Interview: Dazzled Sticks

Dazzled SticksSticks formuleert al vijftien jaar lang vele flows voor ons. Des te toffer is het om ook eens de andere kant te horen van de Zwolse rapvakman. Terwijl hij met zijn hond in het park loopt, spreken we hem over zijn nieuwste project Dazzled Sticks, met de door Voicst bekend geworden indierocker Tjeerd ‘Dazzled Kid’ Bomhof.

Tekst LiveGuide.NL | Thomas van Waardenburg

Dazzled Sticks bevat naar eigen zeggen de zwaarste teksten die je ooit hebt geschreven. Toch is het in slechts elf maandagen opgenomen. Ben je meer oprecht wanneer je sneller te werk gaat?
“Nee, ik schrijf eigenlijk altijd on the spot in de studio. Dat ging dus eigenlijk niet anders dan bij mijn vorige plaat Stick Bukowski. Het kwam er nu gewoon zo uit. Maar deze manier van schrijven is goed gelukt: snappy en heel erg gericht op one-liners. Dat werkte gewoon goed. Hoogstens kan je zeggen dat ik bij deze plaat wat scherper was door de maandagochtendkoffie.”

Dus je schrijft zulke zware teksten eigenlijk onbewust?
“Niet per se onbewust: ik vertrouw op mijn ervaring en mijn zin om nieuwe dingen op te pakken en nieuwe wegen in te slaan. Dat is mijn kompas. Ik heb genoeg zelfverzekerdheid om te denken dat als ik het zelf tof vind, er andere mensen moeten zijn die er hetzelfde over denken. Het is wel zo dat ik nooit echt nadenk over wat voor tekst ik ga schrijven. Het gebeurt vrij organisch. De lyrics komen eruit als een ‘stream of consciousness’, weet je wel. Het zijn echte brainfarts.”Toch klinkt deze plaat juist erg luchtig. Waaruit kunnen we opmerken dat het zwaar beladen is?
“Op de track Blijven Lopen zeg ik: ‘Ze krijgen nog geen cent mee van een euro aan storyraps’. Daarmee bedoel ik ook dat mensen niets begrijpen van wat ik bedoel. Op die manier lijkt het misschien geinig omdat ik rap over meisjes die stinken of hooligans in Bloomingdale. Als ik die tracks weer terugluister, haal ik er compleet andere dingen uit. Ik vind dat wel grappig. Het komt waarschijnlijk doordat ik diepzinnige lyrics niet expliciet als diepzinnig presenteer. Voor mijzelf zijn het echter heel serieuze liedjes.”

Je hebt inmiddels talloze producers aan het werk gezien. Kunnen we ooit een plaat verwachten die geheel door jou geproduceerd is?
“Dat zou zomaar kunnen. Ik maak veel beats en net als rappen is dat een techniek die je kan leren. Maar er zit wel een wereld van verschil tussen een beat maken en liedjes produceren. In dat laatste heb ik nog te weinig meters gemaakt. Ik vind muziek maken maken sowieso het leukst in samenwerking. Dan zie je hoe jouw ideeën en energie gecombineerd worden met die van mensen met wie je een goede klik hebt. Die wisselwerking bevalt me erg goed.”

LIVEDATA 15/01 Fluor, Amersfoort 16/01 Noorderslag, Groningen 21/01 Effenaar, Eindhoven 22/01 Nieuwe Nor, Heerlen 23/01 Rotown, Rotterdam 29/01 Doornroosje, Nijmegen 04/02 Paard van Troje, Den Haag 05/02 De Helling, Utrecht 06/02 Hedon, Zwolle (SOLD OUT) 12/02 Bitterzoet, Amsterdam 13/02 Simplon, Groningen

Klinkt als: trammelant schoppende zegevierders in dansbaarheid

Het dec/jan-nummer van LiveGuideNL is nu uit en gratis verkrijgbaar op meer dan 550 adressen.

Interview: La Pegatina

La PegatinaDeze Spaanse mestizoband weet in een handomdraai een complete zaal aan het hossen te krijgen. Accordeonist en zanger Romain Renard van de rumbaënde partyband doet daar graag mysterieus over: “Dat is geheim.”

