Volkskrant

Pinguin Radio presenteert Volkskrant Radio – editie juni 2018

Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant. Deze editie hebben we overigens de beste albums van het afgelopen jaar voor je geselecteerd.

de Volkskrant

De kroniek van de nieuwe muziek

Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.

Arctic MonkeysArctic Monkeys – Tranquility Base Hotel & Casino (Domino/V2)
Het is lang geleden dat er in de popwereld zo reikhalzend is uitgekeken naar een rock-’n-rollplaat als nu naar het zesde album van de Britse Arctic Monkeys. Vijf jaar verstreken er sinds het verschijnen van hun plaat AM, die wereldwijd hun best verkochte album zou blijken.

Tekst Gijsbert Kamer 10 mei 2018

AM was ook een van de laatste indiegitaarpopplaten die in de mainstreampop nog enige potten kon breken. Gitaren dringen de laatste jaren steeds moeilijker door, rock-’n-roll is langzaam een niche geworden. Dat de Arctic Monkeys van hun laatste plaat zo’n vijf miljoen stuks konden verkopen is echt uitzonderlijk.

Kunnen ze dat kunstje nog een keer flikken, is de grote vraag. Wie hoopt dat het vandaag verschenen Tranquility Base Hotel & Casinoeen einde zal maken aan de gitaarschaarste in de popmuziek moet echter meteen worden teleurgesteld.

Nachtclubsetting
Gitaren hoor je nauwelijks op het album waarvan de liedjes door zanger Alex Turner achter een piano zijn gecomponeerd. Dat instrument domineert op nummers die allemaal in een wat loungy nachtclubsetting zijn gearrangeerd. Dat is even wennen, net als de manier van zingen van Turner die meer richting croonen is opgeschoven.

Tussen de elf liedjes staat er niet een waarvan je je kunt voorstellen dat het een floor filler kan worden zoals Do I Wanna Know? drie jaar geleden was, en When The Sun Goes Down of I Bet You Look Good On The Dancefloor in 2006, toen hun debuutalbum in de popwereld als een bom was ingeslagen.

Dat is jammer, maar de Arctic Monkeys wilden ook helemaal geen rock-’n-rollplaat maken. Je kunt je zelfs afvragen of Tranquility Base Hotel & Casino wel een echt Monkeys-album is of toch meer een Turner-soloproject.

‘De piano veranderde alles’
De basis werd, zo staat te lezen in het Britse muziektijdschrift Mojovan deze maand, twee jaar geleden gelegd door Turner, die van zijn manager voor zijn 30ste verjaardag een piano cadeau had gekregen.

Er was al drie jaar geen nieuw Arctic Monkeys-liedje verschenen en Turner had ook geen flauw idee waar hij met de band naartoe wilde. ‘De piano veranderde alles’, zegt hij tegen Mojo.

Niet dat hij het instrument beheerste, hij had er sinds zijn 8ste niet echt meer op gespeeld. Maar toen hij thuis in Los Angeles, waar hij vanuit Sheffield een paar jaar geleden naartoe was verhuisd, achter zijn nieuwe Steinway Vertegrand plaatsnam en de drie akkoorden die hij machtig was begon te spelen, kwamen ook de liedjes.

Liedjes vol referenties aan sciencefiction en ruimtevaart (de titel verwijst naar de plek op de maan die in 1969 was aangewezen voor de eerste maanlanding) maar ook liedjes waarin Turner al dan niet cryptisch veel van zichzelf blootgeeft.

Toen hij zo het een en ander op band had gezet haalde hij gitarist Jamie Cook, het muzikale geweten van de band, erbij. Zat er een echte Arctic Monkeys-plaat in, of moest hij er maar in zijn eentje mee doorgaan?

Stroef
Gekozen werd voor de eerste optie, met piano als basisinstrument. Dat en het trage tempo van de meeste liedjes maakt de kennismaking wat stroef. Het zijn bij de eerste beluisteringen vooral de teksten die indruk maken. ‘I just wanted to be one of The Strokes/Now look at the mess you made me make’, opent het eerste liedje Star Treatment. Nee, echt gelukkig is hij niet. ‘Golden boy is in a bad shape’, vervolgt hij om zich vervolgens af te vragen: ‘Maybe I was a little too wild in the 70’s’.

Turner speelt hier met verschillende perspectieven, en lijkt ook muzikaal te verwijzen naar David Bowie, wiens geest over meerdere nummers hangt.

