Eve Owen – Don’t Let The Ink Dry ( 37d03d/Konkurrent)
Aaron Dessner is gitarist en liedjesschrijver in de Amerikaanse band The National. Maar hij doet meer. Zo zat hij achter de knoppen tijdens de totstandkoming van het solodebuut Don’t Let The Ink Dry van de Londense Eve Owen. Hij schreef zelfs mee aan de liedjes.
De 20-jarige singer-songwriter is erg blij dat ze samenwerkte met Dessner. Wat haar daar het meest in aantrok is het feit dat er geen regels waren. Owen kon doen en laten wat ze wilde, zonder de angst dat ze veroordeeld zou worden. Een al dan niet irreële angst, waar ze verder niet over uitweidt. Ze noemt het ‘t allerlekkerste gevoel dat je kunt hebben wanneer je je in een creatief team bevindt. Daar zal niemand vraagtekens bij hebben.
De vrees bestaat dat songs heel erg op die van The National lijken wanneer je zo intensief samenwerkt met de belangrijkste liedjesschrijver van die band. Dat is niet het geval. Komt natuurlijk ook omdat Matt Berninger niet zingt. Van zijn kenmerkende, licht overdreven dramatiek houd je, of je vindt dat wanstaltig en zelfs overdreven pathetisch.
Niets van dat alles op het debuut van Eve Owen, waar een twaalftal nummers op staat waar we in tijden van quarantaine heel erg gelukkig van worden. Het is goed te horen dat er maar liefst drie jaar aan is gewerkt.
De indiepop van Owen doet in de verte wat denken aan die van Heather Nova en wanneer ze met haar stem enigszins de hoogte zoekt, is ze ook enigermate in de buurt.
De nummers op Don’t Let The Ink Dry zijn mooi ingekleed, met allerhande additionele instrumenten, waaronder viool, omnichord en synthesizers. Het drumstel en drumcomputer bijten elkaar bovendien nergens.
Owen en Dessner werkten dus 36 maanden lang aan de plaat, namen meer dan 40 songs op, waarvan een dertigtal het album derhalve niet heeft gehaald. Best benieuwd wat daarmee gebeurt. Want nieuwsgierigheid steekt de kop op. Pieter Visscher