Luwten – Luwten

luwtenLuwten – Luwten (Double For Me Recordings)

Eindelijk is daar Luwten, het langverwachte solodebuut van Tessa Douwstra  (Orlando, Wooden Saints) De single Go Honey gooide enige tijd geleden al hoge ogen, maar een album bleef maar uit. En dat terwijl het toch al enige tijd af was! Althans, dat vermoeden wij, want live bracht Luwten de nummers die erop staan al volop ten gehore. Bijvoorbeeld als voorprogramma van Eefje de Visser – waarmee de muziek, maar ook Douwstra’s stem wel gelijkenis mee heeft, zij het dat de nummers van Luwten niet Nederlandstalig zijn. Excuseer ons daarom voor ons Engels, want the devil was in the details. En Douwstra en producer Frank Wienk (BINKBEATS) bogen zich tot op het laatst over de kleinste details om de plaat áf te maken. Het resultaat is er naar!

Luwten doet haar naam direct eer aan op openingsnummer Difference, want de schoonheid van dit nummer lijkt nog wel meer te liggen in de stilte tussen de noten dan in de noten zelf. Het nummer begint zacht, zwelt langzaam aan om weer even in te binden voordat naar een ingehouden climax wordt toegewerkt. Via Go Honey belanden we bij Element Of Surprise, dat ook al zo mooi is opgebouwd en dat broeierig en toch lichtvoetig klinkt. Het gaat vrijwel naadloos over in Pinball, dat minder luchtig, wat donkerder klinkt met een bijna new-ageachtige toets. Dat tegen een fijne beat aan schuurt, zonder echt dansbaar te worden.

Ondertussen is wel duidelijk dat Luwten speelt met subtiliteit, waaruit blijkt dat klein ook groots kan zijn. Hoewel veelvuldig ingetogen, pakt ze toch dikwijls fors uit. Zo kabbelt het jazzy No Ifs bijna plechtig voort, terwijl de luisteraar op Indifferencemet krachtige instrumentale uithalen bij de les wordt gehouden. Het wonderschone Double For Me roept blijde herinneringen op aan de rustige nummers van Everything But The Girl, waarna onvermoeibaar een sprong wordt gemaakt naar het meest uptempo nummer van Luwten, In Over My Head, dat verder wordt getypeerd door een lange in- en outro en staccato zang. Via laatste single We Talk, naderen we het einde van een dijk van een debuutalbum. Dat zoveel aandacht is besteed aan details is echt toe te juichen. Het is dan ook een aanrader om het album met een goede koptelefoon op te beluisteren. De luisteraar zal dan niet anders kunnen dan bekennen dat de diverse subtiele laagjes nauwgezet op elkaar aansluiten, wat ten laatsten male wordt bewezen op slotnummer Fits Like A Glove.

Luwten levert met Luwten een evenwichtige popplaat af, die eigenzinnige folkliedjes prachtig weet te verpakken in een elektronisch jasje, waarbij zowel klank als stilte volop de ruimte krijgen. Tekst Muzine | Theo Stepper

LIVEDATA 03/11 NEST, Gent 04/11 Instore Plato, Apeldoorn 04/11 Instore Plato, Deventer 11/11 Instore Plato, Zwolle 21/12 Merleyn, Nijmegen 22/12 
Paradiso, Amsterdam 23/12 Rotown, Rotterdam

 

Lost Horizons – Ojalá

Lost HorizonsLost Horizons – Ojalá (Bella Union)

Lost Horizons is de band van multi-instrumentalist Simon Raymonde, oud-bassist van de Cocteau Twins. De afgelopen twintig jaar is hij vooral bezig geweest met zijn succesvolle Bella Union-label. Het begon toch weer te kriebelen en zo begon hij met goede vriend Richie Thomas (Dif Juz) dit project.

