Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de belangrijkste 10 albums samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
King Champion Sound – To Awake in that Heaven of Freedom (Excelsior Recordings)
Zo veelzijdig, intens en ontregelend als To Awake in that Heaven of Freedom klinken rockplaten nog maar zelden. De in Kenia geboren Brit Ajay Saggar is verantwoordelijk voor de muziek die je zo ongeveer elke vijf minuten versteld doet staan.
23 september 2016
Hij draait al decennia mee in de alternatieve rocksector. Eerst als geluidsman voor bands als Dinosaur Jr. en My Bloody Valentine, later in groepen als Donkey en The Bent Moustache. Stronteigenwijze bands gedreven door een volstrekt eigenzinnige muzikant: zo is Ajay Saggar altijd gebleven. Ook toen hij in de jaren negentig naar Nederland verhuisde, wist hij gelijkgestemden te mobiliseren en maakte onder de naam King Champion Sound al een paar platen. To Awake in that Heaven of Freedom is zijn meest ambitieuze tot nu toe. Bijna 80 minuten duurt het album, dat al meteen ijzersterk opent met ijzige gitaarriffs van de Dinosaur Jr’s J. Mascis. De uit The Ex afkomstige G.W. Sok heeft precies de juiste sneer in zijn stem voor de staccato rocksongs die sterk beïnvloed lijken door The Fall. Maar al snel schakelt de band van Saggar moeiteloos door naar reggaedub, jazz en zelfs freejazz (met dank aan saxofonist Ab Baars).
De gastenlijst is imposant. De poëtische zeggingskracht bijna net zo groot als de muzikale. Mike Watt (Stooges, Minutemen) draagt een fraai stuk spoken word-poëzie voor, terwijl het sterkste nummer A Foggy Day In Rotterdam verwijst naar de dichter en schrijver C.B. Vaandrager (1935-1992). Hoeveel stijlen de band ook aanraakt, een rommeltje wordt het nergens, dankzij de zeer strakke ritmesectie en de doordachte opbouw. Wie zegt dat het albumconcept dood is, heeft King Champion Sounds’ nieuwste niet gehoord. Een muzikaal feest dat het best hard – over de koptelefoon – kan worden ondergaan.
Tangarine – There and Back (Excelsior Recordings)
Het Nederlandse countrypopgolfje rolt voort, nu weer bij de broers Arnout en Sander Brinks alias Tangarine. Hun nieuwe plaat There and Back werd opgenomen in Tucson, Arizona, met de voormannen John Convertino en Joey Burns van de band Calexico en dat is te horen. Tangarine heeft de blik duidelijk gericht op het Amerikaanse woestijnland, bij mooie texmexliedjes als Things Go Like This Anyway, waarin de steelgitaren stilletjes mogen huilen.
23 september 2016
De samenzang van de tweeling is zachtmoedig en ingetogen als altijd, en doet in Until a River Came by en bijvoorbeeld het mooi tingelende, door louter gitaren begeleide Home in Your Arms sterk denken aan de stemmenmix van Simon & Garfunkel. En net als de plaat een beetje dreigt in te zakken bij ál te kalmerende vocalen, worden in My Friend de gitaarversterkers toch ook weer wat opengedraaid: wakker worden. Een prachtplaatje, dat op 8 oktober wordt gepresenteerd in TivoliVredenburg, mét de heren Calexico.
Alcest – Kodama (Prophecy/Suburban)
De prachtige laatste plaat Shelter (2014) van het Franse metalproject Alcest was nauwelijks nog heavy te noemen. Bandbrein Neige liet zacht zoemende gitaren en fluisterzachte vocalen prevaleren boven het riffwerk, de ratelende drums en de schreeuwstemmen van het eerdere werk. Maar op Kodama is Alcest weer die fijne ‘blackgaze’ band die creepy black metal combineert met melodieuze shoegaze.
