Kate Tempest – The Book Of Traps And Lessons

Kate Tempest – The Book Of Traps And Lessons (Caroline)

Zeg het ze, Kate. Zég het ze! Ook op haar derde album neemt Kate Tempest natuurlijk geen blad voor de mond. Het is de Britse woordkunstenares op z’n kwetsbaarst.

The Book Of Traps And Lessons is elf nummers lang in-your-face spoken word waar overduidelijke en dieper liggende boodschappen elkaar in hoog tempo opvolgen. Zoals we van haar gewend zijn. Tot zover niet veel nieuws onder de zon, maar schijn bedriegt. Tempest ontroert meer dan ooit. Ze is ook daarin confronterender. Mogelijk heeft Rick Rubin er een rol gespeeld. De topproducer.

Tempest houdt ons een spiegel voor. Opnieuw. Over de leegheid van sociale media en apps, zoals WhatsApp et cetera. Sociale contacten lijken waardevol op een smartphone, maar ze stellen meestal geen reet voor. Tempest komt continu binnen. Het wemelt andermaal van de metaforen en je weet dondersgoed wat ze bedoelt. Hoewel er ook hoop is. Niet alles is gitzwart.

Kapitalisme gaat voor de bijl, racisme wordt keihard op de bek geslagen, de vervreemding van elkaar, terwijl je denkt dat je de ander zo ontzettend goed kent via de whatsApps, facebooks en instagrams van deze wereld. Oja, het ten dode opgeschreven Engeland.

In All Humans Too Late is Tempest emotioneler dan ooit.

Sucking on pork ribs
And summoning pornography
So that we can come when we fuck

Our partners don’t know us
Our families are strangers
Our friends make us nervous

Muzikaal is het ingetogener. Tempest heeft zich losgeworsteld van hiphopconventies en slaat ook die sector in de muziekwereld hard om de oren. Tempest is aan het woord en je luistert.

The Book Of Traps And Lessons is geen plaat die je opzet terwijl je de nieuwe buren voor het eerst uitnodigt voor sjasliek, gamba’s en moten zalm op de grill – al kan de koude pils een hoop goedmaken. The Book Of Traps And Lessons is een album dat je wil horen in de late avonduren. Bij schemerlicht, hangend op de canapé. Indringender wordt het bijna nooit. Pieter Visscher

LIVEDATA 18/08 Pukkelpop, Hasselt 23/10 Paradiso, Amsterdam 25/10 Théatre National de la Communauté, Brussel

 

 

Hot Chip – A Bath Full Of Ecstasy

Hot Chip – A Bath Full Of Ecstasy (Domino/V2)

De zevende van de ‘nerds’ van Hot Chip is een album geworden waar de rode loper voor de dansminnende meute op onze planeet weer breed is uitgelegd. Overdreven veel nieuws onder de zon is er niet. Wel dat we inmiddels klotsende oksels hebben onder de stroboscoop en discoballen. Van vrienden die zichzelf niet al te serieus nemen, net als de wereld om hen heen. “It’s a weird dream world when you’re making music”, legt zanger Alexis Taylor uit. “You’re just exploring things that are of interest to you. Why would that be something to take seriously?”

A Bath Full Of Ecstasy is waar de Londenaren ons op trakteren. Nu zelfs met een flinke dosis autotune in twee songs; het niet al te opwindende Spell krijgt het geïnjecteerd evenals het voor Hot Chip-begrippen wat zweverige titelnummer. Terwijl, en dat weten we allemaal, Alexis Taylor over een uitstekende, karakteristieke falset beschikt en dus wél kan zingen, in tegenstelling tot het ongetalenteerde gespuis dat juist afhankelijk is van autotune om niet compleet voor joker te staan (alhoewel).

A Bath Full Of Ecstasy is niet zo opwindend als wereldplaten One Life Stand (2010) en Made In The Dark, dat twee jaar eerder verscheen, al werd er toen ook al lichtjes met autotune gerommeld al hadden we het toentertijd nog niet echt door. Het was functioneel (proest). I Feel Better en Ready For The Floor bijvoorbeeld zijn tracks die tot het beste behoren wat de dance de afgelopen decennia heeft opgeleverd. Niettemin heeft A Bath Full Of Ecstasy ook een prijsnummer en dat is Hungry Child, met een vrij klassieke Hot Chip-opbouw en waarin de jaren 80 nagalmen. Het intro lijkt zelfs een heimelijke ode aan Alphaville. Het is zo’n track die stilstaan domweg onmogelijk maakt. Dat is geen negen nummers het geval, maar Hot Chip sleept al met al een 7 uit het vuur en daar waren we, behalve de nerds vroeger op school, hartstikke blij mee. Pieter Visscher

