Interview: Ibeyi

Groningen, 16 januari 2015, half vijf ‘s ochtends. Een vrouw heeft meer dan drie wijn op en zoekt menselijk contact. Blij vertelt ze dat ze heeft genoten van de eerste dag van showcase-festival Eurosonic/Noorderslag. Over wat ze het leukst vond, hoeft ze niet lang na te denken. “Het waren twee zusjes, tweelingen volgens mij. Ik zag ze in de Stadsschouwburg en het was echt geweldig!”

Tekst LiveGuideNL / Sven Bersee

Door alle nachtelijke hysterie was deze vrouw de naam van de act even ontschoten, maar ze doelde op Ibeyi. De Frans-Cubaanse tweelingzusjes Lisa-Kaïndé Diaz (zang en piano) en Naomi Diaz (achtergrondzang en percussie) moesten hun self-titled debuutalbum toen nog uitbrengen, maar de eerste zaal vol Hollandse zieltjes hadden ze al voor zich gewonnen. Dat ging de twintigjarige Parisiennes net zo makkelijk af als het bedenken van een naam. Ibeyi betekent namelijk simpelweg ‘tweelingen’ in het Yoruba, de Afrikaanse taal die onder meer op Cuba wordt gesproken.

Niet moeilijk doen, dat past goed bij ze, vertelt het alternative R&B-duo een dag na de show in Hotel de Ville. Ze zitten er ontspannen bij in het hotel dat dezelfde naam draagt als het stadhuis van hun hometown. “De muziek die me echt in mijn hart raakt is de muziek die het simpelst en meest direct is”, legt Naomi uit. “Ray Charles bijvoorbeeld. Hij mixte gewoon de muziek waar hij zelf van hield: kerkmuziek en rhythm & blues dus. Het geweldige aan hem was dat hij het zo natuurlijk bracht, zo normaal. En zo is het ook met onze muziek. Er zitten veel invloeden in, zoals R&B en electro, maar we dachten nergens over na.”

De zusjes vermengen moderne stijlen met de Yoruba-muziek waar ze dankzij hun ouders mee opgroeiden. “Dat is er altijd geweest in ons leven”, zegt Lisa schouderophalend. “Maar we hadden niet zoiets van: dit is oude muziek, dus we moeten er iets jongs in stoppen. We hebben gewoon de muziek gemixt die in onze oren zit. Wij houden net zo goed van hiphop als van Yoruba. Ik weet ook zeker dat Naomi met een rapper gaat trouwen. Ik hoop dat het een goeie is. Een goeie rapper én een goeie gast, dus. Ik ben benieuwd wie het wordt.”Moederbeer
Los van Naomi’s toekomstige man is familie sowieso verdomd belangrijk voor de zusjes. De invloed van vader Anga Díaz is ondanks zijn onverwachte overlijden in 2006 onmiskenbaar. Hij was zelf namelijk percussionist in onder meer Buena Vista Social Club, Naomi koos later dus voor hetzelfde instrument. Hun moeder is de Frans-Venezolaanse zangeres Maya Dagnino. Zij is mee op tour, maar de zusjes weigeren zich moederskindjes te laten noemen. Lisa: “Het is fijn om haar bij ons te hebben, zodat ze ons wegwijs kan maken. Maar ze is geen moederbeer die haar kindjes beschermt. Ze snapt ook wel dat wij ouder worden.”

Mama zit ook in de clip bij Mama Says, een prachtige video die tegelijk een beetje triest is. Lisa: “Je ziet daarin dat we heel close zijn en dat dat niet geacteerd is. Of ze de clip een goed idee vond? Het is wel heel persoonlijk, maar ze weet dat mensen die ernaar luisteren niet aan haar denken, maar aan hun eigen moeder. Het is een nummer waarin veel mensen zich herkennen.”

Beyoncé
De vraag of er ook onderwerpen zijn waar ze nooit over zouden zingen, leidt tot een kort overleg. De gebrekkig Engels sprekende Naomi begrijpt de vraag niet, Lisa legt het haar uit in het Frans. Een stellig ‘nee’ volgt uit de mond van Naomi, maar Lisa zelf twijfelt. “Misschien politiek. Ik voel niet de behoefte om daarover te zingen, maar wie weet doe ik dat ooit wel als ik er zin in krijg. Dat is wat ik leuk vind aan ons: als we op een dag opeens Beyoncé willen zijn, dan kan dat gewoon. Niet dat ik Beyoncé zou kunnen zijn, maar als wij zin hebben om heel commerciële muziek te maken, dan doen we dat. Dan moeten we alleen wel voor honderd procent geloven in wat we doen. Anders bereik je niks.”

“We kunnen geen muziek maken met als enige doel dat mensen het kopen”, vult Naomi haar als een uitmuntende tweelingzus naadloos aan. “In de eerste plaats moet je muziek maken die je zelf leuk vindt.”

Lisa: “Maar mensen die commerciële muziek maken, daar in geloven en ook nog goed zijn, die vind ik cool! Michael Jackson: zó commercieel, maar zó goed! Beyoncé ook. Ik heb op YouTube laatst livebeelden van haar bekeken en werd helemaal weggeblazen! Je voelt gewoon dat ze het zelf leuk vindt om te doen. Misschien kunnen wij dat in de toekomst ook.”

Naomi: “De rappers waar ik naar luister zijn ook commercieel, zoals Kendrick Lamar, Jay Electronica en Wiz Khalifa. Ik hou daarvan en weet dat ik ook zoiets kan doen, maar nu is het beter om daar nog even mee te wachten. Wat we nu doen is wie we zijn en dat is hoe het moet zijn.”

LIVEDATA 09/04 Vondelkerk, Amsterdam 10/04 Motel Mozaïque, Rotterdam 17/05 Les Nuits Botanique, Brussel 25/06 Rock Werchter, Werchter

Klinkt als: baslijnen diep als de Seine, beats zwaar als sigaren

Tweeling Top Tien
Dat tweelingen vaak hetzelfde kunstje goed beheersen, bewezen eerder al de voetballende broertjes De Boer en de Friese advocaten Wim en Hans Anker. De meiden van Ibeyi zijn ook zeker niet de enige gelijkgeboren die elkaar in de muziek naar grotere hoogten stuwen

  1. Robin & Maurice Gibb (Bee Gees)
  2. Simone & Amedeo Pace (Blonde Redhead)
  3. Aaron & Bryce Dessner (The National)
  4. Kelley & Kim Deal (The Breeders)
  5. Tegan & Sara Quin (Tegan and Sara)
  6. Ben & James Johnston (Biffy Clyro)
  7. Chandra & Leigh Watson (The Watson Twins)
  8. Andy & Jez Williams (Doves)
  9. George & Jack Barnett (These New Puritans)

Interview: The Districts

Zoals ieder jaar met eindlijstjes wordt afgesloten, zo begint ieder nieuw jaar met het roepen van de beloftes. The Districts is zo’n band. Vier jonge gassies combineren de ruige sound van een vroege The Strokes met de jingle-jangle van bijvoorbeeld the Allah-Las dus de Engelse muziekpers heeft de eerste hype van 2015 alweer te pakken. Na twee albums in eigen beheer een ep (2014), verschijnt het ‘debuutalbum’ A Flourish And A Spoil afgelopen februari en de frisse retroband kan niet anders dan succes hebben op zomerfestivals.

