Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de belangrijkste 10 albums samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
Kendrick Lamar – To Pimp a Butterfly (Aftermath/Interscope/Universal)
Met To Pimp a Butterfly heeft Kendrick Lamar hiphop verdiept. En het genre had de afgelopen veertig jaar al een indrukwekkende zegetocht gemaakt. In 2003 al, toen de toptien van de Billboard popcharts in zijn geheel bestond uit hiphop- en r-‘n-b-artiesten was het genre officieus gepromoveerd tot het standaardidioom voor kids die zich wilden uiten; de lingua franca van jongerencultuur wereldwijd. Nu in 2015 geeft Lamar er literaire zwaarte aan. Door alle dramatische mogelijkheden van hiphop uit te buiten, komt Lamar tot het indrukwekkende zelfonderzoek dat To Pimp a Butterfly is; een breedbeeld, technicolor egodocument met Lamar als regisseur, protagonist, beatpoet en kunstenaar.
Met de metafoor van de rups die in een vlinder verandert, 16 nummers, een gedicht waarvan fragmenten over het album zijn verspreid, en tracks die soms als ijzingwekkende hoorspelen aanvoelen, schetst Lamar zijn positie als succesvolle zwarte rapper in de Amerikaanse samenleving. Die charismatische jongen uit LA-probleemwijk, Compton, die na het succes van zijn debuutalbum Good Kid, M.A.A.D. City dacht zijn nieuwe status aan te kunnen wenden om het leven van hem en de zijnen te verbeteren.
Net als bij The Blacker The Berry waarin Lamar op de meest confronterende wijze u, de luisteraar, even bij de les houdt. “My hair is nappy, my dick is big, my nose is round and wide. You hate, me don’t you?”
Gloeiend van uitdagend zelfbewustzijn: “I want you to recognize I’m a proud monkey.”
Jazz, funk, disco en pop dienen als muzikale omlijsting van Lamars teksten. En het is hier en daar ondanks de tekstuele zwaarte uitermate funky maar zelfs onder de meest dansbare beats, zit een boodschap. In i de lichtvoetige tegenhanger van u is het refrein het feestelijk gejubelde ‘I love myself’. In een context van Amerikaans raciaal geweld waar een zwart lichaam a priori als bedreigend wordt ervaren is dat niet minder dan een politiek statement.
Die combinatie van sociaal commentaar en nietsontziende zelfanalyse maakt van To Pimp a Butterfly een meesterwerk, de meest relevante muziek van 2015. Net zo relevant en urgent als dat andere, dat literaire werk van dit jaar: Between The World And Me. De zwarte Amerikaanse schijver Ta-Nehisi Coates schreef een brief aan zijn tienerzoon waarin hij beschrijft wat het betekent zwart te zijn in een gemeenschap waar geweld tegen zwarten een lange traditie kent. Het was een update van The Fire Next Time van James Baldwin die in 1963 al een soortgelijk essay in briefvorm aan zijn neefje schreef. Lamar schreef een brief aan zichzelf, plaatste zich daarmee in het hier en nu én in de traditie en maakte, net zoals Baldwin, net zoals Coates, het persoonlijke universeel en het universele persoonlijk. Dat noemen we kunst.
Jamie xx – In Colour (Young Turks/Beggars)
Jamie xx, producer, remixer en vooral het creatieve brein van de Britse band The xx heeft zichzelf met In Colour overtroffen. Dat hij zelf een plaat zou maken viel te verwachten. Dat hij handig is in het verknippen en opnieuw rangschikken van lome triphop en dubstepbeats, zweverige elektronica en sombere new wave-melodielijntjes, wisten we al langer. Maar In Colours laat zich ook nog eens luisteren als een spannende vertelling.
Door: Gijsbert Kamer – 3 juni 2015
Het resulteert in een muzikale reis door het Londense nachtleven van de laatste paar jaar. Alsof hij van een dubstepfeestje via een hiphopconcert op een techno-avond is beland en eenmaal thuisgekomen alle indrukken in ook voor niet-dansers behapbare popmuziek heeft omgezet.
In Colours is zo’n plaat die refereert aan de beste dansmuziek van de laatste tijd, zonder zelf louter dance te brengen. Mooi hoe langzaam de kleuren van duister (dubstep) naar vrolijker verschieten en het tempo wordt opgevoerd.
Gaandeweg komt er ook meer lucht in de composities. Het fraaie door Romy van The xx gezongen Loud Places ontaardt in euforische soul, terwijl de combinatie rap en ragga in I Know There’s Gonna Be (Good Times) zorgt voor een feestelijke apotheose.