LIVEDATA 17/08 Pukkelpop, Hasselt 30/08 Into The Great Wide Open, Vlieland 02/12 Melkweg, Amsterdam 10/12 Trix, Antwerpen

Er wordt uitgepakt met The Rolling Stones Rock and Roll Circus

ABKCO Films en ABKCO Music & Records hebben gezamenlijk de opgepoetste 4K Dolby Vision-concertfilm The Rolling Stones Rock and Roll Circus voor de allereerste keer op Blu-ray uitgebracht. Daarnaast verschijnt de film op dvd en voor digitale download (TVOD). De film, opgenomen in twee dagen in december 1968, bevat The Who, Jethro Tull, Taj Mahal, Marianne Faithfull, de geïmproviseerde supergroep The Dirty Mac (John Lennon, Keith Richards, Mitch Mitchell, Eric Clapton) en Yoko Ono naast de originele line-up van The Rolling Stones.

De limited deluxe edition is een multiformaatpakket Blu-Ray, dvd, 2cd-soundtrack en een perfect ingebonden 44-pagina’s tellend boek met het originele Rolling Stone-essay van David Dalton uit 1969 en foto’s van Michael Randolf. De soundtrack is uitgebreid naar 28 tracks, heeft een nieuwe mix en 192k 24 bit HD-restauratie gekregen.

Bonusmateriaal opgenomen door de overleden concertpianist Julius Katchen, drie extra liedjes van Taj Mahal en nog nooit eerder verschenen opnames van The Dirty Mac die de Beatles-klassieker Revolution en het toepasselijk genaamde nummer Warmup Jam heeft gespeeld. Voor het eerst uitgebracht op vinyl als een 3 lp-pakket, de soundtrack is ook op cd en alle digitale formaten te verkrijgen.

Opgenomen in een Noord-Londense televisiestudio door regisseur Michael Lindsay-Hogg (Let It Be, Ready Steady Go!), nn cinematograaf, Tony Richmond (Sympathy For The Devil / Let It Be), is The Rolling Stones Rock and Roll Circus een concert gefilmd tegen een Felliniesque circusachtergrond met de band zelf als gastheer op het scherm. Voor het eerst voor het publiek voert The World’s Greatest Rock and Roll Band zes Stones-klassiekers uit (oa Jumpin’ Jack Flash,  Parachute Woman, No Expectations). Het publiek, bestaande uit fanclubleden, wedstrijdwinnaars en vrienden, was getuige van wat aanvankelijk was gepland als een BBC-special om het Beggars Banquet-album van de band te promoten. Die plannen werden verlaten in de nasleep van het vertrek van Brian Jones uit de band en de daaropvolgende dood; de film werd niet officieel vrijgegeven voor de komende 28 jaar.

Geproduceerd door het Grammy Award-winnende team van ABKCO, is The Rolling Stones Rock and Roll Circus de eerste archivistische concertfilm die wordt gemixt met Dolby Atmos Technology en Dolby Vision voor een ongekend meeslepende ervaring.

Heather Nova – Pearl

Heather Nova – Pearl (Rough Trade/V2)

Het tiende studioalbum van Heather Nova verschijnt exact 25 jaar na haar doorbraakalbum Oyster, dat inmiddels een klassieke status geniet. Pearl laat een Nova horen op wie de tijd geen vat heeft gekregen, al is ze met haar 52 lentes nog jong en gezegend met een lichaam en uitstraling die maar één ding zeggen: de eeuwige jeugd. Wat een rijkdom.

De op Bermuda geboren en getogen singer-songwriter heeft hoe je het ook wendt of keert een nieuwe start gemaakt. Na zich vooral op akoestische optredens te hebben toegelegd de afgelopen jaren vond ze het weer prettig een echte bandplaat te maken en daarmee te gaan toeren. Pearl reflecteert ook een periode die ze achter de rug heeft met een echtscheiding na een huwelijk van twee decennia en een nieuwe liefde die ze vond. Het ingetogen, contemplatieve Rewild lijkt daarover te gaan:

‘Rewild me

In the sweetness of nature

I’m free from the failures

I’m gone

No slave to the longing

I’m one with belonging

I’m gone’

Heather Nova is heel erg zichzelf op Pearl, dat ze schreef in de nabijheid van haar twee honden, terwijl ze inspiratie opdeed in de natuur om haar heen. Ze dankt de wind, die voor eeuwig veranderende luchten zorgt, en de boomkikkers waar ze van geniet op Bermuda.

