Interview: CJ Bolland “Magnus toonde mij de weg naar de song”

Exact tien jaar na debuutalbum The Body Gave You Everything kwam Magnus, het muzikale ei van dEUS-frontman Tom Barman en techno-dj CJ Bolland, vorig jaar op de proppen met hun tweede worp Where Neon Goes To Die. Opnieuw een verzameling opwindende songs, geurende recensies en liveconcerten met de nadruk op letter een, twee, drie en vier. Want Magnus vormt tegenwoordig een volwaardige band die ook de volgende maanden weer wil stomen in binnen- en buitenland. Op de vooravond van hun volledig uitverkochte AB-concert, kropen we onder de vleugels van CJ Bolland voor een openhartig en eerlijk gesprek over Darwinisme, hiphop en zuurverdiende centen.

Tekst Ruud Van De Locht Foto Senne Van Der Ven

Exact één decennium liggen de twee albums van Magnus van elkaar verwijderd. Niet echt het toonbeeld van een productieve band.
CJ: “Louter een kwestie van agenda’s, dEUS-albums en allerlei film- en tv-werk voor Tom. De eerste stenen voor dit album legden we reeds in 2009, maar pas in 2013 konden we het alle ruimte en tijd geven.”

Je frustratiepan stond ongetwijfeld op barsten?
CJ: “Niet onmiddellijk, want het was helemaal niet zeker of er wel een vervolg zou komen. Toen die knoop was doorgehakt, begon het inderdaad wel te kriebelen. Daarom geniet ik nu voluit: een goede flow, een hoop fun en goede ideeën, voor het eerst op het podium met een liveband… Bijkomend voordeel is dat de nieuwe groepsleden kunnen meeschrijven aan volgende nummers, waardoor een derde Magnus-plaat hopelijk een pak sneller ‘van de persen’ rolt. De kans bestaat zelfs dat dEUS nu een tijdje in de wachtzaal moet blijven. Met die frustratie valt het dus wel mee…”

Singing Man, de eerste single van het nieuwe album en een duet met Editors-frontman Tom Smith, legde meteen een erg hoge standaard. Ongetwijfeld één van de beste nummers die we op Where Neon Goes To Die terugvinden.
CJ: “In eerste instantie namen we Puppy op, waaraan we erg hard werkten tot het strak rechtop stond. Nadien had ik er even geen zin meer in en wilde me graag wat amuseren. Dan kruip ik het liefst in mijn persoonlijke speeltuin van new wave, cold wave en EBM. Die spielerei leidde volledig pijnloos tot Singing Man. Dat hoor je ook aan het nummer.”

“I got the feeling that there something goin’ on tonight”, opent Puppy. Toch beweren jullie bij hoog en laag dat het wilde nachtleven achter jullie ligt.
CJ: “Kijk, we zijn geen 25 meer en hebben relaties. Dus dat is allemaal wat minder, maar we hebben op geen enkel moment formeel besloten van “nu maar eens te stoppen met dat kinderlijk gedrag”. Je zal ons enkel wat minder aantreffen tussen zonsondergang en zonsopgang.”

Thé Lau vertelde me onlangs dat de losbandige periode van Seks, Drugs & Rock and Roll intussen wel voorbij is. Hard werken en een sterke arbeidsethos, zijn vandaag blijkbaar veel meer aan de orde?
CJ: “Als muzikant moet je vandaag inderdaad keihard knokken om overeind te blijven. Zowel in de studio als op elk podium moet je jezelf waarmaken. Het is zaak om tijdens het festivalseizoen zoveel mogelijk op zo groot mogelijke podia te spelen. Enkel op die manier word je bescheiden vergoed voor het studiolabeur. Dan was het in de jaren ’90 een stuk eenvoudiger. Ik zat alleen in de studio en trad solo op, waardoor ik de volledige gage opstrijkte.”Je vertelde me ooit dat je in die periode veel geld verkwiste. Spijt?
CJ: “Nog elke dag. Ik leefde heftig en kende veel tegenslag. Ik clashte met de fiscus en moest mijn huis en studio verkopen. Erg pijnlijk, vooral als je daar twintig jaar voor werkte. Nu huur ik een appartement. Maar ik heb het enkel aan mezelf te danken. Als jonge gast besefte ik niet wat er gebeurde, toen het grote geld rond mijn kop stoof. Ik geloofde ook absoluut niet dat daar ooit een einde aan zou komen.”

Is het nog leefbaar?
CJ: “Het is zonder meer moeilijk. Gelukkig kon ik op de steun rekenen van een heleboel vrienden die destijds ook meegenoten van mijn rijkdom, en me niet vergeten zijn. Vandaag zijn mijn inkomsten opnieuw wat gestabiliseerd, maar het blijft angstig uitkijken naar een nieuwe zomer. Stromen er voldoende euro’s binnen om de opname- en productietijd van een volgend project te overbruggen? Want je moet constant in de running blijven natuurlijk.”

We leven ook muzikaal volop in het online tijdperk. Maar daar valt blijkbaar weinig te rapen?
CJ: “Streamingdiensten zoals Spotify zijn voor artiesten een absolute dooddoener. Wij krijgen slechts een minuscule habbekrats per stream. Voor een stream moet de gebruiker bovendien meer dan de helft van het nummer beluisteren. Neem bijv. Singing Man dat ongeveer 140.000 streams scoorde. Dat vertaalt zich in plusminus tienduizend unieke personen of units. Via de iTunes Store, zou ons dat een kleine vierduizend euro opleveren. Nu ontvangen we zeven euro van Spotify. De enige winnaar is de platenfirma die er zijn hele catalogus van de laatste vijftig jaar op zet.”

Staken is geen optie, vermoed ik. Wat kunnen jullie doen?
CJ: “Jezelf zoveel mogelijk profileren, op podia staan, ervoor zorgen dat mensen je plaat horen… puur Darwinisme. Het gevolg is dat jongeren die twintig jaar geleden hun kans waagden in de muziekwereld, nu veel sneller voor een vaste, zekere job zullen kiezen. Dat is aan mij niet langer besteed op mijn 43. Ik zal me eens gaan aanbieden op de arbeidsmarkt… Ik aanvaard het speelveld zoals het er vandaag bij ligt. Dat blijft trouwens spannend, want groot succes loert altijd om de hoek.”

Samen op avontuur met zielsverwant Barman. Het lijkt wel pure chemie…
CJ: “De voorbije dertien jaar zaten we zowat elf jaar samen in de studio. We vormen een enorm complementair duo en proberen elkaar steeds te overtreffen. Constant botsende ego’s zonder dat ze al teveel schade aanrichten. Voordien kende ik dEUS amper, uitgezonderd enkele radionummers Wanneer Tom me aansprak om hem in te wijden in de ‘apparatuurwereld’ ging er ook voor mij een totaal nieuwe wereld open. Magnus opende voor mij de deuren van de song. Bovendien was ik het ook beu nog langer alleen te werken.”

Een constructieve stap, die reeds twee aanstekelijke albums opleverde. Vergelijk ze eens met elkaar.
CJ: “De tweede is zonder meer donkerder dan de eerste. Terwijl The Body Gave You Everything een plaat is die je draait op weg naar een feestje, klinkt Where Neon Goes To Die meer als een soundtrack voor een trip huiswaarts. Bovendien verwerkte ik een hoop andere muzikale invloeden in het tweede album. Zo luisterde ik de voorbije tien jaar veel naar hiphop. Dat deed ik vroeger nooit, maar de huidige hiphop typeert zich door zijn waanzinnige producties, waarvan ik erg veel opsteek. Hiphop is ongetwijfeld muzikaal het meest interessante genre van het moment, ook al ben ik geen fan van rap.”

Een derde Magnus-album kan er snel aankomen, vertelde je. Terug meer licht of nog donkerder?
CJ: “Ik hoop vooral dat het live-aspect nog meer op de voorgrond treedt. Dat de diverse bandleden geïntegreerd worden in het schrijfproces en hun externe invloeden bij andere bands mee naar de studio brengen. Voor mij mogen een aantal nummers zelfs al jammend ontstaan, zoals dat bij dEUS constant gebeurt. Persoonlijk blijf ik constant graven en zoeken naar de meest bizarre invalshoeken.”