Tekst LiveGuide.NL | Sven Bersee

Even later bekent Romain, zelf net als stijlgenoot Manu Chao een Fransman, dat La Pegatina buiten de optredens om helemaal niet zo spannend is. In de tourbus wordt geslapen, meer niet. Alle energie en rare fratsen worden bewaard voor festivals en clubshows. Daar vechten confetti, knallende mestizo en adrenaline zij aan zij voor maar één doel: het verwoesten van meer kelen en dansbenen dan ze ooit voor mogelijk hielden. “Het begon als een hobby, maar onze energie sprak mensen aan en beetje bij beetje werden we groter. Het verbaast ons nog steeds hoeveel mensen we verbinden met onze muziek. Het is bijzonder om een partyband te zijn en overal te mogen spelen.”

Vorig jaar trad de band voor het eerst op in Japan, waar La Pegatina nog totaal onbekend was. “We speelden op een festival waar niemand ons kende. Ik betwijfelde of we iets los zouden maken, maar de mensen werden gek. Wow, wat gebeurt hier, dacht ik toen ik stond te spelen.”

Japan mag dan het keizerrijk der gekte zijn: nergens buiten Spanje is de groep zo populair als hier in Nederland. Ze stonden alleen dit jaar al op Bevrijdingsfestival Groningen, Indian Summer, Mundial, Solar en in TivoliVredenburg. Dit najaar komen ze terug voor nog eens zes shows. “We weten niet waarom, maar het Nederlandse publiek connect heel goed met ons.”Zo goed dat een paar jaar geleden een André van Duin-classic werd opgenomen in de live-setlist. Er Staat Een Paard In de Gang werd al gespeeld voor duizenden op Lowlands en Pinkpop. “Iedereen kent dat liedje bij jullie. We willen altijd zowel heel jonge als heel oude mensen laten dansen, dus dat nummer past goed bij ons. Dat doen we trouwens in elk land waar we komen, een lokaal liedje coveren. Ook in Japan, waar iedereen met ons meezong. Heel cool! Japans is best lastig, maar als je iets echt wilt, dan lukt het je ook.”

Het bestuderen van woordenboeken levert Adrià, Ruben, Axel, Ferran, Ovidi, Sergi en Romain uiteindelijk ook altijd iets lekkers op. Een shot van de beste drug die ze kennen. On the road leven ze clean en gezond, on stage proeft het bloed van de Zuid-Europeanen de smaak van succes. “Adrenaline! Als wij het publiek horen schreeuwen en zien dansen, dan wil ik bijna op ze springen. Dat is echt een heel lekker gevoel. Of ik er verslaafd aan ben? O, ja… Wat we er tussen de shows door voor moeten doen en laten is heel vermoeiend, maar uiteindelijk is dat het allemaal meer dan waard.”

LIVEDATA 10/12 Melkweg, Amsterdam 11/12 Grenswerk, Venlo 13/12 Effenaar, Eindhoven 17/12 Hedon, Zwolle 18/12 Paard van Troje, Den Haag 19/12 Vera, Groningen

Klinkt als: Mano Negra in polonaise met Gogol Bordello

Het december-nummer van LiveGuideNL is nu uit en gratis verkrijgbaar op meer dan 550 adressen.

Interview: EL VY

EL VYAls ik het Amsterdamse hotel binnenloop, maakt ook Guus Meeuwis net zijn entree. Ben ik er soms ingeluisd en heb ik een interview met hem in plaats van EL VY? Misselijke grap zou dat zijn, maar gelukkig zitten Matt Berninger en Brent Knopf gewoon boven. Ook daar voel ik meteen argwaan opborrelen, vanwege een nogal opvallende draaiende camera. “Je komt niet in beeld hoor”, stelt Berninger me meteen gerust. “Dit is voor een clip die mijn broer voor ons gaat maken.”

Tekst LiveGuideNL | Tim Arets Foto’s Deirdre O’Callaghan

Het Lloyd Hotel is een toepasselijke plek voor een interview met dit nieuwe collectief. Op debuutalbum Return to the Moon staat met I’m the Man To Be namelijk een nummer waarop je een schoonmaker de kamer van Matt Berninger hoort binnenkomen en veel nummers werden in hotels geschreven. Vaak gebeurde dat onder invloed.
“Alcohol maakt schrijven niet per se makkelijker, maar wel leuker”, zegt de zanger terwijl Brent Knopf (bekend van indierockbands Menomena en Ramona Falls) drie glazen water inschenkt. “Voor mij is schrijven altijd een stressvol proces geweest. Ik had er nooit veel vertrouwen in. Ik ben nog steeds onzeker als ik schrijf, maar heb dat gevoel inmiddels omarmd. Ik maak me nu meer druk om het liedje; de woorden komen later wel.”