Four Out Of Five bijvoorbeeld, dat naast Star Treatment het sterkste nummer is. Hierop komen muzikaal invloeden als Serge Gainsbourg (de plukkende bassnaren) en glamrock uit de jaren zeventig fraai samen. Heel mooi zijn ook de ELO/10CC-koortjes uit dezelfde periode.

Het verdient beslist aanbeveling het album met koptelefoon te beluisteren, dan vallen steeds meer mooie details op. Zoals de slepende, van de Beach Boys (Feel Flows) geleende gitaar- (nee, ze zijn niet helemaal weggemoffeld) en toetsenpartijen.

En zo dient zich bij iedere beluistering een nieuwe verrassing aan. Na een wat moeizame kennismaking blijkt Tranquility Base Hotel & Casino een plaat die steeds meer fascineert en imponeert.

Parquet CourtsParquet Courts – Wide Awake (Rough Trade/Konkurrent)
Als openingsnummer Total Football na de openingsriffs plotseling accelereert en de bas zenuwachtig huppelt, lijkt zich een album volgens het inmiddels beproefde Parquet Courts-recept aan te dienen: gitaarrock die even poppy als punky is, aangenaam licht, met dikke knipoog naar de Wire- en XTC-achtigen.

Tekst Menno Pot 24 mei 2018

Maar zo’n plaat blijkt Wide Awake! (het zesde van de naar New York verkaste Texanen) allerminst te zijn. De groep nam Brian ‘Danger Mouse’ Burton (het Gnarls Barkley-lid dat albums van onder meer The Black Keys en Beck produceerde) als producer in de arm, om het geluid wat meer te polijsten en er een klodder funk aan toe te voegen, met een mooi transparant en dansbaar indiepunkgeluid als resultaat.

Zo wonderlijk als die omschrijving klinkt, klinken de songs soms ook. Neem het gescandeerde Violence of de praatzang van Andrew Savage in Before The Water Gets Too High: stem en melodielijn zijn duidelijk Parquet Courts, maar de muziek lijkt een blaxploitation-soundtrack.

En dat is nog maar één verrassing. Parquet Courts en Danger Mouse schilderen hier in wonderlijke kleuren, zodat uiteindelijk juist een ouderwets ADHD-rammelrockliedje als Extinction als een verrassing komt. Op Wide Awake! toont Parquet Courts zich een veelzijdiger band dan we ooit hadden vermoed.

Cut WormsCut Worms – Hollow Ground ( Jagjaguwar/Konkurrent)
Cut Worms is een eenmansband, gevormd door Max Clark uit Brooklyn. Hij speelt alle instrumenten goeddeels zelf. Dat hij op zijn eerste volwaardige album Hollow Ground als een complete band met op z’n minst twee zangers klinkt is al knap. Dat Hollow Ground een wonderschone, organisch klinkende plaat is geworden is nog mooier.

Tekst Gijsbert Kamer 17 mei 2018 Lees Meer

IceageIceage – Beyondless (Matador/Beggars)
Toen het Deense Iceage zich in 2011 met hun bozige postpunk aan de buitenwereld presenteerde, was het meteen duidelijk dat ze goed geluisterd hadden naar Joy Division, Killing Joke en de vroege Nick Cave.

Tekst Gijsbert Kamer 10 mei 2018

Dat was ook meteen het probleem aan de eerste platen van Iceage: het lukte maar niet zich echt van die grote voorbeelden los te weken.

26 jaar is voorman Elias Rønnenfelt inmiddels, en op het vierde album Beyondless heeft hij zijn zaakjes echt op orde en is het meest epigonisme weggeblazen door ijzersterke liedjes. Lees Meer

Courtney BarnettCourtney Barnett – Tell Me How You Really Feel (Milk!)
De Australische Courtney Barnett brak drie jaar geleden door met het indierockalbum Sometimes I Sit And Think, And Sometimes I Just Sit. Haar rafelige gitaarliedjes klonken bijzonder door haar wat larmoyante, diepe stemgeluid en verwezen naar de sterke vrouwenpop van PJ Harvey en The Pretenders.

Tekst Gijsbert Kamer 17 mei 2018

Op Tell Me How You Really Feel durft ze zowel gemeen als teder te zingen, wat de plaat afwisselender en sterker maakt dan de voorganger. Pakkende liedjes als Nameless, Faceless klinken meteen vertrouwd, maar in het donkere openingsnummer Hopefulessness (mooi woord) horen we Barnett zoeken naar een nieuw, dieper geluid.

