The Amazons – How Will I Know If Heaven Will Find Me?

The Amazons – How Will I Know If Heaven Will Find Me? (Fiction/Virgin/Universal)

How Will I Know If Heaven Will Find Me? is een lekker lange titel. Zo lang zelfs dat The Amazons het niet nodig vonden hun bandnaam af te drukken op de kartonnen cd-hoes. Noch op de voorkant, noch op de zijkant. Dat laatste is wat opvallender.

Wat valt er nog meer op aan de nieuwe Amazons? De band heeft afscheid genomen van Catherine Marks, die de eerste twee albums van de band produceerde. Voor How Will I Know If Heaven Will Find Me? is in zee gegaan met Jim Abbiss, die we kennen van zijn werk voor onder meer Arcade Fire, Arctic Monkeys, Editors, Adele en The Verve. Heeft dat het geluid van de band sterk veranderd? Niet heel erg. De indierock van de band uit Brighton herken je uit duizenden. Ook al door het fenomenale stemgeluid van Matt Thomson, die de net zo bombastische als melodieuze rock van het Britse kwartet voorziet van veel extra emotie. Thomson drukt een zwaar stempel op het geluid van The Amazons.

How Will I Know If Heaven Will Find Me? (geen idee) is zo’n plaat die per draaibeurt meer kleur op de wangen krijgt. Positiviteit in de hoofdrol, in tijden waarin we die ook zo nodig hebben. Thomson, verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de muziek van de band, schreef de meeste teksten tijdens de ‘hoogtijdagen’ van de coronapandemie. Veel gaan over zijn Amerikaanse vriendin, die hij weinig zag in die periode.

Veelzeggend is een couplet uit There’s A Light: “I want you. I want you like the morning. Waiting for the same old sun to rise. Always catch the light at different times.” Het is een van de elf nummers op een plaat die kwalitatief steeds meer gaat raken aan de eerste twee uitstekende worpen van The Amazons. Neem je tijd ervoor. The Amazons spelen maandag 7 november in het Amsterdamse Paradiso. Kan weleens een heerlijk avondje gaan worden. Dansschoenen aan! Pieter Visscher

Phoebe Green – Lucky Me

Phoebe Green – Lucky Me (Chess Club Records/Mattan)

De titel Lucky Me, van de eerste langspeler van Phoebe Green is misleidend, vast wat cynisch. Want Green heeft er altijd voor moeten knokken; voor dat geluk. Ze legt het op haar manier uit: “I’ve been so lucky in terms of my upbringing and early life that I’ve felt almost uneasy and guilty about it, because from a young age I believed that success was only earned through suffering. It’s frustrating because despite circumstantial privilege, I’m still fucking traumatised and I find it sort of humiliating.”

De 24-jarige uit Manchester schreef grotendeels alle songs op dit album, nadat ze al furore maakte met twee ep’s. Ze lijkt met Lucky Me, dat behoorlijk wat kartelrandjes heeft, maar wat poppier is dan de ep’s, haar beste geluid te hebben gevonden. Niet in de laatste plaats door de hulp die ze kreeg van producer Dave McCracken, die eerder werkte met onder meer Stone Roses, dEUS en Depeche Mode. McCracken is op Lucky Me zelfs wat meer geweest dan ‘slechts’ producer; zo schreef hij mee aan vijf van de dertien songs.

Op de plaat zoekt Green naar zichzelf, onderzoekt ze haar eigen gedrag. Ze kijkt kritisch naar alle tegenstrijdigheden en complexiteiten die ze in zich heeft. Alsof ze haar eigen psychiater is. Dat is knap en her en der ontrafelt ze zichzelf feilloos.

Alleen op die manier wil ze anderen raken. Niet in staat om om de hete brij heen te draaien of veilig aan de oppervlakte te blijven zweven. Ze zoekt de connectie met anderen. Als zij Greens kwetsbaarheid zien dan zouden ze dezelfde emoties kunnen voelen, doet ze uit de doeken.

Phoebe Green probeert in het reine te komen met haar chaos en doet dat door een pompende bas aangedreven titelnummer het mooist. “Did I get what I wanted? Was it worth the blood, sweat and vomit?” Vermoedelijk wel. Pieter Visscher

Built To Spill – When The Wind Forgets Your Name

Built To Spill – When The Wind Forgets Your Name (SubPop)

De Amerikaanse indierockband Built to Spill is nooit onopgemerkt gebleven in de wereld van de alternatieve muziek, maar echt doorgebroken naar het grote publiek is de rond zanger/gitarist Doug Martsch geformeerde formatie nou ook weer niet. Dat gaat met de tiende langspeler When The Wind Forgets Your Name bovendien niet gebeuren. Terwijl het weer een ouderwets sterke plaat is.

We horen de raakvlakken met generatiegenoot Dinosaur Jr opnieuw en dat doet sowieso altijd deugd. En ook Neil Young blijft steevast in de buurt. Ook al omdat de stem van Martsch raakvlakken vertoont met die van Young. Ze gaan beiden geregeld de hoogte in.

Built to Spill is (lange zin) die band van de vervreemdende teksten en die mix van louter te adoreren melodische gevoeligheid en verzengende gitaarsolo’s, die gek genoeg maar nooit willen vervelen, analoog aan het geluid van eerdergenoemd Dinosaur Jr. En dan is When The Wind Forgets Your Name ook nog eens een album waarin je keer op keer kunt verdwalen. Doug Martsch neemt je onder zijn hoede. Neem het weelderig uitgesponnen Spiderweb. Wat een klasse.

When the Wind Forgets Your Name is een soort retroalbum geworden, zonder dat het dat is. Want als we heel kritisch naar de plaat kijken is de band stil blijven staan in zijn muzikale ontwikkeling in al die jaren, gelijk, wederom, Dinosaur Jr. Maar waarom zou je in hémelsnaam ook steeds maar willen doorontwikkelen, terwijl je met het geluid waarmee je startte al die jaren tevreden bent gebleven. Zolang er binnen die sound maar goeie liedjes blijven ontstaan. En dat is het geval op When The Wind Forgets Your Name. Belachelijke titel trouwens. Pieter Visscher

 

Interpol – The Other Side of Make-Believe

Interpol – The Other Side of Make-Believe (Matador)

Interpol heeft nooit makkelijke platen afgeleverd. The Other Side of Make-Believe is de lastigste. Snel doorgronden is er niet bij. Heb je zo een luisterbeurt of zes voor nodig. Om te beginnen. Maar zo kennen we ze weer, ten slotte.