Om de onrust die het schrijven hem geeft een beetje in toom te houden, probeert de Amerikaan het zichzelf altijd zo comfortabel mogelijk te maken. “Dat is het handige aan een laptop: je kan opnemen waar en wanneer je maar wilt. GarageBand (de Apple-software waarmee je muziek kunt componeren, red.) heeft voor mij echt deuren geopend. Ik kan gewoon een wijntje erbij pakken, mijn laptop openklappen, een microfoon aansluiten en een eind weg zingen!”
Dat klinkt niet alleen simpel: dat is het blijkbaar ook. Toch zijn Matts teksten op Return to the Moon opvallend persoonlijk. “Ik heb er nooit moeite mee gehad om over mijzelf te zingen. Wat dat betreft ben ik wel een beetje narcistisch, haha! Ik geniet ervan om te schrijven over de crap waardoor ik geobsedeerd ben en hoe mijn eigen onzekerheden me nerveus maken. Ik vind dat grappig, maar het zorgt er vooral voor dat ik mijzelf niet ga haten.”
Voor Matt is deze eerste plaat zonder The National zelfs zijn persoonlijkste album. Hij groef diep in zijn verleden om erachter te komen wie hij is en bovenal waarom hij zo is. Het heeft hem ook echt dichter bij de antwoorden gebracht, vertelt hij. “Ik heb inmiddels wel een idee, denk ik. Over sommige dingen dan.”

EL VY

Multi-instrumentalist Brent krijgt eindelijk een kans om de spraakzame Matt te onderbreken: “Bedoel je de dingen die bij jou fout zijn gegaan?”
Matt knikt: “Precies. Als adolescent ging ik door heel diepe dalen, met periodes vol verdriet en duisternis. Ik weet nog goed dat het op mijn twaalfde helemaal fout ging. Ik voelde me verloren en haatte mezelf. Dat was een duister jaar. Mijn ouders probeerden te helpen en mijn moeder vroeg vaak wat er mis was, maar ik had geen idee. En nog steeds niet, eerlijk gezegd. Terwijl ik groef in mijn verleden, keek ik ook naar mijn dochter. Ze is nu nog een onschuldig klein kind, maar moet straks dezelfde worstelingen met de moderne wereld meemaken. Het is leuk om te zien hoe ze opgroeit en langzaam wordt wie ze is, maar tegelijkertijd ook heel spannend.”Kauwgombalzak
Matt en Brent hebben elkaar goed leren kennen door de gezamenlijke tours van hun bands. Gevraagd naar hun beste gezamenlijke herinnering, schieten ze in de lach. “Het eerste wat me te binnen schiet, is echt het stomste verhaal ooit”, grijnst Matt. “Het gaat over Kevin.”
“Ja, ja, met die kauwgom! Ik dacht precies hetzelfde!” Ze beginnen te vertellen over een vrij bizar voorval met hun goede vriend Kevin O’Connor, de helft van het postrockende folktronica-duo Talkdemonic.
“Ik weet echt niet waarom ik dit verhaal vertel, maar hij droeg altijd van die hardloopbroekjes”, begint Matt. “Tijdens het touren bood hij ons weleens een kauwgompje aan. Maar als je dan naar beneden keek om te zien wat hij in zijn hand had, bleek het heel iets anders te zijn. Dan had hij een stuk van zijn scrotum tussen zijn wijsvinger en duim vastgeknepen, onder dat korte sportbroekje vandaan, haha!”

Het geeft toch te denken, dat de heren van alle prachtige tourherinneringen dit voorval verkiezen als het meest dierbare. “Dat beeld heeft al onze andere herinneringen gewoon compleet weggevaagd. We zullen het nooit meer van ons netvlies krijgen. Ik ben echt blij dat ik dat verhaal eindelijk een keer heb kunnen vertellen. Dat beeld achtervolgt me al een decennium!”

