Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
De kroniek van de nieuwe muziek
Door Robert van Gijssel
De elektronische (pop)muziek maakte het ons de afgelopen weken zeker niet gemakkelijk. Maar wie er de tijd voor nam en er dus wat moeite voor deed, werd beloond met een paar uitzonderlijk goede platen die makkelijk een jaartje meegaan in de cd- of platenspeler. Jazeker: voor wie het horen wilde was april een uitzonderlijk goede en hoogwaardige elektronische muziekmaand.
Een plaat waar in kringen van de meer avant-gardistische dance naar uit werd gekeken, was de titelloze, derde plaat van Arca. Onder dat pseudoniem gaat de Venezolaanse Brit Alejandro Ghersi schuil, een man die de laatste jaren verbluffende en vernieuwende dance uitbracht en dus een veelgevraagd producer werd voor artiesten van Björk tot Kanye West.
Arca maakt vervreemdende elektronische geluidscollages en op zijn nieuwe plaat voert hij ook zijn eigen stem op, bij opnieuw spookachtige, ondoorgrondelijke en vrijwel ritme-loze tracks. Wie de plaat opzet als achtergrondmuziek voor bij de afwas en er dus niet vol in op wenst te gaan, doet Arca tekort. Arca eist de volle aandacht en geeft de oprecht geïnteresseerde luisteraar een prachtige trip door tijd en ruimte, bij soms ontroerend mooie elektronische muziek en die rare, bedwelmende operastem van Ghersi zelf.
De plaat Narkopop van de Duitse producer Wolfgang Voigt alias GAS maakte de muzikale roesreis compleet. Voigt maakte in de jaren negentig sublieme elektronische ambient – oftewel: rustmuziek – en besloot na 17 jaar nog maar eens een vervolg te maken op zijn mijlpaal Pop uit 2000. Narkopopgaat door waar Pop was gestopt en laat de luisteraar kopje onder gaan in een weldadige en geruststellende geluidswereld, waarin de synthesizers soms aanzwellen als een honderdkoppig elektronisch orkest. Avontuurlijk en harmonieus, voor oren die wijd open staan. Want ook Narkopopvereist dat je er in op gaat.
De platen van Arca en GAS, én het album Death Peak van de Britse producer Clark kleurden zo de muziekmaand april. En gaven aan dat in de elektronische muziek, net als in de laatste twee decennia van de vorige eeuw, nog altijd het grote avontuur en experiment wordt gezocht.
Andere uitschieters: Pure Comedy van Father John Misty en Damn van Kendrick Lamar. En de weemoedige eighties- en postpunknostalgie van Wire op Silver/Lead. Luister zelf, vanavond vanaf 20:00 uur naar de maandelijkse Volkskrant-podcast op Pinguin Radio.
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
Father John Misty – Pure Comedy (Bella Union/PIAS)
Josh Tillman had al tal van platen uitgebracht toen hij twee jaar geleden als Father John Misty met het even grootse als meeslepende album I Love You, Honeybear imponeerde.
Door: Gijsbert Kamer
Een soms van ideeën uit zijn voegen barstende plaat die muzikaal bol stond van de referenties aan de jaren zeventig. Tekstueel pakte Tillman alles al even groots aan. Soms grotesk, dan weer ironisch, maar altijd spitsvondig en origineel.
Van Father John Misty werd sindsdien veel verwacht, en op Pure Comedy maakt hij dat meer dan waar. Vooral tekstueel heeft hij grote sprongen gemaakt. Je schiet regelmatig in de lach van soms droefgeestige tafereeltjes: ‘Bedding Taylor Swift/ Every night inside the Oculus Rift.’
Raymond Carver is niet ver weg, Bob Dylan evenmin. Het 13 minuten durende, tien coupletten tellende Leaving LA roept Dylans Desolation Row in herinnering. Geen refrein, couplet na couplet blijft Father John Misty dicht bij Josh Tillman, herinneringen ophalend aan zijn jeugd. Vol zelfspot (‘That’s what they all need/ Another white guy in 2017/ who takes himself so goddam seriously’), maar ook aandoenlijk als hij vertelt over de impact van een liedje van Fleetwood Mac op de 7-jarige Tillman.