Hoewel Heather heel erg zichzelf is doet ze toch aan iemand denken in een nummer op de plaat: Some Things Just Come Undone had zo op een album van generatiegenoot PJ Harvey kunnen staan. De drive in de song, het tempo, iets meer venijn in de gitaaraanslag. Tekstueel een excuusbrief aan haar zoon, vermoedelijk, die niet ongedeerd uit de scheidingsstrijd lijkt te zijn gekomen. ‘Should I cry or hide my emotion?’

De nieuwe band die Nova om zich heen heeft verzameld komt het geluid ten goede. Misschien wel de beste ritmesectie die ze heeft gehad, zegt ze zelf, met een hoofdrol voor Youth, die ook basgitaar speelt in Killing Joke. Hij produceerde de plaat bovendien. Zoals hij bij Oyster ook al achter de knoppen zat. Oude liefde, u weet wel. In oktober speelt Heather Nova in Utrecht, Den Haag en Alkmaar. Pieter Visscher

LIVEDATA 22/10 Paard, Den Haag 23/10 TivoliVredenburg, Utrecht 24/10 Victorie, Alkmaar

 

Zwaar ondergewaardeerd The Call met Collected in zonnetje gezet

Via Universal Music is het verzamelalbum The Call – Collected verschenen. Hierop zijn voor het eerst de songs van alle door de band uitgebrachte studioalbums bij elkaar gebracht, aangevuld met een aantal live-opnames, b-side-rariteiten en solotracks van frontman Michael Been. Zowel de samenstelling als het ontwerp gebeurde in nauwe samenwerking met de overgebleven bandleden en Beens zoon.

Met bekende fans als Peter Gabriel, Jim Kerr (Simple Minds), Bono (U2) en Robbie Robertson en Garth Hudson (The Band) leek het uit Santa Cruz, Californië afkomstige The Call een gouden toekomst voor zich te hebben. Maar ondanks het feit dat al deze eerdergenoemde fans hun medewerking verleenden aan diverse albums van de band, wist The Call hun cultstatus nooit echt te ontstijgen. Nummers als Everywhere I Go en I Still Believe van het vierde album Reconciled betekenden wel een paar bescheiden hits voor de band. Het tweede nummer werd zelfs gebruikt in een aantal grote films, waaronder de klassieker The Lost Boys.

Let The Day Begin, van het gelijknamig vijfde album, werd in 2000 door Al Gore gebruikt als themasong voor zijn verkiezingscampagne. Het nummer werd bovendien later nog gecoverd door Simple Minds – The Call-zanger Been zong op zijn beurt eerder op het Simple Minds-nummer Sanctify Yourself, en Black Rebel Motorcycle Club.

De band kwam definitief tot een einde toen Michael Been, als geluidsman van Black Rebel Motorcycle Club (waar zijn zoon Robert Levon Been deel van uit maakt) na een optreden op het Belgische Pukkelpop een hartaanval kreeg en overleed. The Call – Collected is een meer dan verdiend eerbetoon aan misschien wel de meest ondergewaardeerde band van de afgelopen 35 jaar.

Wellicht vat Jim Kerr het nog wel het beste samen in zijn in memoriam voor Michael Been: “Iets meer dan twee decennia geleden had ik de eer behoorlijk wat tijd door te brengen met Michael Been tijdens een Amerikaanse tournee,” vertelt hij. “Simple Minds mocht dan wel de headliner zijn, maar eigenlijk bewonderden wij het voorprogramma, The Call, met niemand minder dan Michael als frontman. Dat The Call het commerciële succes dat hun muziek verdiende nooit heeft gekregen, is een duidelijk understatement.”

The Amazons – Future Dust

amazonsThe Amazons – Future Dust (Fiction/Caroline)

Het titelloze eerste album van The Amazons dat twee jaar terug verscheen heeft niet alle aandacht gehad die het verdiende. De plaat puilt uit van de pakkende rocksongs en is her en der zelfs overrompelend. Mogelijk bereikt de band met opvolger Future Dust wel het grote publiek. Het valt nauwelijks uit te sluiten.

Omdat ook dit album volgepakt is met indierocknummers met een kop en een fijne staart. Een en ander klinkt bovendien voller dan op het debuut. De productie is nog voller en vetter. Soms doet het geluid zelfs wat denken aan dat van Queens Of The Stone Age. Future Dust is afgemixt door de fameuze Alan Moulder, onder meer bekend van zijn werk voor Nine Inch Nails, Interpol, Editors en Foals.