LIVEDATA 14/05 Dauwpop, Hellendoorn 22/05 Gladiolen, Olen 26/06 Rock Werchter, werchter 27/06 Grensrock, Menen 28/06 Genk on Stage, Genk 01/08 Suikerrock, Tienen

Interview: Jacco Gardner heeft gemixte gevoelens bij druk tourschema

Jacco Gardner (Hoorn, 1988) brak in 2013 door met het debuutalbum Cabinet of Curiosities. Het tweede album –Hypnophobia– van het Nederlandse wonderkind komt binnenkort uit (1 mei), maar de inmiddels internationaal zeer succesvolle multi-instrumentalist experimenteert het liefst in z’n eigen studio in Zwaag.
Oud bandlid van Lola Kite en The Skywalkers werd direct de nationale vaandeldrager van neo-sixties, psychedelica -en baroquepop. Jacco Gardner tourde over de hele wereld, had bijna 200 shows en stond op verschillende gerenommeerde festivals als SXSW, FIB, ESNS en BKS. Zijn single Clear The Air was toen ook niet uit de Graadmeter te krijgen. Tijd voor een nieuw album, nieuwe band en nieuwe tournee. Gijs Vervliet van Pinguin Radio sprak hem een paar dagen na zijn verjaardag.

Jacco-090Gefeliciteerd!
“Dank je.”

Nog voor je verjaardag.
“Ohja, ja ik was inderdaad net jarig, alweer helemaal vergeten. Ik heb het eigenlijk niet echt gevierd.”

Waarom niet, je hebt wel wat te vieren lijkt me met je nieuwe album op komst en een gigantisch druk tourschema?
“Dat is het ‘em juist. Door dat super volle schema wil ik nu eigenlijk even rustig aan doen.”

Dus nu lekker in de tuin?
“Jep, het is super zonnig in Zwaag. Ik verwachtte je al dus ben met m’n laptop in de tuin gaan zitten. Het is even wachten voordat we echt los gaan. Op Koningsnacht staan we op het Life I Live Festival, dat ken ik eigenlijk niet. En daarna begint de Nederlandse clubtour. Kom je ook?”

Heel graag, ben erg benieuwd. Je hebt gewisseld in je band, hè? Waarom eigenlijk?
“Het is natuurlijk mijn act, een aantal van de bandleden had het te druk met andere projecten. Maar mijn vorige drummer Jos van Tol heeft bijvoorbeeld nog wel geholpen in de studio.”

Je gaat op tournee met de band Eerie Wanda. Leden van hun zitten ook in jouw begeleidingsband, toch?
“Klopt! Jasper Verhulst en Nic Niccebrugge uit Eerie Wanda zijn mijn bassist en drummer on stage. Een soort groepsreis met vrienden, haha.”

Belangrijk lid in de nieuwe band is de Amerikaan Frank Maston. Hoe is dat zo gekomen?
“We hebben elkaar leren kennen een paar jaar geleden op SXSW in Austin. Tijdens een tour in Amerika had ik plotseling een bandlid nodig en dat is Frank toen geworden. Sindsdien hebben we altijd contact gehouden, we zelfs beste vrienden geworden.”

Zijn band Maston stond zowaar in je favoriete 25 lijstje toen je in de eerste week van 2014 onze Stationschef was. Hoe belangrijk is hij voor je als inspirator?
“Oh, echt? Dat is toevallig! Zijn psychedelica spreekt me heel erg aan. Ik luister sowieso heel veel naar dat soort muziek, bands als The Zodiac en Broadcast and the Focus Group. Julian House van The Focus Group heeft trouwens het artwork gemaakt van Hypnophobia. Ik ben er erg trots op. Frank heeft hier een tijd in Zwaag gewoond, als het goed is is hij net op tijd terug voor de releaseshow in Paradiso, maar dat wordt nog wel even een gedoe.”

Wat dan? Was het te gezellig bij jou dat hij te lang is gebleven?
“Ja, gedoe met toeristenvisum, enzo. Anders hebben we een vervanger!”

Hopelijk komt het goed. Naar wat voor soort muziek hebben jullie samen dan geluisterd?
“We hebben heel veel geëxperimenteerd met nieuwe instrumenten en we zaten helemaal in de jaren ’70 film soundtracks. Ennio Morricone, weet je wel. Tijdens Cabinet of Curiosities was ik daar op het eind al mee bezig en nu kon ik het dus afmaken. Ik zie het in feite als een vervolg, want tijdens de lange tournee had ik geen tijd om de rest verder uit te werken. Het is een album geworden met veel folk, maar ook wel electro. Veel nummers zijn instrumentaal, en zelfs The Carpenters hebben me enorm geïnspireerd.”Hoe ga je dat nu dan doen? Je bent het hele jaar onderweg; in de Verenigde Staten, Canada, Verenigd Koninkrijk, Spanje, Duitsland, etc, etc..?
“Ik heb een speciaal soort keyboardje gekocht waarop ik ideeën kan uitwerken, want het liefste zit ik gewoon in m’n eigen studio zoals je merkt. Het wordt een heel druk jaar en daar kijk ik wel een beetje tegen op.”

Maar het is toch allemaal ontzettend gaaf. Het lijkt me best bijzonder om als Nederlandse act het zo goed te doen in het buitenland?
“Dat is natuurlijk ook zo, maar ik ben gewoon niet zo van het touren. En zo zie ik het trouwens niet, dat ik het als Nederlander goed doe in het buitenland. Met The Skywalkers trad ik ook buiten de landsgrenzen op. Ik heb nu in de Benelux een platendeal met Excelsior, in Amerika wordt het album door Polyvinyl uitgebracht en in Engeland zit ik bij Full Time Hobby. Het is fantastisch dat ik op de voorpagina van OOR sta, maar in andere landen heb ik ook hele mooie recensies. Ik voel me wel een Nederlandse artiest, maar niet onderdeel van de Nederlandse muziekscene.”

Je woont en werkt nu in Zwaag, zou je dan niet liever in het buitenland zitten?
“Zeker wel, maar mijn studiohuur is hier gewoon laag. Ik woon hier en kom hier ook vandaan. Als ik de mogelijkheid heb om naar Amerika te verhuizen zou ik dat misschien wel doen. Maar ik ben helemaal geen stadsmens. Het liefst zit ik in een rustige omgeving, met veel natuur. M’n familie zie ik nu ook al bijna niet, dus daarvoor hoef ik het niet te laten. We zien het wel.”

Je album komt begin mei uit, net na Record Store Day. Vind je dat niet jammer?
“Ik ben niet zo bezig met Record Store Day en de hele media-aandacht daaromheen. Ik heb eerder wel instores gedaan, en misschien volgend jaar ook wel weer. Diegene die het album wil kopen, moet maar even wachten! Ik vind het wel heel goed dat het wordt gedaan en het is leuk dat er speciale releases zijn. Ondanks dat ik zelf helemaal in de psychedelica van vroeger zit, ben ik wel erg benieuwd naar de aankomende albums van Tame Impala en Unknown Mortal Orchestra.”

Zo’n dag met allemaal instores is natuurlijk super druk, dat is op SXSW zeker ook zo? Je hebt geweldige reviews gehad daar, vertel, hoe was het? En heb je nog tijd om andere bandjes te checken?
“Op SXSW speelden we soms wel 3 shows op een dag. De ene kon heel druk zijn en de andere juist weer niet. We hebben inderdaad goede recensies gehad, gelukkig, want het was hard werken. Daardoor heb ik niet veel andere acts kunnen zien. We spelen vaak op psych festivals, dit jaar op Eindhoven Psych Lab bijvoorbeeld, daar ga ik vaak nog wel even rondkijken. Daar zijn dan vaak ook bekenden. Vorig jaar zomer speelden we op een festival in Spanje, Benicàssim. Toen kwamen we na een soort Nirvana remix-act. Daar vind ik dan eigenlijk geen reet aan en merk je ook dat het publiek elke keer wisselt.”

