Grunge pionier en stonerrock veteraan Mark Lanegan heeft een autobiografie, Sing Backwards and Weep gepubliceerd en een nieuw album uitgebracht. Beiden zijn zeer de moeite waard. Ook voor mensen die niet zo bekend zijn met leven en werk van de inmiddels 55-jarige zanger.
Lanegan leeft een bewogen leven. Dat wordt lange tijd gedomineerd door zijn verslaving aan heroïne. Hij zet zijn eerste stap op het muzikale pad in 1984 als frontman van Screaming Trees. Hoewel nooit zo bekend geworden als Nirvana of Pearl Jam is Screaming Trees een van de betere oorspronkelijke grunge bands. Vooral dankzij het doorleefde stemgeluid van Lanegan.
Na zeven albums trekt Lanegan in 2000 de stekker uit de band. Hij heeft dan al vier solo-albums gemaakt. In het jaar 2000 ook begint zijn lost-vast relatie met Queens Of The Stone Age. Ander memorabel werk van na 2000 zijn zijn albums met Isobel Campbell van Belle & Sebastian en de platen die hij maakt met The Gutter Twins, Soulsavers en The Twilight Singers.
Lanegan verzamelaars hebben er een hele kluif aan om alles bij te houden. Je kunt zeggen dat zijn heroïneverslaving in ieder geval op zijn output geen negatieve invloed heeft gehad. Inmiddels is hij alweer een tijd clean en toe aan soloalbum nummer tien. Afkomstig van ‘Straight Songs Of Sorrow’ is het fraaie Stockholm City Blues, een nummer dat zowel straight is als vol sorrow.
De latere Lanegan is het best in ballads en Stockholm City Blues is een van zijn allermooiste. Het nummer gaat over een miserabele nacht lang geleden in de Zweedse hoofdstad. Slechts met moeite herken je de rocker van weleer in de zacht zingende en duidelijk fraserende zanger van Stockholm City Blues. Pas tegen het einde hoor je de befaamde beschadigde stembanden. De begeleiding is bescheiden, een strijkkwartet en iets dat klinkt als een banjo.
Boek en album zijn inmiddels uit. Op Lanegan‘s site staat een link naar The Vault, een verzameling playlists gecureerd door de artiest zelf en gewaardeerde collega’s als Duff McKagan, Peter Hook en Bobby Gillespie.