Null + Void – Cryosleep (SEN Music/hfn music)
Kurt Uenala mag dan nog geen al te bekende naam zijn, hij is wel een jongen die al een flink aantal jaren aan de weg timmert, en dan met name aan de zijde van Dave Gahan. De zanger van Depeche Mode, die sinds 2003 uit de schaduw stapte van Martin Gore en zijn eigen songs begon te schrijven. In eerste instantie op zijn solodebuut Paper Monsters (2003) en sinds 2005 (Playing The Angel) bovendien op albums van Depeche Mode. Waar Gore al zijn nummers solitair schrijft, doet Gahan dat de laatste jaren samen met Uenala, de evenals Gahan in New York residerende Zwitser die ook met Moby samenwerkte.
Cryosleep is het debuutalbum van Kurt Uenala, uitgebracht als Null + Void. Een plaat waar Uenala’s liefde voor elektronica duidelijk naar voren komt. En waar een onweerstaanbare technotrack op te vinden is: Asphalt Kiss. Opzwepend en zo dansbaar als de neten. Minstens zo sterk is het iets zwoelere technogeweld van Come To Me, met zwaar vervormde zang van Uenala zelf, die op andere tracks de hulp heeft ingeroepen van bevriende muzikanten. Uiteraard Dave Gahan, voor wie Uenala Where I Wait schreef. Een toegankelijk nummer, over hoop en onzekerheid, dat naar een hoger niveau wordt getild door Gahan, die in Depeche Mode al laat horen met het jaar meer glans op zijn stem te krijgen. Ook The Raveonettes’ Sharin Foo doet mee, al is haar aanwezigheid nauwelijks noemenswaardig.
Albumopener Falling Down is een zweverige, wat lucide track met Black Rebel Motorcycle Club aan de zijde van Uenala. De knisperende elektronica van Hands Bound wordt gedragen door het stemgeluid van Shannon Funchess, van het Amerikaanse postpunkduo Light Asylum. Een onheilspellende technotrack, die schril afsteekt bij het meest poppy nummer op het album, Take It Easy, met Robbie Furze van het Britse elektrorockduo The Big Pink achter de microfoon.
Kurt Uenala is op zijn best wanneer hij donkere techno maakt, met beukende beats, zoals ook Into The Void en Paragon, waarmee een gemiddelde dansvloer in no time is gevuld. Pieter Visscher