Tekst Chris Dekker

De bio van The Districts is kort maar helder: ‘Wij zijn The Districts. We komen uit het kleine plaatsje Lititz, Pa. We schrijven eerlijke muziek en dat doen we met passie.’ Als je in een klein plaatsje in Pennsylvania komt en je hebt dezelfde muzieksmaak, dan vind je elkaar natuurlijk al snel. Zanger Rob Grote: “Dat klopt inderdaad. Als je de gitaar oppakt, dan leer je snel alle jonge muzikanten kennen. Niet iedereen zit op een lijn en houdt van hetzelfde genre, maar wij vonden elkaar al snel.”

“Het waren vooral de echt klassieke bands als The Beatles en The Stones, die ons samenbrachten,” vertelt Grote over de begindagen. “Daarna vonden we veel meer overeenkomsten en we ontdekten samen veel muziek. En dan moet je denken aan van Neil Young tot punkrock en psychedelische rock.”

The Districts_2298-ClarityMind-set
Rob, gitarist Mark Larson, Conor Jacobus (basgitaar) en drummer Braden Lawrence spelen al sinds hun vijftiende met elkaar en ze zijn de twintig nauwelijks gepasseerd. Dat is net de leeftijd waarop je je smaak een beetje ontwikkeld hebt. Staan de neuzen nog wel dezelfde kant op als vijf jaar geleden?

“Dat is eigenlijk wel bijzonder ja. We zijn allemaal muzikaal gegroeid, zowel qua smaak als qua spel, maar we zijn eigenlijk allemaal dezelfde kant opgegroeid. Het is niet zo dat we allemaal een specifieke sound nastreven, maar we hebben wel dezelfde mind-set: de best mogelijke muziek maken, zonder compromissen en er helemaal voor gaan. Zolang we alle vier zo zijn, moet het wel goed gaan.”

Voor ons zijn jullie een nieuwe band, maar er is vast al veel gebeurd. Kun je de eerste vijf jaar voor ons samenvatten?
“Eigenlijk is alles geel geleidelijk gebeurd. We speelden natuurlijk eerst in onze eigen regio en al snel stonden we in steden als Philadelphia, de grootste van onze staat, en New York. Een jaar later volgde er een tour langs de oostkust, daarna landelijk en afgelopen jaar speelden we voor het eerst in Engeland en nu is de rest van Europa aan de beurt.”

Dat is waarschijnlijk gezonder dan meteen een grote hit scoren?
“Dat weet ik wel zeker. Wij kunnen langzaam aan de totale gekte van de muziekwereld wennen, haha!”

Bandjesgevoel
De nummers op het album worden hoorbaar afgetikt of beginnen met wat snaarlawaai en daarom denk je dat jullie met zijn vieren in een zweterige studio stonden te knallen. Was dat ook zo?
“Gedeeltelijk wel ja. De meeste nummers waren al helemaal klaar voordat we de studio ingingen, ook al hadden we lang niet alle nummers live gespeeld. We konden maar een dag of tien in de studio en daarom hadden we niet de luxe om teveel te veranderen. We speelden de basis van drums, bas en gitaar live in, terwijl ik meezong voor het gevoel. Later hebben we de zang opnieuw opgenomen en we hebben wat extra gitaar ingespeeld en zo konden we wel het bandjesgevoel behouden.”

Na voorprogramma’s van onder meer The Temples, moeten jullie het hier nu op eigen kracht gaan doen. Geeft dat veel druk?
“Het voordeel van voorprogramma’s doen is dat je niet de druk hebt om kaartjes te verkopen. Het enige wat je hoeft te doen is goed spelen en zieltjes winnen. Het nadeel is dat de mensen niet speciaal voor jou komen. Voor eigen optredens maak ik me geen zorgen. We hebben een motto dat we wel zien wat er gebeurt. Wij willen gewoon lekker en goed spelen en tot nu toe kwam de rest vanzelf. Waarom zou dat nu niet weer gebeuren? We laten het lekker op ons afkomen.”

Hebben jullie wel echte plannen of wensen voor de toekomst?
“Dan houden we ons toch weer aan ons motto: we zien wel. Natuurlijk willen we beter worden, meer mensen bereiken en veel nieuwe songs schrijven”

Jullie zijn echt een band voor zomerfestivals. Zijn er bands met wie jullie graag het podium zouden willen delen?
“Hij is misschien een stuk ouder dan ons, maar Neil Young is wel echt een van de helden. We hopen ook de Deense band Iceage tegen te komen.”

LIVEDATA 09/04 Rotonde, Brussel 10/04 Motel Mozaïque, Rotterdam 24/04 London Calling @ Paradiso, Amsterdam 21/22/23/08 Lowlands, Biddinghuizen

Interview: Blood Red Shoes

Met Blood Red Shoes heeft het Pinguin Radiocrowdfundfeest aanstaande zaterdag 4 april in Paradiso al gegarandeerd één van de hoogtepunten van de avond binnengehaald. De hoofdstedelijke poptempel behoort tot de favoriete speelplaatsen van het Britse duo en aangezien het aantal geplande optredens dit jaar op één hand te tellen zijn kunnen we op voorhand al spreken van een bijzondere gebeurtenis. Wij waren benieuwd of we drummer/zanger Steven Ansell ook nog konden verleiden tot enkele bijzondere uitspraken…

Tekst Jeroen Bakker

Precies een jaar geleden brachten Ansell en zijn ‘partner in crime’ Laura-Mary Carter het vierde album, simpelweg Blood Red Shoes getiteld, uit om vervolgens het tienjarige bestaan van de band met de fans uitgebreid te vieren en de vele clubs en festivals plat te spelen. Daarna werd het angstvallig stil. “Het is inderdaad een ongewone situatie voor ons”, aldus Ansell op een bijna verontschuldigende toon. “Er staan maar weinig optredens op de agenda en daar hebben we bewust voor gekozen. Het leek ons goed eens even met andere zaken dan Blood Red Shoes bezig te zijn en onze eigen weg te gaan. Wie denkt dat we ons vervelen maakt een grote vergissing. Wij hebben nu meer tijd voor Jazz Life, ons eigen platenlabel en ik doe regelmatig een DJ-set. Het optreden in Paradiso op 4 april zal dit jaar voorlopig ons enige optreden in Nederland zijn (red. Nirwana Tuinfeest net bijgeboekt), maar hoewel we nu nog geen vastomlijnd plan hebben, komt er volgend jaar weer een nieuw album uit hoor.”