Sufjan Stevens – Carrie & Lowell (Asthmatic Kitty/de Konkurrent)
Eigenlijk is iedere plaat van de Amerikaanse liedschrijver en fluisterzanger Sufjan Stevens raak. Op Carrie & Lowell herdenkt hij zijn moeder, die aan verslavingen ten onder ging, op een liefdevolle en soms pijnlijk ontroerende manier. Zo wordt het verdriet van Stevens universeel en kan de luisteraar zelf ook troost putten uit zijn liedjes. Breekbare songs, prachtig verzorgd en uiterst smaakvol.
Joanna Newsom – Divers (Drag City/V2)
Alles aan de muziek van de als folkzangeres begonnen Joanna Newsom is excentriek. Op haar albumdebuut The Milk-Eyed Mender uit 2004 waren het vooral haar hoge, wat geëxalteerde stem en de in pop en folk niet heel gebruikelijke harp die opvielen. Op Ys (2006) bouwde ze haar liedjes uit tot mini-symfonieën van een dik kwartier. Haar voorlaatste wapenfeit, van vijf jaar geleden, het album Have One on Me, bleek een driedubbelaar met een speellengte van ruim drie uur.
Door: Gijsbert Kamer – 28 oktober 2015
Divers is in lengte beter te behappen, maar niet minder ambitieus van opzet. Openingsnummer Anecdotes begint vertrouwd met zang, piano en harp. Newsom laat haar stem elastisch wenden op een manier die we kennen van Kate Bush in haar jonge jaren. Maar na een paar liedjes vallen de meeste referenties weg. Newsom heeft een vollere stem gekregen en laat het klankbeeld behalve door piano en harp bepalen door mellotron, klavecimbel en wurlitzerpiano. Bombastisch wordt het nooit, de toon blijft vederlicht en elk liedje heeft een wonderschone melodie, waarvan flarden steeds weer terugkeren in de nummers die erop volgen.
De nummers lopen harmonisch in elkaar over, terwijl de thematiek op Divers zich langzaam ontvouwt. De angst voor verlies van liefde, herinneringen en het verstrijken van de tijd overheerst in de met namen en plaatsen volgestouwde teksten van Newsom.
Het is veel wat de 33-jarige zangeres en componiste hier overhoop haalt, zowel muzikaal als tekstueel. Wie op zoek gaat naar diepere lagen wordt niet teleurgesteld. Nodig is het niet. De unieke schoonheid van Newsoms muziek openbaart zich zelfs tijdens een oppervlakkige beluistering. Ook dat is het knappe aan Divers: hoeveel inspanning je er ook voor over hebt: de schoonheid van dit meesterwerk openbaart zich op alle niveaus.
Deafheaven – New Bermuda (ANTI-/Epitaph)
Het album Sunbather van het Amerikaanse Deafheaven was in 2013 de sensationeelste metalplaat sinds mensenheugenis.
Door: Robert van Gijssel – 7 oktober 2015
Elementen uit de van oorsprong vooral Scandinavische black metal, zoals de krijsende vocalen en de moordende rateldrums, waren door Deafheaven gearrangeerd naast melodieuze en weemoedige shoegaze-gitaren en daarmee was de band uit San Francisco ineens superhip – en dus uiterst verdacht in conservatieve metalkringen. Op New Bermuda perfectioneert Deafheaven de wonderlijke mix van droompop en occulte herrie, in zes monumentale en in alle terneergeslagen zwartgalligheid toch nog verheffende muziekstukken.
Brought To The Water begint als een striemend satansritueel, maar buigt al snel om naar toegankelijke rock, vol melancholieke gitaarlagen. Mooi, hoe in Luna een langgerekte, zinderende gitaarlijn troost tracht te bieden bij panisch roffelende, dubbele bassdrums en dat vervreemdende, knerpende stemgeluid van George Clarke. En hoe Deafheaven de gitaarorkaan in Come Back langzaam temt en terugbrengt tot een zachte lente-adem.
Father John Misty – I Love You, Honeybear (Bella Union/PIAS)
Machtige, genadeloze, plaatsvervangende schaamte oproepende maar ook hilarische verkenning van de liefde, door een ‘folkie’ die dankzij zijn daverende prachtstem toch overdonderend en theatraal kan klinken. Op I Love You, Honeybear is geen enkele zwakke song te ontdekken. Een superieur album, ontroerend en kwetsbaar, maar soms ook heerlijk vilein en grof.
Vince Staples – Summertime ’06 (Def Jam/Universal)
Onbekend is de naam Vince Staples niet meer (in 2011 was er al een goede mixtape en in 2014 de sterke ep Hell Can Wait), maar Summertime ’06 is het volwaardige debuutalbum van de pas 21-jarige rapper uit Long Beach, Californië.
