Het London Calling Festival, dat twee keer per jaar plaatsvindt in Paradiso, begon in 1992 als showcasefestival voor de nieuwste beloftes uit Groot-Brittannië. Tegenwoordig biedt het London Calling Festival aan nieuwe, spraakmakende alternatieve bands uit het de hele wereld een podium, als springplank naar clubs en festivals.
Als mediapartner van het London Calling Festival heeft Pinguin Radio een realtime audio & video stream via de site van pinguinradio.com uitgezonden van het festival. Maar liefst 20 bands (zie boven) van de 24 die vrijdag en zaterdag op traden hebben we live kunnen streamen. Daarnaast hebben we uiteraard via onze Facebook- en twitterpagina update foto’s en commentaar geplaatst. Hieronder een meer uitgebreid verslag van de beide avonden.
Op 28 mei 2016 gaan we er uiteraard weer vol gas tegen aan bij de nieuwe editie van London Calling Festival met onder meer Royal Headache, Car Seat Headrest, Methyl Ethel, Ulrica Spacek, Slum Sociable, Dilly Dally en Banff.
Reviews Jeroen Bakker, Milo Lambers, Thijs Schamp, Arnout de Vries Foto’s Willem Schalekamp (update’s volgen)
London Calling Festival – Vrijdag 11 maart 2016
Jono McCleery
Jono McCleery @ London Calling
De muziek van Jono McCleery wordt regelmatig vergeleken met die van folkmuzikanten als Nick Drake, maar minstens zo vaak met bijvoorbeeld de elektronische kant van Radiohead. Op zijn studiowerk weet hij de twee werelden op sterke wijze te combineren, maar voor London Calling heeft hij de digitale apparatuur thuisgelaten. We zien slechts Jono en zijn akoestische gitaar. De vergelijking met Nick Drake dringt zich nu wel heel erg op, maar toch weet de zanger zich te onderscheiden en houden zijn liedjes stand. Althans, liedjes, de meeste composities zweven ongrijpbaar door de zaal. Dat Jono McCleery meer is dan een folkzanger bewijst hij op Fire in My Hands. Hij vertelt dat het nummer is geïnspireerd door de Nederlandse jazzpianist Rob Madna. Het levert inventief gitaarspel op dat in combinatie met de dromerige melodieën weliswaar ietwat moeilijk is om in te komen maar eenieder die zich erin weet te verliezen ziet een prachtig optreden. Arnout de Vries
Fufanu
In de bovenzaal is het festival al een half uur geleden in alle hevigheid losgebarsten als we Fufanu de grote zaal officieel zien openen. Ooit begonnen als een techno-act maar tegenwoordig is het IJslandse duo uitgebreid met extra muzikanten en is de muzikale koers al enige tijd geleden radicaal gewijzigd. Verwacht geen post-klassieke popsoundscapes zoals we die wel vaker uit IJsland voorgeschoteld krijgen. Fufanu blaast de new wave uit de jaren tachtig weer nieuw leven in met een opzwepende set waarin vooral de zanger met een energieke performance weet te overtuigen. Invloeden zijn er van bands als My Bloody Valentine en Joy Division maar dan wel omgeven met een flinke dosis shoegaze. Wellicht is de band door Damon Albarn, ooit zelf verantwoordelijk voor een festivalhoogtepunt op London Callling, op de hoogte gebracht van het belang van een showcase als deze maar of we Fufanu ooit terugvinden in het rijtje illustere voorgangers die na London Calling de muziekwereld op zijn kop zetten, lijkt onwaarschijnlijk. Jeroen Bakker
Amber Arcades @ Paradiso
Amber Arcades
Amber Arcades is de band rondom de Nederlandse muzikante Annelotte de Graaf, van wie we binnenkort het debuutalbum kunnen verwachten. Daarop spelen leden van Real Estate mee, en dat is te horen. De frisse, optimistische jangle-pop wordt in Amber Arcades gecombineerd met de dromerige melodieën van Annelotte de Graaf en haar dito stemgeluid. Bovendien geeft de keyboardspeler er nog een subtiele extra touch aan. De positiviteit die de muziek uitstraalt is terug te zien in het plezier van de bandleden (afkomstig uit Amsterdam en Utrecht). Om een al te eenvormig optreden te voorkomen wisselt de band af met een gedragen ballad of een psychedelisch stuk gitaarspel. Het echte venijn zit hem echter in de staart als ze Turning Light spelen. Zowel de gedrevenheid als de dromerigheid berieken hier grote hoogtes en vormen een prachtige symbiose, met een daverend instrumentaal slotstuk als eindresultaat. Arnout de Vries