LIVEDATA 03/12 Melkweg, Amsterdam (uitverkocht) 07/12 Ancienne Belgique, Brussel (uitverkocht)

Klinkt als: The National voor droeftoeters die ook wel eens blij zijn

Het november-nummer van LiveGuideNL is nu uit en gratis verkrijgbaar op meer dan 550 adressen.

Interview: DIFF

DiffDe rootsrockers van DIFF hebben afgelopen vrijdag hun in eigen beheer uitgebrachte debuutalbumCount Your Losses gereleased. Van een officieel release-feestje is volgens zanger Diff Rouw echter nog geen sprake. “Dat zal simpelweg één week later zijn wanneer we in het gloednieuwe poppodium Neushoorn spelen.” Het is geen toeval dat dit in de creatieve hotspot van Leeuwarden zal gebeuren. Het is namelijk de thuishaven van deze ‘local heroes’.

Tekst Jeroen Bakker

Count Your Losses bevat uitsluitend zelfgeschreven materiaal, al zal er voor diegenen die de eerste ep’s in bezit hebben ook bekend werk te horen zijn. Tijdens de optredens zullen eveneens eigen composities gespeeld worden. Rouw voegt er echter snel aan toe: “In één van onze nummers hebben we slechts tien seconden van Bruce Springsteen’s Mary Don’t You Weep gebruikt, een geweldige track die in 2006 tijdens de tour van Springsteen met The Seeger Sessions Band tot de hoogtepunten van de avond behoorde”.

The Boss blijkt een grote inspiratiebron te zijn en dan vooral de folk-kant zoals die met bovengenoemde band zo prachtig tot uiting kwam. Daarnaast zijn er blues- maar ook veel andere rootsverwante elementen in de muziek gestopt waarin altijd weer de gitaren een voorname rol spelen.
“Via mijn ouders ben ik met die muziek opgegroeid en ben ik het gaan waarderen. Vervolgens heb ik het een tijdje links laten liggen en heb ik het weer opgepakt om het zelf te gaan spelen. Later heb ik daarbij allerlei jongens om mij heen heb gezocht die ook dezelfde ambitie als ik hadden. Het mooie is dat het op een bepaald moment gaat samensmelten en er een ‘melting pot’ ontstaat van stijlen die heel goed bij elkaar passen. Nog later ontstond hier muziek uit die ergens op ging lijken. Er was geen sprake van een vooropgezet plan”, klinkt het haast verontschuldigend.
“We hebben nooit met het idee gespeeld om dit eens piekfijn na te bootsen. We hebben echt geprobeerd om met onze eigen ideeën een eigen geluid te creëren.”

DIFF 2015 StaandDe mannen van DIFF zijn geen ‘groentjes’ in de muziek. “Onze band bestaat uit muzikanten die al langer muziek maken. Ik maak al vijftien jaar muziek en vanaf mijn veertiende, of iets eerder zelfs, sta ik al op het podium.” Aan podiumervaring is er dan ook geen gebrek. DIFF is al op veel interessante festivals te zien geweest maar ook de kleine clubs of grote zalen zijn op de tourkalender terug te vinden. Zo werd al eens vijf avonden achter elkaar geopend voor het optreden dat de heren van De Dijk gaven in de Heineken Music Hall. Het bleek een eye-opener te zijn voor DIFF. “We hadden toen plotseling het besef dat dit wel eens iets kon gaan worden. Nu drie jaar later, en heel veel optredens in voornamelijk de Friese provincie maar ook ver daarbuiten, heeft niemand buiten deze band andere muzikale projecten lopen. Alles draait nu om DIFF.”

Naast muziek maken blijkt er ook acteertalent in de band te schuilen. Het klinkt volgens Rouw spannender dan hoe het in werkelijkheid is verlopen. “Voor een serie op Omrop Fryslan werd gevraagd of er een titelsong kon worden geschreven en of wij die dan ook in de serie wilde uitvoeren. Meer was het niet maar zoiets is toch leuk natuurlijk”.

