Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
De kroniek van de nieuwe muziek
Door Robert van Gijssel
De hiphop zit natuurlijk nooit om tekst en inhoud verlegen. De blik is ruim, de maatschappijkritiek vaak groot. Maar de afgelopen weken lijkt de hiphop vooral een transportmiddel voor persoonlijke onthullingen, rechtstreeks uit het privédomein. Hiphop als bekentenistherapie – het moet kunnen.
Op zijn dertiende studioplaat 4:44 bijvoorbeeld gunt Jay Z zijn miljoenenpubliek een kijkje in de (vele) huiskamers van de familie Carter. Jay Z rapt over zijn ontrouw aan Beyoncé, en hoeveel spijt hij daar van heeft. Hij spreekt over de pasgeboren tweeling, maar ook over eerdere miskramen van zijn vrouw. Het is allemaal pijnlijk eerlijk, maar daardoor toch ook behoorlijk spannend. We luisteren al een paar weken met rode oortjes naar de titelsong 4:44, en teksten als: ‘Look, I apologize, often womanize. Took for my child to be born, see through a woman’s eyes.’ En in Smile rapt Jay Z: ‘Momma had four kids but she’s a lesbian.’ Zeer interessant allemaal, voor wie het familieleven van de Amerikaanse entertainmentadel graag een beetje bijhoudt.
En dan komt de Nederlandse hiphopadel ook nog over de brug met privacygevoelige info. Op hun plaat IZM klappen Rico & Sticks van voorheen Opgezwolle uit de school met zoals altijd steengoede hiphoptracks, geproduceerd door stadsgenoot Kubus, en allerhande bekentenissen over drugs- en drankgebruik en het lichamelijk welbevinden van huisgenoten. Op de heerlijke track Uggelie laat Sticks weten dat hij tegenwoordig verstandig snoept, en dus niet meer aan de middelen zit. Daar zijn we blij mee. ‘Sommige dingen gaan goed, sommige lukken niet’, rapt Sticks. ‘Da’s the good, the bad, the uggelie.’ Geniaal. IZM is boven alles een optimistische plaat, met uit vele muzikale genres citerende en zéér trefzekere beats van Kubus.
Volgende coming-out, en wel die van Tyler, The Creator. De oprichter van het recalcitrante Amerikaanse hiphopcollectief Odd Future verrast met de eerlijke en gevoelige plaat Flower Boy, die eigenlijk Scum Fuck Flower Boy had moeten heten, maar daar had het platenlabel niet zo’n zin in. Het album staat vol liederlijk melodieuze tracks, en zelfs echte liedjes met wiebelende droomgitaren. In Garden Shed lijkt Tyler, The Creator uit de kast te komen. Een prachtig nummer, vervuld van literair hoogwaardig schrijfwerk.
Andere toppers: Een Afrikaans compilatiealbum als een ontploffende vrolijkheidsbom. Op Oté Maloya wordt de wonderlijke mengmuziek van de maloya uit de doeken gedaan, een stroming die in de jaren zeventig ontstond op het Franse eiland La Réunion. We bespeuren psychedelische funk, Afrikaanse ritmes, Indiase percussie en Franse chansons. En het klinkt allemaal ongelooflijk hip en hedendaags. Horen is geloven.
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
Oté Maloya (Strut / Rush Hour)
Het Franse eiland La Réunion is een nogal afgelegen plek, midden in de Indische Oceaan, een kilometer of zeshonderd ten oosten van Madagaskar en een enorm eind onder India en Sri Lanka. Toch spoelden er midden jaren zeventig een aantal fijne muziekstromingen aan, die door de Réunianen werden samengekneed tot de popstijl maloya.
Door: Robert van Gijssel 4 augustus 2017
Het genre werd door de Franse eilandbestuurders zelfs enige tijd in de ban gedaan wegens de vaak politieke inhoud. Iets wat de populariteit van de maloya natuurlijk veel goed deed. Hoe weergaloos die mix van elektrische funk, Afrikaanse en Indiase percussie en westerse pop nog altijd klinkt, blijkt op de verbluffend mooie verzamelaar Oté Maloya op het liefhebberslabel Strut. De plaat was al een paar weken uit maar is nu, ook dankzij de medewerking van de grote streamingplatforms, volop beschikbaar.