Op Lowlands is dat toch ook wel zo? Ik zie dat je agenda in augustus nog leeg is… En zou je Pinkpop willen doen?
“De boekingen voor festivals stromen nu wel binnen, ja. Ik weet niet wat ik al wel en niet mag bekendmaken. Pinkpop is natuurlijk dé plek als Nederlandse muzikant, maar niet echt mijn muziek denk ik en tijdens Best Kept Secret zijn we in Amerika.”

We merken het wel dan! Heel veel succes met de tournee, dank!
“Thanks, tot binnenkort!”

LIVEDATA 26/04 Life I Live Festival, Den Haag 29/04 Paradiso Noord, Amsterdam 30/04 Hedon, Zwolle 01/05 Vera, Groningen 02/05 Tivoli de Helling, Utrecht 03/05 Doornroosje, Nijmegen 10/05 Les Nuites Botanique, Brussel 03/06 Muziekgieterij, Maastricht 04/06 Rotwon, Rotterdam 05/06 Eindhoven Psych Lab, Eindhoven 17/07 Welcome To The Village, Leeuwarden

Interview: Matthew E. White

Matthew E. White zingt zo relaxed dat je bijna zou denken dat hij nooit zomaar wat roept. Zijn soulvolle tweede album Fresh Blood klinkt als de plaat van een bedachtzame vent. De line ‘everybody likes to talk shit’ uit single Rock & Roll Is Cold slikken we dan ook voor zoete koek.

Tekst LiveGuideNL / Sven Bersee Foto Shawn Brackbill

Wanneer besefte je dat mensen veelal poep praten?
“Dat is al lang geleden…”

Toen je een jaar of vier was?
“Zoiets, haha. Het is gewoon een grappig stukje tekst. Ik heb een mening, zoals iedereen die heeft, maar het leuke van muziek maken is dat ik daarin kan zeggen wat ik wil. Zoals dat mensen shit praten.”

matthew_e_white_3_-_photo_credit_shawn_brackbill_-dsc5911-300dpiJe hebt jezelf daarmee mooi ingedekt. Onder de lyric-video op YouTube riep iemand in de comments dat hij de muziek verschrikkelijk vond, waarop een ander je meteen verdedigde: ‘Everybody likes to talk shit’.
“Haha, dat is mooi! Ik lees veel reacties, maar geen YouTube-comments. Dat is een raar wereldje en daar heb ik helemaal geen tijd voor.”

Wat voor reacties neem je wel serieus?
“Ik respecteer muziekkritieken. Die kunnen heel wijs zijn. Er zijn genoeg journalisten die niet weten waarover ze schrijven, maar mijn debuut Big Inner kreeg ook negatieve kritieken waar ik het mee eens was. Elk album heeft zijn gebreken en ik heb er geen problemen mee als mensen die aanstippen. Dat heb ik ook met interviews. Er zijn veel kritische interviewers die ik waardeer, maar ook journalisten waarvan ik weet dat ze de plaat niet eens hebben gehoord.”

Hoe herken je dat? Test je ze door lyrics te laten opdreunen?
“Nee, sommige mensen geven dat gewoon toe, vooral in Amerika. Big Inner deed het hier in Europa beter dan in de States en ik ben geneigd te denken dat het niveau van de vragen daarmee samenhangt. Het extreemste voorbeeld van een journalist die niet wist waar hij het over had, was iemand die een recensie schreef over een optreden dat helemaal niet had plaatsgevonden. Het was een positief verslag, maar wel van een show die niet was doorgegaan.”

Is dat niet juist een mooi compliment? Hij wist blijkbaar zeker dat het goed zou zijn…
“Haha ja, precies! Ik kon er ook wel om lachen. Dat soort dingen moet je niet te serieus nemen.”

LIVEDATA 22/04 Paradiso, Amsterdam 23/04 AB, Brussel 19/06 Best Kept Secret, Hilvarenbeek

Klinkt als: in warme soul-lagunes popgewekte baardmanspareltjes

Interview: DeWolff

Met een eigen studio, een eigen platenlabel en een nieuwe boeker, gaat DeWolff geheel vernieuwd de toekomst tegemoet. De band brengt binnenkort een livealbum uit en er wordt alweer gewerkt aan een nieuw studioalbum. De hoogste tijd dus om eens bij te praten met zanger/gitarist Pablo van de Poel.

Tekst Chris Dekker Foto Melanie Marsman

12inch_gatefold_v92012.indd“Het werd tijd voor wat anders,” meldt Pablo ons enthousiast. “Na acht jaar, met een EP en vijf platen, hebben we bijna alles omgegooid. We zijn een eigen label begonnen. Electrosaurus Records is een samenwerking tussen ons en Suburban. Verder hebben we een publishingdeal getekend bij BMG Talpa, we hadden al een eigen studio, dus we hebben alles nu in eigen handen.”

Is dat een bewuste keus, of iets dat moet anno 2015, om te overleven?
“Het is vooral dat we alles zelf willen doen,” aldus Pablo. “We zijn alle drie fan van Jack White. Hij is bij alle onderdelen van zijn platen betrokken. Van opnemen, via hoesontwerp, tot persing en publiciteit. Muziekmaken is meer dan alleen een plaat opnemen en het dan overlaten aan anderen. We willen onze stempel overal op drukken.”

En misschien is nu de tijd juist wel goed, ook omdat jullie niet meer dat ‘bandje van die jonge jongetjes’ zijn?
“Inderdaad, vier jaar geleden hadden we dit niet gekund. We hebben alle drie liefde voor muziek. We staan er mee op en we gaan er mee naar bed. Onze band is heel hecht en we zijn ook echt elkaars beste vrienden. De muziek heeft dus altijd geklopt, maar we begonnen op zeer jonge leeftijd en toen wisten we nog niets van platendeals, boekers en financiën. Muzikaal hebben we altijd onze eigen koers gevaren, maar nu zijn we er klaar voor om meer te doen. We hebben de laatste tijd wel onwijs veel geleerd en moeten leren over hoe de hele muziekwereld in elkaar zit. Ook dat is leuk, want je bent je veel bewuster van wat je doet, waarom je iets doet en ook hoe je het financieel het beste kunt doen. Het is raar, maar nu zijn we op een gelijke leeftijd met de meeste bands om ons heen, alleen wij hebben al een hoop platen gemaakt. We zijn inderdaad heel jong begonnen, maar DeWolff heeft altijd geweigerd een novelty-band te zijn. Van die jonge jochies bij wie het komt aanwaaien en die dan lui achterover gaan liggen. Bij ons ging het altijd om muziek, we hebben altijd hard gewerkt en we hebben ons altijd willen bewijzen. We zijn alle drie muzikaal beter geworden. Misschien is dat een soort Limburgse nederigheid? Nooit iets voor lief nemen. Wij zijn nooit een AC/DC geweest die twintig keer dezelfde plaat maakt. We blijven doorzoeken.”Ik merk dat veel hele jonge bands hun echte smaak nog moeten ontwikkelen, de een ontwikkeld zich sneller op een instrument dan de ander en jonge bands groeien dan ook snel uit elkaar. Jullie hebben altijd de neus dezelfde kant op gehad.
“Onze ontwikkeling is heel gelijk gegaan ja. We vliegen altijd van links naar rechts en van boven naar beneden maar wel met zijn drietjes tegelijk. Omdat we zulke goede vrienden zijn en zo dicht bij elkaar wonen, luisteren we naar dezelfde dingen en als iemand met iets nieuws komt, duiken we daar met zijn allen in.”

De volgende plaat willen jullie zelf opnemen in jullie eigen studio met jullie zelf als producer. Is dat vrijheid of juist gevaarlijk?
“Als band zijn we een geoliede machine en we weten wat we willen. Dat is altijd zo geweest. Een producer voelde toch altijd als een buitenstaander, die we in onze wereld moesten opnemen, die we onze ideeën opnieuw moesten vertellen en die zijn stempel wilde drukken op onze muziek. We waren misschien ook wat onzeker en daarom blij met wat begeleiding, maar achteraf was dat niet altijd nodig. Mark Neill is een topproducer, hij deed onder meer The Black Keys, maar de vorige plaat was misschien iets teveel Americana. Dat blijft zeker, maar we willen ook de psychedelica laten terugkeren. Qua ideeën vullen mijn broer Luka (drums, cd) en toetsenist Robin Piso elkaar heel erg aan, we voelen elkaar aan en als het echt ruzie wordt kunnen we elkaar chanteren met gevoelige zaken die alleen wij weten, haha!”