The Vryll Society
Deze Liverpuldians klinken als Kula Shaker, maar dan met nog zeker drie joints meer achter de kiezen. Vooral de vocalen vertonen opvallend veel gelijkenissen. Maar waar Kula Shaker het van de goede en pakkende liedjes moet hebben, leunt The Vryll Society veel meer op sfeer. Lange spacey nummers met uitgesponnen gitaarsolo’s. Bij vlagen klinkt het zeer psychedelisch, al blijven de songstructuren altijd goed behapbaar. Het klinkt allemaal aangenaam, maar echt beklijven doet het niet. Dat heeft de band deels aan zichzelf te danken, want op de zanger na staan ze erbij als een stelletje paspoppen. Om de grote zaal van Paradiso mee te krijgen, moet je net dat beetje extra kunnen geven. Dat heeft The Vryll Society niet. Nog niet, want de band laat wel merken potentie te hebben. Met net wat pakkendere nummers en meer overtuiging in de set, zouden ze maar eens écht de nieuwe Kula Shaker kunnen worden. Milo Lambers
Palehound
Indieblogs hebben dit trio uit Boston in de armen gesloten. Palehound maakt namelijk van die lekkere rammelpop. Precies zoals de Pitchforks van deze wereld het graag horen. Liedjes die op het eerste oor simpel en lief klinken, maar je ondertussen regelmatig op het verkeerde been zetten. Dat is ook live het geval. De stem van zangeres Ellen Kampner klinkt lekker onschuldig, maar tegelijkertijd gooit ze er op haar Fender Jaguar wel disonante jazzakkoorden uit. Een fijne tegenstelling. Af en toe doet de band wel een beetje denken aan Bettie Serveert. Zij het dan nog net wat dissonanter. De rauwe postpunk-achtige baspartijen eisen veel aandacht op. Het maakt de muziek dreigend, zonder dat het echt tot een eruptie komt. Qua performance zit het ook wel goed. Ellen Kampner heeft de ‘slacker-uitstraling’ die je verwacht bij een band als deze. Ze weten het publiek in de bovenzaal dan ook de hele show te boeien. Overtuigende set! Milo Lambers
Plastic Mermaids @ London Calling
Plastic Mermaids
Naar het optreden van Plastic Mermaids werd heel erg uitgekeken wat viel op te maken uit het feit dat veel bezoekers van de bovenzaal zich al vroegtijdig meldden bij de frontlinie in de grote zaal. Terecht, zo zou later blijken, want op het podium valt er genoeg te beleven. Een optreden van de band die afkomstig is van het Isle of Wight is er één met meerdere gezichten. Zo wordt happy-de-peppie-feelgood-folk afgewisseld met adembenemende, en lichtelijk psychedelische, dromerige popliedjes die uitermate vakkundig in elkaar blijken te zitten. De semi-akoestische instrumenten in combinatie met versterkte elektronica en een zanger die vervolgens wordt bijgestaan door een kleurrijke zangeres die zo uit een opera lijkt te zijn weg gelopen, zorgen niet alleen voor een zeer aangename eclectische luisterervaring maar zijn ook nog eens de moeite waard om naar te kijken. Nadat er ’s middags al met veel plezier een akoestische set tijdens een boottocht in de hoofdstedelijke grachten werd afgewerkt voelde de band zich tijdens de avondshow in Paradiso dusdanig comfortabel dat er voor de allereerste keer nieuw materiaal live werd uitgevoerd. Halverwege de eerste avond menen wij tijdens Polaroids al getuige te zijn geweest van het eerste hoogtepunt op dit festival. Jeroen Bakker
Otherkin @ London Calling
Otherkin
Zet vier Ierse heren met branie, uitgerust met gitaar en drums, in de bovenzaal van Paradiso en je krijgt waar het publiek deze avond misschien een beetje op zat te wachten. Want na o.a. de dreampop van Amber Arcades en de psychedelica van The Vryll Society komt de Grunge Pop van het in Dublin gevestigde Otherkin vanaf minuut één in de zesde versnelling binnen. Met hun The 201 EP op zak en single Ay Ay nemen zij het publiek meteen in hun greep. Het is moshpits en crowdsurfen geblazen. Allemaal leuk en aardig maar melodie technisch is het allemaal wat vlak. Pas de zesde track van de avond, notabene een nog niet eerder uitgebrachte plaat, komt er wat meer leven in de muziek. Van de EP is Feel It nog wel een hoogtepuntje. Enfin aan de performance ligt het niet, nu de liedjes nog. Thijs Schamp