Voor DIFF is het, in tegenstelling tot veel andere bands, geen sex & drugs maar bier & worst waar het tijdens de huidige tour om draait. Deze serie optredens onder de naam Bier & Worst Tour, voorafgaand aan de release-tour met betrekking tot Count Your Losses, speelt zich hoofdzakelijk af in kroegen en staat in het teken van eigen bier en worst dat speciaal voor de band is gebrouwen en geproduceerd. Het is een een tripel geworden vernoemd naar de Friese volksheld Grutte Pier. Daarnaast wordt de overheerlijke Olde Willem Droge Worst geserveerd. Gekozen is duidelijk voor kwaliteit: “Het bier is onderscheiden met de ‘Silver Award’ voor de beste tripel ter wereld. Daar zijn wij heel erg trots op. We proberen kwaliteit, ambacht uit te stralen en vooral ook sfeer te creëren tijdens de optredens. Met name de interactie met publiek vinden wij belangrijk”. Het thema ‘drank’ is bovendien een regelmatig terugkerend onderwerp in de teksten van Rouw. Zo vinden we op het album titels als ‘Whiskey’, een wild enthousiaste rocker, maar ook het ingetogen en gelaagde Battle With The Booze. Achter alle vrolijkheid blijkt wel degelijk ellende, tragiek en rottigheid te zitten. “Ik zeg eigenlijk nooit waar de teksten precies over gaan. Ik heb geen zin om het boek te vertellen. Ik wil er niet alles over kwijt. Laat het graag over aan de denkvrijheid van de mensen. Ik wil de teksten zelf schrijven omdat ik ze moet vertolken. Daarom moet ik er ook achter kunnen staan.”

De oplettende luisteraar zal twee kanten ontdekken in de muziek van DIFF. De term ‘country noir’ is al eens gevallen maar achter de zwaardere thema’s schuilen wel degelijk optimisme en hoop. Wat de toekomst betreft is Rouw eveneens hoopvol gestemd: “Wij hopen heel graag Noorderslag mee te kunnen pakken en in het nieuwe jaar zoveel mogelijk optredens te kunnen doen. We willen groeien, progressie boeken en uiteindelijk zelf onze zalen proberen uit te verkopen”.

LIVEDATA 15/11 Hoorn Cafe de Bejaard 16/11 Emmen De Brasserie 20/11 Leeuwarden Neushoorn (CD presentatie) 27/11 Simplon, Groningen

Interview: Half Moon Run

Half Moon RunIn 2012 verscheen Dark Eyes, het debuutalbum van Half Moon Run. Een jaar later was de band een van de verrassende smaakmakers van Lowlands en het nummer Full Circle was in dat najaar dan ook een dikke hit. Afgelopen 23 oktober is de opvolger Sun Leads Me On verschenen.

Tekst Chris Dekker Foto Yani Clarke

Het Canadese Half Moon Run maakt mooie, op het eerste gezicht ongecompliceerde luisterliedjes, die vooral uitblinken door de meerstemmige zangpartijen. Het songmateriaal is echter afwisselend en gaat van hitgevoelige songs, via trippy muziekstukken naar gelaagde, intelligente nummers. Door het gebruik van wat traditionele instrumenten als de mandoline werd de band twee jaar terug meteen op één stapel met nu-folkbands als Mumford & Sons gegooid en ze tourden dan ook met dit gezelschap. Qua geluid en met hun zomers klinkende nummers passen de vier heren veel meer aan de zuidwestkust van de VS, dan Montreal, in het koude oosten van Canada, waar ze vandaan komen. Het is niet vreemd om te horen dat veel songs in LA werden geschreven. Zanger, gitarist Devon Portielje praatte ons bij over de afgelopen jaren.

Allereerst gefeliciteerd met het nieuwe album en het feit dat jullie show in Amsterdam uitverkocht is. Dat moet fijn voelen?
“Jazeker! We hebben onwijze zin om in Amsterdam te spelen. Nederland is een bijzonder publiek voor ons.”

Dat zeggen alle bands, dat willen we natuurlijk ook graag horen, maar is het ook echt zo?
“Haha! Ja! Ieder land is anders en het is leuk dat de culturele verschillen echt merkbaar zijn. Je merkt dat alle vooroordelen waar blijken te zijn als je in zoveel landen speelt. De Engelsen zijn beleefd, de Fransen wat ingetogen, maar als ze loskomen, dan komen ze ook goed los. En de Nederlanders? Die zijn direct en een stel mafkezen. We hebben altijd goeie shows bij jullie!”