30 september 2016
Die mix is nog altijd aanstekelijk. In een lijvig instrumentaal stuk als Je suis d’ailleurs bijvoorbeeld, waarin loodzware drumpartijen worden uitgerold, maar de gitaren toegankelijk en licht blijven. En verdomd, halverwege het bijna 8 minuten durende epos wordt ook een gepijnigde satansschreeuw ingezet. Het gaat wonderwel samen. In dit soort melancholieke liederen doet Alcest een beetje denken aan de Amerikaanse krijshipsters van de band Deafheaven.
Maar Alcest blijft laagdrempeliger, bijvoorbeeld in Oiseaux de proie, een mooi verdrietig rocklied vol gonzende mineurakkoorden en etherische zangpartijen, waarin zelfs het snijdende gitaarspel van The Edge is te herkennen.
Trentemoller – Fixion (In My Room)
‘Ik hoop zo dat Fixion als één geheel wordt beluisterd’
De Deense producer Anders Trentemøller brengt met zijn nieuwe plaat Fixion een gloedvol eerbetoon aan de donkere jarentachtigpopmuziek.
18 september 2016
Patten – Ψ (Warp Records/ V2)
Wie de pas verschenen remix-compilatie Re-Edits Vol.2 van het Britse danceduo Patten (zelf schrijven ze dat zonder hoofdletter) ooit heeft beluisterd, weet dat de raadselachtige heer ‘D’ en dame ‘A’ geen gemakkelijke elektronische huiskamermuziek maken. De remixen, van The Cocteau Twins tot Rihanna en Death Grips, zijn woest verwrongen en dus hoogdrempelig, maar wel spannend.
16 september 2016
De plaat met de vreemde titel Ψ is wat toegankelijker en dat maakt de muziek van Patten nog boeiender. Want atmosferische klankdromen als True Hold en Locq zitten vol melodieuze en ritmische vondsten, die nu eens niet worden overstemd door overstuurde en uit elkaar getrokken beats.
Patten maakt futuristische laptopmuziek bij prevelende vrouwenstemmen en hakkelende drumcomputers, maar reikt het verleden de hand. In de wat langere tracks hoor je de ‘intelligent dance music’ van bijvoorbeeld The Black Dog en de bassen van de drum-‘n-bass terug. En dan voel je in Used to B ook nog de industriële dansopwinding van Cabaret Voltaire en Clock DVA. Wat willen we nog meer?
Nick Cave & The Bad Seeds – Skeleton Tree (Kobalt/V2)
In juli vorig jaar overleed Arthur, de 15-jarige zoon van Nick Cave na een val van een klif in zijn woonplaats Brighton. Cave (57) was op dat moment met zijn band net begonnen aan hun zestiende album.
13 september 2016
Die opnamen werden logischerwijs op de kop gezet, maar Skeleton Tree, de nieuwe plaat van Nick Cave & The Bad Seeds, ligt sinds vrijdag in de winkels. Het is een hartverscheurend mooie plaat geworden. Al tijdens de eerste regels van het openingsnummer Jesus Alone is het kippevel: ‘You fell from the sky/ Crash landed in a field/ Near the river Adur.’ Ontregelende muziek van dreigende synths en een dreinende hoge fluittoon. ‘With my voice, I am calling you.’
TRAUMA
De zeven liedjes die volgen, zijn even dwingend als emotioneel, zonder dat Cave uit lijkt te zijn op sympathie of medeleven. Cave’s stem is soms dun en bevend en lijkt een enkele keer zelfs te breken. Dit is niet de Nick Cave zoals we die kennen: stoer, bronstig grommend, heer en meester over zijn muziek. We horen een zanger tot het uiterste gaan in zijn pogingen het onmogelijke en het onzegbare in muziek en tekst te vatten.
Het verlies, het verdriet en vooral de aanslag op zijn creativiteit die daardoor werd veroorzaakt; met dat alles had Cave te kampen toen hij de werkzaamheden aan zijn nieuwe plaat hervatte. Hij kreeg daarbij de geniale ingeving alle werkzaamheden te laten filmen. Door het ontstaansproces van Skeleton Tree door camera’s te laten vastleggen, zou hij verschoond zijn van zijn plicht de pers te woord te staan.