Voor The Other Side of Make-Believe werd Flood uit de hoge hoed getoverd. De topproducer, die de groten der aarde onder zijn hoede nam: Smashing Pumpkins, U2, Depeche Mode, Nine Inch Nails, Nick Cave en PJ Harvey bijvoorbeeld. Alan Moulder, ook niet onbekend met die namen, bemoeide zich ook nog eens met de productie. Maar Moulder is geen onbekende voor Interpol.

De productionele hoogstandjes komen pas tot volle wasdom wanneer gebruik wordt gemaakt van een steengoeie koptelefoon, heeft ondergetekende gemerkt. Wat een aankoop is dat geweest zeg. Zo vallen de foefjes van Flood en Moulder pas op, want de nieuwe Interpol, hard over de (prima) luidsprekers, klinkt her en der productioneel net even te dichtgesmeerd. Komt nog eens bij dat serieuze uptemposongs ontbreken op Interpols zevende. Waardoor stroperigheid op de loer ligt. Het wordt ternauwernood voorkomen. Song negen, het ronduit zalige Gran Hotel, vol met onmiskenbare Kessler-hooks schakelt door naar z’n vier en dat hadden we net even nodig. Klassiek Interpol-geluid. Dat ook nog eens. En wat te denken van het verslavende Into The Night? Om smoorverliefd op te worden. Och, wat doet dat drumwerk van Samuel Fogarino aan Joy Division denken.

Al met al is The Other Side of Make-Believe ‘gewoon’ weer een echte Interpol-plaat geworden. Met die eeuwige hoofdrol voor het sonore stemgeluid van Paul Banks. Verveelt nimmer. Maar ook weer een glansrol voor gitarist Daniel Kessler. Juist zij maken van The Other Side of Make-Believe een onmiskenbaar Interpol-album, waarvoor de verwachtingen na vier jaar wachten al met al misschien toch net wat te hooggespannen zijn geweest. Juist door het fabuleuze productieteam. Pieter Visscher

 

R.E.M.’s sjabloon voor de hele indierockbeweging

R.E.M.’s debuut-ep Chronic Town viert dit jaar zijn 40-jarig jubileum en wordt voor het eerst uitgebracht als een op zichzelf staande cd met uitgebreide liner notes door de originele producer Mitch Easter. Het wordt uitgebracht in drie verschillende formaten: cd, picturedisc en cassette.

Met zulke geliefde klassiekers in het repertoire van de band als Gardening At Night, Wolves, Lower en 1.000.000, was de ep met vijf nummers, zoals Rolling Stone opmerkte, “een werk om naar uit te kijken.” Als debuut was R.E.M.’s Chronic Town een anomalie… een plaat die niet helemaal paste in de beperkingen van wat er op de radio werd gespeeld. Dus in plaats van te proberen in een genre te passen, heeft R.E.M. geholpen bij het creëren van hun eigen collegerock. Chronic Town, de opvolger van hun doorbraaksingle Radio Free Europe, die in 1981 werd uitgebracht, diende als toegangspoort tot wat een van de grootste bands van de alternatieve rock zou worden. “Je zou met een beetje fantasie kunnen zeggen dat Chronic Town het geluid was van een expeditie, klaar voor alles, op weg”, zegt Easter liefdevol over de ep. “Als R.E.M.’s single Radio Free Europe een wegwijzerzou zijn, was Chronic Town was de atlas.”

De introductie van hun arpeggio gitaarspel, cryptische en vaak niet te ontcijferen teksten en stralende refreinen die al snel zouden opduiken als handtekeningen van het klassieke R.E.M.-geluid is Chronic Town het geluid van een rusteloze band, boordevol ideeën, opererend met een post-collegiaal budget. Charmant en verfrissend heeft de band onmiddellijk veel impact. Wolves, Lower opent de ep met de kenmerkende impressionistische en eigenzinnige teksten van Michael Stipe, terwijl de rubberachtige baslijnen van Mike Mills en de jankende Rickenbacker van Peter Buck het onvoorspelbare drumwerk van Bill Berry in toom houden. Het is deze combinatie die de band niet alleen de komende decennia van brandstof zou voorzien, maar ze net zo betrouwbaar zou maken als songsmeden. Gardening At Night, dat diende als een sjabloon voor collegejangle-pop uit de jaren 80, smeedde een stijl die hartige ritmegitaren combineerde met een meanderende baslijn die een solide blauwdruk bleek te zijn voor toekomstige universiteitsbands.

De impact en invloed van Chronic Town op de toekomst van alternatieve muziek is onbetwist en wordt door Magnet Magazine beschreven als “in wezen een sjabloon voor de hele indierockbeweging.”

Viagra Boys – Cave World

Viagra Boys – Cave World (Mattan)

Prachtige hoes van de nieuwe Viagra Boys, die tekentechnisch wat aan de fratsen en avonturen van Cowboy Henk doet denken. Viagra Boys zijn ook nog eens niet veel minder gestoord dan onze cowboy.

Cave World is het derde album van die band uit Stockholm. De belangrijkste band uit Zweden van het moment? Ex aequo met Mando Diao. Laat ze het onderling maar uitvechten. Stukje concurrentie kan nooit kwaad.

Cave World is opgedragen aan de vorig jaar overleden gitarist Benjamin Vallé, die wat al te veel opging in zijn drugsgebruik, waardoor zijn hart het uiteindelijk heeft begeven. Vallé is 47 geworden. De rest van de band, ook niet vies van allerhande verdovende middelen heeft zich inmiddels een soberder levensstijl aangemeten en is zelfs gaan sporten, volgens zanger Sebastian Murphy.

Het knotsgekke boegbeeld is ongeschonden uit de coronaperiode van lockdowns en andere ellende gekomen en draagt met Creepy Crawlers een ‘ode’ op aan de tijd van vaccinaties. Steekt hij nou de draak met de zogenaamde wappies, die geloven in ingespoten microchips, of is hij hoogstpersoonlijk iemand die in allerlei schizofrene theorieën is gaan geloven? Oordeel zelf..