Er valt genoeg moois te citeren, maar het lijkt alsof de muziek toch een beetje de grandeur van I Love You, Honeybear mist. Zijn stem klinkt nog altijd ergens tussen die van Elton John en Harry Nilsson, en de orkestrale arrangementen zijn mooi verzorgd. Maar melodisch zijn bijvoorbeeld Birdie en A Bigger Paper Bag net wat te vlak.
Daar staan uitzonderlijk goede nummers als Leaving LA en het titelnummer tegenover. Pure Comedy is een buitengewoon goede plaat maar komt muzikaal toch net tekort voor een vijfde ster.
Andrew Combs – Canyons of my Mind (Loose Music/Bertus)
‘Where are all the pretty places? Where did they go?’, vraagt Andrew Combs zich af in Dirty Rain, een droevig prachtliedje over de manier waarop we de planeet om zeep helpen. Het beeld van kinderen die alleen nog in de vieze regen kunnen spelen, laat je niet zomaar los.
Door: Menno Pot
Het is een van de vele momenten van grote schoonheid op Canyons of my Mind, het derde album van de geboren Texaan die vanuit Nashville opereert. Geen plaat om vrolijk van te worden, maar oei, wat een pracht, wat een fijne melancholieke zangstem en wat een smaakvolle strijkarrangementen.
Combs wordt vaak tot de country gerekend. In een liedje als Rose Coloured Blues of Silk Flowers hoor je ook wel dat hij bewonderaar is van Kris Kristofferson, maar eigenlijk maakt hij ambachtelijke, warmbloedige pop, waarin je nu eens een vleugje Conor Oberst hoort (Sleepwalker) en dan weer Harry Nilsson of zelfs Elton John (Lauralee).
Altijd bitterzoet, altijd stemmig, behalve misschien in het coda van Heart of Wonder, waarin pianogehamer en een overstuurde elektrische gitaar in botsing komen met een gillende saxofoon, alsof Combs zeggen wil: country? Mooi niet, ik laat me niet beperken. 18 mei komt Andrew Combs naar Ekko, Utrecht.
Future Islands – The Far Field (4AD/Beggars)
Future Islands is zo’n indieband (van het synthesizertype, in dit geval) die met elk album meer mensen aan zich verplicht: steeds iets beter uitgewerkt, die new wave-achtige sound.
Door: Menno Pot
The Far Field is album nummer vijf van het trio uit Baltimore. Niet eerder bevatte een Future Islands-plaat zo veel gevoelsmatige hits. Een driving album, vinden ze zelf, en daar zit iets in: de liedjes marcheren stevig door, ongemerkt zit je ritmisch mee te knikken op de stuwbassen in Aladdin, Ran of Through The Roses.
Dé Future Islands-troef is opnieuw de intense voordracht van die eigenaardige frontman, Sam Herring, zo’n jongen van wie je vermoedt dat hij op het randje van waanzin balanceert. Miljoenen tv-kijkers wisten in 2014 niet wat ze zagen toen ze hem bij David Letterman zagen zingen, wanhoop in de ogen.
Dat gevoel roept hij op The Far Field ook een paar keer op: ‘The fear that keeps me going is the same fear that brings me to my knees.’ Laten we lief voor hem zijn tijdens Lowlands.
Wire – Silver/Lead (Pink Flag/Konkurrent)
Colin Newman en Graham Lewis vormen met enige tussenpozen al meer dan veertig jaar het hart van Wire, een van de allerbeste Britse postpunkbands. Hun geluid grijpt de laatste jaren steeds meer terug naar dat van hun begintijd op legendarisch geworden albums als Pink Flag (1977) en 154 (1979).
Door: Gijsbert Kamer
Droog klaterende drums, melodisch sobere, vervlochten gitaarpartijen en melancholiek zoemende synths geven ook op het nieuwe album Silver/Lead weer de ideale bedding voor de zang van Newman (licht) en Lewis (donker).
