Phoxjaw – Half House

In de clip van Half House van Phoxjaw zie je de vier bandleden gebroederlijk aan een kampvuur zitten keuvelen. Dan tovert een van hen een reuzenpad uit zijn rugzak. Hij likt aan het beest en geeft hem door. Het schijnt dat je van het likken van sommigen amfibiesoorten behoorlijk high kunt worden. Nu komt er toch een partij freaky muziek denk je dan, maar dat valt erg mee. Of tegen dat kan natuurlijk ook. Het paddenspul lijkt vooral invloed te hebben op de cameraman, die beeft alsof hij met een drilboor in de weer is.

Half House is een vrij aardse rocktrack, grungy en stevig, maar niet echt metal. Tenminste zo lijkt het. Halverwege verandert de wind plotseling van richting, gaat de beuk er in en worden reeds betreden paden verlaten. In het met gitaren overgoten slot duiken zelfs blazers op! 

Half House is typisch zo’n nummer dat baat heeft bij een paar keer luisteren. Pas dan hoor je hoe knap alles in elkaar zit en hoe goed bezig dat Phoxjaw wel niet is.

Twee eerder verschenen EP’s bezorgden Phoxjaw het predikaat veelbelovend. Die belofte wordt op 5 juli ingelost met de release van   debuutalbum Royal Swan. Die pad uit de clip is overigens niet echt, Phoxjaw des te meer!

Phoebe Bridgers – Kyoto

Hoezo workaholic? In 2017 bracht Phoebe Bridgers haar eerste album uit, een mega succes waarop o.a. oud IJsbreker Motion Sickness te vinden is. Het jaar daarop sloeg ze de handen ineen met Lucy Dacus en Julien Baker. Dit supertrio kwam met de EP boygenius waarvan we Me & My Dog grijs hebben gedraaid. Vorig jaar sloeg Phoebe Conor Oberst aan de haak voor een gelegenheidsband die ze Better Oblivion Community Center doopten. Onze hit was Dylan Thomas.

Als Phoebe niet in de studio te vinden was, stond ze wel ergens op een podium, solo, met haar vriendinnen of met de frontman van Bright Eyes. Het leek er op dat alles wat de nu 25 jarige ingezetene van Los Angeles aanraakte in goud veranderde.

Nieuwe single Kyoto laat horen dat ze haar ‘Midas touch’ nog lang niet kwijt is.  Kyoto is de tweede single van Punisher (release 19 juni). Is de eerste, The Garden een mooi zondagochtend liedje, met zijn vlotte tempo en feestelijke blazers is Kyoto geknipt voor de rest van de week. Phoebe Bridgers is een van de hardst werkende en breedst georiënteerde artiesten van dit moment.  Benieuwd wat ze volgend jaar gaat doen.

Oliver Tree – Let Me Down

Eind vorig jaar verscheen Oliver Tree op onze radar met Cash Machine. We noemden het het eerste serieuze nummer van een man die daarvoor een serie novelty songs had uitgebracht. Die  pasten prima bij zijn excentrieke uiterlijk (denk Jim Carrey in Dumb and Dumber) en bij zijn imago als scooterkampioen. (Een Amerikaans scooter is een step met een motor). Maar waren voor ons van weinig waarde.

Een ongeluk maakte een einde aan Tree‘s sportieve carrière. Hij ziet er nog steeds uit als iemand aan wie een paar steekjes los is, maar muzikaal zet hij de lijn voort van Cash Machine.

Let Me Down is een kort – nog geen twee minuten- maar krachtig liedje met fraai gitaarwerk en een serieuze tekst over de angst in de steek gelaten te worden. Tree schreef het nummer de dag nadat hij bekend had gemaakt de release van zijn debuutalbum, UGLY IS BEAUTIFUL vanwege de  Coronona crisis voor onbepaalde tijd uit te stellen. Het album schijnt nu alsnog uit te komen, inclusief Let Me Down.

De clip van Let Me Down is zo maf als maar kan. Een ‘opvallend’ geklede  Ollie wil gewoon zijn liedje te zingen. De microfoon weigert echter iedere medewerking. Oliver Tree is en blijft een rare kwibus, maar wel ons soort rare kwibus.

Someone – You Live In My Phone

Someone overtreft zichzelf met nieuwe single You Live In My Phone. Dat is niet makkelijk. De lat ligt namelijk onbehoorlijk hoog. Someone is de band van c.q. het alter ego van Tessa Rose Jackson. Tessa produceert al een dikke acht jaar superieure elektropop. De laatste drie doet ze dat als Someone.

