezier te hebben in liveoptredens. We rijden zonder problemen door drie of vier landen heen om een opreden af te werken van een halfuur. Oké, wanneer je dat analyseert, is het ronduit gestoord. Maar toch, we genieten er écht van.”

 

 

 

 

Interview Oumou Sangaré: voorvechtster, topartiest en zakenvrouw

Oumou Sangaré

Op een of andere manier lijkt de chaos rond Afrikaanse artiesten altijd nog net een ietsje groter dan bij hun Europese en Amerikaanse collega’s. Ook de Malinese songstress Oumou Sangaré (49) moet tijdens het interview tussendoor gasten omhelzen en telefoontjes plegen. “Waar waren we ook alweer gebleven?”

Tekst Heaven | Louis Nouws

Oumou Sangaré heeft net een nieuw album uit, Mogoya, wat zo veel betekent als ‘mensen van nu’. Er zijn alvast twee opmerkelijke zaken. De plaat klinkt veel elektronischer dan de voorgangers en na meer dan twintig jaar heeft ze gebroken met het gerenommeerde wereldmuzieklabel World Circuit, ondanks haar bijzondere band met boss Nick Gold, alom geprezen om zijn integere omgang met artiesten en zijn oog voor talent. Gold zette wereldacts op de kaart als Buena Vista Social Club, Ali Farka Touré, Toumani Diabaté, Orchestra Baobab en niet in de laatste plaats natuurlijk Oumou Sangaré. “We zijn zonder ruzie uit elkaar gegaan”, benadrukt ze. Wat er precies heeft gespeeld, blijft in het midden. “Een nieuw album van mij paste niet in het releaseschema van World Circuit en ik wilde niet wachten.”

Haar voorlaatste album Seya dateerde alweer van 2008. Ze was druk met haar almaar uitdijende zakenimperium. Ze bezat al een hotel in Bamako, importeerde four-wheel drives uit China, en daar zijn een landbouwbedrijf en een eigen rijstmerk bij gekomen. “Daarnaast heb ik aldoor getourd, veel in Afrika, maar ook in Australië en Europa.” Haar zakelijke activiteiten staan haar artistieke carrière niet in de weg, vindt ze. “Zijn niet alle Amerikaanse topartiesten, zoals Beyoncé en Alicia Keys, evenzeer zakenvrouw?”

Oumou SangaréSYNTHESE
Oumou Sangaré moet al op zeer jonge leeftijd zingen om de kost te verdienen. Haar vader verlaat haar moeder voor een andere vrouw. Als griot zingt de jonge Oumou op bruiloften en doopfeesten, later sluit ze zich aan bij een zanggroep en op haar twintigste verschijnt haar debuut, Moussoulou. Dat verkoopt meer dan 200.000 cassettes verkocht, een voor Mali ongekend aantal. Dat haar carrière meteen zo’n hoge vlucht neemt, is verrassend, want in haar teksten schopt ze stevig tegen de door mannen gedomineerde West-Afrikaanse samenleving. Ze verfoeit wat vrouwen onderdrukt of volgzaam laat zijn – polygamie, besnijdenis, gebrekkig onderwijs, uithuwelijken – en roept haar ‘zusters’ op niet lijdzaam te zijn en zelf initiatieven te ontplooien.

Het thema van Moussoulou, de titel betekent ‘vrouwen’, loopt als een rode draad door haar hele oeuvre. Zo ook op Mogoya, met als een van de hoogtepunten Minata Waraba, een eerbetoon aan haar strijdvaardige moeder. De sound van het album daarentegen wijkt behoorlijk af van haar eerdere werk. De muziek is nog wel steeds gebaseerd op de griottraditie van Zuid-Mali, met veel percussie, de draagbare harp kamele n’goni en scherpe samenzang. Maar waar Oumou Sangaré er met Nick Gold voor koos haar geluidspalet zo nu en dan te verbreden met viool, saxofoon of fluit, zijn op Mogoya – in Stockholm opgenomen met producer Andreas Unge en afgewerkt door het Franse collectief A.l.b.e.r.t. – geluidsbepalende partijen te horen op keyboards en synthesizers, waardoor het album veel zwaarder en elektronischer klinkt.

“Moderner”, noemt de zwarte diva het. “Ik merkte dat mijn muziek en dus mijn boodschap minder goed overkwamen bij de jeugd van Mali. Wereldwijd zijn heavy beats veel belangrijker geworden, dus is het niet zo vreemd die in te zetten om jongeren aan te spreken. Tegelijk zie ik dat jonge Afrikanen wel degelijk openstaan voor hun eigen ritmes en muziektradities. Ze luisteren echt niet enkel naar rap en dance. Ik heb dat willen verenigen.”

