Bij de liefhebbers is Tinariwen natuurlijk allang bekend. De band uit het bergachtige en door burgeroorlogen geteisterde deel van de Sahara op de grens van Algerije en Mali maakte alweer ruim vijftien jaar geleden de cross-over naar het rockpubliek. Dat deden ze puur op kracht van hun optredens en met een beetje hulp van een Franse filmer, die een documentaire maakte over de muzikanten die anders dan veel generatiegenoten gitaren verkozen boven geweren.
Niet zolang geleden verscheen er het zevende album van het collectief. Voor het eerst deden er Westerse muzikanten mee op een album van Tinariwen en niet zoals je misschien zou verwachten the usual suspects, Sting, Peter Gabriel en Bono, maar rockers van een heel ander kaliber. Zoals Matt Sweeney, Alain Johannes, Mark Lanegan en Kurt Vile. Die laatste twee zijn te horen op het ook als single verschenen Nánnufláy.
Opvallend is dat de Amerikanen zich hebben aangepast en niet andersom. Lanegan zingt een paar coupletten en Kurt Vile speelt gitaar. Nánnufláy is Tinariwen zoals we ze kennen, hypnotisch, exotisch en moody in een stijl die wel desert blues wordt genoemd, niet te verwarren met de desert rock van Johannes en (soms) Lanegan, want een heel andere woestijn.