Foals – What Went Down (Warner)
Foals. Zo’n band waar vrijwel iedere muziekliefhebber wel eens van gehoord heeft. Maar van welk nummer ook weer? Waar komen ze vandaan? Is het indierock? Of toch pop? Al drie albums op zak? Wat zijn hun meest bekende nummers? Dergelijke vragen staan naar alle waarschijnlijkheid symbool voor waar Foals op dit moment staat. Na Antidotes (2008), Total Life Forever (2010) en Holy Fire (2013) is het vijftal uit Oxford op het punt gekomen een album te creëren waar lang over nagepraat wordt.
Het is voortkabbelen of versnellen, evenwichtig zijn of pieken. Alle voorgangers van What Went Down waren luisterrijk, met op elk album uitschieters en hoogtepuntjes. En eindelijk, ja eindelijk, is daar die plaat. De vierde. De titelsong trapt in alle hevigheid af, alsof de tere ziel van zanger Yannis Philippakis na twee jaar dan eindelijk alle persoonlijke sores van zich af mag schreeuwen. Samen met zijn bandleden schakelt hij duidelijk een tandje bij, zoals later op het album evenzo tijdens runner-up Mountain At My Gates en Snake Oil het geval is. Zelf vond ik Foals altijd een bandje met enkele aanstekelijke nummers, zoals het dansbare Cassius en My Number. Het luchtige gevoel van dergelijke nummers keert tevens terug op What Went Down, onder meer tijdens het ritmische Birch Tree en het dynamische Night Swimmers. Diverse muziekgenres lopen in elkaar over, waarbij tevens Afrikaanse invloeden hoorbaar zijn. Het intense A Knife In The Ocean sluit de boel af en wat rest is opwinding. Een dijk van een plaat. Tekst Mania | Jelle Teitsma
LIVEDATUM 07/09 Melkweg, Amsterdam (Uitverkocht)
Jessica Hernandez & the Deltas – Secret Evil (Suburban Records)
Tegenwoordig is het, paradoxaal genoeg, helemaal hip om ouderwets te klinken. Artiesten als Ben L’oncle Soul, Charles Bradley en Leon Bridges grijpen veelvuldig terug op de soulmuziek van de jaren ’60 en ’70. Ook Jessica Hernandez doet dat. Haar muziek doet bij vlagen wat denken aan het Stax-label (een Amerikaans soullabel en de rauwe tegenhanger van Motown), inclusief het karakteristieke orgeltje, maar weet zich te onderscheiden door er de nodige rock aan toe te voegen. Combineer dat met een ietwat rauw stemgeluid en je hebt een soulvolle variant van Alabama Shakes.
Op de hoes zien we een lief, onschuldig ogend meisje met een bloemetje in haar haar en een keurig strikje. Draaien we de cd echter om, dan zien we een uitgezoomde versie van dezelfde foto; nu zien we tatoeages op haar benen en schedel-achtige voorwerpen om haar heen. Het sluit mooi aan op de albumtitel: Secret Evil. Het grappige is dat het op het album precies andersom is: ze komt over als een femme fatale (zeker met titels als Sorry I Stole Your Man) maar blijkt toch een gevoelig meisje te zijn. Dit komt vooral naar voren in de paar rustpunten. Zo blijkt op Cry Cry Cry dat Jessica’s stem een prachtige klankkleur bezit, waarmee ze ze emotie van het lied als geen ander weet te vertolken.
De rest van het album bestaat grotendeels uit pakkende, opzwepende rock-nummers met, zoals gezegde, een vintage aandoende instrumentatie. Nergens weet Jessica Hernandez zo te raken als op de paar ballads, maar als je van ouderwetse rock en soul houdt, zit je goed. Neem bijvoorbeeld de opener, No Place Left to Hide. We horen een gedreven ritmesectie, funky blazers, een broeierig orgeltje, een zangeres die wel haar mannetje staat, en een spannende bridge om het af te maken. En het klinkt allemaal als een klok. Dat is wellicht het enige puntje: het is soms net iets te gelikt. Maar met een strakke band als The Deltas, en louter sterke songs, is dat een kleinigheidje. Je zou haast vergeten dat het nog maar hun debuutalbum is. Arnout de Vries