Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant.
De kroniek van de nieuwe muziek
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
Lilly Hiatt – Trinity Lane (New West Records/PIAS) De zangeres Lilly Hiatt is al tijden uit de voetsporen van haar vader John getreden. Toch spelen haar jeugd en dus de relatie met haar pa een grote rol in haar muziek. Zo ook op haar mooie derde plaat, Trinity Lane.
Door: Robert van Gijssel
Hiatts moeder pleegde zelfmoord toen haar dochter 1 was en de zangeres probeert het verlies en de gevolgen daarvan nog altijd te verwerken in bijvoorbeeld de gevoelige countryballade Imposter. Vader vluchtte vooral in zijn werk, zo blijkt uit de wrange songtekst: ‘I know you spent all those years out on your tour bus, never took a lot of time to stop and think, about what would have happened to us.’
Eerlijke en harde woorden. Maar Hiatt sluit het lied vergevingsgezind af: ‘She’s never coming back, I think we both know that. I count on you, I count on you.’
Hiatt zingt ijl en onopgesmukt en dat zet haar persoonlijke teksten extra kracht bij. Haar stemgeluid doet soms denken aan de laconieke rock-‘n-roll van Nikki Lane, vooral in soepel rockende rootspopliedjes. De dood van haar held Bowie bracht Hiatt tot ernstige bespiegelingen over een verloren relatie. Origineel en scherp, net als het venijnig solerende gitaartje in dit nummer.
Trinity Lane verscheen eind augustus al in de Verenigde Staten en ligt nu eindelijk in de Nederlandse cd-winkels. De plaat is de moeite waard.
Sharon Jones & the Dap Kings – Soul of a Woman (Daptone/V2) Precies een jaar geleden overleed Sharon Jones aan alvleesklierkanker. Ze is tot op het laatst blijven zingen, probeerde nog zoveel mogelijk op te treden en wanneer de tijd en gezondheid het toelieten, ging ze de studio in om nieuwe liedjes in te zingen.
Door: Gijsbert Kamer
Die zijn voor het merendeel geschreven door Neal Sugarman en Gabriel Roth (Bosco Mann), de mannen achter haar platenlabel Daptone. Het label dat haar begin deze eeuw op haar 45ste een late, maar fraaie carrière bezorgde. En die veel te vroeg eindigde.
Hoezeer dat nog altijd is te betreuren, blijkt op het nu postuum verschenen Soul of a Woman – misschien wel het meest doorleefd klinkende album dat Jones heeft opgenomen.
Van het aanvankelijke plan een album met groot orkest te maken, is uiteindelijk afgeweken. Wel wordt de tweede helft van Soul of a Woman gevuld met groots gearrangeerde ballads, terwijl de wat meer gepeperde felle songs aan het begin staan.
Wat had ze toch een geweldige band, denk je wanneer ze in Matter of Time en Sail On haar krachtige soulstem opzet. Gitarist Binky Griptite vervult in veel nummers de hoofdrol. Zoals in het mooi klein gehouden Pass Me By.
Alles wordt aan het eind nog één keer uit de kast getrokken voor het enige door Jones zelf geschreven liedjes Call on God. Een diepe gospel die zo intens wordt gezongen dat je Jones bijna voor je ziet, kloppend aan de hemelpoort.
Mavis Staples – If All I was, was Black (ANTI-/Epitaph) Voor de derde achtereenvolgende keer liet soul- en gospelvedette Mavis Staples haar album produceren door Jeff Tweedy van de band Wilco. If All I Was Was Black markeert een voorlopig hoogtepunt van die samenwerking.
Door: Gijsbert Kamer
Voor het eerst componeerde Tweedy alle liedjes speciaal voor een album van Mavis Staples (78) en behalve als gitarist in de meeste nummers is hij in Ain’t No Doubt About It ook te horen als zanger.