Oh, they got kids growing up with animal tails, man
They’re putting microchips in the vaccine
And they’re putting creepy crawlies in the microchips
The kids without the vaccines are getting harvested
Because their blood isn’t tainted
Oh, their blood is pure
Their blood is pure and it’s perfect for adrenochrome
Adrenochrome

Viagra Boys tapt op Cave World uit hetzelfde vaatje als op de eerste twee platen, maar was niet eerder zo op dreef. Cave World weet van voor naar achter de aandacht vast te houden. We plakker weer stickers met postpunk, rock en met veel ADHD geïnjecteerde disco op de cd of het vinyl én de tekst: Kijk uit! Voor u het weet, staat u nogal wild en ongecontroleerd te bewegen. Gewaarschuwd mens telt voor twee. Pieter Visscher

 

Sex Pistols: grommend, woest boegbeeld van de revolutie

The Sex Pistols: The Original Recordings beslaat een historische periode waarin de band zelden uit het nieuws of de hitlijsten kwam. 20 van de Sex Pistols-opnames van 1976 tot 1978 zijn samengebracht. Om nogmaals het verhaal te vertellen van een van ‘s werelds meest invloedrijke en buitengewone bands.

De Sex Pistols lieten het Britse establishment trillen toen ze explodeerden in de muziekscene en een kickstart gaven aan wat later bekend werd als punk – een term waar de band zich nooit prettig bij voelde. Jongeren verscheurden niet alleen hun muzikale voorouders, maar ook hun sociale voorouders en Sex Pistols waren het grommende, woeste boegbeeld van de revolutie.

Ze maakten een perfect, 40 minuten durend album met Never Mind The Bollocks in 1977 en van het artwork tot de individuele spelers, de houding en muziek – elk deel ervan beïnvloedde de wereld waarin we vandaag leven. De plaat wordt vaak genoemd als een van de meest invloedrijke albums aller tijden met muzikanten van Joy Division / New Order tot Kurt Cobain, Noel Gallagher, Green Day en Yungblud die ze allemaal als belangrijke inspiratiebron noemen. En dit was niet alleen muzikaal; punk liet zien dat iedereen kon creëren en velen namen de hint over: mode, kunst en design en meer.

Hun single God Save the Queen uit 1977 werd verboden door de BBC en werd nummer 1 in de Britse NME-hitlijst, maar verscheen op nummer 2 op de officiële UK Singles-hitlijst, wat leidde tot beschuldigingen dat het nummer met opzet van de eerste plaats was weggehouden. Voor de enige keer in de geschiedenis van de hitparade werd de track als blanco vermeld, om aanstoot aan de gevestigde orde te voorkomen.

De collectie is een soundtrack van de periode en bevat de belangrijkste singles Anarchy In The UK, God Save The Queen, Pretty Vacant en Holidays In The Sun, essentiële nummers van Never Mind The Bollocks, verdere originelen en covers van The Great Rock & Roll Swindle en enkele essentiële B-kantjes met I Wanna Be Me (de keerzijde van Anarchy…), Satellite (de b-kant van Holidays In The Sun) en Did You No Wrong (uit God Save The Queen).

