Ratboys – Anywhere 

Een vrolijk nummer van Ratboys! Ja je leest het goed. De band die de eerste plek haalde van de GM met Black Earth, WI, een somber epos pover over overleven in de Amerikaanse mid-west komt nu met een nieuwe single die je zelfs kunt meezingen!

Anywhere is de opvolger van het recent verschenen Light Night Mountains All That, een nummer dat je licht neurotisch zou kunnen noemen. Maar Ratboys zou Ratboys niet zijn als er geen addertje onder het gras zou zitten. Of zeg maar gerust een boa-constrictor! Het eerste couplet van Anything luidt namelijk,

Oh I Know It’s Bad/But I Can’t Help My Panic Attack/Making Sense Of What’s Out There/I Don’t Have What It Takes To Bounce Back Yeah.

Er is dus nogal een groot verschil tussen hoe Julia Steiner klinkt en wat ze zingt. En zo kennen we Ratboys weer. De band die wat dieper graaft dan anderen. Behalve de ogenschijnlijk vrolijke zang is er ook nog een sterke gitaarsolo en enthousiast koor, maar ook die kunnen niet verhullen dat Anything feitelijk een schreeuw om hulp is. Begin volgend jaar komt het zesde album uit van de band uit Chicago met de opbeurende titel, maar niet heus, Singin’ To An Empty Chair.

 

Ratboys staat morgen/vandaag/1november op London Calling.

They Are Gutting a Body Of Water – baeside k 

De shoegazers in Europa houden zich relatief rustig. Maar de V.S. worden momenteel overspoeld door bands met ondoordringbare muren van gitaar waarachter een vocalist (M/V) schuil gaat.

Een van de koplopers, smaakmakers en aanvoerders van het slijtvaste genre is They Are Gutting a Body Of Water. Als je het overdonderende nieuwe (4e) album* hoort van de band uit Philadelphia kan je je nauwelijks voorstellen dat dit allemaal is begonnen op het zolderkamertje van zanger-gitarist Douglas Dulgarian.

Baeside k is de opvolger van ‘trainer’, een nummer dat we grijs hebben gedraaid. De nieuwe single is een van de zwaarste – als in heavy – nummers van het nieuwe album: een muzikale kernexplosie in slow motion. Ga ze zien in de Tolhuistuin op woensdag 18 feb. en neem je oordoppen mee. Voor de zekerheid.

*Album LOTTO is nu uit.

Westside Cowboy – Don’t Throw Rocks  

Iets minder dan een jaar geleden debuteerde Westside Cowboy met ‘I’ve Never Met Anyone I Thougt I Could Really Love (Until I Met You)’, een punky maar verder vrij ongrijpbare single die net zo intrigerend was als zijn lange titel.

Meteen was duidelijk dat dit niet zomaar een bandje was. Maar dat Westside Cowboy zo snel zou groeien hadden we niet durven dromen. De flair, de overmacht, het charisma dat ze uitstralen Don’t Throw Rocks: het lijkt wel een andere band! En het is pas hun zesde song! Ook live staat Westside Cowboy als een huis, weet iedereen die ze zag in het voorprogramma van Black Country New Road pas in Paradiso.

De line-up van Westside Cowboys is traditioneel: bas, drums en twee gitaren. Verder is er weinig conventioneel aan de jonge Britse band. De sound wordt bepaald door de gezamenlijke zang van Reuben Hancock (zang + gitaar), Aoife Anson O’Connoll (zang + bas), Jimmy Bradbury (zang + gitaar + tekst) en drummer Paddy Murphy die eveneens zingt als een nachtegaal. Het genre van Westside Cowboy blijft ongrijpbaar en ook dat maakt de band zo bijzonder.

Don’t Throw Rocks komt begin januari op een nieuwe EP die ‘So Much Country Till We Get There’ heet. Producer is Loren Humphreys die ook meewerkte aan het eigenzinnige soloalbum van Geese zanger Cameron Winter.