Hoe ziet de nabije toekomst eruit voor DeWolff?
“We focussen ons nu eerst op het livealbum. Live & Outta Sight komt op 1 mei uit. De eerste 666 exemplaren van de dubbelelpee zijn op blauw en rood vinyl geperst en alleen bij shows te koop. De clubtour begint nu, de festivals komen er aan en in de zomer willen we al met opnemen van het volgende studioalbum beginnen. Het zal wel 2016 worden voordat deze uitkomt. In het verleden hebben we al veel buiten Nederland gespeeld, maar vaak toch wat ongestructureerd. Dat willen we nu goed gaan aanpakken. Genoeg plannen dus en we hebben er zin in!”

LIVEDATA 16/04 Atak, Enschede 17/04 Apollo, Emmen 18/04 Record Store Day @ Velvet Music, Amersfoort 18/04 Record Store Day @ Plato, Utrecht 18/04 Tivoli de Helling, Utrecht 23/04 Rotown, Rotterdam 24/04 W2, Den Bosch 25/04 De Spot, Middelburg 05/05Bevrijdingspop, Haarlem 05/05 Bevrijdingsfestival, Krimpen aan de IJssel 13/06 Puddingpop, Leusden 18/07 Pedro Pico Pop, Raalte 19/07Welcome To The Village, Leeuwarden

Interview: Orgel Vreten

Het Hammondorgel: Dikwijls vervloekt vanwege zijn enorme gewicht van bijna 150 kilo’s maar even zo geliefd tijdens menig vroegere kerkdienst en daarnaast van cruciaal belang in diverse gospel-, jazz-, rock- of bluescomposities in de afgelopen acht decennia. Het orgel dat ooit verkocht werd als goedkoop alternatief voor het pijporgel, lijkt zich tegenwoordig in een hernieuwde belangstelling te kunnen verheugen.
Pinguin Radio sprak onlangs met Thijs Schrijnemakers, bekend van Orgel Vreten maar bovenal één van de belangrijkste Hammond-ambassadeurs in Nederland, over zijn liefde voor dit bijzondere instrument, Komrad, de jeugd van tegenwoordig maar ook over een clown en een acrobaat…

Tekst Jeroen Bakker

Orgelvreten_2015Op het moment dat we Thijs Schrijnemakers aan de lijn hebben heeft hij zojuist de repetities afgerond in de oefenruimte. Alles staat momenteel in het teken van de release en de optredens die volgen om Komrad, het nieuwe album dat twee weken geleden is verschenen, ook live onder de aandacht te brengen. We hebben allerlei verschillende instrumenten gebruikt en werkelijk alles uit de kast gehaald in de studio om het zo mooi mogelijk te laten klinken. Nu zijn we aan het kijken of we daar live ook een draai aan kunnen geven”, aldus Thijs die samen met orgelrocker Robin Piso van DeWolff enkele jaren geleden Orgel Vreten oprichtte.

Jan Teerstra en Wouter Rentema, respectievelijk bassist en drummer, zitten er nog steeds bij maar Robin Piso heeft het momenteel erg druk met DeWolff.
“Hij wilde dat Orgel Vreten hoe dan ook zou blijven voortbestaan want het verspreiden van Hammond-orgelmuziek gaat volgens hem boven alles. Desnoods met iemand anders.
Daarom heeft hij een stapje opzij gedaan om samen met mij te kunnen kijken wie zijn rol eventueel zou kunnen vertolken. Zo zijn we bij Darius Timmers terechtgekomen met wie ik al eens heb samengewerkt op het Oerol Festival tijdens een project daar. Het klikte heel erg goed en hij is gebleven. Komrad is eigenlijk een logisch vervolg op de leuke samenwerking die daar heeft plaatsgevonden.” Het project waar Thijs het over heeft is de seculiere kerkdienst, een mis waarin de religie ontbreekt, die plaatsvond tijdens het bijzondere theaterfestival op Terschelling. Ontkerkelijking? “Ja, maar priesters van nu zijn tenslotte ook popmuzikanten”, was zijn reactie vanachter het orgel dat indertijd uit de kerk verdween.

Later dit jaar zal Orgel Vreten in het theater te zien zijn met een soortgelijke voorstelling waarin de kerkmuziek wordt vervangen door de eigen muziek en waarin de nadruk op Komrad zal liggen. “Het gaat over kameraadschap, een kleine knipoog naar het socialisme, zonder dat we de wereldverbeteraar willen uithangen. De preken zijn vervangen door voorgedragen teksten en dialogen. Het zal behoorlijk afwijken van wat er in de clubs gebeurt.”Met Darius zijn alle composities voor het album gemaakt maar Piso zou best nog eens bij Orgel Vreten als gastmuzikant zijn opwachting kunnen maken. “Ik weet het wel zeker”, benadrukt Thijs die op het nieuwe album ook medewerking kreeg van diverse interessante gastmuzikanten als Maison Du Malheur’s Arno Bakker, Marcel Veenendaal van DI-RECT en zowel Anton Goudsmit als Benjamin Herman van The New Cool Collective. Samenwerken met anderen is overigens niets nieuws. “Orgel Vreten was altijd een duel tussen twee oude orgeltjes maar we kwamen er snel achter dat het tevens een uitstekende mogelijkheid was om iets te doen met verschillende muzikanten die we anders niet zo snel durfden te vragen. We hebben ‘de stoute schoenen aangetrokken’ en iedereen gevraagd die we leuk vonden. We doen iets dat de gastmuzikant ook leuk vindt. Dat kan een cover zijn of iets totaal nieuws. De gasten die met ons op het podium hadden gestaan hebben we nu ook in de studio uitgenodigd en sommigen zullen tijdens de clubshows verschijnen maar wie dat is en wanneer is nog een geheimpje.” Ook de prachtige danseressen die we in de clip van Kopna, Kopna over de orgels zien lopen zouden volgens Thijs “zomaar ergens kunnen opdraven.”

“Ik had pianoles, keyboardles en orgelles maar ik vond dat van het Hammond niet per definitie het mooiste geluid. Het duurde even voordat ik ontdekte wat een Hammondorgel was en ondervond dat ik het misschien wel heel leuk zou gaan vinden.”
Wanneer we hem vragen naar het moment waarop zijn liefde voor het bijzondere instrument is ontstaan. “Mijn vader had thuis een schotelantenne waarmee we BET, Black Entertainment Television, on Jazz konden ontvangen. Ik zag toen iemand spelen en dacht wat is dit? Zo’n orgel spelen bleek helemaal niet zo saai te zijn als ik dacht en toen is het begonnen. Veel van die ‘oude helden’ hebben de tand des tijds moeiteloos doorstaan maar het is overigens niet allemaal ‘retro en revival’ op dit gebied want ook nu staat de Hammond nog regelmatig in de belangstelling. Veel jonge gasten tonen eveneens interesse voor dit instrument. Via Youtube krijgen ze de vraag of dit wellicht iets voor ze is. Ze consumeren snel, zijn nieuwsgierig en komen uiteindelijk bij onze optredens maar misschien is mijn analytische kijk hierop wel wat saai.”

Vanaf 30 maart is het album verkrijgbaar en op 27 maart is de clubtour in een bomvolle Tivoli/Vredenburg van start gegaan. Ook op het gebied van promotie laat Orgel Vreten zich niet onbetuigd. Zo belooft vooral 18 april een drukke dag te worden. “Met Record Store Day zullen we zeker in de platenzaken van de partij zijn maar hoe het er precies uit gaat zien zal nog bekend worden gemaakt.”