De compilatie is samengesteld door Réuniaanse cultuurkenners en dat is te merken. De meest fantastische liedjes komen voorbij en je valt als onbevangen luisteraar van de ene verbazing in de andere. De percussie, op Afrikaans en Indiaas slagwerk, is hypertransparant en lichtvoetig en wordt al net zo subtiel aan elkaar gebreid door droog plukkende basloopjes en funky keyboards.
De ritmes wandelen langs Zuid-Amerika en Afrika en pikken onderweg doodleuk wat psychedelische folk en rock mee. Maar het indrukwekkendst zijn de vocalen, van bijvoorbeeld de zangeresssen Michou en Françoise Guimbert, die typisch Afrikaanse vraag-en-antwoordspelletjes knopen aan sexy zuchtzang uit de Franse chansonkunst.
Bij het topnummer Maloya Ton Tisane van Michou moet je jezelf echt even knijpen. Een scherp tokkelend gitaartje naast een fijnzinnig tegenritme van maracas en trommels, én een betoverend melodieus poprefreintje laten dit nummer van een jaar of veertig oud in ons muziektijdperk belachelijk hip klinken.
Die frisheid van de maloya lacht je op alle negentien tracks toe, van het catchy funkliedje P’tit Femme Mon Gâté van de Comoran Group tot het voodoochanson Toe Meme Maloya van zangeres Vivi. Een onweerstaanbare compilatieplaat, die iedereen zichzelf zou moeten gunnen.
Tyler the Creator – Flower Boy (Columbia/Sony)
Tyler, The Creator kondigde zijn vierde soloalbum aan als Scum Fuck Flower Boy. Zijn label stak daar een stokje voor, maar het was wel een mooie typering van Tyler, stuk ellende en lief joch, irritant en ontwapenend tegelijk.
Door: Menno Pot 28 juli 2017
Het is de beste plaat van de rapper uit Los Angeles tot nu toe. Zijn rapcrew Odd Future werd nooit zo groot of goed als gehoopt, zijn soloplaten waren grillig, maar op Flower Boy heeft hij aan de melodieën gewerkt. De tracks zijn vaak heuse liedjes, zoals Boredom of Glitter, over twijfel, angst en de zoektocht naar liefde. Boos beukwerk ontbreekt gelukkig niet, maar zelfs Who Dat Boy is met ambachtelijke beheersing gemaakt.
Voor het eerst houdt Tyler een plaat lang de aandacht vast en we zijn er ook nog eens getuige van dat de homofobe schreeuwer van weleer zelf uit de kast komt, of liever, uit de Garden Shed.
Het ongeleide projectiel meldt zich plotseling in de kwalitatieve frontlijn van 2017, net achter Kendrick Lamar en Vince Staples. Mooi.
Bedouine – Bedouine (Spacebomb/Domino)
We mogen het titelloze debuut van zangeres Azniv Korkejian alias Bedouine een klassieke plaat van het Spacebomb-label noemen. Het muzikantencollectief en platenlabel uit Richmond, Virginia, tekende voor een aantal tijdloze countrysoul- en americanaplaten, van Matthew E. White tot Natalie Prass, en Bedouine is opnieuw een voluptueus gearrangeerde en niet aan popmodegrillen onderhavige rootsplaat.
Door: Robert van Gijssel 28 juli 2017
De liedjes van de Syrisch-Armeense Korkejian, die als kind met haar ouders naar de Verenigde Staten emigreerde, zijn klein, puur en gevoelig, maar worden door de blazers en strijkers van het studio-orkest Spacebomb uitgevouwen tot epische folkballades.