De zang blijft het onderscheidende element bij Barnett, die als geen ander haar depressies en boosheid, warm en gloedvol maar zonder stemverheffing kan overbrengen. Knap ook hoe ze in haar liedjes toch weer een diepere laag weet aan te boren.

Ry CooderRy Cooder – The Prodigal Son (Fantasy/Caroline)
In het liedje Jesus And Woody op The Prodigal Son, zijn eerste plaat in zes jaar, laat Ry Cooder Woody Guthrie op bezoek komen bij Jezus. ‘Neem je gitaar mee want het lijkt erop dat er oorlog komt’, zegt Jezus. ‘So sing me a song ’bout this land is your land’. Cooder bezingt de ontmoeting fraai onderkoeld, alleen begeleid door zijn snerpende gitaar.

Tekst Gijsbert Kamer 17 mei 2018

Jesus And Woody is een van de mooiste liedjes op The Prodigal Son, waarvoor Cooder er slechts drie zelf schreef. De andere nummers zijn van onder anderen de Stanley Brothers en Blind Willie Johnson. Oude liedjes uit het begin van de vorige eeuw, een periode waar Cooder in de jaren zeventig ook al rijkelijk uit putte.

De zanger/gitarist is vaak op zijn best is als hij oude folk-, blues- en countryliedjes afstoft en in de huidige tijd plaatst. Liedjes over de depressiejaren klinken dankzij Cooders prachtige gitaarbegeleiding weer actueel. Dat gold al voor zijn album Into The Purple Valley (1971) en het is niet anders op The Prodigal Son, dat zich kan meten met zijn beste werk uit de jaren zeventig.

Cooder is altijd een betere interpretator dan componist geweest, maar zijn eigen Jesus And Woody past uitstekend tussen de rest. Een hoogtepunt is ook Blind Willie Johnsons Nobody’s Fault But Mine, dat hij met zoon Joachim op drums naar zich toetrekt. Elk liedje krijgt een eigen gitaargeluid, en samen vormen ze een wrang  commentaar op het huidige Amerika. Een onderwerp dat in Cooders handen altijd al tot betekenisvolle muziek heeft geleid.

Pusha TPusha T – Daytona (GOOD/Universal)
Kanye West kondigde het vorige maand al aan. Op 1 juni zou hij zijn eigen nieuwe album uitbrengen, dat zeven nummers lang ging worden. Maar er kwam geheel volgens plan precies een week geleden eerst een opwarmertje uit. Dat was Daytona, het volledig door West geproduceerde vierde solo-album van Pusha T.

Tekst Gijsbert Kamer 31 mei 2018 Lees Meer

Jon HopkinsJon Hopkins – Singularity (Domino)
Hij studeerde klassieke piano, maar kon niet tegen de stress van het concert- en recitalcircuit. En Jon Hopkins (Kingston upon Thames, Surrey, 1979) verlegde gaandeweg de jaren negentig de aandacht naar de elektronica en de kunst van de gecomputeriseerde klankopwekking. Hopkins werd ontdekt door genie Brian Eno, die hem als zijn rechterhand aan de knoppen liet zitten bij een aantal plaatopnamen, ook als bijvoorbeeld producer van Coldplay voor de plaat Viva la Vida (2008).

Tekst Robert van Gijssel 10 mei 2018

Als autonoom componist is Hopkins bescheiden. Zijn laatste plaat Immunity kwam uit in 2013, en kan worden beschouwd als opmaat naar het meesterwerk van vijf jaar later. Want Singularity is een fenomenale oefening in de elektronische muziekkunst, en toch een plaat die die hoge kunst bereikbaar houdt en de toegang dus laagdrempelig.

Hopkins stukken zijn allereerst meeslepend. De luisteraar wordt meegenomen langs soms naargeestig schurende technoritmes, maar kan links en rechts van dat rotsachtige pad steeds bijkomen in groene oases van kalmerend geluid en kleine maar bedwelmende  pianopartijen. In de tracks Singularity, Emerald Rushen het schitterende sluitstuk Luminous Beings worden de oren bovendien gemasseerd door bubbelende bassynthesizers, waarmee Hopkins synthesizerpioniers Giorgio Moroder en Jean-Michel Jarre lijkt te willen eren.