Blood Red Shoes_bw

Het is een mooi moment om eens terug te blikken op dat vierde album, de eerste die geheel in eigen beheer werd opgenomen. “We kijken er met grote tevredenheid op terug. Je neemt toch een behoorlijk groot risico door alles zelf te willen doen. Normaal gesproken neemt de producer de eindbeslissingen. Omdat het nieuwe werk op het podium heel erg goed tot zijn recht kwam, is het album een groot succes geworden. We hebben er nu vier om uit te kiezen dus konden we daarom ook meer variatie in de sets aanbrengen. Het hield ons mede daardoor heel erg scherp. Hoewel rockalbums minder goed lijken te verkopen dan voorheen hebben wij niets te klagen. Een uitzondering hierop geldt overigens voor onze vrienden van Royal Blood.”

De suggestie dat dezelfde werkwijze om een vervolg vraagt wordt direct van tafel geveegd. “Nee dus. Dat zou te gemakkelijk zijn. Er moet gezocht worden naar een nieuwe uitdaging en wij hebben bij voorkeur iemand nodig die ons uit de comfortzone haalt. Het moet weer een geheel ander avontuur worden. Hetzelfde doen zou de doodsteek worden van onze creativiteit. We willen ons het liefst zo oncomfortabel mogelijk voelen.”

De vraag naar wat er de afgelopen tien jaar geleerd is en wat er de komende tien jaren anders moet blijkt een lastige. “Fucking Hell !!! Ik heb zoveel geleerd en ben in tien jaar net zoveel vergeten. We hebben vooral veel geleerd op het gebied van onze relatie. Het is als een huwelijk waarin je moet leren om elkaar soms even los te kunnen laten, de ruimte gunnen en elkaar daarin te respecteren. Kijk, als je een band start is het allemaal nieuw, opwindend en spannend maar wanneer je een paar jaar verder bent begin je elkaar soms te irriteren en komen er ruzies. We kwamen op een gegeven moment in zo’n situatie terecht. Begrip bleek het sleutelwoord en daarom kunnen wij nu verder met elkaar. Het is niet zozeer op muzikaal gebied maar meer op menselijk vlak dat we elkaar hebben leren begrijpen. We waren natuurlijk al erg jong toen we met elkaar gingen samenwerken. Nu kunnen we ook samen tijd doorbrengen als vrienden en niet alleen als collega’s. Dat hebben we nooit begrepen. Vriendschap is heel belangrijk. Je brengt in een band samen gemiddeld per week meer tijd door dan een getrouwd stel.”

Het idee dat irritaties en ruzies bij In Time To Voices, het vorige album, tot een behoorlijk fel en agressief geluid heeft geleid blijkt te kloppen. “Het bleek ergens een bron van inspiratie te zijn. Je bent ‘pissed off’ terwijl je achter een drumkit zit. Je mept dan net even feller. Het is een soort ’smashing the shit out of the drumkit’. Muziek is voor ons een vrij direkte uiting van onze gevoelens. Wij schrijven niet over fictieve zaken. Veel frustraties worden muzikaal uitgevochten.” Dat het volgende album veel liefde gaat bevatten en daardoor een stuk softer zal klinken omdat ze elkaar nu minder zien en dus gaan missen, wordt eveneens op duidelijke wijze ontkracht.

Dan maar vragen wat we zaterdag kunnen verwachten en of dit bijzondere optreden in Paradiso deze keer te vergelijken is met een festivalgig?
“In zekere mate is het te vergelijken met een festivalshow. Onze regel voor festivals is overigens dat we alleen maar onze beste nummers spelen. Ik heb op Reading ooit eens The Smashing Pumpkins gezien, één van mijn favoriete bands, en ze speelden maar twee van hun bekende nummers. De rest was alleen nieuw materiaal. Wij besloten die dag dat we onze fans altijd alleen maar onze bekendste en beste nummers zouden laten horen. Wat Billy Corgan daar flikte, dat is wat ik noem een ‘bad lover’. Fuck that! I wanna get on stage and be a good lover.”

LIVEDATA 04/04 Pinguins in Paradiso, Amsterdam 21/08 Nirwana Tuinfeest, Lierop

Interview: Paceshifters

De titel van een biografie over Paceshifters zou kunnen zijn: een droomverhaal. Of misschien: Je zou het bijna niet kunnen verzinnen. Hoezo dan? Zanger en gitarist Seb Dokman vertelt dat hij als 12 jarig jochie de Fender Telecaster van toenmalig post-grunge outfit Supersuckers gitarist Ron ‘Rontrose’ Heathman op eBay zag staan. “Ron was mijn grote gitaarheld! Die Telecaster moest ik hebben.” Drie weken later lag op zijn verjaardag ineens een hele grote doos in zijn slaapkamer. Jawel hoor, de gitaar! Stiefvader Frank had Ron tussen neus en lippen door geschreven dat de gitaar voor een jongetje van nét 13 was, zijn allergrootste fan. Vervolgens werd de hele familie uitgenodigd om de volgende show in Dortmund (‘dat ligt wel bij jullie in de buurt toch?’) bij te wonen. Alsof al het bovengenoemde niet bijzonder genoeg was, ontstond er ook nog een muzikale vriendschap. “Ron is later zelfs met zijn vriendin een week bij ons in Wijhe geweest. Hij heeft gewoon met haar in mijn slaapkamer geslapen!” Hij lacht! “Waarschijnlijk hebben ze seks gehad in mijn bed.”

Tekst Nieke Frantzen Foto Gerard Rouw

Enfin. De mannen van Supersuckers namen hun jonge aanbidder Seb, zijn iets oudere broer Paul en de toenmalige drummer Koen, onder hun hoede. Vanaf dat moment zaten ze in een achtbaan waar ze nog steeds niet uit zijn gestapt. In 2008 kwam een split EP met Supersuckers uit inclusief een single in samenwerking met Peter ‘Pan’ van Elderen. De bijbehorende minuut van De Wereld Draait Door, een contract met Suburban Records, Zwarte Cross, Eurosonic… Noem maar op. Nu, zeven jaar later en drie albums verder, hebben ze in binnen- en buitenland menig podia betreden.