Behalve muzikaal is Tessa ook visueel hoogbegaafd. Haar Someone songs gaan vergezeld van digitale schilderijen die ze voor de liveshows heeft verwerk tot een in ons land zelden vertoonde lichtshow.

Someone‘s roots liet ze een tijdje terug doorscheren met een AIR (French Band) coverproject. Met You Live In My Phone streeft ze haar leermeesters voorbij. De nieuwe single is speels, verassend, vernuftig en gewoon machtig mooi gemaakt. En gaat ook nog eens ergens over. Over onze verslaving aan de smartphone.

Ook You Live In My Phone wordt versterkt met beelden, een door Someone mede geregisseerde ruim zeven minuten durende videoclip met de allure van een speelfilm. De reacties komen uit de hele wereld en zijn unaniem lovend. Aseeekkk! luidt een van de comments op Youtube. Daar sluiten we ons graag bij aan.

Laura Marling – Held Down

Voor veel artiesten is de Corona crisis reden om de release van hun album uit te stellen. Ze willen wachten tot ze weer op tournee kunnen om zo hun nieuwe album te promoten. Laura Marling denkt precies andersom. Nu iedereen thuis zit is dit een prima moment om nieuwe muziek uit te brengen. Dus is afgelopen vrijdag vrij plotseling haar 7e album uitgekomen. Oorspronkelijk stond ‘Song For Our Daughter’ gepland voor augustus.

Held Down mag de kar trekken en doet dat met verve. De nieuwe single is een sterk staaltje folkrock. Laura’s stem lijkt iets donkerder en haar vibrato doet denken aan die van Chrissie Hynde van The Pretenders. Op die momenten waarop haar stem omhoog dwarrelt, herken je de invloed van de oermoeder van het singer-songwriters gilde, Joni Mitchell.

Laura Marling is een perfectionist, zelden is ze tevreden. Scheppen gaat bij haar dan ook van au. Na haar laatste album zat ze zonder label en dus zonder verplichtingen. Dat beviel zo goed dat ze heeft serieus heeft overwogen om de muziek voorgoed te verlaten. Ze heeft een tijd gewerkt als yogalerares en een opleiding gevolgd tot psychoanalyticus. Dit alles in de hoop op een rustige gemoed. Dat is dus niet gelukt. Gelukkig voor ons kruipt ook het bloed van Miss Marling waar het niet gaan kan.

Jelani Aryeh – Stella Brown

Even voor de duidelijkheid; Jelani Aryeh is de naam van de artiest, Stella Brown de titel van het liedje. Jelani Aryeh is een 19 jarig talent uit San Diego, Californië.

Waar veel van zijn generatiegenoten stoer rappen heeft Jelani gekozen voor het metier van singer-songwriter. Hij schrijft ogenschijnlijk simpele songs, waarop hij zichzelf begeleid op elektrische gitaar. Soms komen zijn nummers met een urban-esque beat, maar die is nooit zo nadrukkelijk dat hij afleidt van de tekst.

Op Stella Brown heeft Jelani zijn sound teruggebracht tot de essentie; stem, gitaar en ritmebox. Het lied gaat over onzekerheid. De Stella Brown uit de titel is een knappe brunette. Zij staat symbool voor alle dames die na een concert op hem afkomen. Hij is echter te verlegen om op hun avances in te gaan. “I often doubt how can I be the boy you dream about’, zingt hij.

Voor een artiest is verlegenheid geen goede eigenschap. Je moet gehoord willen worden. Gelukkig is er geen betere remedie dan de belangstelling van dames als Stella Brown en de positieve feedback van een snel groeiende schare luisteraars.

Luka – Same Song

Haar naam is Luka, maar niet echt. Luka is de artiestennaam van Lisa Lukaszczyk uit Rotterdam. In 2018 bracht Luka haar eerste (mini)album uit. Hoewel een echte doorbraak uitbleef leverde Welcome, Generation Everything haar wel opvallend veel optredens op. In binnen en buitenland. Doel bereikt dus.

Een betere opleiding dan veel reizen, spelen en meemaken is er niet voor een muzikant. Die opgedane ervaring hoor je terug in de nieuwe singles van Luka, het eerder dit jaar verschenen Lost Today/Found Tomorrow en het gloednieuwe Same Song.

Luka beoefend een stijl die je elektrofolk zou kunnen noemen. Op de achtergrond zoemen de synthesizers. De aandacht wordt echter getrokken door haar zachte, maar nadrukkelijke stem. Denk de elektronica weg en er blijft een song over die de kampvuurtest makkelijk kan doorstaan.