Maar het lijkt wel alsof Wire de laatste tijd meer zin heeft in het maken van melodisch sterke liedjes. Silver/Lead bevat het grootste arsenaal aan compacte popsongs sinds Send (2003). Altijd herkenbaar en vreemd genoeg geen seconde gedateerd klinkend is Silver/Lead een hoogtepunt in hun oeuvre.
Kendrick Lamar – Damn. (Top Dawg/Universal)
Lang aangekondigd, vorige week vrijdag verwacht en uiteindelijk vanochtend om half zeven toch verschenen: DAMN, het nieuwe album van Kendrick Lamar.
Door: Gijsbert Kamer
Als we de plaat met ‘restjes’ Untitled Unmastered niet meerekenen dan is DAMN. (alle titels zijn geschreven in kapitalen en eindigen met een punt) de opvolger van het twee jaar geleden verschenen, alom bejubelde, To Pimp A Butterfly.
Dat was een muzikaal verbluffende plaat waarop de uit Los Angeles afkomstige rapper muzikaal aansluiting zocht en vond bij de hedendaagse jazz.
Die weg heeft hij op DAMN. verlaten, zo blijkt bij een eerste kennismaking met de plaat. Sinds vorige week wisten we dat Rihanna en U2 gastbijdragen leverden aan het album en om met die nummers te beginnen: ze zijn ijzersterk.
LOYALTY. is een pakkend popduet van Lamar en Rihanna, een van de diverse hitgevoelige nummers op het album, dat in zijn geheel veel toegankelijker lijkt dan To Pimp A Butterfly. Tekstueel niet het sterkste nummer: de vraag ‘tell me who you are loyal to?’ is niet zo interessant, Rihanna’s antwoord ‘It’s so hard to be humble’ evenmin.
Maar het is een catchy song, en qua sfeer totaal anders dan XXX, het nummer waaraan U2 hun credits verleenden. Nee, geen rockgitaren van The Edge, we horen alleen Bono even zingen. Een mooi moment, dat wel. Zijn regel: ‘This country is to be a sound of drum and bass, you close your eyes to look around’ krijgt van Lamar de volgende repliek: ‘Hail Mary, Jesus and Joseph/The American flag is wrapped and dragged with explosions.’
Een curieus, zeer intrigerend nummer dat een collage van meerdere liedjes lijkt te zijn. Halverwege wordt een stevige rap van Lamar onderbroken door een stemmige piano, drums en valt Bono in.
DRAKE-ACHTIG
Het nummer volgt op LOVE., waarin Lamar zich samen met rapper/zanger Zacari van zijn meest commerciële kant laat horen. Een Drake-achtig glijnummer dat voortborduurt op de sfeer die in LUST., een van de prijsnummers, is gezet.
Dit nummer, gemaakt met jazzband BadBadNotGood kent vooral dankzij de fraaie falsetzang een Prince-achtige sfeer.
DAMN. doet regelmatig denken aan Prince die een jaar geleden overleed. Net als Prince, die in zijn hoogtijdagen ieder album een andere sfeer gaf, breekt Lamar op zijn nieuwe plaat volledig met de complexe jazz-constructies van To Pimp A Butterfly.
Meteen al in het openingsnummer BLOOD. zet hij de luisteraar op het verkeerde been. Een easty listening-strijkje en Lamar die vertelt over de hulp die hij een blinde vrouw op straat wilde bieden.
Bam, dat loopt slecht af, alsof Lamar ons alvast wil waarschuwen dat niets is wat het lijkt, de komende vijftig minuten. En dat hij niet gaat voldoen aan wat er van hem verwacht wordt.
Natuurlijk, Lamar maakt zich zoals zovelen grote zorgen over de toekomst: ‘We all woke up, tune to the daily news/lookin’ for confirmation, hopin the election wasn’t true.’ Maar DAMN. is veel minder een sociaal/politiek statement dan To Pimp A Butterfly.