En hoe zit het met die clip op de homepage voor de aankondiging van Komrad? Hierin wordt de kijker opgeschrikt als plotseling Bassie en Adriaan in beeld verschijnen. “Ja dat klopt maar ik hoop alleen dat ze daar geen lucht van krijgen want beiden hebben nogal een beduchte reputatie als het gaat om het gebruiken van hun naam en een aanklacht daar zit je ook niet op te wachten”. Zou dat meteen het einde van Orgel Vreten kunnen betekenen? Thijs moet lachen en heeft nog wel een boodschap voor het duo. Strijdbaar klinkt het vervolgens: “Nee hoor, wij gaan hoedanook door hoor Bassie en Adriaan!!!”

LIVEDATA 16/04 Paard van Troje, Den Haag 17/04 De Effenaar, Eindhoven 24/04 Bolwerk, Sneek 30/04 Nieuwe Nor, Heerlen 01/05 Paradiso, Amsterdam

Interview: Villagers

Villagers is de projectnaam van de Ier Conor O’Brien, die je misschien nog kent van de band The Immediate. Hij is alweer toe aan zijn derde soloalbum en dit keer werd het een warme, mooie en intieme plaat over de liefde, met de titel Darling Arithmetic. Hiervoor werd zelfs een gehele orkestpartij geschreven én weggegooid.

Tekst Chris Dekker

Villagers - Darling ArithmeticOp de twee eerdere albums van Villagers waren meer muzikanten te horen en ook live gaat de Ier met muzikanten op stap. Toch is het alleen O’Brien die de drijvende kracht is achter Villagers. Vanwaar deze naam?
“Ik had het idee dat ik ooit een band zou hebben en dan is een bandnaam makkelijk. Ik hou van gearrangeerde muziek met veel elementen. Ik heb altijd wel solo gespeeld, maar ik heb het liefst mensen om me heen, dus ik zocht een anoniemere naam. Er zit verder geen idee achter, maar het gaf een goed gevoel. Ik kom niet van het platteland, dus misschien daarom? De stadsmens die liever in een dorp zou wonen en andersom?”

Een hond of vogels
Ondanks je behoefte aan samenwerken nam je Darling Arithmetic helemaal alleen op. “Ik startte met demo’s maken op mijn kleine studioset thuis. Na maanden werk, raakte ik er aan gehecht en daarom besloot ik om deze demo’s als album uit te brengen. Alles is thuis gedaan en als je goed luistert hoor je hier en daar een hond of vogels, haha. Het kwam er eigenlijk op neer dat de fase waarbij je andere muzikanten gaat vragen er gewoon niet kwam.”

De plaat is erg persoonlijk. Heeft dat met de keuze te maken?
“Ik heb wel samengewerkt met andere songwriters, maar als ik eenmaal een idee heb, vind ik het moeilijk als andere mensen zich er mee gaan bemoeien. Ik had nu een sterke visie die ik niet los kon laten en ik wilde het per se zelf afmaken. Mijn live-toetsenist heeft zelfs arrangementen voor het album gemaakt. Hij heeft twee weken lang vioolpartijen geschreven, die echt mooi waren. Prachtig, filmisch. Toch besloot ik ze niet te gebruiken en dat was wel even een moeilijke mededeling ja. Het was fantastisch, maar niet wat ik met de nummers voor ogen had. Uiteindelijk begreep hij het. Wellicht gebruiken we ze ooit live nog eens of ik maak een soort remix-album met de strijkers.”

Uitgesproken
De plaat gaat over de liefde. “Mijn eerste insteek was om een gestript album te maken. Heel kaal en rustig. Er was geen plan voor de teksten, maar opeens leek ik veel liefdesliedjes te schrijven. Vervolgens kwam ik met het idee om over onderwerpen als homofobie te schrijven. Het was geen vooropgesteld plan, maar het ene idee volgde op de ander. Er kwamen ook nogal uitgesproken songs. Niet seksueel, maar misschien te agressief. Ze zeiden niet wat ik wilde zeggen, dus ik heb besloten om animositeit en haat ter zijde te schuiven en om me te concentreren op liefde. Misschien dat ik hierna een haatalbum maak, haha!”

Het is een universeel thema en ook en onderwerp waar al zoveel over geschreven is. Is het moeilijk om niet in clichés terug te vallen?
“Ik denk niet dat je iets niet moet doen omdat het al gedaan is. Het is een oneindig onderwerp. Alles is misschien al eens gezegd, maar nog niet door mij. Een liedje betekent pas iets als je weet waar het over gaat. Mijn insteek was om de liedjes persoonlijk te maken, maar toch ook universeel en breed. Iedereen kan zich er wel een beetje in vinden… hoop ik.”Wat is dat?
Hoe komen je songs tot stand? “Ik heb thuis een zestien-sporenrecorder. Ik begin meestal met gitaar en dan bouw ik het op met andere instrumenten. Soms schrap je eerdere partijen weer. De ene keer is de eerste demo ook echt de versie die op het album gekomen is. Het is ook gebeurd dat ik een song na versie zeven weggegooid heb. Ik kom er steeds meer achter dat het in één keer goed moet zijn en dat je niet te veel moet verbouwen. De meeste nummers die je op het album hoort hebben dan ook echt de eerste opname als basis.”

Het moeilijkste aan alleen werken lijkt me dat je geen feedback hebt van andere mensen, al dan niet muzikant.
“Dat viel mee. Ik woon met vijf huisgenoten en er loopt af en toe iemand de keuken in. Ze luisteren, ze vragen en er is altijd wel iemand die een mening geeft. De manier waarop iemand ‘wat is dat?’ vraagt is al bepalend. De toon daarvan kan variëren van blij tot vol afschuw, haha!”

De volgende stap is om het album live uit te voeren. Heb je daar al ideeën over?
“Ik heb al wat try-outs gedaan met een meisje op harp en een gast op flugelhorn en drums. Dat is weer heel anders en superleuk. Als we naar Nederland komen neem ik hun denk ik mee en wat mensen die al eerder in mijn band speelden. Het is live nu al anders dan op het album; heel anders. We willen live ook niet hetzelfde doen als op het album. Het blijft altijd groeien. Als je het album goed kent krijg je gewoon die liedjes te horen die je wilt horen, maar anders uitgevoerd.”

Het beweegt en ademt
Je vertelde net dat het met schrijven lastig vind als mensen zich met je songs bemoeien, maar live is dat dus geen probleem?
“Dit soort dingen ontstaan gewoon. We testen nu een en ander uit maar uiteindelijk ben ik wel de baas. Soms wil ik per se dat een bepaalde lijn gespeeld wordt en soms laat ik me verrassen. Het is een zoektocht. De ene keer moet je dictator zijn en een andere keer moet je een muzikant zijn gang laten gaan. Dat heeft vertrouwen nodig, maar als het goed gaat wordt een band een levend wezen. Iets dat beweegt en ademt. Het is ook leuk: Soms ben je heel precies over één detail, om daarna weer iets totaal los te laten. Het eerste optreden is anders dan de twintigste, maar het kan ook zijn dat een liedje halverwege de tour opeens zijn vorm krijgt en dan blijft het zo.”

Wat zijn, naast touren, de plannen voor de nabije toekomst?
“Ik weet nooit wat er gaat gebeuren. Ik heb nog steeds het plan om een totaal vocaal album te maken met veel harmonieën, maar dat riep ik voor dit album ook al. Ik concentreer me nu eerst op de optredens”

 

LIVEDATA 11/04 Motel Mozaïque, Rotterdam 07/05 TivoliVredenburg, Utrecht 08/05 De Duif, Amsterdam 16/05 Doornroosje, Nijmegen 17/05 Cirque Royal, Brussel

Interview: Ibeyi

Groningen, 16 januari 2015, half vijf ‘s ochtends. Een vrouw heeft meer dan drie wijn op en zoekt menselijk contact. Blij vertelt ze dat ze heeft genoten van de eerste dag van showcase-festival Eurosonic/Noorderslag. Over wat ze het leukst vond, hoeft ze niet lang na te denken. “Het waren twee zusjes, tweelingen volgens mij. Ik zag ze in de Stadsschouwburg en het was echt geweldig!”