Het duurde behoorlijk lang voordat het tweede album kwam. Wat is erin de tussentijd allemaal gebeurd?
“Na het tweede album hebben we veel en zeer intensief getourd en daarna moesten we echt bijkomen. We hadden echt even rust nodig met veel slaap en gezond eten. Daarna zijn we wel meteen aan de slag gegaan. Het klinkt misschien ongeloofwaardig, maar dit album is juist sneller tot stand gekomen dan de eerste. Voor Dark Eyes hebben we zeven maanden in de studio gezeten. We hebben veel opnieuw gedaan, omdat songs of sounds niet bevielen. Sun Leads Me On is bijna helemaal live opgenomen, zodat het meer een band-feel heeft.”

In hoeverre wijkt dit album nog meer af van de vorige?
“Doordat het zo snel en spontaan werd opgenomen, hoor je veel beter wie we als band zijn en het sluit meer aan op hoe we live klinken. Ik ben verder zeer te spreken over mijn teksten. Het is een beetje een rotwoord, maar ik denk dat we als geheel een stuk volwassener klinken.”

Obscure platen

Wat leren we van je als we je teksten beluisteren?
“Je leert mij wat beter kennen. De teksten zijn persoonlijk. Over hoe ik me voel of over wat ik op te biechten heb. Ik vind het soms moeilijk om me te uiten, maar in poëzie of in een song moet je opeens to the point komen. Het moet kort en krachtig en daarom voelt het soms als therapie. Niet dat ik dat nodig heb, maar wil niet iedereen zijn verhaal kwijt? Je leert dus iets over mij, over hoe ik denk, maar je hoort ook mijn mening over de wereld zoals ‘ie nu is.”

Jullie kozen voor Jim Abbiss, bekend van onder meer Adele en Arctic Monkeys, als producer. Wat was zijn rol?
“Ondanks de grote namen, waren we meer onder de indruk van wat meer obscure platen die hij heeft geproduceerd. Toen we hem voor het eerst aan de telefoon hadden, klikte het meteen. Hij was op zijn beurt meteen onder de indruk van onze demo’s, maar hij wist ook meteen wat vingers op zere plekken te leggen. Door wat simpele ideeën en toevoegingen van hem klopten songs opeens beter. We zagen hem als soort supervisor. Hij wist onze soms rare ideeën om te zetten tot bruikbare toevoegingen in de studio.”

Mumford & Sons brachten de banjo en mandoline terug in de pop, maar door het enorme succes van diezelfde band krijgen we soms rode vlekken in ons nek als we zo’n instrument horen. En zij zelf ook, getuige het nieuwe album. Zijn ze een zegen of de doodsteek geweest voor deze instrumenten?
“Wij maakten en maken de muziek die wij zelf mooi vinden. En daar zit toevallig een mandoline in. Of eigenlijk een viersnarige tenorgitaar uit ’29, maar die klinkt ongeveer zo, haha! Maar ik geloof niet dat wij een trend volgen. Wij houden ons aan onze smaak vast en ik ben alleen maar blij dat we de kans hadden met Mumford & Sons op te treden.”

Hoe ziet de nabije toekomst er uit voor jullie?
“We gaan eerst veel spelen, maar wel op een wat relaxtere manier dan de vorige keer. Ik denk dat we voor ons de juiste manier van schrijven en opnemen gevonden hebben, dus het plan is dat een volgend album minder lang zal duren. Onderweg schrijven vind ik heel lastig. Ik geneigd me veel aan te trekken van de omgeving as ik schrijf en daarom waren we voor dit album ook een paar weken naar LA gegaan. De zon en de sfeer daar hoor je duidelijk terug. Ik hoop dat we tussen het spelen door wat meer tijd hebben om in alle rust met nieuwe songs te komen en dan kan het opnemen weer heel snel gaan!”