Met een zevenkoppige begeleidingsgroep bewijst Oumou Sangaré later op de avond in het Rotterdamse LantarenVenster (red. 29 april 2017) haar faam als wereldster. De synthese die ze voorstaat, komt op het podium veel beter uit de verf dan op de plaat, waarschijnlijk doordat toetsenist Alexandre Millet zich tamelijk bescheiden opstelt. Ze spelen de beproefde troeven breed uit: de kabbelende klanken van de kamele n’goni, de messcherpe harmonieën met de achtergrondzangeressen, en de gitaar, dit keer magistraal in handen van Guimba Kouyaté.

HeavenLIVEDATA 01/07 Couleur Café, Brussel 02/07 Afrika Festival @ Openluchttheater Hertme, Hertme

In Heaven #4 van 2017 interviews met onder meer Nikki Lane, Spinvis, Spoon, My Baby, Colin Benders (voorheen Kyteman), Oumou Sangaré en Thomas Dybdahl.

In de rubriek ‘Onder de loep’ aandacht voor Sgt.Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles. Bertram Mourits staat uitgebreid stil bij bij de twintigste verjaardag van Either/Or, de klassieker van de te vroeg gestorven Elliott Smith.

In de recensierubriek met meer dan 100 recensies, nieuwe albums van o.a. John Mellencamp, Jason Isbell, Garland Jeffreys, Father John Misty, Anathema, The Bats en véél meer.

Dit nummer niet missen? Neem een abonnement en profiteer van de aanbieding: 1 jaar Heaven van € 33,40,- voor slechts € 22,50,-! Een abonnement neem je hier: www.popmagazineheaven.nl/actie-abonnement

 

Interview Leif Vollebekk: “Misschien houden jullie me voor de gek.”

Leif Vollebekk“Het leven is goed, ik heb niets te klagen. En verrassend genoeg, denk ik, zijn jullie in Nederland zo verschrikkelijk aardig voor me. Terwijl ik me niet kan herinneren perse aardig voor jullie te zijn geweest.” Ergens rond het uitkomen van het tweede album van Leif Vollebekk North Americana hebben we besloten dat we van hem houden. Dus toen zijn nieuwe album Twin Solitude aankwam, hebben we hem met open armen ontvangen.

Tekst Martje Schoemaker

“Misschien moet ik gewoon maar albums blijven maken. Dat ik met steeds meer mensen een connectie kan maken. Het is namelijk zo fijn dat mensen van je houden en ik hou van hen! Maar het is ook fijn als je liedje Elegy op de radio gedraaid wordt!” Leif is net een paar dagen in Nederland geweest en zit nu op een bankje in een park in Parijs. Het zijn een soort kleine vlekken, die steeds groter worden als het gaat om zijn populariteit. Maar wij in Nederland hebben er een handje van om toch net iets eerder en enthousiaster nieuwe artiesten te ontvangen.

Leif Vollebekk“Misschien houden jullie me voor de gek. Dat jullie er helemaal naast zitten. Dan ga ik jullie teleurstellen! Nee, grapje. Jullie staan gewoon meer open voor nieuwe muziek dan andere landen om jullie heen, zo lijkt het.” Als headliner heeft hij nog niet in Paradiso gestaan, wel als voorprogramma en de spreuk die in de boog achter het podium te lezen is ‘Soli Deo Gloria’ (Alleen aan God de eer) spreekt hem erg aan. “Het werkt ook zo voor muziek, het is een heel bijzondere plek om te zijn en zeker om te spelen. Overal waar je speelt is er iets bijzonders en de mensen maken ieder optreden ook weer anders.”

“Het gaat om ‘the back of the mind’,
dat is de beste plek voor muziek.”

Wat Leif Vollebekk verrast is hoe zijn Canadees/Amerikaans klassiek gewortelde muziek zoveel gehoor krijgt buiten zijn regio. Vraagtekens wil hij er niet bij zetten, hij probeert het te accepteren. “Zodra ik daarover ga nadenken, dan verliest het kracht, in de muziek, in de teksten. Mensen moeten zelf de connectie maken en dat werkt minder als ik er teveel moeite voor doen.” Hij wil echt een professional zijn en had zich bij dit album voorgenomen echt te schrijven, iedere ochtend gaan zitten en schrijven. Dat bleek in de praktijk toch niet helemaal voor hem te werken. “Ik schreef wel en dan bedoel ik schrijven, alles schrijven, dus losse woordjes, flarden van zinnen, een droom of een stukje poëzie. Niet zozeer de tekst voor een liedje. Die komen toch wanneer ze zich aandienen. Probleem is, als je gaat zitten om een liedje te schrijven, dan schrijf je een liedje wat al bestaat.”

