Het is geen toeval dat Lewsberg onlangs op Crossing Border stond. Niet alleen is de band uit Rotterdam muzikaal één van de grote lichten van de huidige indie-scene, ook tekstueel voldoet Lewsberg aan de criteria van het Haagse festival, dat muziek koppelt aan literatuur.
De clou zit in de bandnaam. Lewsberg is de naam die schrijver Robert Loesberg zou gebruiken mocht hij internationaal doorbreken. Helaas heeft het (nog) niet zover mogen komen. Loesberg overleed in 1990 op 46 jarige leeftijd na een val van een trap. Vergeten is hij dus niet. Niet alleen is de bandnaam een eerbetoon aan de dode dichter, ook de teksten van Lewsberg ademen de geest van hun stadsgenoot, die cynisme tot levensstijl had verheven.
Muzikaal vinden de Rotterdammers inspiratie in de new wave/no wave scene van het New York -niet toevallig ook een havenstad- van de jaren 70. Het als single-cassette uitgebrachte The Smile is edit van een van de, zo niet het hoogtepunt van het eerder dit jaar verschenen debuutalbum van Lewsberg. Frontman Arie van Vliet zingt de tekst niet, maar declameert hem. Geen rap, maar parlando zoals de muzikaal technische term luidt. Na twee minuten geeft hij het woord aan de band, die gretig gebruik maakt van de spreektijd en zorgt voor een climax van bas, drums en vooral gitaren, of zoals de muzikaal technische term luidt, een crescendo.