Korkejian schrijft poëtische volzinnen, in bijvoorbeeld het toplied Solitary Daughter. ‘I’m not an island, I’m a body of water’, zingt ze met een zuchtende folkstem die lijkt geboren uit een huwelijk tussen Bobbie Gentry en Nick Drake. Het lied klinkt als een studie in mindfulness, maar krijgt na het zalig melodieuze refrein toch ook een universeel emancipatoir karakter: ‘I don’t want your pity, concern, or your scorn. I’m calm by my lonesome, I feel right at home.’
De eenzaam tokkelende gitaar wordt steeds rijker begeleid, door subtiel brommend koper, boterzachte violen en prachtige koorzang. En in Summer Cold lijkt Bedouine het liedwerk van Leonard Cohen te verpakken in golvende oosterse strijkorkesten. De liedjes van de in Aleppo geboren zangeres zijn bescheiden en onnadrukkelijk, maar krijgen dankzij de weelderige arrangementen en orkestraties van Spacebomb een zekere eeuwigheidswaarde. Daarmee is Bedouine een van de mooiste folkplaten van de afgelopen jaren.
Liefhebbers van Bedouine luisteren uiteraard naar Pinguin Pluche.
Jay-Z – 4:44 (Roc Nation)
Wie zijn muziek weer exclusief en een beetje mysterieus wil maken, moet schaarste creëren. 4:44, het dertiende studioalbum van Jay-Z (47), is sinds een week te streamen, maar uitsluitend via Jay-Z’s eigen Tidal. De concurrenten staan nog buitenspel. Vandaag verschijnt de cd.
Door: Menno Pot 6 juli 2017
Het album is een verademing. De sound wordt bepaald door slechts één producer (No ID), de plaat is aangenaam kort (36 minuten) en lijkt door Jay-Z uit de losse pols gemaakt: hiphop van een gelouterde meester die niet meer zo nodig haantje de voorste hoeft te zijn.
Zijn raps blijven intrigeren. In Smile horen we de stem van zijn moeder, Gloria Carter, maar ook een opmerkelijke mededeling van haar zoon: ‘Momma had four kids but she’s a lesbian.’
Het pikantst zijn de titeltrack en Family Feud, met cryptisch commentaar op zijn vermeende huwelijksproblemen met Beyoncé. Op haar album Lemonade (2016) leek zij te verwijzen naar overspel. Jay-Z rapt wat schuldbewuste regels, maar suggereert ook plagerig dat ‘Bey en Jay’ gewoon een lucratieve soap opvoeren: ‘We merrily eating off these streams’, oftewel ‘we eten er goed van’.
4:44 is wel een wat gedempte Jay Z-plaat, waarop zijn ooit zo machtige flow wat roestig is geworden, als de tred van een voetballer zonder wedstrijdritme. Het stoort zelden. Integendeel.
‘Wow. Master Teacher’, jubelde Kendrick Lamar op Twitter, terwijl Jay-Z er hier juist vrede mee lijkt te hebben dat jongelingen als Lamar de fakkel hebben overgenomen. Dat is niet de zwakte van 4:44, maar juist de charme.
A Blaze of Feather – A Blaze of Feather (Partisan/PIAS)
Tijdens zijn eigen concerten wil de Engelsman Ben Howard, muzikaal ambitieus singer-songwriter, nog weleens een chagrijnige gastheer zijn, maar in de nieuwe band A Blaze of Feather is hij ‘gewoon’ gitarist.
Door: Menno Pot 7 juli 2017
De frontman is hier Mickey Smith, die normaal gesproken in Ben Howards begeleidingsband speelt.
Het titelloze debuut van het mysterieuze zestal bevat prachtige, sfeervolle indiefolk. Weids en transparant zijn de dertien stukken, melancholiek getoonzet, maar nooit zwaar op de maag. Filmische songs als Six Years en Dust in the Wind zullen liefhebbers van The War On Drugs aanspreken, Requiem heeft wat Sigur Rós-achtigs, al wordt het nooit zo ijl en vloeibaar als bij de IJslanders: bij A Blaze of Feather wint uitendelijk het liedje.
En Ben Howard? Die eist alsnog de aandacht op, want zijn secure, sprankelende gitaarspel is prachtig, zeker wanneer het elegant danst met een huilend viooltje, in Soft Days.