In 2015 verscheen met Record Store Day al de single Life Inside A Paradox. De nummers zijn geschreven met prachtige melodieën op de piano en van daaruit verder opgebouwd naar een harmonieus geheel. Ojalá is dromerig, ongedwongen en rustgevend: perfect voor deze tijd van het jaar. Absoluut hoogtepunt is het nummer She Led Me Away, een minimalistische folktrack met veel ambientinvloeden en de melancholieke zang van Tim Smith (Midlake) die je meteen kippenvel bezorgt. Naast Tim Smith barst Ojalá van de gastzangers. Velen uit de Bella Union stal, maar ook veel persoonlijke favorieten van Raymonde brengen zo voor ruim een uur betoverende muziek. Tekst Mania | Tim Jansen

LIVEDATA 12/11 Le Guess Who, Utrecht 14/11 Autumn Falls – Botanique, Saint-Josse-Ten-Noode

Destroyer – Ken

DestroyerDestroyer – Ken (Merge Records)

Dan Bejar heeft het te pakken en poept nu het ene na het andere album uit. Ken is de titel van zijn twaalfde langspeler en weer klinkt het anders, op zijn stem na natuurlijk. De oriëntatie ligt nu duidelijk op de jaren tachtig. Een nummer heet niet voor niets Tinseltown (Swimming In Blood) en de link naar het hitje van The Blue Nile ligt er minimaal in de sound duimendik bovenop.

Bejar alias Destroyer werkte voor dit album samen met producer Josh Wells van Black Mountain. Wat betreft sound zit de plaat dan ook puik in elkaar. En het songmateriaal van Bejar is aanstekelijk en nu open en toegankelijk. De gelijkenis met de stem van The The’s Matt Johnson is op deze plaat nog indringender omdat de plaat ook qua sound en songmateriaal daaraan doet denken.

Ken is een fijne luisterplaat met prima popliedjes die tegendraads genoeg zijn om aandacht te trekken en te boeien. Met fijne liedjes als Saw You At The Hospital en – met typisch Peter Hook-bassoundje – In The Morning en door mooie analoge synths gedomineerd A Light Travels Down The Catwalk. Tekst Muzine | Wim du Mortier

LIVEDATUM 09/12 Paradiso-Noord, Amsterdam

Happy Camper – Gravity

happy camperHappy Camper – Gravity (Excelsior)

Happy Camper-fans van het eerste uur, waaronder ondergetekende, zullen even moeten wennen aan de derde Camper-plaat. De frisse no-nonsense popliedjes met een akoestische en folky benadering zijn losgelaten en er is gekozen voor een elektronische invalshoek.

Naast een scheiding in het persoonlijke leven van voorman Job Roggeveen heeft hij ook met Happy Camper een scheiding doorgemaakt. Hij nam afscheid van de folkband en construeerde een nieuwe band met synthesizers. En met de wetenschap dat ‘scheiding’ het muzikale thema van Gravity is, zou je een heel zwaarmoedige sfeer verwachten. Maar niets is minder waar. Als vanouds worden zware boodschappen verpakt in luchtige popsongs.

Van het vrolijke What Mattered Most tot het huppelende Here’s To The Ones, het is en blijft toch Happy Camper zoals we dat kennen. Ondanks de synthesizers. Sterker nog, die maken de muziek zelfs vrolijker en speelser met de aan Donkey Kong en Pacman denkende riedeltjes. Tekst Mania | Luc van Gaans

LIVEDATA 01/12 Simplon, Groningen 02/12 Ekko, Utrecht 15/12 Hedon, Zwolle 
17/12 Mezz, Breda 23/12 Paradiso Noord, Amsterdam 

Curtis Harding – Face Your Fear

curtis hardingCurtis Harding – Face Your Fear (ANTI)

Zanger, gitarist en drummer Curtis Harding heeft er al een heel muziekleven opzitten als achtergrondzanger bij Cee Lo Green en daarnaast speelt hij ook in een garagerockband. Daarnaast is hij ook enkele jaren soloartiest.

Zijn muziek grijpt terug naar de klassieke zeventiger jaren soulsound. Denk aan Stax, Atlantic en Motown. Hij is er dan ook niet bang voor de nummers een vette productie te geven in de traditie van die labels, maar dan wel op zijn manier. Er zit altijd een rafelrandje aan vast, een rauwe, emotionele ondertoon. Niet te veel gladgestreken, maar wel goed verzorgd met blazers en achtergrondzangeressen.

