Otherkin – All That Remains Won’t Be The Same

De nieuwe single van het Ierse Otherkin komt met een begeleidend schrijven, waarin de band verklaart aan een nieuw hoofdstuk te zijn begonnen. Waar het op neer komt is dat de jonge honden, die een jaar of vijf geleden begonnen te blaffen nu ouder en wijzer zijn, ofwel volwassen zijn geworden. Die ontwikkeling vindt zijn weerklank in de nieuwe songs, die serieuzer, gevarieerder en dynamischer zijn dan het oude werk.

En zo is het. Met zijn galmende gitaren, volle borst zang en talloze tempowisselingen klinkt All That Remains Won’t Be The Same bijna symfonisch. Nogal anders dus dan de schorre pretgrunge van songs als Yeah, I Know en Ay Ay.  De ‘hook’ van All That Remains Won’t Be The Same is een sirene van het soort dat je hoort elke eerste maandag van de maand om 12 uur ‘s middags. Waar Otherkin alarm over slaat is seksueel roofdiergedrag, de song is gebaseerd op een incident dat plaatsvond tijdens een van hun concerten.   

Het ijkpunt van de nieuwe sound is -zoals we tegenwoordig wel vaker horen- de new wave van de jaren 80. In geval van All That Remains Won’t Be The Same doemen namen op als Simple Minds en U2. Otherkin is geholpen met hun transformatie door Steve Dub, producer van o.a. The Chemical Brothers, New Order en The Prodigy, die op zijn beurt weer de hulp heeft ingeschakeld van Joylon Thomas, een mixer die met Royal Blood en Slaves heeft gewerkt. 

Voor een deel van de fans zal Otherkin 2.0 wel even wennen zijn, maar kijk in je (virtuele) platenkast en je zult zien dat de echt goede bands zich blijven ontwikkelen.

 

LIVEDATUM: 3 mei, Q Factory, Amsterdam.

The National – Light Years

Had de vorige single van The National even nodig om binnen te komen, want best wel stekelig Light Years valt meteen op zijn plek.

De tweede smaakmaker van het nieuwe album is The National zoals we ze zo graag horen, weemoedig en troostend te gelijk met een glansrol van Matt Berninger, die behept is met een stem waarmee hij zelfs een recept voor pannenkoeken spannend kan laten klinken.

Denk echter niet dat Light Years een herhaling is van zetten, een variant op een bekend thema. Nieuw en bijzonder is de prominente plek van de piano die in geluid en motief aansluit bij de ‘zweefpiano’ stroming van pianisten als Joep Beving , Chili Gonzales en Ludevico Einaudi.

Twee singles, twee smaken, de voortekenen van I’m Easy To Find dat op 17 mei uitkomt zijn zeer gunstig.

LIVEDATUM: 17 augustus Lowlands, Biddinghuizen.

A.M. Sam – In The Ring

A.M. Sam is de pseudo naam van Sam van Hoogstraten (ex Echo Movis/San Dollar). Sam is een druk bezet gitarist, die zijn nevenactiviteiten (Clean Pete) nu zo heeft gepland dat hij ook gehoor kan geven aan zijn eigen muze.

Dat is goed nieuws voor iedereen die een antenne heeft voor niet geijkte gitaarmuziek. A.M. Sam‘s debuutsingle is de spreekwoordelijke daalder meer dan waard.  In The Ring is een vrolijk stemmende rocksong met een hook waar je een leren jas aan kunt ophangen, een filterdisco-intermezzo en een refrein met de plakkracht van tweecomponentenlijm. 

A.M. Sam komt uit de omstreken van Soest dat met acts als Jett Rebel, Ciao Lucifer, Mevrouw Tamara en Aestrid hard op weg is het Volendam te worden van de indie-rock.

 

Cass McCombs- The Great Pixie Train Robbery

Met een loopbaan van bijna twintig jaar en een staat van dienst waarop van negen albums prijken mogen we Cass McCombs wel een veteraan noemen.