Teveel nadenken is voor niemand goed, maar in een creatief proces kan het helemaal een blokkade opwerpen. “Je gaat al zitten met een verwachting, waar de tekst aan moet voldoen en als je dat dan daarin dwingt, zal het nooit een eigen liedje worden.” Er zijn ook artiesten die liever niet naar andermans muziek luisteren, om niet beïnvloed te worden en origineel te blijven. “Het gaat om ‘the back of the mind’, dat is de beste plek voor muziek. Als je onbewust iets mooi en leuk vindt, gaat het een eigen leven lijden, zo krijg je muziek. Dat is anders als dat je bewust denkt ‘wow, dat is een lekker rifje van Dire Straits’ en dan daarmee aan de slag gaat.” Tegen de tijd dat een liedje voor Leif af is, is het door zoveel radartjes gegaan dat de basis wellicht van een ander was, maar het eindresultaat is volkomen eigen. Met teksten en een geluid wat ook buiten Amerika goed gehoor vindt.

LIVEDATA 16/06 Best Kept Secret Festival, Hilvarenbeek 31/08-03/09 Into The Great Wide Open, Vlieland 13/11 TRIX BAR, Borgerhout (B) 14/11 Bitterzoet, Amsterdam 15/11 Merleyn, Nijmegen

 

Interview Thurston Moore: “Nieuwe bandjes met die nerveuze energie…”

Thurston Moore Thurston Moore

Het einde van Sonic Youth na het stukgelopen huwelijk met bandlid Kim Gordon, bracht Thurston Moore een jaar of vijf geleden naar Londen. In de Britse hoofdstad maakt hij het verlies van de invloedrijke noiseband enigszins goed met soloplaten die behoorlijk met het werk van Sonic Youth te vergelijken zijn. Op de achtergrond pakt de schrijver van de trendsettende ‘undergroundhit’ Teen Age Riot zelfs het maken van protestliedjes weer op.

Tekst Mania | Ruben Eg

“Ik was al van plan om de Verenigde Staten te verlaten’, vertelt Moore over zijn oversteek naar Groot-Brittanië. ‘Mijn leven zat in transitie. Ik wilde bij de vrouw zijn op wie ik verliefd was geworden. Zij woonde in Londen. Aanvankelijk vloog ik steeds heen en weer. Maar uiteindelijk zijn we hier in een kleine flat hier gaan wonen. En ik ben gebleven.”

Heb je snel besloten als soloartiest verder te gaan?
“Ik ben gewoon weer muziek gaan maken. Vaak met mensen uit Cafe OTO, een experimentele muziekclub in noorden van Londen. Toen ik wat vaker samenspeelde met gitarist James Sedwards wilde ik weer liedjes gaan schrijven en platen maken. Hij adviseerde Deb Goose eens te bellen. Haar kende ik nog uit de jaren tachtig, toen Sonic Youth wel eens met My Bloody Valentine optrad. Zij was er direct klaar voor. Steve Shelley belde en zei dat hij met mij muziek wilde maken, wat er ook zou gebeuren. Dus ik ben liedjes gaan schrijven. The Best Day was het resultaat wat de eerste keer met zijn vieren in de studio. Het waren wat solo akoestische dingen en wat als band. Op tournee ontdekten we dat we een echte band waren en wat de kracht van de band was. En we genoten erg van elkaars gezelschap. Ik wilde dat de volgende plaat die ik zou maken meer gefocust op de groep zou zijn. De band meer laten spelen en ademen. James zijn gang laten gaan met zijn gitaarwerk, want hij is een magnifieke leadgitarist. En Deb en Steve hun ritmeconcepten verder laten uitwerken.”

Het resultaat, Rock n Roll Consciousness, klinkt minder als een soloplaat en meer als een bandalbum.
“We hebben een fijne vorm te pakken, zeker voor mij als songschrijver. Ik kan nummers schrijven voor een groep die ze een stap verder kan brengen. En we zijn goede vrienden geworden. Dat was ik al met Steve (lacht). Op James na, zijn we allemaal al door jaren gegaan met bands; My Bloody Valentine en Sonic Youth. Daarom heb ik nu niet het gevoel alsof we ons moeten verkopen of mensen moeten vertellen wie we zijn. Ik denk dat mensen wel weten wie we zijn.”