Lowlands 2022 kent louter winnaars

Wanneer je niet beter zou weten, zou je zeker zijn dat Patagonia dé act van het weekend is op Lowlands 2022. Om de 15 meter kom je immers iemand tegen die groot Patagonia op zijn of haar shirt heeft staan. Maar Patagonia is geen band, hoewel het wél een uitstekende bandnaam zou zíjn. Evenals Puma, Reebok en Diadora. Het T-shirt is wederom het populairste kledingstuk tijdens een heerlijk zonnig Lowlands, waar zo min mogelijk kleding het devies lijkt en dat het zonder écht grote namen doet deze editie. Ja, wie heeft financieel geen jasje uitgedaan de laatste jaren? Begrip wint het van onbegrip en het festival is dan ook stijver dan stijf uitverkocht. Drie muziekdagen, opnieuw zonder wanklanken. Liefde, vrede en harmonie. 
Tekst: Pieter Visscher
Afgelopen weekeinde stal Wet Leg al de show op het Duitse Haldern Pop en het succes breidt zich in gestaag tempo uit; ook Lowlands gaat voor de bijl. Het optreden is speels, overtuigend en met de enorme hit Chaise Longue krijgt de glorieuze zegetocht nog meer cachet. Het is wachten op heg ‘altijd lastige’ tweede album. Benieuwd wat er nog meer in het verschiet ligt.
Balthazar is België’s hoop in bange dagen en stelt geen seconde teleur in de Alpha. Er is een hoop volk afgekomen op onze zuiderburen, die hun set geweldig weten op te bouwen. Net wanneer je denkt: ik zou nou weleens willen dansen, word je op je wenken bediend. Het met veel elektronica aangeklede Fever is een van de pareltjes die het publiek van voor naar achter in beweging krijgt. Als er al een troonopvolger van dEUS gaat komen (waar blijft de nieuwe plaat?) dan kunt u de naam Balthazar al noteren. België’s hoop, nogmaals, in bange dagen. Net als Meskerem Mees, die nochtans schittert door afwezigheid in Biddinghuizen.
Sam Fenders ster is óngekend snel gerezen nadat zijn debuutalbum verschijnt. Teaser van die plaat is het fantastische Play God. Er volgen veel meer hits en de wereld ligt plots aan Fenders voeten. Paar jaar terug nog stond ie in de Charlie. Nog wat bleu en onervaren. Maar wat is het al goed. In de grote Bravo meer bravoure en de fucks vliegen ons om de oren. Samuel L. Jackson staat niet in het publiek, maar wat zou hij trots zijn geweest. Sam Fender is niet meer de ingetogen jongen van weleer. Laten we er maar snel aan wennen. Fender schakelt razendsnel van ingetogen naar hard en heeft teksten met inhoud. Over moeilijke relaties, die met z’n vader bijvoorbeeld. Van de stemproblematiek, waardoor hij Sziget liet schieten, horen we niets meer. Zuiverheid troef. Hij vertelt maar weer eens over zijn liefde voor Bruce Springsteen. We geloven je, Sam.
Living in stereo is het nieuwe motto van danceformatie Jungle, die we al eerder aan het werk hebben gezien in de Flevopolder. Overtuigend, toen, en ook nu weer is het zieltjes winnen voor de mannen. Dry Your Tears is zo’n publieksfavoriet die je maar wil blijven horen. Veel songs van de nieuwe plaat komen voorbij. What D’You Know About Me is een van de prijsnummers. Jungle maakt andermaal een onuitwisbare indruk. Dikke 8.
Het maakt niet uit wat voor weer het is. Liam Gallagher heeft altijd en eeuwig die lange regenjas aan op het podium. Paar jaar terug op Pinkpop ook, toen de gevoelstemperatuur de 40 graden aantikte. Liam is duidelijk een zweter. Moet in Engeland wel de sauna’s platlopen. Prima. Hij heeft na het uiteenvallen van Oasis meerdere soloplaten het licht doen zien en geen van alle zijn ze al te overtuigend. Sowieso geen hits. Die heeft hij, gedeeltelijk, natuurlijk wel geschreven met zijn getalenteerdere broer. Liam maakt er dankbaar gebruik van. Wat een geluid wordt er geproduceerd door de volle Alpha. Wonderwall, dat weet je, laat alle kelen schallen. Champagne Supernova blijft een afsluiter om je vingers bij af te likken. Noel speelt ‘m ook. Liam leunt op Oasis en werkelijk geen haan die ernaar kraait. Integendeel. Komen, zien en overwinnen.
Eefje de Visser heeft met haar laatste show een state of the art-voorstelling neergezet die haar bijzondere liedjes van nog veel meer kleur voorzien. De Visser maakt op haar laatste album Bitterzoet (2020) veel meer dan in het verleden gebruik van elektronica en dat komt haar geluid alleen maar ten goede. Ze speelt ook de wat ‘kleinere’ liedjes en alles valt in de smaak. Is Eefje de Visser het beste wat de Nederlandstalige muziek te bieden heeft momenteel? Samen met Wende vormt ze de voorhoede. De Visser en Snijders zouden samen eens wat op plaat moeten zetten. Magischer gaat het niet worden. Toekomstmuziek?
Wie achter in de Bravo staat bij Altin Gün ervaart een zalige frisse bries. Het is bloedheet op de Lowlandszaterdag, nadat de vrijdag iets minder warm was. Wel lekker en een heerlijke bui in de middag. Daar waren we aan toe. Zoals een uurtje Altin Gün er ook altijd ingaat. De Nederlandse band met Turkse roots mag over populariteit niet klagen in de lekker volle Bravo, waar ook aan de achterkant en zijkanten veel Lowlandspubliek te vinden is. De band laat met een uitgekiende set van hun Turkse, wat psychedelische indiepoprock, waaronder bewerkte Turkse traditionals horen waar al die populariteit aan te danken is. Er wordt volop gedanst.
“Piet! Dit moet je horen! Goldband! Het nieuwe Goede Doel!”, appte vriendin Marieke Jonk een poos terug. Dat enthousiasme maakt dan natuurlijk nieuwsgierig. Inmiddels snap ik de link. We horen gitaaarsolo’s die van Sander van Herk zouden kunnen zijn. De teksten zijn Nederlandstalig en gevat. Maar Goldband, allemaal voormalig stukadoors, komt niet uit Utrecht, maar uit rockcity nummer 1 Den Haag. Dat hoor je aan alles. Dat zie je ook in het publiek. Haagse vlaggen, shirts van ADO Den Haag, beelden van Haagse supporters. Goldband is muzikaal wat in de jaren 80 blijven hangen en dat is heerlijk. Overheerlijk. Aan deze act klopt eigenlijk alles. Tot de verkleedpartijen aan toe. Moshpits wisselen elkaar in hoog tempo af. Goldband heeft het in zich die jarentachtigpopulariteit van Het Goede Doel, Toontje Lager en zelfs Doe Maar te gaan benaderen. Tekstueel zijn de verwijzingen sowieso niet van de lucht, ook aan stadsgenoten Klein Orkest van Harrie Jekkers. Geregeld schaamteloos. De band zorgt voor het grootste gekkenhuis van het weekend. Zelfs nog groter dan tijdens een prima optreden van Opposites. In een uitzinnige Alpha. Rock Werchter en Pukkelpop gingen al voor de bijl dit jaar. Nu is het de beurt aan Lowlands. Goldband wordt zonder énige twijfel de grootse band van Nederland. Champagne!