De door Andrew Dominik gemaakte documentaire One More Time with Feeling zou alle vragen beantwoorden. En dat doet de in stemmig zwart-wit en 3D gedraaide film beter dan een interview ooit zou kunnen. De film werd donderdagavond, de dag voor de albumrelease, wereldwijd in talloze bioscopen vertoond. Niemand had de plaat toen nog gehoord. Ook journalisten niet. Voor iedereen was de film een eerste kennismaking met de nieuwe muziek van Cave. Het was ook de eerste keer dat hij te zien was na de tragische gebeurtenis die in de film geregeld ‘trauma’ wordt genoemd, zonder dat de toedracht daarbij precies uit de doeken wordt gedaan. Het duurt zelfs een uur voordat Susie, Cave’s echtgenote, de naam Arthur laat vallen.
Film noch plaat gaat specifiek over verdriet of rouwverwerking, maar over het zoeken naar nieuwe vormen van expressie. Altijd heeft Cave geprobeerd het soms onbegrijpelijke leven om hem heen te vangen in verhalende liedjes. Maar in de documentaire vertelt hij hoe de dood van zijn zoon hem het geloof in verhalende songs heeft doen verliezen. Wat Cave’s werk na meer dan 35 jaar nog altijd zo sterk maakte, is dat er juist in zijn schrijverschap nog veel ontwikkeling zat. Zijn constatering dat hij zijn geloof in het ‘narratieve element’ in liedjesschrijven verloren heeft, komt hard aan.
‘De verbeelding heeft ruimte nodig, maar alle ruimte is ingenomen door het trauma. Er past niks meer bij’, aldus Cave.
NIEUWE FASE
Ook het geloof heeft afgedaan. In een eerdere documentaire over hem, 20.000 Days on Earth uit 2014, legt Cave uit dat God in zijn werk bestaat, maar daarbuiten niet. God verdwijnt nu ook uit zijn werk, zo lijkt het op Skeleton Tree. Zo zingt hij in Distant Sky: ‘They told us our Gods would outlive us, but they lied.’
In dezelfde film vertelt Cave al dat zijn hele werk te zien als een poging met verhalende liedjes vat te krijgen op de wereld. Maar wat dan, zoals nu, als die verhalen niet meer komen of ze niet meer werken als middel om de gruwelijke werkelijkheid te bezweren?
Dan moet Cave opnieuw beginnen. Skeleton Tree luidt daardoor mogelijk een nieuwe fase in voor Cave’s schrijversschap.
De gebeurtenissen zijn funest geweest voor zijn creativiteit, zegt Cave in de nieuwe documentaire. En toch zien we hoe hij met hulp van zijn band tot de mooiste muziek komt. Vooral Warren Ellis, violist en soulmate van Cave, is een grote steun in het scheppingsproces. De liedjes zijn weliswaar minder verhalend, maar de vele associaties en beelden die Cave oproept, zijn er niet minder fascinerend door.
Toen Eric Claptons zoontje Conor in 1990 overleed, componeerde de zanger/gitarist het liedje Tears in Heaven. A.F.Th. van der Heijden herdacht zijn in 2010 verongelukte zoon Tonio met de gelijknamige roman. Nick Cave probeert op zijn beurt met Skeleton Tree weer grip te krijgen op zijn creativiteit. Het is een imponerend kunstwerk. De muziek is van een grote zeggingskracht en de teksten zijn van een intense schoonheid. Al lijkt Cave zelf van het laatste nog niet overtuigd: voor het eerst sluit hij geen tekstvel bij de plaat in.