Texoprint – Modern Living

Wat Den Haag in de sixties was voor beatmuziek is Rotterdam anno nu voor postpunk. De havenstad blijft leveren. Na internationaal vermaarde bands als Lewsberg, Libray Card en Tramhaus meldt nu Texoprint zich aan het postpunkfront!

Alleen is de term postpunk een beetje taboe tegenwoordig, want te vaak oneigenlijk gebruikt. Bands als Texoprint spreken liever van noise-rock. Maar de ingrediënten zijn hetzelfde: assertieve (praat)zang, muren van gitaar en teksten over de leven. De inbreng van Texoprint zelf is een flinke dosis adrenaline en functionele virtuositeit. Modern Living is het titelnummer van het officiële debuutalbum van het powertrio dat is geboren in de catacomben van de Herman Brood Academie. Vandaar dat hoge spelniveau. Herman zou trots op ze zijn.

Klik hier voor tourinfo en meer.

Geese – Cobra

Origineel en goed; het is een combinatie die minder vaak voorkomt dan je zou willen. Bij de meeste acts is wel te horen naar wie ze goed hebben geluisterd, maar Geese lijkt enig in zijn soort. Het is een Amerikaanse band dat hoor je wel. Hun muziek is geworteld in oergenres als country en blues en rock, maar die invloeden zo net zo lang door hun eigen mangel gehaald dat er niet veel meer van over is dan wat vage sporen. De originaliteit zit hem ook voor een belangrijk deel in de persoonlijkheid van zanger Cameron Winter. Zijn manier van zingen en ook zijn getergde teksten maken dat Geese nergens op lijkt. Dat is een beetje flauw cliché, maar ook het grootste compliment dat je een band kunt maken.

Oorspronkelijke bands worden meestal alleen door journalisten gewaardeerd, de zogeheten ‘critic’s darlings’. Op Metacritic, een site die recensies bijhoudt krijgt Getting Killed, het nieuwe album van Geese een 9.0 wat zeer hoog is. Maar Geese is best wel populair aan het worden, lekker veel streams, uitverkochte tournees en hitjes in de hele indie-wereld. Goed, lang verhaal kort, de nieuwe IJsbreker is Cobra van Geese!

Concert: 17 maart Paradiso, Amsterdam.

Native Sun – Whose Kids 

We kunnen wel beweren dat de ‘good old garagerock’ weer helemaal hot is. Bands als The Thing, Ghost Woman en Glyders doen hier de laatste tijd goede zaken. Maar als je zegt dat wij het genre positief discrimineren heb je geen ongelijk. Daarnaast is garage sinds de mid-sixties eigenlijk nooit helemaal uit beeld verdwenen. Dus laten we nog maar even wachten met het bestempelen van garage als nieuwste trend.

Hoewel? Met Native Sun hebben we er weer uitstekende band bij die aan alle criteria voldoet: nasale zang, laaghangende gitaren en een beat uit het Bo Didley songboek. Dat plus een psychedelisch sixtiessausje en lekker losse koortjes maken van het New Yorkse Native Sun een volbloed garagerockband.

Het is te hopen dat zanger Danny Gomez zijn papieren op orde heeft anders loopt hij kans te worden uitgezet. De oorspronkelijk uit Colombia afkomstige zanger lijkt echter volledig ingeburgerd. Hij klinkt oerAmerikaanse op Whose Kids dat hij zingt met een heerlijke achteloosheid en precies de juiste snauw in zijn stem. Whose Kids komt van Concrete Language, het debuutalbum van Native Sun dat tegelijk met de single is uitgekomen.

Glyders – Stone Shadow

Zanger/gitarist Joshua Condon en basbeest Eliza Weber hadden al drie keer de wereld rondgetoerd als Glyders voordat ze eindelijk de tijd rijp achtten om een eerste album op te nemen.