The Jacques
Dat een band voor de tweede keer op London Calling te zien is hebben we al vaker meegemaakt maar voor zover bij ons bekend, is een derde keer nog niet voorgekomen. Mogen we The Jacques wellicht huisband van het festival noemen of hebben de jonge Britten simpelweg misschien wel heel veel credits? Het laatste optreden tijdens Eurosonic kon je met de beste wil van de wereld ook al niet bepaald overtuigend noemen en vanavond lijkt het er ook niet in te zitten. Deze keer is het de techniek die het laat afweten. Al vanaf het begin krijgt zanger/gitarist Fin het geluid van zijn gitaar niet op de rails. Jammer want wie zich niet laat afleiden door dit euvel hoort prettig in het gehoor liggende Britpop met een rafelig randje waarbij een vergelijking met The Libertines al snel om de hoek komt kijken. Het wachten is nog steeds op het debuutalbum en dat zou wanneer we deze set daarop terugvinden, nog wel eens heel interessant kunnen worden. Jeroen Bakker
Black Honey
Niets beters dan een bomvolle, snikhete bovenzaal tijdens London Calling. Black Honey laat de temperatuur alleen nog maar verder stijgen. De pop’n’roll met rauw randje wordt met veel branie de zaal ingeslingerd. Frontvrouw Izzy Bee heeft de looks, de stem en ook de attitude om een zaal naar haar hand te krijgen. Dat is niet het enige sterke punt van de band. De songs zitten verdomd slim in elkaar. Elke liedje dwingt je tot meedeinen, zelfs bij de eerste luisterbeurt. De set kent eigenlijk amper zwakke punten. De songs doen af en toe ook wel wat aan de Arctic Monkeys anno 2006/2007 denken, zij het net even ruiger. Met Madonna en Corrine heeft de band bovendien twee potentiële hits in handen. Volgend jaar in de grote zaal aub! Milo Lambers
Kid Wave
Het is Femme Fatale zo tegen het einde van deze vrijdagavond op London Calling. Na een killer optreden van Black Honey is het aan het Zweeds / Britse kwartet van Kid Wave om het hoofdpodium af te sluiten. Vorig jaar brachten zij album Wonderlust uit, hun muziek typeert zich als een zomerse mix van indie en shoegaze (zelf noemen ze het rawk). De stem van Lea Emmery vult de zaal prachtig over de stevige ritme sectie. Want drummer Serra Petale weet wel van aanpakken samen met Harry Deacon op bass. Af en toe heeft het wat weg van Hooton Tennis Club maar dan met het nodige feminisme. Het valt ook op dat het een van de weinige bands is deze avond die echt goed op elkaar en op hun muziek zijn ingespeeld. Het is gewoon strak zoals het hoort. Een waardige afsluiter van de vrijdagavond. Thijs Schamp
London Calling Festival – Zaterdag 12 maart 2016
Cigarettes After Sex @ London Calling
Cigarettes After Sex
Als je alleen de muziek van Cigarettes After Sex kent en nooit een bandfoto hebt gezien, dan kan het zijn dat je nogal voor een verrassing staat als je de band live ziet. Zo blijken er nogal wat mensen te zijn, waaronder ondergetekende, die denken dat ze te maken hebben met een zangeres. Niets is minder waar. Cigarettes After Sex is de band rondom Greg Gonzalez, gezegend met een stevige baard en een onmiskenbaar mannelijke praatstem. Maar als hij begint te zingen gaat die stem ineens een paar octaven hoger liggen. Het is een zacht, gevoelig stemgeluid en past perfect bij de traag voortslepende muziek die klinkt als een combinatie tussen de slowcore van Low, de melancholiek van Mazzy Star en het mysterie van de Twin Peaks-soundtrack. Het wordt gebracht middels een introverte show waarin de sfeer van de muziek wordt versterkt door een gruizige, onduidelijke zwartwit-foto op het scherm achter ze. Arnout de Vries
Vök