Maar wie denk dat de man zo onderhand wel gepiekt zal hebben, raden we aan een keer naar zijn nieuwe album te luisteren. Om de tip kracht bij te zetten hebben we een nummer van Tip Of The Sphere aan onze playlist toegevoegd.

McCombs (1977) is een verhalenverteller. The Great Pixie Train Robbery, een van de prijsnummers van McComb‘s 9e bijvoorbeeld is een stukje op muziek gezette historie. Het nummer gaat over een treinroof in het dorpje Pixley in California in het jaar 1890. Niet alleen op misdaad gebied heeft Californië een bonte historie, ook muzikaal kan de staat aan de west-kust bogen op een rijk verleden. Dat hoor je terug in de songs van Cass McCombs, die punky, folky, trippy en country invloeden mixt tot een eigen merk Americana.

Sky Ferreira – Downhill Lullaby.

Zes jaar geleden debuteerde Sky Ferriera met Night Time, My Time, een album waarop ze flirtte met de hitparade, maar waarop ze ook liet doorschemeren een duistere kant te bezitten. Album 2 is al lang geleden aangekondigd, in 2015 maakte ze de titel, Masochism al bekend, maar tot nu toe is de daad nog niet bij het woord gevoegd. 

Er is echter weer hoop in de vorm van een nieuwe single. Op basis van de albumtitel en Downhill Lullaby lijkt het er op dat de dark-side de overhand heeft gekregen.  

Sky heeft lak aan de nieuwe Spotify-wet die voorschrijft dat een hit een beknopt intro moet hebben en een lengte van max. drie minuten. Voordat ze aan het woord komt in Downhill Lullaby zijn we al een minuut verder. Als na vijf en halve minuut het doek valt zijn we getuige geweest van het muzikale equivalent van een Arabische zombie film met de zangeres als gewillig slachtoffer. Sky Ferreira als Billie Eilish voor volwassenen. Of zo iets. We wachten geduldig op het album.

 

 

Interpol – The Weekend

In mei legt Interpol weer een ei. A Fine Mess heet de nieuwe EP, waarvan de naamgever al eerder is verschenen. Afgelopen week volgde The Weekend, een bewust rauw geproduceerde track, die herinneringen oproept aan de begindagen van de New Yorkers toen ze zich nog spiegelden aan de Britse post-punk golf van de vroege jaren 80.

De nieuwe EP bevat vijf songs, die zijn opgenomen (maar afgevallen) tijdens de sessies voor het vorig jaar verschenen Maurauder album met Dave Fridmann (Tame Impala/MGMT/Spoon) in de controlekamer. Het illustreert de bloedvorm waarin Interpol momenteel steekt dat zelfs de songs die in eerste instantie niet voor release in aanmerking kwamen ook zeer de moeite waard zijn.

Modest Mouse – Poison The Well

Modest Mouse grijpt ‘Record Store Day’ aan om weer eens iets van zich te laten horen. Poison The Well is het eerste nieuwe geluid van de band in vier jaar.

Wie denkt dat de groep rond Isaac Brock II na een kwart eeuw wel is uitgeraasd, kan zich verheugen op een compact en stevig rockend nummer zoals alleen Modest Mouse ze maakt, grillig, gelaagd en een beetje gestoord. Je herkent Talking Heads als invloed en het zou niet verbazen als Torre van De Staat ook Modest Mouse fan is.

Tussen het meest recente Modest Mouse album en dat daarvoor gaapte een gat van negen jaar. Het lijkt er op alsof het hiaat tussen twee releases dit keer beperkt blijft tot een jaar of vier. Harde info over wat alweer het tiende Modest Mouse album gaat worden, is er nog niet. Maar als de band zich houdt aan de regels van de muziekindustrie ligt er begin september een nieuwe plaat in de winkels, want dan begint hun (Amerikaans) tour met The Black Keys.

Voor de fans Poison The Well is met een niet eerder verschenen b-kant als 7” te koop op Record Store Day 2019 (13 april).

Dirty Honey – When I’m Gone

Dirty Honey is nog zo jong dat de band nog maar één EP op hun kerfstok heeft, maar die is wel crimineel goed.

