Live Review: The Garden @ Bitterzoet, Amsterdam
22 maart 2018
Tekst Nadieh Bindels Foto’s Joyce Goverde
The Garden beukt lekker in Bitterzoet
Keihard beuken, een loop met blaffende honden, koprollend over het podium, niets is de tweeling uit Californië te gek. Zanger en bassist Wyatt en drummer Fletcher, samen de band The Garden, zijn op tour in Europa en sloegen Amsterdam daarbij niet over. Afgelopen donderdag stonden de twee op het podium in Bitterzoet.
Wie deze avond geen oordoppen bij zich heeft, is flink de lul, want het gaat er hard aan toe bij The Garden. Het duo maakt punk en garage met tussendoor elektronische, drum ’n bass en hiphopinvloeden. Om het benoemen van de sound makkelijker te maken, hebben ze het omgedoopt tot hun eigen genre VadaVada. Een vreemde combinatie wellicht? Niet voor deze eeneiige tweeling. Hun vader speelde in verschillende punkbands als Final Conflict en Shattered Faith, maar speelde ook voor onder andere The Prodigy. De combinatie van punk en harde genres met elektronische sound werd ze dus met de paplepel ingegoten en is ook waar ze de avond mee beginnen. Het duo start met het enige nummer waarin echt gerapt word deze avond. Beiden bespelen hun instrument niet. Vooraf opgenomen muziek begeleidt de twee, wat ruimte biedt voor Fletcher om tussen het rappen door koprollend het podium over te gaan.
Het volgende nummer is er één uit de categorie punk. Beide mannen gaan vanaf nu wel verder op hun instrument. Het veelal hip uitziende en jonge publiek stampt en beukt inmiddels door de zaal van Bitterzoet, terwijl Wyatt van het podium afvliegt om vervolgens liggend naast de bar zijn basspel voort te zetten. Iets wat hij trouwens strak doet, dat spelen op de bas.
De band combineert vanavond nummers van de eerste twee albums HaHa en Cloak met een aantal nummers van het nieuwe album Mirror Might Steal Your Charm, dat 30 maart uitkomt. Het zijn veelal korte songs van een minuut of twee, drie. Vooraan staan een hoop fans die de teksten kennen. Wyatt maakt daar regelmatig gebruik van door zijn microfoon het publiek in te steken en de fans te laten zingen. De twee broers beuken flink door de set heen, waardoor er weinig tijd is voor aankondigingen of gepraat tussendoor. Wat ook niet echt bij hun stijl zou passen: ze hebben een zeer nonchalante uitstraling, maar weten duidelijk goed wat ze doen op het podium.
Het eerste deel van de set is de afwisseling tussen de punk en de meer elektronische nummers goed en houdt het de aandacht er lekker bij. Al hadden ze de nummers met een elektronische sound misschien beter meer over de set kunnen verspreiden, want in het tweede deel wordt het wat veel van hetzelfde geluid. Gelukkig trakteert Fletcher regelmatig op lekkere, strakke drumsolo’s, die de aandacht er dan weer wel bij halen. Even als de rare geluidssamples die hij tussendoor aanslaat op zijn elektronische drumpads.
Het publiek lijkt het goed naar zijn zin te hebben en host de hele set lang door de zaal. Hier en daar vallen mensen over het podium en wordt er gecrowdsurft. In de laatste paar nummers geven de broers nog even wat diverser geluid weg. Wyatt brengt in één van de laatste nummers een zware, bijna ruisende, sound de zaal in. Ondertussen blaffen de gesamplede honden er doorheen. In het laatste nummer haalt hij met zijn geluid blues-rock sferen aan, voor hij er volop de beuk inzet. Ook Fletcher trakteert nog even op wat strakke drumsolo’s waarbij hij zijn ride bekken met ongelooflijke snelheid bespeelt. Na 24 nummers is het tijd om het podium te verlaten. Terwijl de tweeling van het podium verdwijnt, galmen de gesamplede space geluiden nog even door.