Max Colombie zit duidelijk beter in zijn vel dan ooit na allerlei mentale worstelingen die hem niet in de koude kleren zijn gaan zitten. Hij is daar open over. Angsten en depressies. Hij heeft inmiddels een goede psychiater die hem bijstaat. Dat werpt z’n vruchten zichtbaar en hoorbaar af. Oscar and the Wolf, zijn geesteskind verkeert ook in een geweldige vorm. Het geluid in in de Alpha is hard, spatzuiver en zelfs meedogenloos af en toe. Colombie is emotioneel, zichtbaar flink geraakt door alle enthousiasme. Zijn stem slaat ervan over wanneer hij erover begint. Hij lacht breeduit en veelvuldig, alsof hij wil zeggen: kijk mij nu eens, plots in de vorm van m’n leven. Halverwege de zaterdagavond is het dansen geblazen in de Alpha. Iedereen beweegt op de elektropop van de Belgen, die veel meer richting rock gaat. Overstuurde gitaren, beukende synths. Het is in your face en zwaar overtuigend. Oscar and the Wolf is terug en hoe. Een van de opwindendste acts van het zonovergoten weekeinde in de polder. Hup Max hup!
Opwindend. Dat had Arctic Monkeys ook kunnen zijn, op hetzelfde hoofdpodium. Maar de Britten hebben er of niet zoveel zin in, of ze willen juist eens iets geks doen als headliner in de Alpha. Dat gekke is: een uur lang vrijwel alleen wat rustiger, ingetogen nummers spelen. Dat kan wel een keer, tijdens een kleine clubshow ergens op deze planeet, of in Carré, maar níet zaterdagavond laat, voor 30.000 mensen, die zin hebben uit hun plaat te gaan. Alex Turner praat wat lijziger dan anders, zo lijkt het. Is het een jointje geweest? De paddenstoelen waarnaar Sam Fender vroeg tijdens zijn show? Geen idee. Daarnaast is het geluid ronduit kut. Blikkerige drums, gitaren die verwaaien. Wat is er tijdens de soundcheck gebeurd? Heeft die überhaupt plaatsgevonden? Gedurende het concert wordt het wat beter, gelukkig. De stroperigheid blijft evenwel. Brianstorm, vrijwel direct in de set, en in de toegift nog even (het onvermijdelijke, obligate zelfs) I Bet You Look Good On The Dancefloor weten het optreden, waar de facto muzikaal eigenlijk weinig aan mankeert, niet te redden. Veel van de aanwezigen zijn dan allang ergens anders heen gelopen. Voor een lekker pittig broodje langs de Surinamer of een fijne curry in het Indiase restaurant. Heb je uren later nog steeds heel veel plezier van. In tegenstelling tot het lethargische uurtje Arctic Monkeys. Niet meer doen, Alex.
David Keenan heeft een mooie band meegenomen naar de sfeervolle Lima, waar het relaxed is zo aan het begin van opnieuw een zonovergoten middag. Met name de voorgrondzangeres trekt de aandacht, terwijl Keenan er bijna net zo gesoigneerd bij loopt als Alex Turner een dag eerder; strak in het pak. Dat dan weer wel. Keenan brengt zijn liedjes over hartenleed en relatieperikelen met veel overtuiging en klasse. Zijn geweldige stem pakt de hoofdrol. Belangrijkste Ierse singer-songwriter van het moment. Dikke 8.
Fever 333, in de Heineken, heeft in de loop der jaren goed geluisterd naar Rage Against The Machine. Iets wat je het Amerikaanse trio niet zult horen ontkennen. Het is een show vol furie die de toeschouwer bij de strot probeert te pakken. Teksten minstens zo geëngageerd als die van RATM en passievol gebracht door zanger Jason Aalon Butler, die qua uiterlijk aan Goldie doet denken en vocaal wat wegheeft van Dizzee Rascal. Dat hoge, maar Butler is hartstikke boos. Op de wereld. Op alles en iedereen. Furieus over onderdrukking van minderheden, discriminatie en noem maar op. Fever 333 is een mengsel van hardcore, punk en hiphop. Wildste band van het weekend? Niet overdreven goed, of overtuigend, absoluut niet, maar wel lekker stevig. Voor in de Heineken staaat een man met een T-shirt van Fever 333 te zwaaien. Kijk eens wat ík heb, terwijl tijdens de show geen cliché uit de weg wordt gegaan. We zien het maar door de vingers. Terwijl we er niet aan ontkomen iets te zeggen over de152 tatoeages op Butlers bovenlijf. We hebben ze nageteld. De gele sokken zijn van de Lidl. Maakt het toch af. We noteren al met al een 6-.
Nadat Bab L’ Bluz eerder op de dag al een Afrikaans geluid laat horen in de Lima – de Frans-Marokkaanse formatie met sexy geklede blikvangster Yousra Mansour – mag Mdou Moctar het een paar uur later laten horen op hetzelfde podium. De zogenaamde woestijnrock van de band uit Niger is hard en overtuigend en raakt geregeld aan Led Zeppelin. Jimi Hendrix horen we ook. De tent wordt op zeer overtuigende wijze platgespeeld door Mahamadou Souleymane en zijn band. Hij die uit pure armoede zijn allereerste gitaar eigenhandig maakt en zichzelf muzikant laat worden. Groot fan wordt van Led Zeppelin. En kijk eens waar ze nu staan met z’n vieren?  Jawel, op fucking Lowlands! En er ligt nog veel meer in het verschiet. Echt, veel meer. Lang leve Mdou Moctar.
Nadat Lewis Capaldi al zijn grote hits heeft uitgesmeerd over het publiek bij de Alpha en hij allerhande gênante details heeft gedeeld over zijn tomeloze luiheid, zeker tijdens lockdowns en ander coronagedonder, kleine ballen (!) en dito piemel (!) is het de beurt aan Stromae. Van hem weten we dat ook hij flink heeft geworsteld met zijn geestelijke gesteldheid. Inmiddels ziet de Belg het licht weer aan de horizon en die blijdschap vertaalt hij richting het podium. Een 160-koppig klassiek orkest uit Groningen moet ervoor wijken (wordt volgend jaar allemaal ingehaald) maar dan heb je ook wat. De podiumpresentatie is strak en doet sterk aan die van Kraftwerk denken. Past goed bij het overwegend elektronische geluid van Stromae, dat óngelooflijk goed is gesoundcheckt. In tegenstelling tot dat van Arctic Monkeys, een etmaal eerder. Stromae, Franstalig van origine, spreekt de enorme massa voor en naast de Alpha zowel in gebrekkig Nederlands als in het Engels toe. Je ziet hem en z’n band genieten van alle enthousiasme. De show is tot in de puntjes verzorgd. De visuals achter en naast het podium zijn meer dan complementair aan de muzikale klasse die we horen. “Lowlands, are you happy?” Dat lijdt geen twijfel. Er wordt hard meegezongen met hits als Papaoutai, dat vrolijk lijkt en ís, maar handelt over de dood van Stromaes vader. Vermoord in 1994, tijdens de oorlog in Rwanda. Papa, waar ben je? Ook publieksfavoriet Tous Les Mêmes en Formidable laat de Belg niet liggen. In de toegift wordt tijdens Alors On Danse het laatste zweet uit de vermoeide lijven gedanst. Stromae toont zich een waardig afsluiter van een festival dat weer populairder lijkt dan ooit. Lowlands 2022 kent louter winnaars.
Foto’s van vrijdag, zaterdag en zondag.