Het doet uitkijken naar het optreden van A Blaze of Feather op Lowlands, in augustus.
Shabazz Palaces – Quazarz: Born On A Gangster Star (Sub Pop/Konkurrent)
De meest duistere, mysterieuze en genre-overschrijdende hiphop wordt al een jaar of acht gemaakt door Shabazz Palaces uit Seattle. Een duo gevormd door rapper Ishmael Butler en producer-beatmaker Tendai Maraire. Waar hiphop het vaak moet hebben van momentjes van explosie of euforie, laat Shabazz Palaces de muziek liever imploderen.
Door: Gijsbert Kamer 14 juli 2017
Butler, die meer dan een kwarteeuw geleden furore maakte met het lieflijker klinkende soulvolle Digable Planets, rapt met een donkere monotone cadans met veel elektronische vervorming in zijn stem. De beats en de muzikale arrangementen staan ook op deze twee albums volstrekt op zichzelf. De platen zijn thematisch verbonden en verschijnen vandaag tegelijkertijd. Het geluid is donker, vaak bijna sinister, maar het duo laat zich ook van een wat luchtiger kant horen.
Shine a Light kent een zwoel jarenzeventigsoulgeluid en Moon Whip Quäz lijkt een pastiche op de wat meer popachtige nummers uit de Kraftwerkcatalogus. Die nummers komen van het in zijn geheel wat lichtvoetiger album Quazarz: Born on a Gangster Star. Op beide albums staat het typetje Quazarz centraal, die de ‘United State of Amurderca’ van het kwaad en de nepperig-heid in de hiphop moet ontdoen.
Tekstueel haalt het duo veel overhoop, en wordt de aandacht door een titel als Love in the Time of Kanye geprikkeld zonder dat meteen duidelijk wordt waar de heren precies op uit zijn.
Quazarz vs. The Jealous Machines is de meest experimentele plaat van de twee. Het album klinkt haast abstract en lijkt soms een dubversie van de andere Quazarz-plaat. Hier overheersen diepe, Massive Attack- en Burial-achtige beats die meer Engels zijn dan Amerikaans. De twee cd’s hadden best tot dubbelalbum mogen worden samengevoegd. Allebei net iets anders, maar even fraai en vooral volkomen origineel. Is dit hiphop, kosmische jazz of een Amerikaans antwoord op Engelse bassmuziek? Van alles wat en zeer intrigerend.
Decapitated – Anticult (Nuclear Blast Records)
Als beginnend deathmetalbandje heb je als het goed is maar één doel voor ogen. Zo goed worden als Decapitated. Deze Poolse band is al twintig jaar een van de maatgevers in het brullende turbogenre, en op de pas zevende studioplaat Anticult hoor je gelijk weer waarom de band zo gruwelijk goed is.
Door: Robert van Gijssel 14 juli 2017
Decapitated maakt de in het genre gebruikelijke, extreem technische instrumentgymnastiek ondergeschikt aan de boodschap, en dat is er in hun geval een van grote boosheid.
Liedjes als One-Eyed Nation en Anger Line zijn mede dankzij de mooi grommende en zelfs verstaanbare zang van Rafal Piotrowski pure punkanthems, die dankzij de stuwkracht van de rammende metal een euforische vaart krijgen. Met een track als Kill the Cult doen de Polen de concurrentie echt verbleken. Het nummer begint met een hakkende gitaarriff en ontploft in een pompend meebrulrefrein waarmee je zo de barricaden op wilt. Inhoud en slagkracht, gecombineerd met een moddervette productie én messcherpe techniek, maken van Anticult een van de mooiste metalplaten van dit jaar.
Een plaat bovendien die ook liefhebbers van de meer beschaafde metalstijlen, zoals die van het Franse Gojira, zou moeten overtuigen. Luister maar eens naar Earth Scar, waarin de band durft te grooven als Lamb of God of Gojira, en ineens behoorlijk toegankelijk klinkt. En registreer in de clip bij dat nummer ook even het eerbetoon aan de legendarische Nederlandse deathmetalband Pestilence. Ja, daar worden wij warm van.