Opener Mother is een stadionrocker die de toon zet voor de rest van de plaat. Gierende gitaren, beukende drums en een drive waardoor je het gaspedaal maar wat harder intrapt. Vervelend niettemin met al die flitspalen in den lande.

Belangrijkste wapen, al het muzikale geweld ten spijt, blijft evenwel het stemgeluid van Matthew Thomson die alle pathos die hij in zich heeft maar al te graag laat horen, zonder ook maar een moment in de buurt te komen van pathetiek. Gewéldige stem.

Alles bij elkaar opgeteld maakt dat enkele nummers ronduit onweerstaanbaar. Zo’n Doubt It heeft een refrein dat je de hele dag door wel wil horen. Dat geldt ook voor het gejaagde Fuzzy Tree, dat er niet voor onderdoet.

Ook wanneer The Amazons het gaspedaal wat minder diep intrappen, zoals met het innemende akoestische 25 (Reprise) blijft het boeiend wat de Britten presteren. Ze flikken het dus gewoon weer.

LIVEDATA 10/10 Trix, Antwerpen 13/10 Rotown, Rotterdam 14/10 Bitterzoet, Amsterdam 

 

 

 

 

Frank Carter & The Rattlesnakes – End Of Suffering

frank carterFrank Carter & The Rattlesnakes – End Of Suffering (International Death Cult/DGR)

Ik ontdekte ‘m op Rock Werchter 2017, toen Frank Carter vroeg in de middag op het hoofdpodium voor het sterkste optreden van het lange weekend tekende. Dat was nogal wat, tussen al die grote namen.

Frank Carter & The Rattlesnakes zijn sinds 2015 actief als punkrockformatie met het rockhart op de juiste plaats. Hoewel Carter op End Of Suffering duidelijk een muzikale knieval heeft gemaakt, om mogelijk een groter publiek te bereiken, hebben we nog steeds te maken met punkrock. Zo enorm furieus en woest als in Paradise op eerste album Blossom (2015) – een vernietigende veroordeling van islamitisch terrorisme – klinkt Carter dus niet meer.

Dat hele album was enkele malen steviger dan End Of Suffering. Met Modern Ruin (2017) werd een flinke sprong naar meer toegankelijkheid al gemaakt en nu is daar de nieuwe plaat. Carter lijkt te hebben afgerekend met zijn demonen en de titel spreekt dan ook boekdelen. Carter zegt zichzelf te willen uitdagen door nieuwe muzikale paden te bewandelen. Geen opgelegde concessies. Dat is gelukt.

Wie weet waar Carter toe in staat is, zal mogelijk afhaken bij End Of Suffering, terwijl het een erg sterk album is, alleen wat minder intens en agressief dan we van ‘m gewend zijn. Het is door Alan Moulder (Nine Inch Nails, QOTSA) geproduceerde punkrock die niet langer je schoonmoeder de gordijnen in jaagt.

Wat wel gebleven is zijn de uitstekende melodieën en refreinen die Frank Carter nog altijd schijnbaar achteloos uit zijn mouw lijkt te schudden. Oké, wat minder woest dan anders dus en soms zelfs verrassend dicht bij een Muse in de buurt; Tyrant Lizard King, met Rage Against The Machines Tom Morello als extra gitarist.

Songs als Crowbar en prijsnummer Kitty Sucker (“I’m a punk rock renegade..”) doen je onherroepelijk op de repeatknop drukken. Niet alleen omdat het muzikaal allemaal heel erg klopt, ook omdat het weer eens tot je doordringt wat een ongekend begenadigd zanger de volgetatoeëerde Brit is. Dit jaar gaan we ‘m tegenkomen op Down The Rabbit Hole, Pukkelpop en in de Melkweg. Pieter Visscher

 

Aldous Harding – Designer

aldousAldous Harding – Designer (4AD/Beggars)

Ook het derde album van Aldous Harding, Designer, is geproduceerd door John Parish, die we kennen van zijn werk voor Eels en Tracy Chapman en vooral van zijn samenwerking met PJ Harvey. Designer is de opvolger van het uitstekende The Party (2017).

Het verschijnt een jaar na het briljante, alsook bijzonder openhartige Make Way For Love van Hardings ex Marlon Williams. Waar Williams alle persoonlijke kaarten op tafel legt, blijft Harding meer op de vlakte. Harding deed, na lang aandringen, zelfs mee met het schitterende Nobody Gets What They Want Anymore op Williams’ laatste. Een door twee partijen bezongen relatiebreuk. Hartverwarmend in al zijn emotionaliteit.

