Oscar And The Wolf: “Succes is heel vergankelijk.”

Het kan soms hard gaan. Het Vlaamse Oscar And The Wolf is al met een tweede album, Infinity, goed voor maar liefst twee uitverkochte avonden in de AFAS Live. “Ach, ik ben vooral bezig met het antwoord op de vraag hoe ik dat ga flikken”, zegt bandleider Max Colombie. “Ik doe alles maar stap voor stap. Succes is heel vergankelijk.”

Tekst Mania | Ruben Eg

Colombie komt een beetje zenuwachtig over op de avond van de presentatie van Infinity. Het optreden in Spirito, een tot hippe club omgebouwde kerk in hartje Brussel, wordt live uitgezonden op de Belgische zender Studio Brussel. Er is wat gedoe met de kostuums van de zanger voor de show. “Maar het is nu allemaal goed”, zegt Colombie opgelucht. “Laten we maar vooral efkes feesten vanavond. Infinity heb ik pas twee maanden geleden afgerond. De opnames hebben zó lang geduurd. Vandaag besluit ik dat de plaat uitkomt. Ik heb me er bij neergelegd; het album breng ik nu gewoon uit. Anders ga ik het nóóit doen.”

Dat klinkt als een zware bevalling?
“Eh, nou nee. Dat is wat overdreven. Er is het afgelopen jaar niks ergs gebeurd, hoor. Het opnemen van een plaat is in het algemeen redelijk zwaar. Het is een emotioneel proces voor mij. Maar wel een leuke emotionele trip. Je gunt jezelf de tijd om te aan zelfreflectie te doen en te filosoferen. Beetje creatief doen.”

Jeroen De Pessemier van The Subs heeft dit album geproduceerd. Werk je nauw samen met een producer?
“Bij het debuut Entity had ik vooraf thuis al veel demo’s gemaakt. De liedjes waren zodoende helemaal af. Nu ben ik samen met Jeroen in de studio vanaf nul begonnen. We hebben samen alle arrangementen gemaakt. De zanglijnen heb ik alleen gedaan. De emotie komt uit mij. Maar ik heb het ditmaal vertaald naar een vriendencollectief. Leo Abrahams (oa. Brian Eno, Jarvis Cocker en Paul Simon, red.) kwam bijvoorbeeld over uit Londen om wat gitaarlijnen op te nemen. In het begin was het wel moeilijk andere mensen arrangementen te laten schrijven. Maar het werkte uiteindelijk bevrijdend.”

Infinity klinkt muzikaal ook iets rijker dan zijn voorganger.
“Het is inderdaad een muzikalere plaat. Volwassener, naar mijn mening. Ik heb veel geleerd van de mensen die bij het album betrokken waren. Ik denk dat ik betere, interessantere dingen heb gedaan. Niet om Entity af te schrijven, maar het was een meer naïevere plaat. Meer lo-fi. Ik zat toen helemaal in die vibe. Infinity kent meer plezier, met uiteraard een traantje erin.”

Bij een instore, toen je alleen met een piano optrad, viel mij ooit op dat er veel jazz in de muziek van Oscar And The Wolf zit.
“Er zit inderdaad wel wat jazz in. Misschien nu nog iets meer. Een beetje Erik Satie. Wat lukraak improviseren en gewoon op de plaat laten staan. Dat is het eerlijkste wat je kunt spelen. Als je een pianolijntje over en over speelt is de magie eruit. Ik heb ook geleerd dat het belangrijk is om naar je eerste gevoel te luisteren. Die instores zijn me overigens wel iets te stripped down. Ik kan niet alles vertellen met enkel een piano. Ik vertel het graag iets bombastischer.”

Infinity eindigt opvallend genoeg met het hoogtepunt van de plaat: Fever.
“Niet zo voor de hand liggend, hè? Iedereen verwacht een ballad op het einde van zo’n plaat. Maar zoiets typisch wilde ik absoluut niet. Eigenlijk staat een van de meest dansbare nummers van het album helemaal aan het einde. Ik wilde afsluiten met iets van een open einde. Films met een open einde kijk ik ook graag. Fever is bij dit album een beetje mijn open einde.”

LIVEDATA 17+18/11 AFAS live, Amsterdam (sold out)