Eind februari stonden ze op de tweede editie van Scumbash, “Dat was een mooi feestje! Met veel bier!” Hoewel het vaak de jongste muzikanten zijn op zo’n festival, voelen ze zich absoluut niet de jonkies, “wij hebben eigenlijk op jonge leeftijd van Supersuckers geleerd hoe je je moet gedragen als respectabele muzikant: je bent gewoon te gast. We houden allemaal van hard werken: spullen snel op- en afbouwen zodat de volgende band de ruimte heeft, en vooral niet ‘te cool’ doen. Biertje drinken kan best! Maar wel strak spelen. Dus, nee, ik voel mij eigenlijk nooit de jongste.” Ze gaan, relatief gezien, al ontzettend lang mee. De gemiddelde leeftijd van Paceshifters ligt zo rond de 23, dus welgeteld spelen ze al 1/3 van hun leven met elkaar. “Fucking hell, inderdaad. Wat gaat de tijd snel! We hebben al drie albums achter de rug en hebben plannen om weer te gaan schrijven. Hopelijk kunnen we deze zomer beginnen met opnemen.” Deze keer zal het schrijf- en opnameproces er iets anders uitzien dan voorheen, “Paul heeft vorige week de sleutels gekregen voor zijn nieuwe woning in Zwolle! Nu moeten we data prikken en agenda’s naast elkaar leggen om samen te komen.” Vroeger kon dat bij wijze van spreke aan de ontbijttafel, maar nu hebben we afgezien van muziekwerk ook allemaal andere baantjes om alles te financieren. Behalve gitaarles (“leuk!”) werkt Seb bijvoorbeeld op zaterdagen in een groot supermarkt distributie centrum, wat best goed betaald. “Paul is ook grafisch ontwerper en heeft, in samenwerking met onze neef, de zeefdrukken en CD ontwerpen gemaakt. Het is niet alleen in eigen handen, maar ook in eigen familie!” En de Dokman familie is groot. “Er zijn nog twee andere broers, en een broertje.” Van die broers hebben Seb en Paul ook de liefde voor grunge overgenomen.Grote inspiraties? “Dat blijven, behalve Supersuckers natuurlijk, The Ramones en Nirvana. Nog een mooi verhaal: wij speelden met Supersuckers in België en ik zat met Ron backstage te hangen, beetje gitaar spelen. Wij hadden het over inspiratiebronnen en ik vertelde dat Kurt Cobain wel een held is voor mij. Supersuckers waren net als Nirvana deel van de Sup Pop Records familie, en kenden elkaar natuurlijk. Hij zei: ‘ik heb wel gechilled met Kurt en samen drugs gebruikt… dat moet je echt nooit doen!’ vaderlijk advies, dus.” Hij moet er zelf om lachen. Of Kurt op de gitaar heeft gespeeld die Seb als jongetje voor zijn verjaardag kreeg, weet hij helaas niet.

Over de eerste single Drone van het in augustus uitgebrachte album Breach (2014), zei muziekblad Oor: “als de rest van dit album zo goed is als deze track, gaat 2014 jullie jaar worden!” Was dit ook zo? Seb is even stil, maar begint al snel en enthousiast de grootste gebeurtenissen van afgelopen jaar op te noemen. ”Presentatie in een uitverkocht Hedon, onze eerste echte tour door Canada met de Amerikaanse Redneck rockers van White Cowbell Oklahoma, Pinkpop, Zwarte Cross, Eurosonic. Dit was inderdaad een jaar vol hoogtepunten.” Zaterdag 25 april spelen ze in Los Angeles tijdens het showcase festival Global Rock Summit. “Super vet! Dat is zo spannend. Het is voor een Nederlandse band best moeilijk om daar door te breken, maar we gaan ervoor.” Op de vraag of ze alles zouden opgeven om daar dan ook naartoe te gaan: “Ja! Ik zeker wel. Wij hebben het er eigenlijk nog niet over gehad, maar we gaan er samen voor. Onze prioriteiten liggen bij de band en muziek maken. We zijn nog jong – en we gaan er 100% voor.”

Als je nou aan de andere kant van de oceaan speelt – is het dan een nog indrukwekkend om bij DWDD een minuutje te krijgen? “Thuis spelen blijft bijzonder. Het is ook zo raar om je eigen gezicht op TV te zien.” Alle avonturen terzijde, een ding blijft zeker: grote of kleine zalen, binnen- of buitenland – Paceshifters geven alles. Ze zijn 4 april te zien tijdens onze eigen Pinguins in Paradiso avond, “nog zo’n goed feestje! Wij hebben er zin in.”

LIVEDATA 28/03 Taaipop, Lutjebroek 04/04 Pinguins in Paradiso, Amsterdam 14/05 Oerrock, Ureterp 14/05 Dauwpop, Hellendoorn 29/05 Sniester Festival, Den Haag 30/05 The Spy And The Butcher, Emmen 30/05 Kaaspop, Edam 06/06 Vestrock, Hulst 27/06 Gimme Shelter Festival @ Underground, Lelystad 16/07 Dieksiepop, Haarle

Interview: De Staat

Als één band sinds hun debuut constant een vaste waarde in de Nederlandse scene is, dan is het De Staat wel. Momenteel werken de Nijmegenaren in de voormalige poptempel Doornroosje aan plaat nummer vier, maar daar komen ze speciaal voor Pinguïns in Paradiso zaterdag 4 april uit vandaan. Tijd om frontman Torre Florim eens telefonisch lastig te vallen…

Tekst Milo Lambers Foto Isabelle Renate la Poutré

Onlangs brachten jullie de EP Vinticious Versions, met daarop een aantal nieuwe versies van oude De Staat-nummers. Evolueren nummers zich bij jullie op natuurlijke wijze?
“Bij bepaalde nummers laten we live altijd veel open. Bijvoorbeeld bij het nummer Wait For Evolution. Daar zit een lang jamstuk in. Dat klinkt nooit hetzelfde. Dat ontwikkelt zich wel, ja. Het idee voor Vinticious Versions ontstond anders. We worden vaak gevraagd voor instore-optredens, maar spelen eigenlijk nooit akoestisch. Ik heb niet eens een akoestische gitaar. Dat dwingt je om andere arrangementen te schrijven. Dat hebben we verder uitgebouwd op Vinticious Versions. Ik ben helemaal los gegaan in de studio.”

Op dit moment werken jullie in het voormalige Doornroosje aan een nieuwe plaat. Je gaf eerder aan dat je de plaat ‘from scratch’ zonder bemoeienissen van buitenaf. Waarom kiezen jullie voor deze aanpak?
“Dit wordt onze vierde plaat alweer, ik voel dat het tijd is voor een andere aanpak. Voorheen schreef ik thuis in mijn eentje heel veel en huurde we een studio met een engineer. Nu doen we alles zelf. Dit geeft ons veel meer ruimte om te experimenten. We kunnen bijvoorbeeld kijken welke drumset-up het beste werkt. Het gevaar is natuurlijk dat je daarin doorslaat, maar ik werk graag op deze manier. Ik heb de laatste plaat van Janne Schra (Torre’s vriendin, red.) ook zo geproduceerd. Het is een heel intensief proces, maar ik denk dat we op deze manier spannende dingen kunnen doen.”

De muziek van De Staat heeft altijd experimentele kanten gehad, maar het is toch ook heel dansbaar. Hoe zorg je dat je niet doorslaat in het experiment?
“Ik probeer mij er tijdens het schrijven van nummers altijd van bewust te zijn dat ik het ook live uit moet kunnen voeren. Mijn partijen moeten niet te lastig zijn. Sowieso houd ik niet van erg ingewikkelde dingen. Mensen moeten met hun hoofd kunnen knikken. Soms kom je er ook live pas achter of iets werkt of niet. Dat had ik bijvoorbeeld met Devil’s Blood, een van de singles van het vorige album I_CON. We speelde dat nummers op tv en ik merkte dat ik me ontzettend moest concentreren. Ik moest mijn kop erbij houden. Hoe je dat oplost? Nou, gewoon meer oefenen.”