Niet dat de Nieuw-Zeelandse wegduikt in platitudes en triviaal gefröbel, geenszins zelfs, maar het achterste van haar tong laat ze nooit zien.
Mooie liedjes staan er wel op het met akoestische gitaar, saxofoon, xylofoon en synthesizers aangeklede Designer, dat her en der wat doet denken aan het werk van Nick Drake.

Aldous Harding is muzikaal lastig te vangen. Maar als je haar te pakken hebt, laat je niet meer los. “I feel your love”, aldus Harding. Pieter Visscher

LIVEDATA 31/05 Best Kept Secret, Hilvarenbeek 07/07 Cactus Festival, Brugge 11/11 AB Flex, Brussel 27/11 Paradiso, Amsterdam  

 

Sons – Family Diner

Sons – Family Diner (Caroline)

En opeens is er dan uit het niets weer zo’n bandje waar je in een keer smoorverliefd op wordt. Sons, dat bestaat uit vrienden uit het onbekende plaatsje Melsele, een dorp in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. Ze hebben er een kasteel en een fraaie kapel uit 1862. Een bedevaartsoord zelfs. En nu hebben ze dus ook Sons.

Het is goed te horen dat onder meer Michael Badger-Taweel (King Gizzard & The Lizard Wizard) achter de knoppen zat bij het tot stand komen van het verpletterende, jawel, debuut Family Dinner, dat geen enkele miskleun kent en waarmee het kwartet in binnen- en buitenland potten gaat breken. Veel potten.

De vuige garagerock van de mannen, waarop punk-invloeden een stempel drukken en psychedelica een duit in het zakje doet is geregeld meedogenloos. Zoals in de openingstrack Family Dinner, tevens titelsong dus.
Robin Borghgraefs zang is wat naar de achtergrond gemixt, wat vaker gebeurt, hetgeen het geluid een mysterieuzer tintje geeft.

De continue drive in veel van de nummers zorgt ervoor dat je de aandacht nauwelijks kunt verliezen. The Jesus and Mary Chain lijken van invloed te zijn geweest op Sons’ geluid. Er zijn beroerdere referenties denkbaar. Family Dinner is een overweldigend album geworden. Pieter Visscher

Fontaines D.C. – Dogrel

Fontaines D.C. – Dogrel (Partisan Records/PIAS)

We waren er wel weer even aan toe, zo’n echt lekkere postpunkplaat, barstensvol goeie liedjes. En kijk nu eens: daar hebben we Fontaines D.C. uit Dublin. Jonge gasten, hongerig en het rockhart op de juiste plaats.

Dogrel is een plaat waarop we een staalkaart uit de Britse pophistorie voorbij horen komen. Wie de oren goed spitst hoort dat. We herkennen bands die nog altijd muziek maken, zoals Maxïmo Park, maar ook The Clash. Superauthentiek klinkt Fontaines D.C. niet en toch hebben ze een eigen geluid. Dat staat zeker niet los van de stem van Grian Chatten, met zijn heerlijk onvervalste Ierse tongval. “I think there’s an authenticity to what we do, and people have been starved of authenticity for too long“, loopt Chatten over van het zelfvertrouwen. Hij gelooft in het product dat hij met zijn bandmaten maakt en dat hoor je terug.

We hebben hier te maken met een verdomd zelfverzekerd vijftal, dat elf liedjes op plaat heeft gezet die er bijna allemaal toe doen. Met teksten bovendien vaak uit het hart gegrepen. Vaak net zo pittig en rauw als de muziek. Neem die heerlijk aanstekelijke opener Big:

Dublin in the rain is mine
A pregnant city with a catholic mind
Starch those sheets for the birdhouse jail
All mescalined when the past is stale, pale
Dublin in the rain is mine
A pregnant city with a catholic mind
Slick little boy with a mind of Ritz
Pulling that thread for the next big fix, this  

My childhood was small
My childhood was small
But I’m gonna be big
But I’m gonna be big

Zelfvertrouwen, bravoure, je kunt het ze niet ontzeggen. Jeugdjaren in de anonimiteit, het stelde niet veel voor, maar nu worden ze groot, zeggen ze. Fontaines D.C. heeft met Dogrel een van de prettigste gitaaralbums gemaakt die we de laatste tijd gehoord hebben. Een plaat die uitpuilt van de onbeschroomdheid, zonder ook maar een moment arrogant te klinken. Dat is knap. Ierland is een prachtband rijker. Omarm ze. Net zoals ze jou doen. Pieter Visscher