Het kwartet uit L.A. nam o.l.v. de van zijn werk voor Pearl Jam & RATM bekende producer Nick Didia een handvol songs op, waarin ze  ‘de vuil onder je nagels rock & roll’ van AC/DC mengen met de ‘panter-leggings glamrock’ van Guns & Roses.

Best wel retro dus, maar niet voor de millennials van Dirty Honey. Net als voor de boys van Greta van Fleet is de oerrock van genoemde bands fris en opwindend, en compleet anders dan wat ze door de media krijgen voorgeschoteld.

Breekijzer When I’m Gone is bluesy en direct. Marc Labelle kan gillen als de beste, John Notto laat zijn gitaren lekker laag vliegen en toont zich in de beknopte solo ook nog eens een snelheidsduivel, terwijl bassist Justin Smolian en drummer Corey Coverstone een bodem leggen van beton.

Het soort rock van Dirty Honey komt live het beste uit de verf. Als het op plaat al zo lekker bruist, kan je nagaan hoe het op de bühne zal koken. Hierheen halen dus dat stel en liefst voordat ze doorbreken.

MorMor – Outside

Mormor is de nom du disque van Seth Nyquist, een ingezetene van Toronto Canada, die zich niet voor één muzikaal gat laat vangen. Eclectisch heet dat.

Seth’s ouders hadden gehoopt op een wetenschappelijke loopbaan voor hun zoon, zijn moeder doceert Engels aan de universiteit, maar het bloed stroomt enzovoorts. Het zal waarschijnlijk niet lang meer duren voordat pa en ma Nyquest zullen moeten toegeven dat hun zoon er niet onverstandig aan heeft gedaan om voor het muziekpad te kiezen. Tenzij zijn managers die ook Adele en Rick Rubin onder hun hoede hebben zich vergissen natuurlijk.

Mormor onderscheidt zich met hoogwaardige songs, die zich dus moeilijk laten rubriceren. Outside bijvoorbeeld is wat duistere 80’s aandoende track gebouwd rond een akoestische gitaar en aangekleed met ruimtelijke synthesizers. Centraal staat de zang  van Mormor, die hier klinkt als een poppy Thom Yorke.

Helaas komt dit bericht een beetje al mosterd na de maaltijd, want vorige week was Mormor in het land voor een optreden in de kleine zaal van Paradiso. Reken er op dat zijn volgende bezoek aan ons land niet onopgemerkt voorbij zal gaan.

Mini Mansions feat. Alison Mosshart – Hey Lover  

Hey Lover is niet het eerste nummer dat we draaien van Mini Mansions, maar wel het beste.  

Dat het trio zich dit keer heeft overtroffen, heeft veel zo niet alles te maken met het gastoptreden van Alison Mosshart, de frontvrouw van The Kills en sidekick van Jack White in The Dead Weather. De bundeling van krachten heeft geresulteerd in een liefdesduet met de potentie om een classic te worden, een indie alternatief voor ‘Paradise By The Dashboard Light’. Of iets in die richting.

Mini Mansions begon zijn bestaan als een ‘off season band’. De drie leden verdienen hun dagelijks brood als huurmuzikant, zowel live als in de studio. In de periodes dat er weinig werk is, slaan ze hun slag. Zach Dawes speelt bas en keyboards op albums van Miles Kane, Arctic Monkeys en The Last Shadow Puppets, met die laatste treedt hij ook op. Michael Schuman verving in 2007 Alain Johannes als bassist van Queens Of The Stone Age en Tyler Parkford staat op de loonlijst van Arctic Monkeys als toetsenist.

Als hun werkgevers een pauze inlassen komt het trio in actie. Dat doen ze al sinds 2009 en met stijgend succes. Album 3, ‘A Guy Walks In A Bar’ is klaar voor release. Als er nog een paar songs opstaan van het kaliber van Hey Lover kunnen hun broodheren op zoek naar nieuw personeel. Zach, Michael en Tyler krijgen het dan veel te druk met hun Mini Mansions.