Zaterdag 4 april spelen jullie bij Pinguïns in Paradiso. De Paradiso is voor veel bands een bijzondere plek. Hoe is dat voor jullie?
“Precies zoals je zegt: ‘het is een bijzondere plek’. Ik kan me nog herinneren dat we daar voor het eerst speelde. Ik raakte helemaal een beetje verward van het gangenstelsel backstage. En dan ben je al zenuwachtig. Wanneer dat was? Ik denk een voorprogramma in de kleine zaal. Voor The Presidents of the USA, dacht ik. Iets later speelde we ook tijdens de Pinkpop-presentatie. Dat was wel een momentje.”

In 2012 bracht je solo een cover uit van The Prodigy’s Firestarter. Onlangs plaatste The Prodigy de clip op hun Facebook-pagina. ‘The best cover ever of one of our songs’. Sindsdien werd het nummer een enorme hit online. Enig idee waarom dat nu pas op gang komt?
“Het nummer is gebruikt in de trailer van een populaire game: Just Cause 3. Veel gamers vonden het nummer gaaf en zo is het bij The Prodigy terecht gekomen. Ik denk dat The Prodigy per dag ontzettend veel berichten krijgt, je moet net de mazzel hebben dat ze het opvangen. Heel tof natuurlijk. Ik vind het zelf ook nog steeds een gaaf nummer. Of we hem in Paradiso spelen? Dat zou zo maar eens kunnen.”

LIVEDATUM 04/04 Pinguins in Paradiso, Amsterdam

posterpip2metprijs

Interview: Sven Hammond

Juist nu de hernieuwde kennismaking en opmars van het Hammond-orgel een hoogtepunt lijken te hebben bereikt, blijkt het dat Sven Hammond ervoor gekozen heeft om IV, het nieuwe album dat 6 maart zal worden uitgebracht, van een meer gitaargeoriënteerd geluid te voorzien. Wanneer ook nog de Soul uit de bandnaam is geschrapt roept dat vragen op. Oprichter/toetsenist Sven Figee en zanger/songwriter Ivan Peroti waren bereid om een en ander toe te lichten.

Tekst Jeroen Bakker

“Je hoeft die jongens niets wijs te maken”, aldus Sven Figee die het woord bandleider liever niet in de mond neemt maar maar zichzelf wel eens gekscherend ‘Voorzitter van de Stichting’, noemt. “Ik houd niet van beperkingen wanneer het om creativiteit gaat. Dat werkt ook niet in deze band. Het lijkt voor deze muzikanten bijna zelfs een noodzaak te zijn om maar niet binnen kadertjes te hoeven werken. Ze zijn gek op improviseren en jammen en ik laat het graag een beetje los. Iedereen kan bij ons ongeremd zijn eigen dingen doen. Sven Hammond staat bekend als een band die het avontuur nu eenmaal graag opzoekt. Van daaruit ontstaan niet alleen op het podium maar ook in de studio de meeste ideeën. Geen enkele show is hetzelfde. Ik wist ergens wel waar ik naartoe wilde maar hoe het eindresultaat er uit komt te zien weet je nooit. Ik wilde een nieuw album maken met festivalmuziek en daarom moest het geluid stevig klinken om daarmee vervolgens op het podium enorm te kunnen knallen.”

De timing voor het uitbrengen van IV lijkt ideaal aangezien veel festivalprogrammeurs nog druk bezig zijn om de ideale line-up te formeren. De kans is heel groot dat je Sven Hammond wel eens op een festival bent tegen gekomen. Zo waren de shows op het North Sea Jazz Festival, maar ook Bospop, Paaspop en Zwarte Cross memorabel. Tijdens het recente Eurosonic/Noorderslag Festival werd eveneens een ijzersterke indruk gemaakt, maar toch blijken er nog enkele op de ‘bucketlist’ te staan. Volgens Ivan Peroti ontbreken Pinkpop en Lowlands nog. “Het hangt van diverse factoren af, waaronder bijvoorbeeld de steun van 3FM, of je daar kunt spelen. Alles moet kloppen op het juiste moment. Wij hebben besloten ons daarover niet al te druk te maken. Het belangrijkste is dat we ons nu kunnen focussen op de muziek. Daarnaast maakt het ons niet zoveel uit of wij nu voor 100 man of een paar duizend spelen. We rocken toch wel.” Sven vult hem aan: “Je merkt dat de interesse wel steeds breder wordt. Meer mensen blijken ons te zien zitten. Wel zo prettig want met een plaat vol piano-ballads sta je niet zo snel op Paaspop.”

Ook in het buitenland blijft de band niet onopgemerkt. “Dat is het mooie van dit digitale tijdperk waarin alles meteen ook wereldwijd kan worden uitgebracht. We krijgen reacties uit landen als Argentinië, Brazilië en Chili maar ook uit Amerika, Canada, Korea en Japan. Onlangs zijn we in Spanje opgepikt en meteen ook uitgenodigd om in juni te komen spelen op een festival in Bilbao. Staan we gewoon tussen acts als ZZ Top en Eagles of Death Metal.”Op dit moment is het vizier duidelijk gericht op de uitgebreide clubtour die afgelopen 5 maart van start is gegaan in het Paard van Troje. Enkele nieuwe tracks zijn al losgelaten op het publiek in Groningen tijdens Eurosonic/Noorderslag. “Het beviel van beide kanten erg goed. Ondanks dat het nieuwe, en dus onbekende nummers zijn zag je het publiek er in meegaan”, aldus Ivan die naast Sven Hammond ook andere interesses heeft. Zo schreef hij al eens materiaal voor Voice of Holland-ster Shary-An. Zijn collega, drummer Joost Kroon bezet regelmatig de drumkit in The New Cool Collective. “Joost heeft het dikwijls over zijn andere vrouw als hij het over die andere band heeft. Hij kiest niet maar combineert het.” Momenteel staan de neuzen in dezelfde richting en draait alles om de release van nieuwe album en de daaropvolgende optredens. Sven die graag nieuw talent ontwikkelt en zich vaak met producerswerk bezighoudt, vindt het een goede zaak dat de bandleden afzonderlijk hun eigen dingen buiten de band om doen. “Het inspireert en verrijkt soms enorm.”

Over het ontbreken van Soul in de bandnaam is al veel gezegd. “We zijn met het vorige album The Usual Suspects een bepaalde weg ingeslagen en nu denderen we door. We zijn in een rocktrip beland. Het is nu meer gitaargeoriënteerd. Mijn toetsen hebben daarom een andere rol gekregen. De Hammondliefhebbers zullen het met minder solo’s moeten doen. Het is een risico dat je neemt maar wanneer je vijf keer een zelfde soort album opneemt zullen er ook mensen afhaken. Progressie maken is voor ons heel belangrijk. We zijn nu een stapje verder gegaan ten opzichte van het nieuwe album en we zijn nog meer dan ooit een echte band geworden. De track Fly is daar een goed voorbeeld van. Kijk, ik ben dan wel Voorzitter van de Stichting maar soms zijn we vijf kapiteins op één schip, vijf gelijken die proberen tot één ding te komen. Het is een groot verschil met de tijd dat het eerste album nog moest uitkomen. De ambities zijn steeds groter geworden. Ik droomde er altijd van om lekker tekeer te kunnen gaan op een orgel en kijk nu eens wat daarvan is terechtgekomen. Het is volledig uit de hand gelopen.”