In alle tracks is de spanning steeds te vinden tussen de koele ritme’s van de techno en de verwarmende melodieën. Hopkins zet hardheid naast de betoverende zachtheid van de ambient, zoals hij die aangeleerd kreeg van Eno. En als Hopkins in maagdelijk schone tracks als Feel First Life en Echo Dissolve even alleen de piano wil laten spreken, in een handjevol noten rond een enkel akkoord, dan doet hij dat ook op majestueuze wijze en veel aangrijpender dan de gemiddelde pianist in het neoklassieke genre.

Een plaat met een haast religieuze werking. Gun uzelf deze luisterervaring.

GhostGhost – Prequelle (Loma Vista/Spinefarm/Caroline)
De magie van Ghost, die wonderlijke band die classic rock, satanistische metal en gelikte Zweedse pop in elkaar vouwde en er eigenhandig een uniek genre mee uit de grond stampte, is bepaald niet uitgewerkt. Dat is nog de zuinigste constatering die je kunt doen bij de nieuwe plaat Prequelle.

Tekst Robert van Gijssel 31 mei 2018

Bij de eerste tracks Rats en Faith hoor je vooral de bekende Ghost-stijlmiddelen: de verzorgde gitaarriffs, de lyrische gitaarsolo’s, de ultiem melodieuze en mooi dreinende vocalen en natuurlijk die raadselachtige teksten die ook op Prequelle zweven tussen hoop en wanhoop, licht en het diepste duister. Je kent het al, en je vraagt je af of Ghost wegkomt met weer een plaat die precies klinkt als bijvoorbeeld de voorganger Meliora uit 2015.

Maar dan. De oren beginnen eerst te kriebelen bij het nummer Dance Macabre, een pastiche op de ‘hair metal’ van de vroege jaren tachtig. Oubollig? Nee, daarvoor is ook dit nummer weer veel te knap in elkaar gezet, en je ziet jezelf het Abba-refreintje alweer meezingen bij de volgende Ghost-show.

Het gaat de ironie ver voorbij, en dat is typisch Ghost. Hetzelfde geldt namelijk bij de kerkorgels, de koren en de orkestraties die de band daarna inzet, bij het topnummer Pro Memoria bijvoorbeeld. Zelden een rocknummer gehoord dat zo mooi wordt opgetild door strijkers, en in de finale door een galmend koor in een kathedraal. Het ook al zo stichtelijke refrein in dit memento mori in liedvorm zet zich vast in je hoofd: ‘Don’t you forget about dying, don’t you forget about your friend death.’ Kippenvel.

Het slotnummer Life Eternal is zo mogelijk nog indrukwekkender: een weemoedige pianoballade, die langzaam opstijgt naar de hemel – en een topnotering  in de begrafenis-toptien. Je hoort eigenlijk perfecte seventies- en gospelpop, maar dankzij dat mysterieuze en nog altijd wat ongrijpbare randje werkt Ghost ook hier weer als een stoot mdma in de bloedstroom. Wat een plaat, toch weer.

Parkway DriveParkway Drive – Reverence (Epitaph)
Volgende week vrijdag speelt de Australische band Parkway Drive als hoofdgast op het reuzenpodium van het tweedaagse metalfestival Fortarock, in het Nijmeegse Goffertpark. Daarmee staat de juiste band op de juiste plek, want Parkway Drive is in ruim tien jaar uitgegroeid van opgewonden hardcore- en bravourebandje tot grote nieuwe stadionrocker in de moderne mainstream-metal. En daar ontbrak het de laatste jaren toch wat aan.

Tekst Robert van Gijssel 24 mei 2018

De vorige plaat Ire uit 2015 was de volwassenwordingsplaat van de band uit Byron Bay, en Reverence bevestigt de nieuwe status. Nummers als Absolute Power en The Void zijn nog steeds agressief, dankzij het strak zagende gitaargeluid en de verdomd mooie scheurzang van Winston McCall. Maar de liedjes zijn dankzij de heldere songstructuur inclusief vuistpomprefreintjes toch erg toegankelijk, net als het latere werk van het Amerikaanse Slipknot. De dood waart rond in de teksten: McCall heeft echt wat te vertellen, maar hij wordt net niet sentimenteel. Zijn gevoelige zang, die hij opdiept uit registers buiten de schreeuwstand, is gewoon goed, zoals we kunnen horen in de Nick Cave-achtige slotballade The Colour of Leaving.

Live kan dit nieuwe werk prachtig van het podium spatten, dus op naar Nijmegen.

Luister hier naar de vorige editie!
Volkskrant Radio – mei 2018

Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!