De muziek is op het eerste gehoor transparanter. Zo’n heel eenvoudig maar wonderschoon gitaarmotiefje als dat van Steve Lacy in PRIDE. is mooi gevonden. Sterk klinken ook de eenduidige, maar dansbare nummers als DNA. en het vorige week verschenen HUMBLE.
‘It was always me versus the world/ Until I found out it was me versus me’, rapt hij in het slotstuk DUCKWORTH. (zijn volledige naam is Kendrick Lamar Duckworth). Dan drukt hij de ‘fast-rewind’ terugspoelknop in en zijn we weer terug bij het begin.
Of DAMN. net als To Pimp A Butterfly zich bij iedere beluistering meer als een meesterwerk openbaart, valt nog niet vast te stellen. Maar een geweldige plaat is het op z’n minst.
Sam Outlaw – Tenderheart (Six Shooter Records/Bertus)
Sam Outlaw, zanger van zogeheten ‘neo-traditionalistische country’, heeft het countryhart op de goede plaats, en bovendien een formidabele zangstem. Outlaw, afkomstig uit LA, zingt met een serene zuiverheid die soms doet denken aan de vocale pracht van James Taylor.
Door: Robert van Gijssel
Met kleine, tokkelende gevoelsliedjes als Bougainvillea, I Think – dat echt klinkt als een hommage aan Taylor – of de door een mariachi-orkest ingekleurde ballade Everyone’s Looking For Home zingt hij het kippenvel in je nek.
Het album Tenderheart wordt gaandeweg steeds beter. Diamond Ring is een schaamteloos romantische, traag slepende rootsrocker over drank en liefde, die weigert een countrycliché te worden, omdat Outlaw ook hier zo puur en beheerst en dus met precies de goede emotionele lading zingt.
Outlaws eerste plaat, Angeleno, uit 2015, was mooi, opvolger Tenderheart is nog beter. Ook omdat de plaat zo weldadig en warm is geproduceerd. 20 juli staat hij in Paradiso, Amsterdam.
Arca – Arca (XL Recordings/Beggars)
Het is uitgesloten dat de derde, titelloze plaat van Arca je koud laat. Of je vindt het prachtig, of je ergert je kapot.
Door: Robert van Gijssel
De Brits-Venezolaanse geluidskunstenaar Alejandro Ghersi zoekt de grenzen op van het muzikale incasseringsvermogen, en dat is lovenswaardig. Arca is de koploper van de avant-gardistische Britse elektronische muziek, en die status leverde hem al producersklussen op voor Björk en Kanye West.
Op zijn soloplaten gaat geen experiment Arca te ver. Op zijn nieuwe album verrast hij vooral met zijn eigen zangstem, in een angstaanjagend vervormde opera-stand. Hij prevelt onsamenhangende Spaanse teksten bij op het eerste gehoor vrij vormeloos brommende laptopgeluiden en aanzwellende en weer wegstervende synthesizergolven. Iets als een melodie of ritme is ver te zoeken, maar als een muziekstuk ineens toch wat structuur krijgt, zoals de track Desafío, dan ontstijgt Arca ook het aardse bij sacrale elektronische kerkmuziek uit een angstdroom. Had hij de lat lager moeten leggen, zodat we zijn muzikale visie beter hadden kunnen volgen? Nee natuurlijk. Arca maakt autonome muziekkunst, en die dwingt in elk geval tot luisteren.
Clark – Death Peak (Warp/ V2)
Bij Chris Clark is de erfenis van de jarennegentigdance in goede handen. Op de zeer toegankelijke plaat Death Peak horen we de grote inspiratoren van de Brit; van The Black Dog tot Orbital en Ken Ishii.
Door: Robert van Gijssel
Deze grootheden maakten elektronische muziek die niet zozeer was bedoeld om op te dansen, maar vooral om naar te luisteren. En dat genre werd destijds aangeduid met de belediging ‘intelligent dance music’.