Dat deden ze met diverse drummers, want de ware konden ze maar niet vinden. Tot Joe Seger op hun pad kwam. Met Joe achter de trommels stond het tweede album er in no time op. En nu begint het avontuur pas echt voor het powertrio uit Chicago. Nieuwe single Stone Shadow is oerrock op boogiebasis met een mespuntje psychedelica. Hier rockt Glyders zoals bedoeld door de hogere machten: gedisciplineerd, geconcentreerd en geïnspireerd. De sound van Glyders is niet nieuw wel tijdloos. De opvolger van Maria’s Hunt (2023) heet Forever en is vanaf 21 november overal verkrijgbaar.

Vona Vella – Bear Trap  

IJsbreker # 37 jaargang 14 behoeft enige nadere toelichting. Vona Vella is namelijk nieuw hier.

Het vijftal uit Nottingham, UK bracht in 2023 een beloftevol debuutalbum uit. Dat we helaas hebben gemist. Idem de in juli van dit jaar verschenen verdienstelijke maar verder niet erg opvallende single, Over and Over. Deze week kwam de band met een nieuwe single, Bear Trap en die hebben we wel onderschept!

Het door Izzy Davis en Dan Cunningham unisono gezongen nummer loopt als een trein, barst van de energie en laat een band horen die volledig in controle is. Vona Vella is het schoolvoorbeeld van een band waarvan de som der delen groter is dan het geheel. Een eenduidig etiket plakken op hun sound is nog niet zo gemakkelijk, maar stel je een indie-Fleetwood Mac voor en je hebt iets van een indruk.

Vona Vella is niet zonder connecties, Ross Godfrey van Morcheeba mixte hun eerste single en Liam Gallagher (en Mike Moore) produceerde hun debuut EP. Bear Trap is een productie van de band zelf samen met Jason Strafford (The Libertines, Jamie T en Sports Team). Komende winter gaat Vona Vella voor het eerst als hoofdact op tournee door de UK. De herfsteditie van London Calling zal al wel vol zitten, maar een plek op de affiche van die van mei zou perfect zijn. Tegen die tijd zal ook hun nieuwe album uit zijn, een album dat je – als de tekenen ons niet bedriegen-  niet mag missen.

Pynch – How You Love Someone

Een ezel stoot zich over het algemeen…., maar een Pinguin dus wel. Na de genadeloos geflopte IJsbreker van Pynch, Post-Punk/New-Wave proberen we het gewoon nog een keer! How You Love Someone lijkt niet zo op zijn voorganger, dat scheelt.

Met zijn jingle-jangle gitaren heeft de nieuwe Pynch single zelfs wel iets van The Smiths. Instrumentaal is er ook meer te beleven dan op de voorganger: de beat is strak en dansbaar, er zijn gitaar en synthesizer solo’s en er is een helder refrein. Het effect op de stem zal misschien niet iedereen bekoren, maar zorgt wel voor sfeer. Net als bij Post-Punk/New-Wave is de tekst van How You Love Someone belangrijk. Die is dit keer meer filosofisch dan ironisch. ‘Is liefde genoeg voor een goede relatie? dat is de vraag waar Pynch zich hier overbuigt. De Britse band schreef en produceerde hun nieuwe album zelf. ‘Beautiful Noise’ verschijnt begin oktober ook nog eens op hun eigen label. Hoe indie wil je het hebben?

The Mary Wallopers – The Juice

2025 ontwikkelt zich als een uitstekend jaar voor Ierse muziek. Dan denken we niet alleen aan al die postpunk-bands die ontspruiten in het kielzog van Fontaines DC, maar ook aan als typisch Iers herkenbare pop, rock en indie-acts. 

Zoals daar zijn Cardinals, Lankum, Cliffords en last but not least The Mary Wallopers. Die laatste schieten raak met The Juice, een song die naadloos past in de traditie van bands als The Chieftains, Dubliners en Planxty, maar er ook bij fans van The Pogues en Amerikaanse neven als Flogging Molly en Dropkick Murphy’s in zal gaan als een pint guinness. Wat The Juice meer maakt dan een dorstig makend kroeglied zijn de solo’s aan het eind. Die bieden een mooie balans tussen sentiment en virtuositeit en houden de geur van geitewollen sokken buiten de pub.