De nieuwe nummers zijn voorlopers van een tweede album waaraan -as we speak- de laatste hand wordt gelegd. Team Luka bestaat uit producer Wannes Salomé (Klangstof) en opnametechnicus Sam Jones (Luwten/Kim Jansen). Het nog titelloze album wordt begin september verwacht.

Sands – Baby Mona Lisa

Da Vinci’s Mona Lisa is beroemd vanwege haar ondoorgrondelijke glimlach. Maar als er achter die mysterieuze glimlach nou helemaal niks zit? Als schijn bedriegt? Daar heeft Sands een liedje overgeschreven. Over een relatie met een iemand die nep blijkt te zijn. Als ware het een Baby Mona Lisa.

Sands is de artiestennaam van Dylan Spitler, een muzikant uit L.A., maker van één mini-album en een handvol losse tracks. Sand‘s songs klinken alsof hij ze in zijn eentje opneemt op een oude bandrecorder, een beetje krakkemikkig dus. Ondanks de primitieve productie is goed te horen dat Sands zeer muzikaal is aan gelegd en breed van smaak.

Baby Mona Lisa heeft een Joy Division intro, Cure gitaren en een elektronische grondtoon. Nogal 80’s dus. De duistere new wave sfeer contrasteert met het vrolijke whoo whoo refrein, dat lijkt op dat van Sympathy For The Devil van de Stones. Het klinkt wat ruw allemaal en een hit gaat Baby Mona Lisa waarschijnlijk niet worden, maar als introductie tot een potentieel interessant artiest is Baby Mona prima geschikt.

 

Spare Parts For Broken Hearts – Cold Wave

Spare Parts For Broken Hearts is een alternatief rocktrio uit L.A. Baas van de band is Sarah Green. Zij schrijft en zingt de songs. Haar secondanten zijn Jessica Langford op drums en Johnny Cifuentes die de bas hanteert.  Spare Parts For Broken Hearts presenteert gruizige grunge in een poppy jasje. Dat klinkt misschien wat vaag, maar luister naar Cold Heart en je begrijpt wat we bedoelen.

Cold Wave is een smeulende rocktrack met dikke lagen gitaar. Boven de donkere snaren uit torent de stem van Jessica Langford, die echt geweldig kan uithalen. Het zou niet verbazen als ze  genoeg adem heeft om het kanaal over te zwemmen. Onder water.

Spare Parts For Broken Hearts stamt uit de LGBTQIA scene van L.A. maar crosste vanwege de hoge kwaliteit van songs en shows al snel over naar de rockscene aldaar. Net als Nirvana ooit spontaan de oversteek maakte van de undergroundscene van Seattle naar een mondiaal podium. Nu willen we niet beweren dat Spare Parts For Broken Hearts een legende in spe is, maar wel dat de band potentieel een groot bereik heeft.

De dames en heer zijn nu zo’n zes jaar actief. Van het maken van een album was het nog niet gekomen. Maar wat niet is komt er aan. Cold Wave is de opmaat voor het langverwachte debuutalbum van Spare Parts For Broken Hearts.

Sorry – As The Sun Sets

Sorry is een nachtmerrie voor hokjesgeesten. Het duo uit Noord Londen schakelt zonder waarschuwing van grunge naar jazz naar trip hop en weer terug. En dat dus binnen één nummer.

Op papier klinkt het chaotisch. Op plaat heeft Sorry zijn zaakjes uitstekend voor elkaar. Aan niets is te horen dat het onlangs verschenen 925 album hun debuut is. Het komt maar zelden voor dat een band zo afgewogen een zelfverzekerd klinkt op een eerste album. Het feit dat Asha Lorentz als Louis O’Bryan elkaar al wat langer dan vandaag kenen zal daar zeker een rol in spelen. Samen muziek doen ze sinds de middelbare school. Wat op zich niet zo heel erg lang is. Ze zijn namelijk pas 22.

De eerste band waarin Asha en Louis speelde was een Jimi Hendrix coverband. Uit die tijd is alleen de gitaar overgebleven en misschien een vleugje psychedelica. In geest is Sorry meer verwant aan homo eclecticus, David Bowie. Maar Sorry is dus vooral zichzelf. 

Voor ons is As The Sun Sets de opvolger van Rock & Roll Star, dat we eind vorig jaar oppikten. De nieuwe single is een gelaagde track met een slepend tempo dat gaandeweg wint aan tempo en volume. De subtiele details ontdek je pas na een paar draaibeurten. Een groeidiamantje dus. En ere wie ere toekomt het debuut van Sorry had nooit zo sterk en uitgekristalliseerd geklonken zonder de goede smaak en technische expertise van producer James Dring (Gorrilaz/Miles Kane/KennyHoopla).