Meskerem Mees – Julius

Meskerem Mees – Julius (Mayway Records)

Alsnog album van de week op http://www.pinguinradio.com? Natuurlijk, hoewel de debuutplaat Julius van Meskerem Mees al even uit is. Afgelopen weekeinde maakte ze zóveel indruk in Duitsland. Dit verdient ze.

Hoe zit het ook alweer? Nou, Meskerem werd in 1999 geboren in Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië. Ze werd op zeer jonge leeftijd geadopteerd door een Belgisch stel en groeide op in het sympathieke Vlaamse dorpje Merendree. Je zou je kunnen afvragen wat er met Meskerem was gebeurd wanneer ze niet geadopteerd was. Had ze het Engels, waarin ze zingt, onder de knie kunnen krijgen. In een door oorlogen, allerlei religieuze waanzin, hongersnood en armoede volledig verscheurd land? Had ze in Ethiopië een gitaar op de kop kunnen tikken? Had ze daar überhaupt de centen voor? Was Meskerems enórme talent tot volle wasdom gekomen? Zeer waarschijnlijk niet. Maar nu genoot ze een westerse opvoeding in een Belgisch gezin en groeide uit tot een schitterende artiest.

Julius is een album dat uitpuilt van de muzikale hoogstandjes, scherpe observaties, gevangen in schitterende, folky liedjes, met veel gevoel gezongen. Melodieën om in te lijsten, vrij snel beklijvende refreinen en geen platitudes te bekennen. Julius is een meesterwerk.

Mees zingt in het cynische Man Of Manners over haar broer, een jochie nog. Hij (18) wordt door vaderlief gesommeerd deel te nemen aan de oorlog in Ethiopië. Tekst die erin hakt. Mees’ broer wordt uiteindelijk doodgeschoten. “He was a man of manners. First class…”

Het is een van de geëngageerde songs op Julius dat met z’n dertien liedjes geen missers kent. Alle 13 Goed! is een reeks compilatiealbums uit de jaren 70 en 80, op elpee, waaraan je onherroepelijk moet denken. Qua titel dan. Neem een bloedmooi liedje als The Writer: “I am but a writer and I have something to state. Not much of a fighter, though I love a good debate.” Prachtig ook die cello, van Febe Lazou.

Mees bespeelt zelf allerhande gitaren, piano’s en xylofoon. De fluit in Where I’m From is van Jan Daelman, de basklarinet in hetzelfde nummer van Koen Gisen. Where I’m From is een van de prijsnummers op Julius. “Where I’m from the boys they are dressed like girls. In pretty skirts, they twist each other’s hair into curls. Where I’m from is far from here, but it’s mine.” Heerlijk, wat jazzy intermezzo in het nummer, waar met name Daelman alle ruimte krijgt om te excelleren.

Meskerem Mees heeft met Julius een album afgeleverd waarmee ze zich schijnbaar achteloos, alsook moeiteloos kan meten met Nick Drake, Joni Mitchell, Bob Dylan, Carole King en consorten. Meskerem Mees gaat een grandioze toekomst tegemoet. Begin oktober speelt ze in Utrecht, Amsterdam en Groningen. Pieter Visscher

Haldern Pop Festival 2022 bloedheet en eigenzinnig

Gelukkig is alles weer bij het oude tijdens Haldern Pop 2022. Wat hebben we het beste festival ter wereld toch gemist de afgelopen jaren. Hoewel een zwaar afgeslankte editie doorgang vond in 2021, met alle coronakramp van dien. Daar moet je van houden, zo’n spagaat. Afgelopen weekeinde was vanouds en opnieuw greep alle schitterende, vernieuwende muziek de macht in heerlijk Haldern, nog immer omringd door weilanden met koeien. Vertrouwd en vertederend. 

Tekst: Pieter Visscher, foto’s: Andries Makkinga

Nadat het festival op de donderdagochtend al vroeg wordt afgetrapt in de kerk van Haldern door het folky Hongaarse Terra Profonda, met zijn immer schorre zanger Lo Buglio Vincenzo, is het 1000 Robotica dat halverwege de middag de meeste aandacht weet te trekken. De Hamburgse postpunkgroep brengt in september een nieuwe plaat uit na tien jaar stilstand en er komt al wat werk voorbij van die plaat. Het klinkt veelbelovend. Zoals zanger Rob Knaggs van het Engelse Sports Team ook al jaren doet. “Here I Am. Rock you like a hurricane”, maakt-ie duidelijk dat hij zijn Duitse klassiekers kent. De Britse band is behoorlijk populair in Duitsland en lijkt het niet verwonderlijk te vinden dat er zo wild gepogood en gecrowdsurft wordt al aan het begin van de show. In een kókend hete spiegeltent. Tot aan de nok toe gevuld met enthousiastelingen.

De aanstekelijke postpunk van Sports Team gaat in de nabije toekomst nog veel meer zieltjes veroveren. Ook omdat ze niet te beroerd zijn er een rockabillyachtige versie van The Bangles’ Walk Like An Egyptian tussendoor te gooien. Het is het weer er ook wel voor. Het zal een graad of 35 zijn? Heel wat anders dan de pompende in your face-mix van opwindende jazz die het Londense Sons Of Kemet op hetzelfde podium laat horen. Af en toe denk je, misschien missen we een vocalist, maar de band laat de wei zweten. Een van de hoofdrollen is voor drummer Tom Skinner, die samen met Radioheads Thom Yorke en Jonny Greenwood de zogenaamde supergroep The Smile vormt. Ook saxofonist Shabaka Hutchings verdient een eervolle vermelding. Wat een toewijding en overgave. De band geeft je vrijwel geen tijd om op adem te komen.

De Iers-Turkse Nilüfer Yanya op het hoofdpodium is een erg prettige verrassing met haar mix van folk en r’n’b. De gitaar om haar schouders is leidend. Ze plaveit het pad voor de indiepoprock van Geese in de wat afgekoelde spiegeltent, waar het inmiddels 00.30 uur ‘s nachts is. Geese wordt afgelost door een van de spannendste acts van het festival: Dry Cleaning. Vorig jaar verscheen het ijzersterke debuutalbum New Long Leg, waarmee met name zangeres Florence Shaw de aandacht weet op te eisen. Haar stem, een mix tussen die van Anne Clark en Kim Gordon geeft veel cachet aan het postpunkgeluid van de band. Zonder meer is Sonic Youth een bron van inspiratie geweest, evenals Joy Division. De wat subversieve songstructuren van Dry Cleaning zorgen voor een wat hoekig dansende menigte. Dat zien we graag.