Thurston MooreMoest dat voorheen altijd: je verkopen?
“We zijn Sonic Youth op erg jonge leeftijd begonnen. Ik was amper 20. Tot Steve erbij kwam was ik de jongste in de band. Het ging altijd om jezelf presenteren als een serieuze entiteit. En we gingen bijna drie decennia door veel fasen van ontwikkeling, progressie en verandering. Dat was heel interessant. Maar je bent maar één keer een nieuwe band. Mijn favoriete bands zijn bands die voor het eerst spelen. Die zijn heel primair en rauw. Een pasgeboren hert dat probeert te lopen, steeds omvalt en weer opstaat. Ik ben daarom ook verzot op de film Control van Anton Corbijn. Hij filmde de acteurs terwijl die de nummers van Joy Division voor het eerst voor een publiek speelden. Zo zie je heel goed de spanning en energie die je alleen hebt als je voor het eerst optreedt. Ik houd van het kijken naar nieuwe bandjes met die nerveuze energie. Dat is veel leuker dan een geproduceerde, gladde rock & rollgroep die al een tijd meedraait. Dat probeer ik altijd in mijn achterhoofd te houden als ik ga spelen. Er zit een zekere schoonheid in ontdekkingen op het podium en daar niet bang voor zijn.”

Hoe krijg je zoiets op een plaat?
“Voor sommige partijen kan het mooi zijn als het wat stijver of gestudeerd klinkt. Maar ik houd heel erg van muzikanten die ontdekken wat ze doen terwijl ze spelen. Dat klinkt gewoon cool. Steve zei tijdens de opnames vaak: “Ik was nog niet klaar, ik zat nog niet in het moment!” En dan antwoordde ik steeds: “Sorry, maar het klinkt gewoon goed zo. Ik begrijp dat je het nog niet perfect vindt klinken, maar zó klink je gewoon heel goed.” Dat deed ik ook altijd in Sonic Youth. Ik vond de eerste opnames vaak de beste, omdat het nog niet perfect en daarom veel charmanter klonk.”

De dichteres Radio Radieux schreef drie van de vijf nummers op dit album. Op voor The Next Day schreef ze drie nummers. Is zij het vijfde bandlid?
“Ik wilde zo veel mogelijk opnemen in de studiotijd die er was. Sommige nummers waren zo ongeveer klaar, maar voor een aantal had ik bijvoorbeeld alleen nog het geraamte en geen teksten. En ik slaagde er niet in om er snel teksten voor te schrijven. Dus ik vroeg Radio Radieux om dat voor mij te doen. Van die feministische, mystieke teksten met de kracht van oude orakelen, goden en kunst die nieuwe rede en lente brengen in tijden van onderdrukking en depressie. Prachtig! Spiritualiteit en de creatie van leven, dat moet rock & rollbewust zijn volgens mij zijn. Deze teksten pasten daar goed bij. Ik vind het fijn om zo met tekstschrijvers samen te werken. Ik vind het ook fijn om teksten voor anderen te schrijven. Dat gebeurt niet zo vaak. Ik deed het wel in Sonic Youth; teksten voor Lee en Kim, Kim vooral. De stem van iemand bij de woorden van een ander. Daar ziet iets liefs in. Collaboratieve energie in teksten die er anders niet zou zijn. Zoals bij Robert Hunter en The Grateful Dead, Bernie Taupin en Elton John, Lou Reed en Nico.”

De losse single Cease Fire is wel van jouw hand?
“Ja. Ik schreef het na de aanval op het Bataclan-theater in Parijs. Het gaat ook over de schietpartij op de Sandy Hook Elementary School in Newton in Connecticut. Ik ben vlakbij dat plaatsje opgegroeid, dus ik ken het daar goed. Net als de aanval in Parijs, op een muziekzaal en cafés, was dit gericht op een omgeving en levensstijl die dicht bij mij staan. Ik voelde hoe groot de invloed van vuurwapens was geworden op de hedendaagse samenleving. We moeten alle wapens uit het maatschappelijk leven halen. Daar schreef ik een nummer over. Maar ook over het gebruik van geweld in dienst van een ideologie. Cease Fire is een beetje een protestsong. Zulke nummers heb ik wel vaker geschreven, maar dan meer op een indirecte, boze manier. Alleen wilde ik geen donkere energie op het album. Als je de vijand benoemt, dan wordt de vijand realiteit of geef je hem energie. Beetje Boeddhistische filosofie. Daarom is Cease Fire een aparte single. Het nummer MX Liberty komt ook als aparte 7” uit. Ik geef in principe niet veel om protest- of politiek geladen nummers. Ik ga liever de straat op om mijn stem samen met die van andere mensen te laten horen. Maar ik ga als artiest niet akkoord met krachten van onderdrukking, controle en verdeeldheid, zoals het haatprediken van de huidige Amerikaanse regering. Ik zou willen dat alle noisemuzikanten ter wereld de Trump Tower in New York omsingelen en hun speakers zó hard zetten dat er niets van de Trump Tower overblijft dan… een kleine heuvel van stof en nepgoud! (lacht)”