Tekst LiveGuideNL / Sven Bersee

Door alle nachtelijke hysterie was deze vrouw de naam van de act even ontschoten, maar ze doelde op Ibeyi. De Frans-Cubaanse tweelingzusjes Lisa-Kaïndé Diaz (zang en piano) en Naomi Diaz (achtergrondzang en percussie) moesten hun self-titled debuutalbum toen nog uitbrengen, maar de eerste zaal vol Hollandse zieltjes hadden ze al voor zich gewonnen. Dat ging de twintigjarige Parisiennes net zo makkelijk af als het bedenken van een naam. Ibeyi betekent namelijk simpelweg ‘tweelingen’ in het Yoruba, de Afrikaanse taal die onder meer op Cuba wordt gesproken.

Niet moeilijk doen, dat past goed bij ze, vertelt het alternative R&B-duo een dag na de show in Hotel de Ville. Ze zitten er ontspannen bij in het hotel dat dezelfde naam draagt als het stadhuis van hun hometown. “De muziek die me echt in mijn hart raakt is de muziek die het simpelst en meest direct is”, legt Naomi uit. “Ray Charles bijvoorbeeld. Hij mixte gewoon de muziek waar hij zelf van hield: kerkmuziek en rhythm & blues dus. Het geweldige aan hem was dat hij het zo natuurlijk bracht, zo normaal. En zo is het ook met onze muziek. Er zitten veel invloeden in, zoals R&B en electro, maar we dachten nergens over na.”

De zusjes vermengen moderne stijlen met de Yoruba-muziek waar ze dankzij hun ouders mee opgroeiden. “Dat is er altijd geweest in ons leven”, zegt Lisa schouderophalend. “Maar we hadden niet zoiets van: dit is oude muziek, dus we moeten er iets jongs in stoppen. We hebben gewoon de muziek gemixt die in onze oren zit. Wij houden net zo goed van hiphop als van Yoruba. Ik weet ook zeker dat Naomi met een rapper gaat trouwen. Ik hoop dat het een goeie is. Een goeie rapper én een goeie gast, dus. Ik ben benieuwd wie het wordt.”Moederbeer
Los van Naomi’s toekomstige man is familie sowieso verdomd belangrijk voor de zusjes. De invloed van vader Anga Díaz is ondanks zijn onverwachte overlijden in 2006 onmiskenbaar. Hij was zelf namelijk percussionist in onder meer Buena Vista Social Club, Naomi koos later dus voor hetzelfde instrument. Hun moeder is de Frans-Venezolaanse zangeres Maya Dagnino. Zij is mee op tour, maar de zusjes weigeren zich moederskindjes te laten noemen. Lisa: “Het is fijn om haar bij ons te hebben, zodat ze ons wegwijs kan maken. Maar ze is geen moederbeer die haar kindjes beschermt. Ze snapt ook wel dat wij ouder worden.”

Mama zit ook in de clip bij Mama Says, een prachtige video die tegelijk een beetje triest is. Lisa: “Je ziet daarin dat we heel close zijn en dat dat niet geacteerd is. Of ze de clip een goed idee vond? Het is wel heel persoonlijk, maar ze weet dat mensen die ernaar luisteren niet aan haar denken, maar aan hun eigen moeder. Het is een nummer waarin veel mensen zich herkennen.”

Beyoncé
De vraag of er ook onderwerpen zijn waar ze nooit over zouden zingen, leidt tot een kort overleg. De gebrekkig Engels sprekende Naomi begrijpt de vraag niet, Lisa legt het haar uit in het Frans. Een stellig ‘nee’ volgt uit de mond van Naomi, maar Lisa zelf twijfelt. “Misschien politiek. Ik voel niet de behoefte om daarover te zingen, maar wie weet doe ik dat ooit wel als ik er zin in krijg. Dat is wat ik leuk vind aan ons: als we op een dag opeens Beyoncé willen zijn, dan kan dat gewoon. Niet dat ik Beyoncé zou kunnen zijn, maar als wij zin hebben om heel commerciële muziek te maken, dan doen we dat. Dan moeten we alleen wel voor honderd procent geloven in wat we doen. Anders bereik je niks.”

“We kunnen geen muziek maken met als enige doel dat mensen het kopen”, vult Naomi haar als een uitmuntende tweelingzus naadloos aan. “In de eerste plaats moet je muziek maken die je zelf leuk vindt.”

Lisa: “Maar mensen die commerciële muziek maken, daar in geloven en ook nog goed zijn, die vind ik cool! Michael Jackson: zó commercieel, maar zó goed! Beyoncé ook. Ik heb op YouTube laatst livebeelden van haar bekeken en werd helemaal weggeblazen! Je voelt gewoon dat ze het zelf leuk vindt om te doen. Misschien kunnen wij dat in de toekomst ook.”

Naomi: “De rappers waar ik naar luister zijn ook commercieel, zoals Kendrick Lamar, Jay Electronica en Wiz Khalifa. Ik hou daarvan en weet dat ik ook zoiets kan doen, maar nu is het beter om daar nog even mee te wachten. Wat we nu doen is wie we zijn en dat is hoe het moet zijn.”

LIVEDATA 09/04 Vondelkerk, Amsterdam 10/04 Motel Mozaïque, Rotterdam 17/05 Les Nuits Botanique, Brussel 25/06 Rock Werchter, Werchter

Klinkt als: baslijnen diep als de Seine, beats zwaar als sigaren

Tweeling Top Tien
Dat tweelingen vaak hetzelfde kunstje goed beheersen, bewezen eerder al de voetballende broertjes De Boer en de Friese advocaten Wim en Hans Anker. De meiden van Ibeyi zijn ook zeker niet de enige gelijkgeboren die elkaar in de muziek naar grotere hoogten stuwen

  1. Robin & Maurice Gibb (Bee Gees)
  2. Simone & Amedeo Pace (Blonde Redhead)
  3. Aaron & Bryce Dessner (The National)
  4. Kelley & Kim Deal (The Breeders)
  5. Tegan & Sara Quin (Tegan and Sara)
  6. Ben & James Johnston (Biffy Clyro)
  7. Chandra & Leigh Watson (The Watson Twins)
  8. Andy & Jez Williams (Doves)
  9. George & Jack Barnett (These New Puritans)

Interview: The Districts

Zoals ieder jaar met eindlijstjes wordt afgesloten, zo begint ieder nieuw jaar met het roepen van de beloftes. The Districts is zo’n band. Vier jonge gassies combineren de ruige sound van een vroege The Strokes met de jingle-jangle van bijvoorbeeld the Allah-Las dus de Engelse muziekpers heeft de eerste hype van 2015 alweer te pakken. Na twee albums in eigen beheer een ep (2014), verschijnt het ‘debuutalbum’ A Flourish And A Spoil afgelopen februari en de frisse retroband kan niet anders dan succes hebben op zomerfestivals.

Tekst Chris Dekker

De bio van The Districts is kort maar helder: ‘Wij zijn The Districts. We komen uit het kleine plaatsje Lititz, Pa. We schrijven eerlijke muziek en dat doen we met passie.’ Als je in een klein plaatsje in Pennsylvania komt en je hebt dezelfde muzieksmaak, dan vind je elkaar natuurlijk al snel. Zanger Rob Grote: “Dat klopt inderdaad. Als je de gitaar oppakt, dan leer je snel alle jonge muzikanten kennen. Niet iedereen zit op een lijn en houdt van hetzelfde genre, maar wij vonden elkaar al snel.”

“Het waren vooral de echt klassieke bands als The Beatles en The Stones, die ons samenbrachten,” vertelt Grote over de begindagen. “Daarna vonden we veel meer overeenkomsten en we ontdekten samen veel muziek. En dan moet je denken aan van Neil Young tot punkrock en psychedelische rock.”

The Districts_2298-ClarityMind-set
Rob, gitarist Mark Larson, Conor Jacobus (basgitaar) en drummer Braden Lawrence spelen al sinds hun vijftiende met elkaar en ze zijn de twintig nauwelijks gepasseerd. Dat is net de leeftijd waarop je je smaak een beetje ontwikkeld hebt. Staan de neuzen nog wel dezelfde kant op als vijf jaar geleden?