Vooruit, het is nogal flauw om elke IJslandse artiest te vergelijken met Björk, maar de zang van van zangeres Margrét Magnúsdóttir doet er bij vlagen echt aan denken. Bovendien maakt ook het synthpop-trio Vök veel gebruik van vervreemdende electronica maar weet dit wel op een andere manier toe te passen. Waar hun studiowerk vooral bestaat uit rustige sfeerliedjes, is het live-optreden een stuk steviger en dansbaarder. Sterker nog, er komt op momenten zelfs een techno-beat om de hoek kijken, die heel mooi combineert met de drums en bas (van live-muzikanten). Het zijn zulke momenten waarop Vök flink weet te verrassen, evenals de momenten dat de man verantwoordelijk voor de electronica zijn saxofoon erbij pakt en daar enthousiast mee door de nummers heen scheurt, daar het hele podium bij gebruikend. Het dansbare jasje staat ze goed en zo blijkt Vök een band die live echt een meerwaarde biedt. Arnout de Vries
Roch
Het is een probleem waar veel singer/songwriters mee kampen en wat iedere keer weer vele discussies losmaakt: een rumoerige zaal. De jonge Londense Roch moet de bui al hebben zien hangen toen ze helemaal alleen met akoestische gitaar en haar zachfluwelen stem het eerste nummer inzette. “Wanneer het echt goed is dwing je de stilte af”, is een stelling die nog wel eens voorbij komt in zo’n discussie. Over het optreden van de zangeres kunnen we duidelijk zijn: Er wordt helemaal niets afgedwongen. Onlangs bracht zij met Closer haar eerste nummer uit, een track die vanavond ook wordt gespeeld, maar zelfs met versterking van haar band wil het met de aandacht voor Roch niet echt lukken. Ze lijkt het zelf ook te beseffen en kan het maar nauwelijks opbrengen om te zeggen hoe fantastisch ze het vindt om hier te mogen staan. Het is spijtig te moeten constateren dat het optreden van de zangeres hier niet goed tot zijn recht komt. Nu eerst even afwachten of ze dat met het nieuwe materiaal voor haar eerste album wellicht een positief vervolg kan geven. Jeroen Bakker
Island
Wie in de archieven van London Calling duikt ziet een imposante lijst van Britpop-bands die echt het grote publiek hebben weten te bereiken. De jongens van Island hebben na het uitbrengen van een eerste ep al enorme verwachtingen opgewekt en wie er zaterdagavond in de grote zaal bij was zal moeten erkennen dat die verwachtingen grotendeels terecht zijn. De teksten zitten vol van melancholie, in de Britpop staat zoiets gelijk aan de somberheid van een regenachtige grauwe middag, en muzikaal zit het ook nog eens strak in elkaar. Korte, felle ‘hookjes’ en gitaarloopjes in tracks met een kop en staart want waarom zou je er tien minuten over doen als het ook binnen drie minuten kan. Een stijl waarmee Arctic Monkeys inmiddels aardig succesvol is geworden en nu die naam is gevallen lijkt de zanger van Island ook nog eens behoorlijk veel weg te hebben van Alex Turner. Het prachtige Stargazer heeft vanavond in Paradiso bijna een hypnotiserende uitwerking. Bijna ja, want als het aan de geluidsman lag was dit het laatste wat we ooit zouden horen. Jeroen Bakker
Coasts
Meisjes alert!! Jawel in de bovenzaal Coasts de planken bestegen. Coasts staat bekend om hun Electro Pop en maken muziek voor de danspasjes en de meezing-refreinen. Het oogt allemaal wat gelikt, een frontman die later op komt, een drummer met ontbloot bovenlijf na 2 nummers (zo warm was het niet). Maar hé het past nu eenmaal bij de muziek van de heren uit Bristol maken zullen we maar zeggen. Het optreden zelf is goed, na een wat tam begin krijgen ze het publiek wel in beweging. De band zelf speelt strak en alle instrumenten van de zes koppige band zijn goed op elkaar ingesteld. Gaan we ongetwijfeld meer van horen de komende tijd, want het zijn stuk voor stuk goede popliedjes. Een festival weide met vrouwelijke tieners over het hek is niet ver weg. Thijs Schamp
Coves