LIVEDATUM 17/06 Best Kept Secret Festival, Hilvarenbeek

Interview Lea Porcelain: “Wat de fuck denken jullie…”

Lea PorcelainPorselein: sterk en kwetsbaar tegelijk. De heren Julien Bracht en Markus Nikolaus hebben dan ook goed over de naam Lea Porcelain nagedacht en zetten daarmee een duidelijk kader waarin de band muziek maakt en hoe het klinkt. Hun debuutalbum Hymns to the Night komt uit op 16 juni, maar ze waren al even in Nederland om in Paradiso te spelen. In de achtertuin van Paradiso, in de zon aan het water sprak ik met ze.

Tekst Martje Schoemaker

“En dan mogen wij dus onze muziek spelen over één van de beste geluids-podium systemen van Europa.” Ze zijn enthousiast over Paradiso terwijl ze zitten te wachten op de laatste soundcheck. “Het is een luisteralbum, maar het live ervaren, daar doen wij het in ieder geval wel voor. De muziek raakt je, maar live overweldigd het.”

Lea Porcelain, oftewel Markus en Julien maken muziek die staat als een huis, misschien zelfs wat op de zware hand van tijd tot tijd, maar het is tegelijk ook heel gevoelig. Deze fragiele schoonheid past goed bij hun verhaal, want dat is waar al hun liedjes over gaan: “We willen ons verhaal vertellen, er is werkelijk niets zoals je eigen verhaal. Nu is onze muziek wat abstract en daardoor de verhalen misschien ook.”

Lea Porcelain Lea Porcelain – Hymns to the Night

Markus, zanger en tekstschrijver en Julien topproducer, complimenteren elkaar persoonlijk, maar in de muziek komt dat het beste tot uiting. Soms is Markus te ‘far out there’, dat hij teveel wil met zijn teksten of teveel met zijn hoofd in de wolken loopt. Dan is Julien er om hem weer met beide boeten op de grond te krijgen. Teveel zeggen is vaak niet goed. Maar Julien kan weer veel te technisch zijn, daar brengt Markus dan weer wat extra gevoel bij.

“Ik kan wellicht in iedere taal zingen, het gaat om het gevoel, het abstracte van taal, zolang het maar een beeld creëert. Er speelt zich een film voor je ogen af, als je zit, ligt en luistert, naar het album. Want alle liedjes zijn een verhaal binnen een groter verhaal.” De muziek beschermt ze en houdt de twee samen. Voor ze in Berlijn neerstreken hadden ze een zware periode in London.

“We moesten weg uit London, frisse lucht, letterlijk en figuurlijk. Julien had de drumbeats al gecomponeerd van een liedje, het geraamte stond al maar het was nog niet compleet. In de herberg waar ze overnachten was Markus wat aan het uitproberen, tekstueel gezang en gebrabbel, toen daar opeens één zinnetje was. Vanonder de douche roept Julien: That’s it! En zo was opeens Loose Life daar. Over los zijn, los in je vel zitten, jezelf verliezen, weg van de druk van London. Alles kwam daar samen. We hebben het hele nummer ter plekke opgenomen. Terwijl de herbergier woedend op de deur aan het bonzen was “wat de fuck denken jullie dat je aan het doen bent!” Omdat we de hele hut hadden wakker gemaakt.”

Sommige muziek komt niet het beste uit de verf in een studio, in een steriele omgeving. Een groot deel van hun album is dan ook onderweg gemaakt. Julien produceert alle drums en beats gewoon vanuit de trein naar Berlijn. Die zijn dan soms al zo overladen met gevoel dat de basis van het liedje al zo overweldigend is zonder tekst zelfs, dat Markus met zijn teksten de balans weer terug moet brengen fragiel en zwaar samen. Zo is Hynms of the Night een abstracte droomwereld waar je best nog eens wakker van zou kunnen liggen.

LIVEDATA 12/06 013, Tilburg (voorprogramma van Alt-J) (Sold Out)