LIVEDATA 20/03 Burgerweeshuis, Deventer 21/03 Atak, Enschede 26/03 Patronaat, Haarlem 27/03 Simplon, Groningen 28/03 Hedon, Zwolle 02/04 Rotown, Rotterdam 09/04 Effenaar, Eindhoven 10/04 Tivoli de Helling, Utrecht 14/04 Melkweg, Amsterdam 16/04 W2, ’s Hertogenbosch 17/04 Nieuwe Nor, Heerlen 24/04 De Kelder, Amersfoort 01/05 Grenswerk, Venlo

Interview: PAUW is psychedelisch nuchter

Vraag je de mannen van PAUW wat ze vinden van de hype rondom hun band, antwoorden ze eensgezind: “Welke hype?” Brian Pots (gitaar/zang), Rens Ottink (drums), Eszl Du Vois (bas) en Kees Braam (toetsen) concentreren zich op het creëren van muziek, genieten van de aandacht van pers en publiek maar ervaren zelf geen hype. “Dat is meer iets dat we van anderen horen dan dat wij in de gaten hebben”, zegt zanger/gitarist Brian. “We komen uit Twente, daar bekijken we het leven vrij nuchter”, beaamt toetsenist Kees.

Tekst Jacqueline Schoonhoven

Hun eerste single Shambhala was eind 2014 Single van de week en IJsbreker bij Pinguin Radio en met hun 38 shows – vorig jaar – zijn ze de meest geboekte band ooit van de Popronde. Rens (drums): “We speelden toen soms vier keer in een weekend. Dat was wel te gek. Doordat we zoveel hebben opgetreden, zijn we meer op elkaar ingespeeld geraakt.” Eszl: “Qua sound en timing zijn we één geworden. We zijn parallel aan elkaar gegroeid en nu met Kees erbij hebben we meer inspiratie en maken we meer kabaal.” Kees: “Ik voel me soms net een octopus. Ik speelde thuis wel piano maar ik kan nu dingen die voorheen nooit speelde.”PAUW maakt psychedelische muziek, geïnspireerd door het werk van helden als Pink Floyd, The Doors en The Small Faces. De jongens lijken met hun kledingstijl en lange haren zo weggelopen van een platenhoes uit de jaren zeventig maar zijn alle vier pas begin twintig. Drie van de vier studeren aan het conservatorium van Amsterdam, Kees doet dit jaar auditie. Door de mix van jonge jongens en de ‘oude’ muziek spreekt PAUW een breed publiek aan. Brian: “Soms zie je oudere mensen echt ‘spacen’ op hun eigen manier, anderen gaan los op de uptempo stukken.”

Ze kennen elkaar van school, een feestje, en van de studie. Rens speelde voorheen al wel in coverbands. Brian niet: “Ik was meestal aanhang. Op een gegeven moment wilde ik een eigen band. Toen heb ik Rens gevraagd om eens te jammen. Dat deden we in een varkensschuur bij ons in het dorp. Zo is het ontstaan.”

De bandnaam is begonnen als grapje. Rens: “Vroeger als we naar festivals gingen en we waren elkaar kwijt dan deden we een pauwenschreeuw om elkaar terug te vinden. Mensen om ons heen noemden ons daarom de ‘drie pauwen uit het oosten’. Toen we een bandnaam nodig hadden, hebben we het eerst PAUW genoemd, met de bedoeling om later iets anders te bedenken. Opeens kent iedereen ons al als PAUW. Dus we laten het maar zo.”

Bassist Eszl sloot zich als al snel aan, was even weg maar is inmiddels weer terug en Kees is er vanaf het begin bij als ‘roadie’. Maar hij is drummer en speelt ook toetsen. Sinds dit jaar is hij toetsenist van de band. Brian daarover: “Onze inspiratiebronnen gebruiken allemaal toetsen. We hadden allerlei ideeën maar konden dat zonder toetsen live niet waarmaken. Sinds Kees erbij is, hoeven we ons niet meer te beperken. En als gitarist ben ik veel vrijer in de nummers omdat Kees de ruimte vult met toetsen.”

Speelden ze eerst nog covers, al vrij snel ontstond er een muzikale richting die uiteindelijk heeft geleid tot wat PAUW nu is. De eerste nummers ontstonden tijdens het jammen maar ondertussen wordt er gericht gewerkt aan nieuw materiaal. Brian: “Ik ontwikkel concepten en neem die mee naar de oefenruimte. De rest vult op zijn eigen manier aan. We doen het allemaal wel samen.”

Brian schrijft ook de teksten en hij kiest met titels als Shambhala en Abyss vrij bewust voor een spirituele richting. “Ik vind het leuk om te lezen en na te denken over ‘zweverige’ onderwerpen. Shambhala is een mythisch koninkrijk van liefde en vrede. Het is een metafoor voor de gedachte dat als je je eigen ding doet, je je eigen Shambhala kunt bereiken. De Abyss is een afgrond waar niemand naartoe wil maar waar het wel interessant is. Maar, het staat iedereen vrij om het voor zichzelf te interpreteren.”

In januari speelde PAUW op Noorderslag voor het eerst als viermanformatie en in deze samenstelling. En ze brachten hun eerste EP PAUW uit. Dit werd gevierd in een uitverkocht Metropool in Hengelo. Brian: “Daar kwamen wel wat zenuwen bij kijken. Een hele zaal vol met bekenden en familie die voor onze muziek kwamen.” Rens: “Maar wel gaaf dat iedereen voor jouw muziek komt.”

PAUW hoopt na de zomer een volledig album uit te brengen. “En veel te spelen!” Momenteel wordt er hard gewerkt aan nieuw materiaal en de agenda loopt flink vol met boekingen. 4 april staan ze tijdens het Pinguin Radiofeest in Paradiso, in april gaat de reis naar Lissabon in Portugal, in mei staan onder meer Dauwpop en London Calling op de agenda. Rens: “Hopelijk komt daar nog heel veel bij. Ik wil wel op de grote festivals spelen!” Brian: “Elke repetitie heb ik een voldaan gevoel, heb ik iets geleerd en iets ontdekt. We willen gewoon doorgaan zoals het nu gaat.”