Vrijdag

In de afgeladen kerk van Haldern wordt het bal serieus geopend met de opkomst van Hatis Noit. Gekleed in een felrood jurkje. Gekke, afgegleden wimpers onder haar ogen, die ook wat doen denken aan een snor, gek genoeg. De Japanse die woont in Londen heeft een redelijk ongrijpbare sound, die absoluut een zenachtig effect heeft op de aanwezigen. Zij is degene die je weer kan oplappen. Na een fietsongeluk of de val uit een hoge populier. Nadat je je de godganse ochtend hebt geërgerd aan een laadpaalklever uit de wijk. Dat zenachtige effect van de muziek die we ook weleens horen tijdens opgietsessies in een sauna geldt zeker voor hen die het concert liggend ervaren. Liggen in een kerk denk je dan, maar de goden zouden het niet anders hebben gewild. Dat voel je aan alles. Stuk voor stuk zouden zij hun goedkeuring uitspreken over de sacrale exercitie van Noit. Ze heeft een enorm vocaal bereik en maakt dankbaar gebruik van de voortreffelijke akoestiek in de kathedraal. Noits yoga-achtige sound komt uit de computer. Geen haan die ernaar kraait. De afwezigheid van muzikanten valt niet eens op. Noit laat de massa zweven met haar machtige, retehoge stemgeluid. Er is geen Sixtijns kapelkoor aanwezig, maar dat zou verbouwereerd zijn afgedropen; hup, snel de bus in.

Ook in de kerk: misschien wel een van de interessantste artiesten van dit moment, de uit het Vlaamse Deinze afkomstige Meskerem Mees (23, foto). Op jonge leeftijd werd ze geadopteerd uit Ethiopië door een Belgisch echtpaar. Ze leerde al snel gitaar te spelen, ontdekte dat ze over een bloedmooi stemgeluid beschikt en ook nog eens heel mooie, folky singer-songwriterliedjes kan schrijven. Haar debuutalbum Julius staat er vol mee. Instrumentaal rijk. In de kerk van Haldern heeft ze alleen cellist Frederik Daelemans meegenomen, die ook de tweede stem verzorgt. Zelf heeft ze een gitaar om haar nek hangen. Mees is goed bij stem en brengt haar prachtige, stemmige repertoire ingetogen. Wat al te bedeesd, zo nu en dan. Hoewel ze wel wat stoers heeft, met die pet achterstevoren op het hoofd. Ze moet wegens tijdsdruk enkele prijsnummers laten liggen, waaronder het schitterende Where I’m From. In oktober speelt ze in Tivoli/Vredenburg. Komt het vast goed.

De Australische rockband Mid City heeft op het hoofdpodium met zanger Joel Griffith een geweldig wapen in handen; hij beschikt over een uitstekende stem. De liedjes zijn niet allemaal even sterk en dat valt dan een stuk minder op gelukkig.

Het Oostenrijkse Friedberg bestaat uit vier vrouwen. Een ontwikkeling die we steeds vaker lijken te zien en die we dan ook louter kunnen toejuichen. Prettige stem heeft Anna Friedberg en ook de tweede stemmen mogen er zijn. Indierock onder een verzengend hete zon in Duitsland. Het feest is er niet minder groot om. Komt ook door de koebellen die veelvuldig ingezet worden door Anna Friedberg, waardoor je onwillekeurig het idee krijgt dat er een ode wordt gebracht aan al dat prachtige vee dat rond het festivalterrein graast. De poppie altrock van het kwartet klopt van voor naar achter. Hoop goeie liedjes.

shortparisDie heeft Shame (foto) ook, op hetzelfde hoofdpodium. Een van de gitaristen van de postpunkformatie heeft een outfit aan die wat doet denken aan die van AC/DC’s Angus Young. Maar Eddie Green is veel beweeglijker. Drukker. Stuk jonger ook en waarschijnlijk wat meer energie nog. Shame is geen nieuwkomer in Haldern, want de band speelde de spiegeltent al eens vollédig plat. Nu is het hoofdpodium aan de beurt op de vroege vrijdagavond. Het is een band met ongelooflijk veel energie en goeie punkrockliedjes en met ADHD-zanger Charlie Steen in de hoofdrol. Je vraagt je af waar het succes ophoudt, want alles wat Shame aanraakt verandert in goud. Ook het ‘lastige’ tweede album Drunk Tank Pink is een punkparel.

Zover is het Ierse Gilla Band nog lang niet. De verre van melodieuze hardcorepunkers weten de aandacht niet vast te houden. Nee, dan Curtis Harding. Voor hem geldt het omgekeerde. Harding is geweldig bij stem, heeft natuurlijk een band om in te lijsten achter zich staan en het is ook nog eens heerlijk zwoel geworden zo halverwege de vrijdagavond. Harding heeft een enorme zonnebril op de neus, waarmee hij Bootsy Collins de loef dreigt af te steken. Harding is een soort soulgod geworden de afgelopen jaren. Het liedje in de hoofdrol. Goede teksten, steengoeie melodieën en dan die stem dus van de man zelf eroverheen. De afgeladen weide swingt de laatste druppels zweet uit het lijf.

Aan punk en postpunk en aanverwanten geen gebrek op de Haldernvrijdag. Zo is Squid ook van de partij. Ze staan in de spiegeltent, waar menige moshpit ontstaat in de buurt van het podium. Zingende drummer Ollie Judge heeft geregeld de vocale furie van RATM’s Zach de la Rocha. De bezwerende punkrock van Squid kleurt binnen het idioom van gelijkgestemden als IDLES, hoewel de sound veel minder staccato is. Dat bevalt live ook uitstekend.

Later op de avond wordt veel aandacht opgeëist door Seratones in de spiegeltent. Zangeres AJ Haynes is niet alleen met haar geweldige stem een blikvanger, ook het bikinitopje waarin ze gehuld is, vraagt wat extra attentie. Ze bespeelt haar publiek geweldig en het valt weer op hoeveel goeie liedjes de Amerikaanse soulrockformatie op plaat heeft gezet. Het knallende Power is zelfs een klassieker in de dop. Seratones is een mooie opmaat naar het Russische Shortparis (hoofdfoto) dat Haldern meeneemt de nacht in. Enkele jaren geleden maakten de uitgesproken tegenstanders van de oorlog tegen Oekraïne al veel indruk in de spiegeltent en nu doet de band uit Putins Sint Petersburg er een behoorlijke schep bovenop. De kunstzinnige, experimentele, vrij ongrijpbare dancerock van de Russen zorgt voor veel dansende aanwezigen. Zanger Nikolai Komyagin gebruikt zowel zijn falset als zijn meest woeste stemgeluid om de songs van Shortparis kracht bij te zetten. Hij danst ook nog eens geweldig en onderscheidend. Shortparis zet een overweldigende rockshow neer en is momenteel het beste wat Rusland muzikaal te bieden heeft.