“Dat is eigenlijk wel bijzonder ja. We zijn allemaal muzikaal gegroeid, zowel qua smaak als qua spel, maar we zijn eigenlijk allemaal dezelfde kant opgegroeid. Het is niet zo dat we allemaal een specifieke sound nastreven, maar we hebben wel dezelfde mind-set: de best mogelijke muziek maken, zonder compromissen en er helemaal voor gaan. Zolang we alle vier zo zijn, moet het wel goed gaan.”

Voor ons zijn jullie een nieuwe band, maar er is vast al veel gebeurd. Kun je de eerste vijf jaar voor ons samenvatten?
“Eigenlijk is alles geel geleidelijk gebeurd. We speelden natuurlijk eerst in onze eigen regio en al snel stonden we in steden als Philadelphia, de grootste van onze staat, en New York. Een jaar later volgde er een tour langs de oostkust, daarna landelijk en afgelopen jaar speelden we voor het eerst in Engeland en nu is de rest van Europa aan de beurt.”

Dat is waarschijnlijk gezonder dan meteen een grote hit scoren?
“Dat weet ik wel zeker. Wij kunnen langzaam aan de totale gekte van de muziekwereld wennen, haha!”

Bandjesgevoel
De nummers op het album worden hoorbaar afgetikt of beginnen met wat snaarlawaai en daarom denk je dat jullie met zijn vieren in een zweterige studio stonden te knallen. Was dat ook zo?
“Gedeeltelijk wel ja. De meeste nummers waren al helemaal klaar voordat we de studio ingingen, ook al hadden we lang niet alle nummers live gespeeld. We konden maar een dag of tien in de studio en daarom hadden we niet de luxe om teveel te veranderen. We speelden de basis van drums, bas en gitaar live in, terwijl ik meezong voor het gevoel. Later hebben we de zang opnieuw opgenomen en we hebben wat extra gitaar ingespeeld en zo konden we wel het bandjesgevoel behouden.”

Na voorprogramma’s van onder meer The Temples, moeten jullie het hier nu op eigen kracht gaan doen. Geeft dat veel druk?
“Het voordeel van voorprogramma’s doen is dat je niet de druk hebt om kaartjes te verkopen. Het enige wat je hoeft te doen is goed spelen en zieltjes winnen. Het nadeel is dat de mensen niet speciaal voor jou komen. Voor eigen optredens maak ik me geen zorgen. We hebben een motto dat we wel zien wat er gebeurt. Wij willen gewoon lekker en goed spelen en tot nu toe kwam de rest vanzelf. Waarom zou dat nu niet weer gebeuren? We laten het lekker op ons afkomen.”

Hebben jullie wel echte plannen of wensen voor de toekomst?
“Dan houden we ons toch weer aan ons motto: we zien wel. Natuurlijk willen we beter worden, meer mensen bereiken en veel nieuwe songs schrijven”

Jullie zijn echt een band voor zomerfestivals. Zijn er bands met wie jullie graag het podium zouden willen delen?
“Hij is misschien een stuk ouder dan ons, maar Neil Young is wel echt een van de helden. We hopen ook de Deense band Iceage tegen te komen.”

LIVEDATA 09/04 Rotonde, Brussel 10/04 Motel Mozaïque, Rotterdam 24/04 London Calling @ Paradiso, Amsterdam 21/22/23/08 Lowlands, Biddinghuizen

Interview: Blood Red Shoes

Met Blood Red Shoes heeft het Pinguin Radiocrowdfundfeest aanstaande zaterdag 4 april in Paradiso al gegarandeerd één van de hoogtepunten van de avond binnengehaald. De hoofdstedelijke poptempel behoort tot de favoriete speelplaatsen van het Britse duo en aangezien het aantal geplande optredens dit jaar op één hand te tellen zijn kunnen we op voorhand al spreken van een bijzondere gebeurtenis. Wij waren benieuwd of we drummer/zanger Steven Ansell ook nog konden verleiden tot enkele bijzondere uitspraken…

Tekst Jeroen Bakker

Precies een jaar geleden brachten Ansell en zijn ‘partner in crime’ Laura-Mary Carter het vierde album, simpelweg Blood Red Shoes getiteld, uit om vervolgens het tienjarige bestaan van de band met de fans uitgebreid te vieren en de vele clubs en festivals plat te spelen. Daarna werd het angstvallig stil. “Het is inderdaad een ongewone situatie voor ons”, aldus Ansell op een bijna verontschuldigende toon. “Er staan maar weinig optredens op de agenda en daar hebben we bewust voor gekozen. Het leek ons goed eens even met andere zaken dan Blood Red Shoes bezig te zijn en onze eigen weg te gaan. Wie denkt dat we ons vervelen maakt een grote vergissing. Wij hebben nu meer tijd voor Jazz Life, ons eigen platenlabel en ik doe regelmatig een DJ-set. Het optreden in Paradiso op 4 april zal dit jaar voorlopig ons enige optreden in Nederland zijn (red. Nirwana Tuinfeest net bijgeboekt), maar hoewel we nu nog geen vastomlijnd plan hebben, komt er volgend jaar weer een nieuw album uit hoor.”

Blood Red Shoes_bw

Het is een mooi moment om eens terug te blikken op dat vierde album, de eerste die geheel in eigen beheer werd opgenomen. “We kijken er met grote tevredenheid op terug. Je neemt toch een behoorlijk groot risico door alles zelf te willen doen. Normaal gesproken neemt de producer de eindbeslissingen. Omdat het nieuwe werk op het podium heel erg goed tot zijn recht kwam, is het album een groot succes geworden. We hebben er nu vier om uit te kiezen dus konden we daarom ook meer variatie in de sets aanbrengen. Het hield ons mede daardoor heel erg scherp. Hoewel rockalbums minder goed lijken te verkopen dan voorheen hebben wij niets te klagen. Een uitzondering hierop geldt overigens voor onze vrienden van Royal Blood.”

De suggestie dat dezelfde werkwijze om een vervolg vraagt wordt direct van tafel geveegd. “Nee dus. Dat zou te gemakkelijk zijn. Er moet gezocht worden naar een nieuwe uitdaging en wij hebben bij voorkeur iemand nodig die ons uit de comfortzone haalt. Het moet weer een geheel ander avontuur worden. Hetzelfde doen zou de doodsteek worden van onze creativiteit. We willen ons het liefst zo oncomfortabel mogelijk voelen.”

De vraag naar wat er de afgelopen tien jaar geleerd is en wat er de komende tien jaren anders moet blijkt een lastige. “Fucking Hell !!! Ik heb zoveel geleerd en ben in tien jaar net zoveel vergeten. We hebben vooral veel geleerd op het gebied van onze relatie. Het is als een huwelijk waarin je moet leren om elkaar soms even los te kunnen laten, de ruimte gunnen en elkaar daarin te respecteren. Kijk, als je een band start is het allemaal nieuw, opwindend en spannend maar wanneer je een paar jaar verder bent begin je elkaar soms te irriteren en komen er ruzies. We kwamen op een gegeven moment in zo’n situatie terecht. Begrip bleek het sleutelwoord en daarom kunnen wij nu verder met elkaar. Het is niet zozeer op muzikaal gebied maar meer op menselijk vlak dat we elkaar hebben leren begrijpen. We waren natuurlijk al erg jong toen we met elkaar gingen samenwerken. Nu kunnen we ook samen tijd doorbrengen als vrienden en niet alleen als collega’s. Dat hebben we nooit begrepen. Vriendschap is heel belangrijk. Je brengt in een band samen gemiddeld per week meer tijd door dan een getrouwd stel.”

Het idee dat irritaties en ruzies bij In Time To Voices, het vorige album, tot een behoorlijk fel en agressief geluid heeft geleid blijkt te kloppen. “Het bleek ergens een bron van inspiratie te zijn. Je bent ‘pissed off’ terwijl je achter een drumkit zit. Je mept dan net even feller. Het is een soort ’smashing the shit out of the drumkit’. Muziek is voor ons een vrij direkte uiting van onze gevoelens. Wij schrijven niet over fictieve zaken. Veel frustraties worden muzikaal uitgevochten.” Dat het volgende album veel liefde gaat bevatten en daardoor een stuk softer zal klinken omdat ze elkaar nu minder zien en dus gaan missen, wordt eveneens op duidelijke wijze ontkracht.