LIVEDATA 21/03 Eureka, Zwolle 27/03 Simplon, Groningen 04/04 Pinguins in Paradiso, Amsterdam 04/04 Paaspop, Schijndel 27/04 Oranjepop, Nijmegen 05/05 Bevrijdingsfestival, Utrecht 14/05 Dauwpop, Hellendoorn 16/05 London Calling @ Tolhuistuin, Amsterdam 23/05 Galerie Pachamama, Meerlo 06/06 Eindhoven Psych Lab, Eindhoven 17/06 Welcome To The Village, Leeuwarden 18/07 Pedro Pico Pop, Raalte 14/08 La Truite Magique, Houffalize (BE)

Check for updates/more shows: www.pauwband.com

Interview: Nothing But Thieves kruipt in loopgraven

Jong, dynamisch en toch geduldig bouwend aan een carrière. Dat lijkt ons een beloftevolle cocktail om muzikale vonken te slaan de volgende jaren. Geen wonder dat het Britse vijftal Nothing But Thieves met Wake Up Call de status van IJsbreker verwierf. Hoog tijd om Conor, Joe, Dom, Price & Phil voor het voetlicht te houden. Voorlopig nog in Southend-On-Sea, binnenkort in ons eigen Amsterdam.

Tekst Ruud Van Der Locht

De videoclip van de nieuwe single Ban All The Music toont vijf post-puberale jongens in mooi afgeborstelde maatpakjes die hun jeugdhormonen de vrije loop laten d.m.v. een losbandig liedje. Nothing But Thieves, dus. Bij de Amsterdamse meisjes van goede en iets minder goede zeden, zullen ze in ieder geval hoog scoren op de populariteitsladder. Maar beschikt deze band ook over enige muzikale credibiliteit? Laten we een ‘factcheck’ uitvoeren en een lijntje leggen met Southend-on-Sea waar deze band uit het ei kroop. Zanger Conor staat ons met veel enthousiasme te woord. “We leerden elkaar op school kennen en muziek maken was ons lust en ons leven. Wanneer ik als jong ventje concerten bezocht, vond ik het zalig om te crowdsurfen. Nu heb ik mijn eigen fans-crowdsurfers. Wat wil je meer?”Southend-On-Sea; het klinkt iets minder rock and roll dan Liverpool, Manchester of London City. “Grote concertzalen vind je er inderdaad niet, maar toch heerst er best een levendige muziekscene. Blijkbaar veroorzaakt de zeewindjodium goede vibraties. En Londen ligt tenslotte in onze achtertuin,” relativeert Conor.

Critici situeren Nothing But Thieves in de indie-popregionen, alhoewel Conor lichtjes riposteert. “We voelen ons zowel aangesproken door de klassieke rock van Led Zeppelin en AC/DC als het werk van Sam Cooke, Chet Baker of Arcade Fire. Vooral de eigenzinnige aanpak van deze band laatste ligt ons wel. We willen vooral een eigen gezicht tonen.”

Dat vertaalt zich niet in een vast, gestructureerd strijdplan, Nothing But Thieves laten de teugels het liefst losjes vieren en alle mogelijke ervaringen hun werk doen. “De voorbije vier jaar schreven we een eigen sound bij elkaar, maar we bekijken nog elke dag wat er op ons afkomt en hoe die indrukken ons groeiproces beïnvloeden. De toekomst wijst wel uit waar dit avontuur ons brengt. “

Na twee eerdere singles kwamen de ‘non-diefjes’ begin dit jaar dus met Ban All The Music op de proppen. Een nummer dat prompt werd opgepikt in de BBC-tiplijst en een airplay-stroomversnelling veroorzaakte. “Maar het blijft hard werken want uiteindelijk zijn we nog helemaal niet zo bekend, zelfs niet in in Groot-Brittanië. We spelen meestal in zaaltjes voor drie- tot vierhonderd fans. Maar geen probleem, wij houden van die organische groei.” Dat neemt niet weg dat de band intussen op plusminus 25.000 Facebook-likes kan rekenen en een platendeal versierde bij major label RCA.

Die fans reageren volgens Conor lovend tot overweldigend. Vooral in Warschau kregen de jonge Britten een bijzonder warm onthaal. “Ik weet niet wat die Polen bezielde, maar ze gingen volledig uit hun dak. Maar ook in Amsterdam beleefden we een hoop lol. De juiste chemie tussen de bandleden is daar niet vreemd aan. Na een heleboel personeelswissels, heb ik de indruk dat we eindelijk het juiste spoor vonden.”

Dat leidt hen in 2015 alvast langs een aantal concertzalen, festivalpodia die Conor voorlopig angstvallig geheim houdt, en de opnamestudio waar Nothing But Thieves tijdens het najaar zijn eerste volwaardige album opneemt. “Voorlopig liggen er zestien nieuwe songs te wachten. Je houdt ons dus maar beter in de gaten”, waarschuwt de zingende Brit ons…

LIVEDATA 04/04 Pinguins in Paradiso, Amsterdam 05/04 Paaspop, Schijndel

Interview: Danko Jones

Wanneer de gelegenheid zich aandient om iemand als Danko Jones aan de tand te voelen naar aanleiding van zijn zojuist verschenen album Fire Music, ben je als verslaggever altijd op je hoede. De Canadese zanger/gitarist staat er om bekend nog wel eens heel anders te reageren dan je op voorhand zou verwachten. Wij besluiten om de knuppel in het hoenderhok te gooien en hem, samen met bassist John “JC” Calabrese, te confronteren met enkele precaire onderwerpen als vriendschap, loyaliteit, drugsgebruik, onzekerheid en drummers…

Tekst Jeroen Bakker Foto Jens van der Velde

“We komen hier altijd graag”, aldus JC wanneer we hem vragen hoe het is om weer in Amsterdam te zijn. “We hebben hier ooit eens in de Jordaan gewoond. Het was een tijdelijke oplossing omdat we geen zin hadden om iedere avond in een ander hotel te zitten na een optreden of iedere keer heen en weer te vliegen. Zo zaten we toch dichtbij Schiphol”. Danko Jones vult hem aan: “Die buurt bevalt ons zoveel beter dan het toeristische Leidseplein. Het was een soort basiskamp wat we daar hadden opgeslagen in het festivalseizoen.” JC noemt ondertussen het hele rijtje van bekende winkelketens die zich daar in de buurt bevonden.

“Of ik wel eens onzeker ben over de ontvangst van mijn nieuwe album? Kijk, je probeert jezelf iedere keer weer te overtreffen. Je moet je goed bewust zijn van het feit dat jouw muziek deel uitmaakt van iemands leven. Dat ene favoriete album kan heel belangrijk zijn voor die persoon en toch moet ik proberen om een nog betere te maken. Het is geen onzekerheid maar meer de druk die dat met zich meebrengt. Ik ben nooit nerveus voor de release van een nieuw album. Ook nu niet. Toen we de clip, de teaservideo, van Gonna Be A Fight Tonight op het web zetten was 99.9% van alle reacties positief. Hoewel ik nog altijd heel erg blij ben met de vorige platen die we hebben uitgebracht, was ik niet zo tevreden over de ontvangst ervan en was ik er iedere keer op voorhand al van overtuigd dat men moeite had met één bepaalde of soms zelfs twee tracks van dat album. Dat is nu niet het geval. Ik heb nu niet het gevoel iets te moeten verantwoorden naar het publiek toe. Ik ben hier heel erg tevreden over.”