Clark kietelt het techno-intellect met waanzinnig mooie collages als Peak Magnetic, waarin de mogelijkheden van een enkele, eenvoudige melodielijn worden verkend en de luisteraar kopjeonder gaat in een bad van verkoelende analoge synths en een in de verte dreunend ritme, als nachtelijk verkeer in Tokio. Clark geeft zijn stijlvolle en doordachte techno een eigentijds haakje in de track Hoova, waarin verknipte en weer samengeplakte engelenstemmen de sfeer bepalen, een beetje zoals in de hippe laptopdance van Holly Herndon.
Slinger deze prachtplaat op de draaitafel als het overwerkte hoofd op vakantie moet. En laat alles los bij de vluchtige kinderkoren in de droomtrack Catastrophe Anthem.
GAS – Narkopop (Kompakt/News)
De Duitser Wolfgang Voigt was een van de spilfiguren van de weldoordachte elektronische muziek van de jaren negentig. In Keulen opende hij begin jaren negentig een platenzaak genaamd Delirium en een paar jaar later begon hij het platenlabel Kompakt. Dat is nog altijd een van de belangrijkste Europese dancelabels en de thuisbasis voor onder anderen de Nederlandse danceband Weval.
Door: Robert van Gijssel
De indrukwekkendste elektronische muziek maakte Voigt onder de naam Gas. De plaat Pop uit 2000 was een mijlpaal van de moderne ambient, en dus een album vol rustig voortkabbelende ruis en synthgeluiden met hier en daar een niet al te interrumperende beat. Voigt bleef trouw aan de ambient, bijvoorbeeld met de meditatieve natuurgeluidenplaat Rückverzauberung 10 uit 2015, die werd onthaald als een verademing in een overspannen dancecultuur.
De ambient, opgekomen in de jaren zeventig, werd de laatste jaren ineens weer groot dankzij monumentale platen van Biosphere, William Basinski en ambient-peetvader Brian Eno. En dus acht Voigt nu de tijd rijp zijn alter ego Gas weer tot leven te wekken met de plaat Narkopop, de opvolger van Pop.
Narkopop gaat ook echt door waar Pop gestopt was. De traag verglijdende muziekstukken, getiteld Narkopop 1 tot en met Narkopop 10, dwingen de luisteraar allereerst tot een pas op de plaats en dus volle luisterovergave. De ambient van Gas is niet minimaal, zoals bijvoorbeeld de feilloos geplaatste maar zeer sporadische noten in Eno’s laatste werk te noemen zijn, maar eerder maximaal. Voigt laat donkere golven organisch synthesizer- en tapegeluid aanzwellen en weer wegsterven, als een soort getijdenmuziek van eb en vloed.
Die golven lijken voortgebracht door een vol orkest, met trillende elektronische strijkers en diepe cellolagen, waarbij het gehoor steeds op zoek gaat naar nog onontdekte melodieën in boven- of ondertonen. Af en toe komt weer die dreunende, trage vierkwartsmaat voorbij: de hartslag onder Voigts muziek. En in het hart van de plaat zelf, bij de stukken Narkopop 5 en Narkopop 6, wordt de beat zelfs de bovenliggende factor en dus een dwingende maatgever.
Daarna wordt Narkopop werkelijk adembenemend. De textuur van Voigts rustmuziek wordt steeds voller en warmer, en tegen het einde van de plaat dreigt de emmer zelfs over te lopen. Maar in het laatste, bijna 20 minuten durende Narkopop 10 herstelt Voigt de orde, bij een ontstellend mooi en monotoon pulserend muziekstuk, waarin de pompende, holle bassdrum en een iets verende baslijn de in narcose verkerende luisteraar langzaam laten overgaan naar een dagdroom van onaards mooie techno. Wat een magistrale geluidstrip en dus wéér een onvergetelijke onthaastingsplaat. De wereld heeft hem hard nodig.
Luister hieronder de vorige editie!
Volkskrant Radio – 6 maart 2017
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
===> Lees hier alle recencies van:
Drake – More Life, Kim Janssen – Cousins, Spoon – Hot Thoughts, The Homesick – Youth Hunt, The Charm The Fury – The Sick, Dumb & Happy, ADULT. – Detroit House Guests, The Shins – Heartworms, Nouveau Vélo – Reflections en Blaudzun – Jupiter Part II.