Dan maar vragen wat we zaterdag kunnen verwachten en of dit bijzondere optreden in Paradiso deze keer te vergelijken is met een festivalgig?
“In zekere mate is het te vergelijken met een festivalshow. Onze regel voor festivals is overigens dat we alleen maar onze beste nummers spelen. Ik heb op Reading ooit eens The Smashing Pumpkins gezien, één van mijn favoriete bands, en ze speelden maar twee van hun bekende nummers. De rest was alleen nieuw materiaal. Wij besloten die dag dat we onze fans altijd alleen maar onze bekendste en beste nummers zouden laten horen. Wat Billy Corgan daar flikte, dat is wat ik noem een ‘bad lover’. Fuck that! I wanna get on stage and be a good lover.”

LIVEDATA 04/04 Pinguins in Paradiso, Amsterdam 21/08 Nirwana Tuinfeest, Lierop

Interview: Paceshifters

De titel van een biografie over Paceshifters zou kunnen zijn: een droomverhaal. Of misschien: Je zou het bijna niet kunnen verzinnen. Hoezo dan? Zanger en gitarist Seb Dokman vertelt dat hij als 12 jarig jochie de Fender Telecaster van toenmalig post-grunge outfit Supersuckers gitarist Ron ‘Rontrose’ Heathman op eBay zag staan. “Ron was mijn grote gitaarheld! Die Telecaster moest ik hebben.” Drie weken later lag op zijn verjaardag ineens een hele grote doos in zijn slaapkamer. Jawel hoor, de gitaar! Stiefvader Frank had Ron tussen neus en lippen door geschreven dat de gitaar voor een jongetje van nét 13 was, zijn allergrootste fan. Vervolgens werd de hele familie uitgenodigd om de volgende show in Dortmund (‘dat ligt wel bij jullie in de buurt toch?’) bij te wonen. Alsof al het bovengenoemde niet bijzonder genoeg was, ontstond er ook nog een muzikale vriendschap. “Ron is later zelfs met zijn vriendin een week bij ons in Wijhe geweest. Hij heeft gewoon met haar in mijn slaapkamer geslapen!” Hij lacht! “Waarschijnlijk hebben ze seks gehad in mijn bed.”

Tekst Nieke Frantzen Foto Gerard Rouw

Enfin. De mannen van Supersuckers namen hun jonge aanbidder Seb, zijn iets oudere broer Paul en de toenmalige drummer Koen, onder hun hoede. Vanaf dat moment zaten ze in een achtbaan waar ze nog steeds niet uit zijn gestapt. In 2008 kwam een split EP met Supersuckers uit inclusief een single in samenwerking met Peter ‘Pan’ van Elderen. De bijbehorende minuut van De Wereld Draait Door, een contract met Suburban Records, Zwarte Cross, Eurosonic… Noem maar op. Nu, zeven jaar later en drie albums verder, hebben ze in binnen- en buitenland menig podia betreden.

Eind februari stonden ze op de tweede editie van Scumbash, “Dat was een mooi feestje! Met veel bier!” Hoewel het vaak de jongste muzikanten zijn op zo’n festival, voelen ze zich absoluut niet de jonkies, “wij hebben eigenlijk op jonge leeftijd van Supersuckers geleerd hoe je je moet gedragen als respectabele muzikant: je bent gewoon te gast. We houden allemaal van hard werken: spullen snel op- en afbouwen zodat de volgende band de ruimte heeft, en vooral niet ‘te cool’ doen. Biertje drinken kan best! Maar wel strak spelen. Dus, nee, ik voel mij eigenlijk nooit de jongste.” Ze gaan, relatief gezien, al ontzettend lang mee. De gemiddelde leeftijd van Paceshifters ligt zo rond de 23, dus welgeteld spelen ze al 1/3 van hun leven met elkaar. “Fucking hell, inderdaad. Wat gaat de tijd snel! We hebben al drie albums achter de rug en hebben plannen om weer te gaan schrijven. Hopelijk kunnen we deze zomer beginnen met opnemen.” Deze keer zal het schrijf- en opnameproces er iets anders uitzien dan voorheen, “Paul heeft vorige week de sleutels gekregen voor zijn nieuwe woning in Zwolle! Nu moeten we data prikken en agenda’s naast elkaar leggen om samen te komen.” Vroeger kon dat bij wijze van spreke aan de ontbijttafel, maar nu hebben we afgezien van muziekwerk ook allemaal andere baantjes om alles te financieren. Behalve gitaarles (“leuk!”) werkt Seb bijvoorbeeld op zaterdagen in een groot supermarkt distributie centrum, wat best goed betaald. “Paul is ook grafisch ontwerper en heeft, in samenwerking met onze neef, de zeefdrukken en CD ontwerpen gemaakt. Het is niet alleen in eigen handen, maar ook in eigen familie!” En de Dokman familie is groot. “Er zijn nog twee andere broers, en een broertje.” Van die broers hebben Seb en Paul ook de liefde voor grunge overgenomen.Grote inspiraties? “Dat blijven, behalve Supersuckers natuurlijk, The Ramones en Nirvana. Nog een mooi verhaal: wij speelden met Supersuckers in België en ik zat met Ron backstage te hangen, beetje gitaar spelen. Wij hadden het over inspiratiebronnen en ik vertelde dat Kurt Cobain wel een held is voor mij. Supersuckers waren net als Nirvana deel van de Sup Pop Records familie, en kenden elkaar natuurlijk. Hij zei: ‘ik heb wel gechilled met Kurt en samen drugs gebruikt… dat moet je echt nooit doen!’ vaderlijk advies, dus.” Hij moet er zelf om lachen. Of Kurt op de gitaar heeft gespeeld die Seb als jongetje voor zijn verjaardag kreeg, weet hij helaas niet.

Over de eerste single Drone van het in augustus uitgebrachte album Breach (2014), zei muziekblad Oor: “als de rest van dit album zo goed is als deze track, gaat 2014 jullie jaar worden!” Was dit ook zo? Seb is even stil, maar begint al snel en enthousiast de grootste gebeurtenissen van afgelopen jaar op te noemen. ”Presentatie in een uitverkocht Hedon, onze eerste echte tour door Canada met de Amerikaanse Redneck rockers van White Cowbell Oklahoma, Pinkpop, Zwarte Cross, Eurosonic. Dit was inderdaad een jaar vol hoogtepunten.” Zaterdag 25 april spelen ze in Los Angeles tijdens het showcase festival Global Rock Summit. “Super vet! Dat is zo spannend. Het is voor een Nederlandse band best moeilijk om daar door te breken, maar we gaan ervoor.” Op de vraag of ze alles zouden opgeven om daar dan ook naartoe te gaan: “Ja! Ik zeker wel. Wij hebben het er eigenlijk nog niet over gehad, maar we gaan er samen voor. Onze prioriteiten liggen bij de band en muziek maken. We zijn nog jong – en we gaan er 100% voor.”

Als je nou aan de andere kant van de oceaan speelt – is het dan een nog indrukwekkend om bij DWDD een minuutje te krijgen? “Thuis spelen blijft bijzonder. Het is ook zo raar om je eigen gezicht op TV te zien.” Alle avonturen terzijde, een ding blijft zeker: grote of kleine zalen, binnen- of buitenland – Paceshifters geven alles. Ze zijn 4 april te zien tijdens onze eigen Pinguins in Paradiso avond, “nog zo’n goed feestje! Wij hebben er zin in.”

LIVEDATA 28/03 Taaipop, Lutjebroek 04/04 Pinguins in Paradiso, Amsterdam 14/05 Oerrock, Ureterp 14/05 Dauwpop, Hellendoorn 29/05 Sniester Festival, Den Haag 30/05 The Spy And The Butcher, Emmen 30/05 Kaaspop, Edam 06/06 Vestrock, Hulst 27/06 Gimme Shelter Festival @ Underground, Lelystad 16/07 Dieksiepop, Haarle