Het is de beurt aan Coves een band rond duo Rebekah Wood en John Ridgard nu woonachtig in Londen maar origineel uit Leamington Spa een plaatsje nabij Birmingham. Voor hun garagepop met een licht psychedelisch randje nemen ze live twee bandleden mee. Maar die hadden ze beter thuis kunnen laten en het duo incluis. De band heeft met Stormy (2015) en het recente You’re Evil al een aantal goed opgepikte tracks op zak. Maar live komen ze vanavond nauwelijks uit de verf, Wood is vanaf minuut één totaal niet bij stem. En ook haar bandleden laten haar performance wise helemaal in de steek. Na 3 nummers weet het publiek wel genoeg en stroomt de grote zaal massaal leeg. Of is dat vanwege Ultimate Painting waar velen voor gekomen zijn? Zonde van de goede tracks is het wel, volgende keer beter misschien. Thijs Schamp
Ultimate Painting
Volgens de London Callling Times, een informatiebulletin dat bij de entree wordt uitgedeeld, behoort Ultimate Painting tot één van de vijf bands die je op het festival niet mag missen. Zoiets schept toch verwachtingen en als er dan ook nog ergens raakvlakken worden genoemd met muziek van The Byrds, Beatles en The Velvet Underground dan staat de boel uiteraard meteen op scherp. Al vanaf de eerste minuut is het duidelijk dat hier geen entertainers staan die het publiek meteen bij de strot grijpen. ‘Let the music do the talking’, lijkt het motto van deze muzikanten maar wie de drumster van de band eens goed observeert ziet dat ze er zelf ook niet heel erg in te lijken te geloven. Iets meer enthousiasme en bravoure zouden geen kwaad kunnen. Aangezien Ultimate Painting zich met deze stijl in de zelfde hoek begeeft als het Britse Temples of de Amerikaanse Allah-Las is de keuze snel gemaakt. Deze bands beschikken namelijk wel over enkele sterke composities. Jeroen Bakker
Pumarosa
Er zijn een paar terugkerende bands van de vorige editie. Eén daarvan is Pumarosa, een band die nog altijd slechts één nummer heeft uitgebracht. Het vorige optreden maakte het vijftal echter indruk en zodoende zijn ze binnen een half jaartje tijd van de kleine zaal naar de grote zaal verhuisd. De charismatische zangeres Isabel Munoz-Newsome heeft weer dezelfde jurk aan, maar de muziek lijkt er enigszins op aangepast; zo heeft het mysterieuze karakter ietwat plaatsgemaakt voor een stevigere sound, grootser en opzwepender. Het voelt hierdoor nét wat minder bijzonder en enigmatisch aan, maar dat is muggenziften. Er zit namelijk nog altijd een hoop spanning in hun muziek, van de ballad Lion’s Den dat doet denken aan Radioheads Pyramid Song tot het één na laatste nummer waarin ze hun veelzijdigheid tentoonspreiden. Beginnend als een licht funky rocknummer, valt het bijna stil om uiteindelijk weer op te bouwen naar een euforisch einde. Dat laatste geldt ook zeker voor hun enige single tot nu toe: Priestess. De instrumentale apotheose hiervan is bezwerend en psychedelisch, en is een fenomenaal einde van een show waarin Pumarosa alweer bewijst één van de grootste beloftes uit Londen te zijn. Arnout de Vries
Nothing But Thieves
Dan ben je toch als festivalorganisator mooi in de aap gelogeerd. Denk je afgelopen november een geweldige uitsmijter in huis te halen met Nothing But Thieves, wordt er enkele weken voorafgaand aan het festival doodleuk aangekondigd dat er het grote Muse alles aan is gelegen om de band mee op tournee te krijgen. Wat moet je daarmee? Typisch zo’n gevalletje van ‘an offer you can’t refuse’, zullen we maar zeggen. Nu wil het toeval dat de heren mooie herinneringen bewaren aan onze hoofdstad en dan vooral aan het optreden dat vorig jaar tijdens het Pinguins-feestje in Paradiso plaatsvond. Een oplossing werd snel bedacht: na het optreden in Brussel snel alle spullen inladen en vervolgens met een noodgang op dezelfde avond naar Nederland om op deze zeer interessante ‘showcase’ als slot-act, of beter gezegd hoofd-act want mede door hun aanwezigheid is er werkelijk geen kaart meer te verkrijgen, een onvergetelijke indruk achter te laten. En zo geschiedde het. Vanaf de opener Itch is het hek van de dam en beseffen wij getuige te zijn van een band, die heel mooi in het rijtje van alle grote namen die ooit op London Calling speelden past. Jeroen Bakker
Pumarosa @ London Calling