Lifehebbers van Decapitated luisteren uiteraard naar Aardschok.
Broken Social Scene – Hug Of Thunder (Arts & Crafts/Konkurrent)
Ze waren vijftien jaar geleden een belangrijke inspiratiebron voor Arcade Fire, het eveneens Canadese vijftienkoppige muzikantencollectief Broken Social Scene. Talenten in hun midden, onder wie zangeres Leslie Feist, gingen hun eigen weg. De spontaniteit van hun vroege werk, zoals het fraaie You Forgot It in People (2002) maakte plaats voor routine.
Door: Gijsbert Kamer 14 juli 2017
Een pauze van zeven jaar heeft de band goed gedaan. Hug of Thunder kent dezelfde euforische sound als die van vroeger. Hier hoor je een stel muzikanten elkaar opzwepen met opbeurende samenzang, troostrijke folk en een vleugje gospel.
De muziek van Broken Social Scene had op de beste momenten iets louterends. Datzelfde proces, al spelend zoeken naar de catharsis, zou Arcade Fire later tot veel grotere hoogten brengen. Maar Broken Social Scene bracht ze op een spoor, en Hug of Thunder laat weer horen hoe ze dat deden.
Calvin Harris – Funk Wav Bounces Vol. 1 (Columbia Records/ Sony Music)
Eén ding heeft Calvin Harris, de Schotse dj en grootste danceproducer van de wereld, goed begrepen. Wilde hij nog eens met een echt memorabel album de geschiedenis ingaan, dan moest hij daarop een keuze maken. Zijn vorige plaat Motion (2014) was richtingloos en voerde langs voorspelbare EDM-beats, niemendallerige vocalen en lelijke pianohouse.
Door: Robert van Gijssel 7 juli 2017
Funk Wav Bounces Vol. 1 is een stijlvast eerbetoon aan de vroege jaren tachtig, toen de post-disco en electro van Cameo tot Colonel Abrams heerste op de dansvloer. Met medewerking van hoogwaardige vocalisten, van Pharrell Williams tot Frank Ocean, John Legend en Katy Perry en de voorhoede van de hiphop: Travis Scott, Future, Young Thug en Migos. Samen maken ze er iets moois van, op eigenlijk vrij ingehouden en dus subtiele tracks als Feels (met Pharrell Williams, Katy Perry en Big Sean) en Rollin (met Future). Die laatste track heeft een elastieken groove van funky basjes en retrofiele drumcomputers en jawel: ook die typische Harrispiano, maar in deze uitgekiende dosering kan die weinig kwaad aanrichten.
De relaxte en nostalgische discovibes zweven door de hele plaat en worden per nummer aantrekkelijker. Prayers Up met Travis Scott is een heerlijk transparant gearrangeerd dansliedje, met weer zo’n zuinig gedoseerd en daardoor erg effectief plukkend basloopje, hier en daar ineens een diepe bassdrum, een vrolijk vocaal spel met de autotune en flitsende draaitafelacrobatiek van scratchheld A-Trak.
In Holiday, met John Legend en Snoop Dogg, wordt doodleuk geciteerd uit Grand Master Flash en Kool & the Gang. Daar móét je wel vrolijk van worden. Calvin Harris heeft de EDM en obligate dansvloerclimaxen achter zich gelaten en maakte zomaar een van de leukste zomerplaten van het jaar. En dus de soundtrack voor ook uw vakantie.
Liefhebbers van Calvin Harris luisteren uiteraard naar Pinguin Pop.
Luister hier naar de vorige editie!
Volkskrant Radio – juli 2017
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
===> Lees hier alle recencies van:
Floating Points – Reflections Mojave Desert, Jason Isbell and the 400 Unit – The Nashville Sound, Big Boi – Boomiverse, Deltawerk – Passages, Fleet Foxes – Crack-Up, Dan Auerbach – Waiting on a Song, Little Steven – Soulfire, Justin Townes Earle – Kids in the Street, Vince Staples – Big Fish Theory en Kevin Morby – City Music.