Zaterdag

In de Haldern Pop Bar, deze editie wat minder ingezet dan in voorgaande jaren, wordt op zaterdagmiddag afgetrapt door het Britse kwartet Famous (foto)famous, dat al eerder optrad in het dorp. Zanger Jack Merrett heeft een stem die acuut doet denken aan Thindersticks’ Stuart Staples en The Nationals Matt Berninger. Muzikaal is de band redelijk ongrijpbaar. We horen wat flarden van The Cure en van eerdergenoemde formaties. De emotioneel geladen klaagzang geeft vrijwel elk nummer iets stemmigs mee, terwijl er ook behoorlijk gerockt wordt en bovendien gedanst. Merrett gaat op een verhoginkje staan op het podium en komt steeds meer los. Kan elk moment gaan crowdsurfen denk je dan. Maar dat bewaart hij mogelijk voor een volgende keer.

Anaïs Mitchell woont in Amerika. Waar ze aan de universiteit onder andere Duits onder de knie probeerde te krijgen. Onduidelijk waarom, maar ze plukt er nu de vruchten van. Want opeens staat ze op Haldern Pop, het hoofdpodium nog wel, en kan ze haar gehoor, dat op de gekste plekken schaduw weet te vinden, of zelf creëert, in het Duits kan toespreken. Niet te snel en af en toe zoekend naar de juiste woorden. Heel charmant, net als haar luchtige stemgeluid, dat in de verte wat doet denken aan dat van Courtney Barnett, waar ze met haar band ook muzikaal dicht bij in de buurt zit. Gedragen indierockliedjes. Soms wat te vrijblijvend, terwijl dat goed past bij het weertype. Het is nog heter dan in Nederland.

In de spiegeltent is de temperatuur gevoelsmatig boven de 40 graden inmiddels, maar de Ierse rockformatie Thumper start gewoon een flinke moshpit, waar ze zelf gezellig aan meedoen. Bandleden ontkleden zich in rap tempo en door alle enthousiasme vergeten we alras de wat matiger kwaliteit van de songs. Een beetje show doet een hoop.

Die heeft indiefolkformatie Black Country, New Road niet nodig om indruk te maken op het hoofdpodium. De fraaie muziek klinkt ook zonder de opgestapte zanger Isaac Wood prima. Diverse bandleden vervangen hem. Het dit jaar verschenen Ants from Up There maakt dat de massa zich in groten getale heeft verzameld voor het podium. De band stelt geen seconde teleur.

King Hannah (foto) doet daar muzikaal nog een schepje bovenop. De formatie bracht dit jaar het prachtige I’m Not Sorry, I Was Just Being Me uit en weet daarmee sterk te imponeren in de spiegeltent. Terwijl de temperatuur iets aangenamer wordt. Het is inmiddels 19 uur. Zangeres Hannah Merrick is zichtbaar ontroerd van alle enthousiasme die zij en haar band krijgt toegeworpen. “I try hard not to cry“, is ze net zo oprecht als innemend tegelijk.

De speelvreugde van het inmiddels twaalf jaar jonge Parquet Courts werkt erg aanstekelijk op de mainstage van Haldern. Helemaal overgevlogen uit New York speelt de band een staalkaart uit het oeuvre dat zo enorm veel goede indierockliedjes herbergt. Laatst verschenen album Sympathy for Life laat het kwartet niet links liggen natuurlijk. Parquet Courts zou eigenlijk een veel en veel grotere band moeten zijn. Alle lof voor de Amerikanen. Hoogste tijd voor de échte doorbraak naar het grote publiek. King Hannah is ook in dat publiek te vinden. Ook zij zien dat het goed is.

Badbadnotgood, op het hoofdpodium zaterdagavond, is geen podiumact vanjewelste maar kenners weten dat het met name om de muziek gaat. Ditmaal ook weinig opsmuk, of je moet het enorme witte gordijn achter de band zo willen typeren, maar wel experimentele hogeschooljazz, passievol gebracht. Met een hoofdrol voor drummer Alexander Sowinski. En natuurlijk blijf je in de wereld van de jazz wat gehandicapt, zonder zanger.

In de spiegeltent vinden we niet veel later de Ierse Sinead ‘O Brien (foto), die poëzie en artrock samenbrengt. Van oorsprong is ze dichter, totdat ze dacht: ik kan dat spul ook weleens met muziek gaan ondersteunen. Zo geschiedde. ‘O Brien lijkt eerst wat bedeesd, maar dat is slechts uiterlijk vertoon, want ze komt steeds losser en heeft met de zeer dansbare uitsmijter Spare For My Size, Me een verrukkelijke publiekslieveling in handen.

Van bedeesdheid is überhaupt geen sprake bij Kae Tempest, op het hoofdpodium. De spokenwordartiest heeft met haar dit jaar verschenen The Line Is a Curve behoorlijke sprongen gemaakt. Muzikaal dan. Want vocaal blijft ze uitgesproken als altijd. Geen maatschappelijk thema blijft liggen bij de spraakwaterval, die zich laat begeleiden door een toetseniste, die om de haverklap onder haar keyboard zit, op zoek naar haar flesje water. Die had ze ook op dat ding zelf neer kunnen zitten, geven we haar als tip mee voor de toekomst. Tempest laat zich er niet door afleiden en ratelt maar door. Ongestoord. Vooral de met veel geweldige elektronica ondersteunde nummers van The Line Is a Curve maken veel indruk, waaronder de fenomenale opener Priority Boredom. “Any day they’ll string you up. Tey’ll hose you down. They’ll nose around in all your things. You swim. You hope to drown’, knalt Tempest eruit. Nee, overdreven vrolijk is ze vrijwel nergens. Wel imponerend, zoals altijd. Tempest als een soort voorprogramma van afsluiter Wet Leg, waarmee we alsnog opgetogen en dansend de nacht ingaan. Wet Leg trekt de laatste restjes energie uit het Haldernpubliek en Chaise Longue is een van de lekkerste indierockliedjes van de laatste jaren. “Is your mother worried?
Would you like us to assign someone to worry your mother?
Excuse me (what?)
Excuse me (what?)
Hey you, in the front row.
Are you coming backstage after the show?
Because I’ve got a chaise longue in my dressing room.
And a pack of warm beer that we can consume.” We moeten het aanbod afslaan. Haldern Pop 2022 is zo’n slijtageslag die je wel weer doet verlángen naar een zit op zo’n chaise longue. Langdurig.