Een prachtig liedje, dat zo van Wilco had kunnen zijn. Veel andere nummers lijken geschreven met de legendarische Staples Singers in gedachten. Gospel vermengd met soul en een beetje pop, zoals zij dat in de jaren zestig in liedjes als I’ll Take You There en Respect Yourself zo meesterlijk over het voetlicht brachten.
De liedjes op If All I Was Was Black zijn kleiner, Staples zingt wat lager maar de urgentie is niet minder dan destijds. Tweedy’s teksten zijn ingegeven door de actualiteit van een steeds onverdraagzamer en ongelijker Amerika. Mavis Staples maakt zich die zorgen knap eigen op een prachtig ingetogen, sober maar raak geproduceerd album.
U2 – Songs of Experience (Island) U2 had met hun veertiende studio-album iets goed te maken. Niet alleen was hun vorige plaat Songs Of Innocence (2014) muzikaal ondermaats, ook de manier waarop het ongevraagd miljoenen iTunes-bestanden werd ingeduwd leverde het Ierse viertal veel kritiek op.
Door: Gijsbert Kamer 30 november 2017
De band heeft de kritiek ter harte genomen. Het leek Bono, The Edge, Adam Clayton en Larry Mullen Jr. zelfs onzeker te maken. Aan de opvolger Songs Of Experience is niet alleen lang gewerkt, het verschijnen ervan werd ook regelmatig uitgesteld, alsof U2 het juiste moment maar niet kon vinden.Met de plaat al op de plank werd er eind vorig jaar eerst nog even een wereldtournee uit de grond gestampt, gewijd aan het 30 jaar geleden uitgebrachte The Joshua Tree – misschien wel de beste U2-plaat ooit. Er werden nieuwe liedjes uitgeprobeerd, maar die hadden het effect van een emmer ijswater op het vreugdevuur dat de uitvoering van The Joshua Tree nog altijd bleek te zijn.
Zat de popwereld nog wel op een nieuwe U2 te wachten? Het is een vraag die de band zich ongetwijfeld gesteld moet hebben. Na een paar weken intensief naar Songs Of Experience geluisterd te hebben, kan in ieder geval worden vastgesteld dat U2 een van hun betere platen heeft gemaakt.
Even is het schrikken als in het eerste nummer Bono zijn stem elektronisch vervormt. Autotune mag hip zijn onder rappers en indie-artiesten als Bon Iver; Bono horen we toch liever gewoon zingen. Maar het trucje blijft tot Love Is All We Have Left beperkt. De stemmige synths zijn hier op zijn plaats, waar op Songs Of Innocence alle gelaagdheid in de productie nogal potsierlijk was, lijkt ieder door diverse producers aangedragen geluidje hier weloverwogen en raak.
Met de wetenschap dat ‘love is all we have left’ voert Bono, die het hele album sterker zingt dan ooit, de luisteraar mee. Lights Of Home heeft niet alleen een lekker rockend intro van The Edge, de gitarist laat er ook een prachtige slide-solo in horen. Wat er aan U2 de laatste tijd ontbrak, zijn lekkere meestamp-nummers, van die liedjes waarvoor mensen naar een stadion gaan. American Soul (voorafgegaan door rapper Kendrick Lamar, die zijn zegen uitspreekt) en The Blackout zijn dat. Maar het mooist zijn de kleingehouden liedjes zoals het door een bescheiden gitaar gedragen Summer Of Love en 13 (There Is A Light).
Hier, zoals in de meeste liedjes, horen we een twijfelende Bono, geen prekerige. Hij weet het ook allemaal niet meer, en verklankt zijn onzekerheid in de meest relevante U2-muziek in jaren.
Daniele Luppi & Parquet Courts – Milano (Monitor Pop/Sony Music) Zes jaar geleden verraste de Italiaanse componist Daniele Luppi met het album Rome, een soundtrack bij een denkbeeldige spaghettiwestern waarvoor de muziek van Ennio Morricone een grote inspiratie was.