Door: Menno Pot – 1 juli 2015
Met Summertime ’06 maakt hij diepe indruk, zowel muzikaal (sinistere, diepe beats van zijn dj’s) als met zijn bijtende voordracht en even provocerende als intelligente lyriek. Staples is een gangsta (Get Paid belicht zijn kerfstok) en een denker: hij wil die Ferrari, maar heeft ook een geweten en legt vurig uit waarom zo veel zwarte jongens in Amerika in die spagaat zitten.
Staples grijpt je bij de strot en bijt je zelfverzekerd toe dat je eens even verrekte goed naar hem moet luisteren, om vervolgens een krap uur (twintig tracks) de tijd te nemen voor het verhaal over zijn land, zijn buurt en zijn werkelijkheid. Nu eens jaagt hij vrees aan, dan weer wekt hij weerzin of weet hij plotseling te ontroeren met een biecht aan zijn vriendinnetje: ‘I hope you understand/ They never taught me how to be a man/ Only how to be a shooter.’
Dankzij Kendrick Lamar, Joey Bada$$, A$AP Rocky én Vince Staples is 2015 nu al een vorstelijk hiphopjaar.
Holly Herndon – Platform (4AD/Beggars)
Analoge synths en klassieke drumcomputers van dertig jaar oud? ‘No thanks.’ Holly Herndon draait er niet omheen. Vraag de Amerikaanse hoe ze haar wonderlijke elektronische muziek fabriceert en ze begint over samplesoftware en programmeertaal. Herndon studeerde computermuziek aan de kunstacademie van Oakland, Californië, en maakt nu dus ook computermuziek – klaar.
Door: Robert van Gijssel – 27 mei 2015
Toch klinkt het album Platform bepaald niet academisch en zeker niet zielloos. Integendeel. In nummers als het bijna kerkelijke Morning Sun wordt uit heel veel fragmenten – van vooral Herndons eigen stem, uiteengespat in duizend stukjes – een zeer levend muziekwezen geschapen. In zo’n track, die is opgebouwd als een popliedje inclusief refrein, doet Herndon in de verte denken aan de gestileerde en verknipte kunstpop van Laurie Anderson en The Art of Noise.
UNIEK
Maar in nummers als het schitterende Chorus klinkt Herndon vooral onnavolgbaar en uniek. Ook hier komen van alle kanten opgeknipte geluidsfragmenten aangewaaid, om uiteindelijk samen te klonteren in een opzwepende dancetrack waarin toch ook gewoon een diepe bassdrum uit de techno mag knallen. Ritmisch gecompliceerd, vocaal ongrijpbaar, maar op een rare manier toch toegankelijk.
En dan gaat de muziek van Herndon ook nog ergens over. In Home zet Herndon haar eigen breekbare stem naast harde en ijskoude elektronische geluidsgolven en zingt ze over de ongezonde ervaringen van het menselijk wezen in constant contact met computers, smartphones en webcams: de ogen die ons overal volgen (‘I can feel you in my room, why was I assigned to you?’). Een relatie waarvan ook Herndon, gezien haar kunst, niet meer kan loskomen. En daar mogen we blij om zijn, want Holly Herndon gaat nog heel mooie en belangrijke dingen doen.
Platform is alvast de meest opzienbarende en eigenzinnige elektronische plaat sinds danceheugnis.
Ghost – Meliora (Spinefarm/Loma Vista)
Wie nog altijd niet door de carnavalsverpakking van de Zweedse rockband Ghost heen wenst te kijken, doet zichzelf tekort. Op Meliora, de derde Ghost-plaat, staan zeldzaam mooi geproduceerde en laag voor laag opgebouwde softmetalliedjes, uitgevoerd met net zo veel hints naar Abba als zangerige seventies-rock. Toch zet de gitaarriff steeds de toon, naast uiteraard die curieuze teksten en anti-sacrale zangpartijen van Papa Emeritus III.
Nikki Lane – All or Nothing (New West/PIAS)
Er komt een wereld van Amerikaanse muziek voorbij, op de rootsplaat All or Nothing van de jonge zangeres Nikki Lane. We horen geëmancipeerde damescountry van Loretta Lynn, vroege rock-‘n-roll, rockabilly, surf- en sixtiespop. Maar vooral heel sterke liedjes, bovendien droog en vet geproduceerd door Dan Auerbach van The Black Keys. In het nummer Good Man geeft Lane haar ex een pijnlijke trap na. Die is er waarschijnlijk nog van in de war.