Zijn krachtige, warme stem snijdt er doorheen en barst van de emotie, pijn, liefde, tederheid en kracht. Die ongedwongen, pretentieloze sfeer is de kracht van zijn tweede album. De nummers komen recht uit het hart en oprecht over. Zo eert Harding de rijke tradities van de soul, maar weet ze op zijn manier in het hier en nu te plaatsen. Tekst Mania | Tim Jansen

LIVEDATA 17/11 Botanique Orangerie, Brussel 21/11 Paradiso, Amsterdam

Otherkin – OK

OtherkinOtherkin – OK (Rubyworks)

De vier jonge honden van het Ierse Otherkin wisten in aanloop naar hun debuutalbum al flink wat reuring te veroorzaken. Zo speelden deze gastjes uit Dublin vorig jaar naar aanleiding van een handvol heerlijke singles als Bad Advice, React en Yeah I Know al op Eurosonic, Lowlands en London Calling, openden ze op het legendarische Slane Castle voor Guns ’n Roses, en speelden ze afgelopen zomer op Vestrock.

Die vroege singles zijn overigens (gelukkig) ook aanwezig op dit sprankelende debuut, want zo mogen we OK wel noemen. Otherkin knalt er vanaf de pure garagerock van Treat Me So Bad direct vol in, als een olifant in een porseleinkast, om daar pas na het furieus afsluitende So So volledig bedekt onder de scherven servies weer uit te stappen.

Otherkin houdt van gitaren, en dat is een verademing tussen alle elektronische pop die dit jaar verschijnt. Met een attitude als in de hoogtijdagen van de punk, eind jaren zeventig, gaat op OK garagerock (Feel It), moeiteloos hand in hand met pure indierock (Come On, Hello) en Strokes-achtige liedjes als Ay Ay en I Was Born. En dat maakt OK tot een droomdebuut. Ga dit bandje zeker live beleven.
31 oktober staan ze namelijk in Rotown, Rotterdam, 3 november in Sugar Factory, Amsterdam en 4 november in Vera, Groningen. Tekst Muzine | Ronald Renirie

LIVEDATA 31/10 Rotown, Rotterdam 01/11 Witloof Bar, Sint-Joost-Ten-Node 03/11 Sugar Factory, Amsterdam 04/11 Vera, Groningen

Bully – Losing

BullyBully – Losing (Sub Pop/Konkurrent)

Zo lief en aaibaar als ze oogt, zo woest kan ze uithalen, Alicia Bognanno. Ze is niet alleen de zangeres/gitariste van Bully, ze schrijft ook alle nummers. Dat zijn er twaalf op Losing, de tweede langspeler van de band uit Nashville.

Een erg begenadigd songschrijver is ze niet, maar de intensiteit van de nummers maakt een hoop goed. Songs vol pit en gedrevenheid, aangejaagd door de strot van Bognanno, die trouwens ook een aaibare kant heeft. Die openbaart ze bijvoorbeeld in het eerste gedeelte van Focused, om in de finale van de song toch nog het achterste van haar tong te laten zien.

Want we hebben natuurlijk wel te maken met een stoere vrouw, hoe schattig ze ook oogt. Zeker op de coverafbeelding. Een andere slaapkamerfoto is te vinden wanneer je de kartonnen cd-hoes openklapt. Foto’s die mogelijk betrekking hebben op het vlotte en lekker agressieve Either Way. Een nummer over relatieperikelen, een thema dat veel vaker wordt belicht op Losing. De foto’s zijn geschoten door Stewart Copeland, naamgenoot van de voormalig drummer van The Police.

“I stayed up last night. I was tearing up in bed. The thought of your death was overwhelming. I could’ve talked but I just rolled over instead.” (uit Either Way)

Op Losing zijn songs te vinden die in het verlengde liggen van formaties als Hole en The Breeders en ons eigen Bettie Serveert, maar wat ruwer en ongepolijster afgeleverd. Ook daarvoor is Bognanno verantwoordelijk, omdat ze het album eigenhandig heeft geproduceerd, na een korte stage bij producer Steve Albini (Nirvana, Pixies). Nou, dan weet je het wel. Pieter Visscher

Bootsy Collins – World Wide Funk

BootsyBootsy Collins – World Wide Funk (Mascot)

Zes jaar moesten we wachten op nieuw werk van Bootsy Collins, een van de grondleggers, en nog steeds belangrijke uitdrager, van de P-Funk. Hoewel de pensioengerechtigde leeftijd gepasseerd is bewijst hij dat de P-Funk niet alleen springlevend is, maar ook moeiteloos de rest een stap voorblijft. Stevig gitaarwerk ligt bovenop ‘s mans eigen pompende bas, die funkt als een bezetene, maar nooit vervaagt tot onnodig gefreak.