Door: Gijsbert Kamer 10 november 2017
Dankzij bijdragen van Jack White, Danger Mouse en Norah Jones werd dat een prachtig verzorgd album, dat naar meer smaakte. Milano heet de opvolger, waarin de sfeer van het Milaan van de jaren tachtig wordt opgeroepen. Een concept dat vroeg om een andere muzikale aanpak en andere muzikale gastenlijst. Volgens Luppi hoorde je in het bruisende, hedonistische Milaan in die jaren vooral New Yorkse no wave, en postpunk. Daar heeft hij de juiste muzikanten bij gezocht.
De geweldige indiegitaarband Parquet Courts en zangeres Karen O (Yeah Yeah Yeahs) weten mooi de New York-sound van rond 1980 te vangen: dissonante gitaren, zanger Andrew Savage die klinkt als een kruising tussen Lou Reed en Jonathan Richman, en Karen O die haar beste Lydia Lunch-kirretjes laat horen.
Het kraakt allemaal wat minder dan de muziek van DNA en Lounge Lizards destijds. Luppi heeft dan ook echt een stel sterke, transparante liedjes geschreven zoals Talisa en Mount Napoleon. Sterk is ook de ode aan het Milanese designmerk Memphis, waarin Bob Dylans Stuck Inside the Mobile with the Memphis Blues Again wordt aangehaald. The Fall en Pere Ubu zijn andere referenties hier. Niet New Yorks, maar waarschijnlijk wel erg populair onder alto’s in Milaan.
Broederliefde – We Moeten Door (Top Notch/ Universal) Broederliefde blijft soms behoorlijk vlammende raps combineren met van die heerlijk zangerige refreintjes. Maar vergeleken met de vorige platen is Broederliefde op We Moeten Door een stuk volwassener.
Fever Ray – Plunge Toen The Knife in 2014 bekendmaakte ermee te stoppen, leek het haast alsof het Zweedse duo (Olof en Karin Dreijer, broer en zus) was bezweken onder het gewicht van het laatste album Shaking The Habitual (2013): honderd minuten ongrijpbare, dwarse, kunstzinnige, militant-politieke elektronica. The Knife was klaar. Meltdown.
Door: Menno Pot 3 november 2017
Nu is Karin Dreijer terug als Fever Ray, de naam waaronder ze in 2009 al een album heeft uitgebracht. De opvolger Plunge (nu digitaal verschenen; in februari volgen cd en vinyl) is een indrukwekkende elektroplaat die het beste van de laatste twee Knife-albums in zich verenigt: het donker-toegankelijke van Silent Shout (2006) en het schurend-provocerende van Shaking the Habitual.
De beats struikelen en stotteren in To The Moon And Back. Elektronische straaljagers scheren laag over in Wanna Sip. Uit het roffelende IDK About You stijgen geile kreuntjes op. Karin Dreijer zingt en spuugt haar teksten eroverheen, over seks en relaties en politiek. Alleen in de kalme, spacey titeltrack lijkt ze even tijd te nemen voor een pauze.
Zo spannend kan elektropop dus zijn, want hoe sinister en rafelig het af en toe ook is: altijd ligt er een liedje aan ten grondslag.
Gord Downie – Introduce Yerself (Arts & Crafts) Toen de ongeneeslijk zieke Gord Downie op 27 september dit jaar aankondigde dat hij nog één album zou uitbrengen, moet hij hebben gevoeld dat het een postuum album zou worden. De zanger van de Canadese rockband The Tragically Hip stierf op 17 oktober, op 53-jarige leeftijd, aan een hersentumor.
Converge – The Dusk In Us (Epitaph) Stemt het verstrijken der jaren de mens echt milder? Je zou het, met een blik op het haatreservoir in de sociale media, misschien niet zeggen.