De clip die Danko noemt is opgenomen tijdens de Motörhead’s Motörboat-cruise die vorig jaar in september plaatsvond. Er werd gedurende vier dagen lang met Lemmy van Motörhead op zee rondgedobberd. “We waren zeer vereerd dat hij ons vroeg om mee te varen. Het voelt alsof we nu tot de Motörhead-familie behoren”, vertelt de opgetogen JC. “Behalve Ministry, Anthrax, Zakk Wylde en Testament was ook onze held Phil Anselmo van Down aanwezig en Danko speelde even mee in die band tijdens hun show op de boot.”

De uitnodiging komt niet zomaar uit de lucht vallen. “Het was ruim tien jaar geleden dat Lemmy ons tijdens onze show in de Barfly te Londen bezocht en we elkaar voor de eerste keer ontmoetten. Het zou een sterke vriendschap worden die nog steeds voortduurt. Ondertussen zijn we twee keer met Motörhead op tournee geweest”, aldus de trotse Jones.

“Do You Wanna Rock wordt de nieuwe single. Het is één van de hardere nieuwe tracks en voortgekomen uit een idee van de nieuwe drummer Rich Knox. We hebben hem na enkele audities al meegenomen op tournee en hadden snel het gevoel dat we maar eens moesten kijken of er nog meer mogelijk was in de studio.”

De band heeft een bedenkelijke reputatie als het om drummers gaat en vandaag is hij er ook al niet bij. Jones: “Waar dat vandaan komt weet ik niet. Twee vroegere drummers zijn zelfs pas na vijf jaar weg gegaan. Niet slecht lijkt me. Nee, het is geen spannend Spinal Tap-verhaal. Rich bevalt ons erg goed. Hij bracht meestal zelf een idee aan en vroeg zich af wat wij er mee konden. Volgens mij zijn wij zelfs loyaal als ik kijk naar onze crew en alle mensen die betrokken zijn bij dit circus. De band Danko Jones bestaat dan ook al een tijdje maar er is momenteel meer harmonie dan ooit in deze band. Mijn angst was dat dit van grote invloed zou zijn op de intensiteit en woede waar we normaliter veel energie uit halen en in muziek vertalen. Maar toen we eenmaal in de studio begonnen hebben we ons prima kunnen focussen op het maken van knalharde rock. Ik durf zelfs te beweren dat Fire Music onze hardste plaat ooit is geworden.”

Zoals gewend bevat dit album ook veel autobiografische elementen. Hoe zit dat met Getting Into Drugs? “Oh het gaat eigenlijk over een jongen die er pas op latere leeftijd achterkomt dat hij drugs prettig vindt. Ik heb wel eens wat gebruikt toen ik jong was maar deze gaat zeker niet over mij”, bekent Jones met een oprechte blik. Hier zit dus ook geen spannend verhaal in en dan bevinden we ons ook nog eens in Amsterdam. “Er zijn zoveel bands die stoere verhalen ophangen over het ‘Redlight District’ en de coffeeshops. Jullie krijgen volgens mij altijd de slechtste shows van alle bands die hier spelen. Daar hoef je bij ons in geen geval bang voor te zijn.”

LIVEDATA 21/03 Melkweg, Amsterdam 28/03 Metropool, Hengelo 20/06 Graspop Metal Meeting, Dessel 12/07 Bospop, Weert
Check for updates/more shows: http://www.dankojones.com/tour/

Interview: July Talk

“Rock ‘n roll is spontaniteit, dat is het belangrijkste wat we hebben geleerd sinds we aan het touren zijn.” De Canadese band July Talk is al twee jaar op pad en komt weer naar Europa. Op het moment zijn ze nog in de Verenigde Staten en ligt frontvrouw Leah Fay op de grond van een waskamer te slapen als ik haar wakker bel voor een interview.

Tekst Martje Schoemaker

“Toen we ons eerste album opnamen hadden we nog maar vijf keer op een podium gestaan.” De ervaring die July Talk op doet zorgt voor een intense sfeer zowel op het podium als voor het publiek. Leah is een frontvrouw die overal is, kruipend, rollend en springend op het podium. Zelfs in het publiek, alleen als het nodig is zegt ze. “Soms moet je het publiek in om ze echt te kunnen grijpen.”

Wat de muziek voor July Talk is, merken ze vooral als ze zelf ergens in het publiek staan. De beleving van een optreden is zo persoonlijk en bij iedere artiest weer anders. Vorig jaar stonden ze in Toronto op het TURF Festival waar hun muzikale heldin Jenny Lewis (Rilo Kily red.) ook optrad. “Haar hele optreden hebben we in een soort totale aanbidding en met open mond staan bekijken.”

Maar hoe organisch rock ‘n roll is, en wat ermee mogelijk is, blijkt pas echt uit een optreden van Patti Smith uit 1968 in Berlijn, waar ze Gloria doet, vertelt Leah: “Dit optreden is voor mij alles wat rock ‘n roll behelst. Het begint met een prachtige voordracht van een gedicht en op een bepaald moment rolt ze over het podium.”Deze rauwe rock ‘n roll, die intensiteit zie je ook terug bij July Talk op het podium. De chemie tussen zanger/gitarist Peter en Leah hoor en zie je meteen, maar het is een vijfkoppige band. “Tijdens het touren zijn we tot iets verworden wat we zelf de ‘July Talk body’ noemen. We bewegen, spelen en functioneren als één geheel.” Wat het dan wel verrassend maakt om Leah in een waskamer te vinden om te slapen. Soms moet je jezelf toch losmaken van je lichaam.

“Wij zijn niet wat de rock ‘n roll maakt. Je kan wel wat bedenken, hoe het moet klinken, maar als je je mee laat slepen door de muziek, komt er iets veel mooiers uit. Die spontaniteit die er in rock ‘n roll zit, dat was de grootste verrassing.” Ze verheugt zich op het publiek in Nederland: “Jullie zijn zo eerlijk. Dat voelen we als we spelen, en als wij gaan, dan gaan jullie mee.” Anders dan in Amerika bijvoorbeeld, waar concerten vooral veel schreeuwen en bier is.

“Dat is leuk en opzwepend, maar niet perse wat we willen bereiken met onze muziek.” De chemie van de band op het podium, helemaal het samenspel tussen Peter en Leah fascineert en het schuurt ook een beetje, op een prettige manier. “Wij willen je laten voelen, wat het ook is wat je bij ons voelt.”

LIVEDATA 01/04 Metropool, Hengelo 02/04 V11, Rotterdam 03/04 Podium Asteriks, Leeuwarden 04/04 Pinguin in Paradiso, Amsterdam 05/04 De Oefenbunker, Landgraaf 05/04 Paaspop, Schijndel 14/04 Café Video, Gent