Lower Dens – Escape from Evil (Ribbon Music/V2)
Als je Jana Hunter van Lower Dens hoort zingen, denk je al snel aan een andere zangeres: Victoria Legrand van Beach House. En laat de leadsingle van Escape from Evil (To Die in L.A.) nou ook net een luchtig, ietwat dromerig popliedje zijn. Je zou Lower Dens echter behoorlijk te kort doen door ze een Beach House-achtig bandje te noemen, want het viertal uit Baltimore heeft genoeg eigen smoelwerk. Eén van de verschillen: waar de muziek van Beach House haast wegzweeft, wordt de muziek van Lower Dens aan de grond gehouden door de ritmesectie van de band. Bovendien is Escape from Evil, je merkt het al aan de titel, helemaal niet zo luchtig. Jana Hunters persoonlijke beslommeringen staan centraal, en de toon wordt zo nu en dan behoorlijk donker.
Genoeg over Beach House dus. Lower Dens begon ooit als begeleidingsband om de experimentele folkmuziek van Jana Hunter kracht bij te zetten. Dat beviel zo goed dat ze ondertussen alweer toe zijn aan hun derde album. Het folkgeluid is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor sfeervolle indie pop. Elk nummer is op een sterk fundament van bas en drums gebouwd, waarover keyboard en gitaar subtiel maar effectief de sfeer zetten, en Jana Hunter naar hartelust kan mijmeren over de dingen die haar dwars zitten. Relationele problemen, maar ook de maatschappij zelf. Haar teksten blijven wel aan de vage kant; ze zijn nogal schetsmatig en lijken soms haast losse flarden. Hierdoor blijft het soms gissen, maar het past gevoelsmatig bij de muziek.
De muziek heeft namelijk ook wat luisterbeurten nodig, en geeft je geen catchy refreintjes als handvatten. Integendeel, vaak zingt Hunter juist heel trage, meeslepende melodieën. Het steekt mooi af tegen de veelal wat vlottere begeleiding. Heeft de muziek je echter te pakken, dan heb je een heel constante plaat met tien intrigerende liedjes, waar genoeg in te ontdekken valt. Eerder gaf ik al aan dat de single To Die in L.A. juist nogal lichtvoetig klinkt, maar de band is op z’n best als er een donkere sfeer wordt neergezet. Zo is het hoogtepunt het traag voortbewegende I Am the Earth, dat zeer onheilspellend klinkt. Ook de opener en Company, weliswaar minder traag, vallen op door een wat donkere toon, terwijl de tweede single Ondine juist een perfect dreampopliedje is.
Geef Escape from Evil dus wat de tijd, en je hebt tien liedjes die niet meteen opvallen maar zich uiteindelijk ontpoppen tot meeslepende sfeerstukjes. Arnout de Vries
Turbowolf – Two Hands (Spinefarm Records/ Caroline Music)
Turbowolf nam enkele jaren geleden de tijd voor het debuut. De groep werd opgericht in 2008 en presenteerde pas in 2011 Turbowolf. De muziek van het viertal uit Bristol werd omschreven als een combi van rock, metal en elektronica. Invloeden waren zo divers dat de pers moeite had om de juiste etiketten op de groep te plakken.
Voor Two Hands kunnen dezelfde etiketten worden gebruikt, maar daarmee zou de groep opnieuw te kort worden gedaan. De groep tapt muzikaal nog steeds uit dezelfde vaatjes en zoekt opnieuw de kartelranden, de grenzen van de muziek anno 2015 op. Het experiment wordt geen moment geschuwd. Toy Memaha is een goed voorbeeld. Turbowolf experimenteert in dit nummer 42 seconden met kinderspeelgoed-instrumentjes en dendert daarna door in Nine Lives.
Two Hands opent met Invisible Hand. Lome akkoorden op een gitaar en pas na een minuut is er de versnelling. Elke zaal met fans zal na dat intro ontploffen in een energieke nietsontziende dans. Rabbits Foot was eind 2014 een singel en blijft een track met een heerlijk pompende riff. In Engeland was de singel een groot succes en blijkt nu de perfecte aanloop te zijn geweest voor Two Hands. Deze tweede release van Turbowolf laat de groei van de groep horen. Er is weer ruim drie jaar de tijd genomen om goede nummers te schrijven en op de juiste manier de groeven in te spelen. Het is een plaat die energiek en agressief klinkt, maar nergens de luisteraar buiten sluit. Two Hands is de ideale release voor de stap naar een groot publiek. Turbowolf gaat op tournee met Death From Above 1979. Wat een prachtige affiche! Jaks Schuit