Door: Robert van Gijssel 10 november 2017
Maar voor de Amerikaanse hardcoreband Converge lijkt de wet van berusting bij voortschrijdend inzicht wel op te gaan. Zestien jaar na het verschijnen van de woedende en baanbrekende hardcoreplaat Jane Doe (en vijf jaar na het laatste album All We Love We Leave Behind) komt de band uit Boston met een wat meer introspectieve plaat, die desondanks het beste in de musici naar boven haalt.
De overslaande schreeuwzang van Jacob Bannon klinkt op The Dusk in Us intens en vlammend als altijd, maar in de teksten van bijvoorbeeld het emotionele titelstuk wordt een andere toon aangeslagen dan voorheen. ‘We worden omringd door monsters’, zingt Bannon, ‘maar het duister huist vooral in onszelf.’
PUURDER
Prachtig hoe de gitaren in stekelige punknummers als Under Duress en Trigger om die getergde maar oprechte stem van Bannon heen hakken. De productie is kaler en puurder dan ooit en dat maakt de hardcore van Converge inzichtelijk en zelfs toegankelijk. Het geluid van de ronkende bas van Nate Newton is gevaarlijk en bruut, de drumpartijen van Ben Koller zijn afwisselend zwaar en lichtvoetig.
Maar nooit klinken de razendsnelle riffs, rollende drums en tempowisselingen alsof de band er indruk mee wil maken. Je hoort vooral een band die na al die jaren nog steeds versteld kan staan van de eigen tomeloze energie en creativiteit, die kennelijk vrijkomen als de heren bij elkaar in een studio gaan staan. De hardcore als stijlvorm is voor Converge nooit een doel geweest, zo blijkt ook op deze misschien wel mooiste plaat uit het oeuvre, maar een middel om steengoede, vrijgevochten en hoogstpersoonlijke liedkunst naar buiten te blazen. Dwars tegen alle muzikale modes in.
Amenra – Mass VI (Heavy Neurot Recordings/Konkurrent) De platen van de Belgische posthardcore en -metalband Amenra hebben zwaarlijvige titels, ontleend aan de kerkgang: Mass I, Mass II, enzovoorts. Het zijn ook treffende titels, want een album van de Gentse band – en dus zeker ook Mass VI – voelt als een eredienst waaruit je niet zomaar kunt wegwandelen.
Door: Robert van Gijssel 24 november 2017
De muziek van Amenra is van een doordringende intensiteit. Omdat de voordracht van Colin H. van Eeckhout, en dus zijn nu eens zuiver hoog zingende en dan weer emotioneel schreeuwende stem iedere luisteraar de luidsprekers binnentrekt en niet meer laat gaan. Daarbij is de muziek – de steeds naar een explosieve climax toewerkende, massief dreunende gitaren en vooral die nauwgezette, treurige opbouw in mineurakkoorden – van een grote authenticiteit.
Amenra speelt nooit om het effect of om het pakkende riffje en lijkt op geen enkele andere band. De band wringt pure en persoonlijke poëzie uit de barse hardheid van het instrumentarium en daarmee vraagt Amenra veel van de toehoorder. Die hoort in openingsnummer Children of the Eye een logisch vervolg op de vorige albumdiensten. De traag verglijdende, droefgeestige gitaarmelodieën en de gepijnigde hardcorezang van Van Eeckhout schieten je onmiddellijk naar de vertrouwde leefomgeving van de band, waartoe nu eenmaal weinig zonlicht weet door te dringen.
Mooi zijn de verstilde dichtregels, in het Nederlands, waarmee Van Eeckhout verzengende nummers als Plus Près de Toi en Spijt inleidt. Het dwingt je tot overgave: luister naar wat deze band te vertellen heeft of begin er anders niet aan.
Op 19 en 20 januari volgend jaar komt Amenra naar Nijmegen voor twee bijzondere shows, in de Stevenskerk en Doornroosje. Het wordt dringen, daar.
—
Luister hier naar de vorige editie! Volkskrant Radio – november 2017
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!