Daniel Lanois – Goodbye to Language ANTI-/Epitaph
Aan de hand van Brian Eno tekende de Canadees Daniel Lanois voor de mooiste ambientplaten van de jaren tachtig; On Land (1982), The Pearl (1984) en natuurlijk de baanbrekende ruimtereisplaat Apollo (1983). Op de Apollo-tracks Silver Morning en Deep Blue Day speelde Lanois hallucinante en gewichtsloze country op zijn pedal-steelgitaar: muziek uit een andere sterrennevel.
16 september 2016
Na een carrière als producer en studiomuzikant (van U2 tot Emmylou Harris) en een reeks soloplaten keert Lanois terug naar de steelgitaar en de stille instrumentale kracht van de ambientmuziek. Op Goodbye to Language laat hij zijn gitaar en die van collega Rocco Deluca warme harmonieën weven door een studiorek vol echo- en geluidseffecten. Bij instrumentale wonderen als Later That Night geloof je je oren niet: komen deze prachtige, vervreemdende geluiden uit slechts twee steelgitaren? Lanois bedrijft pure gitaarmagie, zeker in een omfloerst en licht dreigend sfeerstuk als Deconstruction, waarin snerpende zaaggeluidjes als krijsende meeuwen cirkelen boven een oceaan aan diep bassende onderwaterbubbels. Een weergaloos vervolg op die ook al zo onvergetelijke jarentachtigtrip van Apollo.
Jack White – Sugar Never Tasted That Good (Third Man/Beggars)
Wat een geweldig idee van Jack White om van zijn wat rustiger werk een dubbel-cd samen te stellen. Natuurlijk, het was sinds zijn eerste werk met The White Stripes begin deze eeuw wel duidelijk dat de in Detroit opgegroeide White het liedjesschrijversvak buitengewoon goed beheerst. Maar de meeste aandacht ging toch altijd uit naar zijn steviger, op gitaarriffs gebouwde werk. Vooral op de elektrische gitaar in een hit als Seven Nation Army onderscheidde hij zich al vroeg.
16 september 2016
Of hij nu in The White Stripes speelde met op drums ‘zus’ Meg White, die zijn ex-vrouw bleek te zijn, met de rockbands The Raconteurs en Dead Weather of op zijn soloplaten: altijd trok vooral zijn maniakale gitaarspel de aandacht. Maar hij heeft de afgelopen achttien jaar ook een vracht aan prachtige, geestige en soms breekbare liedjes geschreven. Soms omringd door kabaal of weggestopt op b-kantjes, waardoor deze kant van White’s liedjesschrijversschap wat op de achtergrond raakte.
Nu heeft White al die parels losgeweekt en chronologisch geordend tot een prachtige compilatie. Het meeste op dit dubbelalbum (de gelimiteerde vinylversie is prachtig uitgegeven) is bekend. Maar in deze context klinken liedjes als Hotel Yorba en As Ugly as I Seem weer als nieuw. Het is ook aardig om de muzikale ontwikkeling van White de afgelopen kleine twintig jaar te volgen.
Zijn spel gaat van heel lucide en basaal tot wat complexer. Het vrolijke en onbezorgde van White zoals te horen op de eerste cd/lp van dit album, gaat er langzaam vanaf. De liedjes die hij voor de Raconteurs en zijn soloplaten heeft geschreven zijn complexer. Maar een Carolina Drama klinkt in de akoestische versie bepaald niet minder aangenaam dan het elektrisch deed. Het bevestigt maar dat White minstens zo’n goed liedjesschrijver als gitarist is.
Angel Olsen – My Woman (Jagjaguwar/Konkurrent)
Na haar tijd als achtergrondzangeres bij Bonnie ‘Prince’ Billy neigde Angel Olsen in haar vroege solowerk bijna als vanzelf naar de donkere folkrock van haar ex-werkgever. Pas op haar laatste twee platen vindt ze een echt eigen stem. Het nieuwe My Woman is veruit haar beste.
