Metz – II (Sub Pop)
Wat een mokerslag gaf de eerste plaat van Metz ons in 2012: wat was dat losgeslagen, loeihard, meedogenloos en toch verdomd goed in elkaar gezet. Bij ondergetekende belandde het album op plaats 1 in de jaarlijst. Zie daar maar eens over heen te komen. Het goede nieuws is dat de Canadezen werkelijk niets aan hun formule hebben veranderd. Fuck nuance, de gainknop wordt weer tot de max opengedraaid. Ook op II mag en gaat alles kapot. Gierende gitaren, pompende bassen, bizarre breaks en slopende drums vliegen je in een krap halfuur om de oren. En ook aan het hysterische gekrijs van Alex Edkins ontsnapt niemand. Alles goed dus? Tot zover wel, want II begint naarmate de plaat vordert wel erg op een herhalingsoefening van het debuut te lijken. Sommige songs zijn gewoonweg inwisselbaar voor nummers van de eerste. Het debuut kwam met zijn agressie, energie en geweldige drieminuten-composities in de buurt van mijlpalen als pak ’em beet Nevermind. II mist daar net de overtuiging en urgentie voor. Al blijft Metz bij vlagen ongrijpbaar. Stuur iedereen het huis uit (bij voorkeur ook je buren), zet de versterker op 10 en laat deze plaat over je heen walsen. Milo Lambers
LIVEDATA 17/06 Botanique, Brussel 19/06 Best Kept Secret, Hilvarenbeek
The Cribs – For All My Sisters (Sony Music)
Met regelmaat zijn het Britse media weer op zoek naar de nieuwe redders van de Engelse rockmuziek. Een paar jaar terug werden de Palma Violets vol lof onthaald, maar iets meer dan tien jaar geleden waren het nog The Libertines, én The Cribs. Deze band trok flink de aandacht met het album The Cribs uit 2004. Met opvolgers New Fellas en Men’s Needs, Women’s Needs, Whatever wisten de mannen nog meer waardering en populariteit te oogsten, zelfs bij de grote Johnny Marr (gitarist van The Smiths) die een aantal jaar meespeelde in de band. For All My Sisters is het tweede album sinds Marrs vertrek en het succes lijkt wat tanende. Terecht?
The Cribs is een echte familieband, bestaande uit tweelingbroers Ryan en Gary Jarman op gitaar en bas, en hun jongere broer Ross op de drums. Ze maken garagerock, die eens niet rommelig maar juist scherp klinkt, en bovendien bijzonder energiek. Althans, dat is hoe ze altijd klonken, maar de mannen worden een dagje ouder, en de energie lijkt ietwat minder te worden. Zo scherp en venijnig als ze vroeger klonken, klinken ze nu helaas niet meer. Zeggen dat ze uitgeblust zijn zou overdreven zijn, maar het zijn duidelijk geen jonge honden meer. En dat terwijl ze nog wel jonge hondenmuziek proberen te maken. Dat komt niet overal even lekker uit de verf.
Toch staan ook op dit nieuwe album wel weer de nodige knallers. Zo klinken Mr. Wrong en de single Different Angle ouderwets goed, en is het kenmerkende scherpe gitaargeluid, dat continu door de muziek heen snijdt en het van een aangenaam kartelrandje voorziet, nog altijd aanwezig. Halverwege wordt het ietwat eenzijdige rockgeluid afgewisseld met Simple Story, een zeer aangenaam rustpunt. Toch is het oude venijn niet verdwenen, want die blijkt letterlijk in de staart te zitten. Op Spring on Broadway lijkt de band zijn jeugd ineens weer terug te vinden, en dat blijkt nig maar een opwarmertje voor het daverende slot. Pas bij het laatste nummer beseft de band dat ze het misschien eens anders moeten aanpakken. Pink Snow is namelijk een meeslepend rocknummer, wat meer uitgesponnen, met sterke afwisseling tussen de rustige en stevige stukken. De band musiceert er met een hernieuwd elan, en weet er het ietwat wisselvallige album mee te redden.
For All My Sisters is weliswaar geen hoogtepunt in het oeuvre van The Cribs, maar weet prima te vermaken, en gelukkig: bij vlagen horen we de band nog in topvorm! Arnout de Vries