Het aantal gasten, van wie de meeste hiphoppers, is enorm, waardoor we Bootsys eigen kenmerkende vocalen wel wat te weinig horen. Terwijl het enige solonummer Heaven Yes, juist bewijst dat hij uitstekend in staat dit zelf te dragen. Chuck D, Doug E Fresh en Big Daddy Kane komen allemaal eer bewijzen aan de man. In het fraaie A Salute To Bernie wordt waardig afscheid genomen van Bernie Worrell, een van de andere P-Funk pioniers, die we zelf ook nog horen. Een ijzersterk album, Bootzilla’s back! Tekst Mania | Jurgen Vreugdenhil

Wolf Parade – Cry Cry Cry

wolf paradeWolf Parade – Cry Cry Cry (Sub Pop/Konkurrent)

Je herkent Wolf Parade alleen al aan de hoge, wat dramatische stem van Spencer Krug. Draaglijk pathos weliswaar, maar je moet er toch altijd wel weer even doorheen bijten.

Hoe zat het ook alweer? Want Wolf Parade heeft zeven jaar geen nieuwe plaat uitgebracht. Expo 86 verscheen in 2010. Cry Cry Cry is het vierde album van de Canadese indierockformatie, die sinds een jaar of veertien muzikaal actief is. Het album is geproduceerd door John Goodmanson (Death Cab For Cutie, The Posies, Rogue Wave, Nada Surf).

Dat het voor deze plaat even stil heeft gelegen, is niet helemaal waar, omdat de mannen van Wolf Parade – dat zijn er vier – wel actief waren in diverse andere projecten, zoals Moonface, Handsome Furs, Frog Eyes en Blackout Beach. Ze zijn een poosje op sleeptouw genomen door landgenoten Arcade Fire en als je goed luistert, hoor je daar wat sporen van terug. Waar je mee omgaat, raak je mee besmet, zei mijn moeder steevast en ze had het vaak bij het juiste eind.

Cry Cry Cry is een wat dramatische titel, terwijl die toch echt met een korreltje zout kan worden genomen, omdat het vrolijkheid troef is. Krug en zijn kornuiten hebben er elf liedjes hartstikke veel zin in en nummers als Who Are Ya, Baby Blue en You’re Dreaming, met dat lekkere orgelriedeltje, zijn zo aanstekelijk en dansbaar als wat en dat geldt voor meer tracks op Cry Cry Cry. De plaat had dan ook net zo goed Dance Dance Dance kunnen heten. Pieter Visscher 

LIVEDATA 15/11 Melkweg, Amsterdam 24/11 Botanique Orangerie, Brussel

The White Buffalo – Darkest Darks, Lightest Lights

the_white_buffaloThe White Buffalo – Darkest Darks, Lightest Lights (Earache Records)

Het leuke aan muziek is, dat het blijft verrassen. Dat dit niet altijd geldt voor bekende bands is jammer, maar gelukkig valt er nog voldoende te ontdekken. Neem The White Buffalo, waarachter singer-songwriter Jake Smith schuilgaat. We hadden nog nooit van de beste man, noch van zijn project The White Buffalo gehoord en werden aangenaam verrast.

Wie Smith hoort aftellen met een zuidelijke intonatie aan het begin van openingsnummer Hide And Seek zou snel tot de slotsom kunnen komen dat het country betreft, maar de mix van (alt-)country, blues, jazz, soul en rock die volgt reduceert die conclusie snel tot ‘voorbarig’.
Met Avalon en The Heart And Soul Of The Night neigt The White Buffalo naar Bruce Springsteen, hoewel zijn stem hint naar Michael Stipe van REM. Dat Smith een begenadigd verhalenverteller is, maakt echter dat Darkest Darks, Lightest Lights geen slap aftreksel is van deze grootheden. Het met een jazzy intro opgeleukte intro van Robbery valt nauwelijks onder de noemer americana, maar doet veel meer denken aan een narratief hoogstandje van Nick Cave.

Darkest Darks, Lightests Light staat vol met dat soort hoogstandjes, voor verschillende gelegenheden en stemmingen. Zo zijn er de akoestische ballad The Observatory, country twang op Border Town/Bury Me In Baja en het bluesy Nightstalker Blues. Stuk voor stuk nummers om naar toe te skippen, al is Darkest Darks, Lightest Lights eigenlijk het best van begin tot eind natuurlijk. Tekst Muzine | Theo Stepper