9 september 2016
Het album kent nadrukkelijk een A- en een B-kant. In de tweede helft gaat het tempo omlaag, wordt de sfeer melancholieker en duren sommige nummers wat te lang. Prachtig, dat galmende afsluitende Pops, maar het is toch vooral de wat lichtere A-kant die naar meer smaakt, fris van de lever en heerlijk gezongen met die stem die warm en koel tegelijk klinkt. Hoogtepunt: de militant-romantische single Shut Up Kiss Me, een compact juweel met sixtiesgevoel, met zang die zich ergens tussen Patti Smith en Roy Orbison bevindt.
Als we dan nog noteren dat Olsen in bijvoorbeeld het in galm gedrenkte en door synthesizers gedragen Intern haast naar Lana Del Rey neigt, is duidelijk dat het 29-jarige gewezen folkmeisje uit St. Louis onderhand voor het adjectief ‘ongrijpbaar’ in aanmerking komt. Op zondag 6 november komt ze voor een optreden naar Paradiso Noord in Amsterdam.
Wilco – Schmilco (Epitaph)
Op elk album iets totaal anders doen, maar toch altijd als jezelf blijven klinken; geen band kan dat zo goed als Wilco uit Chicago. Aanvankelijk werden ze tot de alt-country gerekend, op het experimentele The Whole Love (2011) was daar allang geen sprake meer van, Star Wars (2015) bleek no-nonsense rockliedjes te bevatten en nu verschijnt het vrij ingetogen Schmilco, Wilco’s tiende.
9 september 2016
Star Wars en Schmilco zijn als yin en yang, gedestilleerd uit dezelfde opnamesessies: het steviger rockwerk op Star Wars, het meer bedachtzame en persoonlijke materiaal op Schmilco. Beide platen ademen eenvoud en een aangename directheid: hier is niet te moeilijk gedaan. Het is even geleden dat Wilco zo folky klonk. Zelden grossierde frontman Jeff Tweedy zo in mooie, kleine liedjes (twaalf in 36 minuten): Quarters, de lichte popmelodie van If I Ever Was a Child en Happiness, een ontroerend liedje over Tweedy’s in 2007 overleden moeder. Wat een melodieuze pracht. Alleen Locator had ook op Star Wars kunnen staan en valt prompt een beetje uit de toon.
Op het festival Best Kept Secret maakte Wilco in juni diepe indruk; op 10 november komen ze naar Le Guess Who in Utrecht. De groep stelde het dagprogramma samen (Tortoise, Lee Ranaldo, Bassekou Kouyaté, Fennesz en meer) en treedt gelukkig ook zelf op.
Pinguin Radio presenteert podcast
Volkskrant Radio #12 – 5 september 2016
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
===> Lees hier alle recencies van:
Bjarki – B , Lisa Hannigan – At Swim, Thee Oh Sees – A Weird Exits, Factory Floor – 25 25, Mozes and the Firstborn – Great Pile Of Nothing, Wild Beasts – Boy King, Max Romeo – Horror Zone, Stephen Steinbrink – Anagrams, Frank Ocean – Blond en Ryley Walker – Golden Sings That Have Been Sung.JTNDaWZyYW1lJTIwd2lkdGglM0QlMjIxMDAlMjUlMjIlMjBoZWlnaHQlM0QlMjIxMjAlMjIlMjBzcmMlM0QlMjJodHRwcyUzQSUyRiUyRnd3dy5taXhjbG91ZC5jb20lMkZ3aWRnZXQlMkZpZnJhbWUlMkYlM0ZmZWVkJTNEaHR0cHMlMjUzQSUyNTJGJTI1MkZ3d3cubWl4Y2xvdWQuY29tJTI1MkZwaW5ndWlucmFkaW8lMjUyRnBpbmd1aW4tcmFkaW8tcHJlc2VudHMtdm9sa3NrcmFudC1yYWRpby0xMi01LTktMjAxNiUyNTJGJTI2aGlkZV9jb3ZlciUzRDElMjIlMjBmcmFtZWJvcmRlciUzRCUyMjAlMjIlM0UlM0MlMkZpZnJhbWUlM0U=