LIVEDATUM 07/11 Paradiso Noord @ Tolhuistuin, Amsterdam (Uitverkocht)
Voorprogramma: The Franklin Electric

Interview: PAUW droomt van psychedelische vlucht in het buitenland

pauwband02De Twentse band PAUW behoeft geen introductie meer bij de Pinguin People. Als afsluiter van Pinguins in Paradiso #2 in april 2015 en met twee IJsbrekers op naam (Shambhala en Visions) zijn de vier vrienden eigenlijk al een gevestigde naam. Het debuutalbum Macrocosm Microcosm is 23 oktober verschenen. Daarvoor heeft PAUW een transfer gemaakt naar label Caroline, een dochterplatenmaatschappij van Universal, dus met veel internationale connecties. Want dat is de bedoeling; de kleurrijke, sixties vleugels van PAUW moeten zich ook in het buitenland gaan uitslaan. We spraken voormannen Brian Pots (zang, gitaar) en Rens Ottink (drums) bij Caroline, in het hartje van Amsterdam.

Tekst Gijs Vervliet

Bij de vorige contractbesprekingen werden jullie nog begeleid door de broer van Rens, Thomas Berge, nu zitten jullie bij een internationaal label. Hoe voelt dat?
“Heel goed! Het is sowieso leuk om weer eens in Amsterdam te zijn, zonder dat we naar school hoeven. We zitten namelijk nog steeds op het Conservatorium van Amsterdam, maar door het drukke toerschema, onze studio in het oosten van het land en om dichterbij onze vrienden en familie te zijn, hebben we onze studentenkamers hier opgegeven. Dan maar af en toe een keertje heen en weer met de trein.”

PAUW wil internationaal doorbreken. Caroline kan daarvoor zorgen?
“Zij hebben een groot internationaal netwerk. Macrocosm Microcosm gaat naast de Benelux ook in andere Europese landen uitkomen.”

Moeten jullie nu ook al over de grenzen voor shows?
“We zijn al in Portugal geweest, en onlangs op de Reeperbahn in Hamburg en op het Liverpool Psych Fest in één week. Daarvoor gingen we met de boot naar Engeland, dan heb je echt wel even het bandgevoel! Dit najaar hebben we ook een aantal optredens in België op het programma staan.”

Caroline heeft ook Tame Impala in hun bestand. Er is nog geen voorprogramma bevestigd voor de show in de HMH op 29 januari..
“Dat zou écht héél vet zijn! Ons nieuwe label zegt een aantal verrassingen te hebben, we hopen natuurlijk dat dit er een van is.” (Red: inmiddels is duidelijk geworden dat Jagwar Ma het voorprogramma verzorgd, de show is ook uitverkocht.)

Misschien kan PAUW dan ook bevriend worden met Kevin Parker & Co, net zoals dat met stijlgenoot Temples is gebeurd?
“Haha, wie weet. Alhoewel Tame Impala nu met het laatste album veel elektronischer is dan PAUW, maar wel erg interessant. Temples hebben we al een aantal voorprogramma’s van gedaan. Ze waren ook in Liverpool.”

Hebben jullie op Macrocosm Microcosm ook meer geëxperimenteerd met elektronica en nieuwe instrumenten?
“We hebben geen nieuwe instrumenten aangeschaft, maar we proberen wel steeds nieuwe geluiden te ontwikkelen!”

Het artwork doet erg jaren 60/70 aan, als een psychedelisch conceptalbum over de kosmos en space?
“Het is een verwijzing naar dat de kleinste dingen de grootste uitwerkingen kunnen hebben. Daar zochten we een mooie titel bij. De hoes past erg bij onze muziek, maar het is geen conceptalbum geworden en we wilden ook geen tweede Dark Side Of The Moon maken ofzoiets.”

Jullie maken psychedelische muziek en zien er psychedelisch uit met lang haar en hippiekleren. Komt er dan ook een beetje psychedelische drugs om de hoek kijken?
Dat zou je denken als je ons hoort en ziet, maar nee. We zijn eigenlijk super braaf!”

De Popronde toert nu door het land. Vorig jaar waren jullie de meest geboekte band, hoe kijken jullie daar nu op terug?
“Voelt nog maar als heel kort geleden. Moet je kijken wat er in de tussentijd is gebeurd! Noorderslag, Lowlands, DWDD en nog veel meer.”

De releaseshow is op 7 november in Metropool in Hengelo. Dat is een thuiswedstrijd?
“Dat kan je wel zeggen, ja! We hebben er heel veel zin in, sowieso in de hele tournee. Het is een geweldig gevoel om in zoveel verschillende zalen te mogen spelen. En 20 december spelen we samen met Birth Of Joy in Paradiso.”

En Rens… de drummer van Birth Of Joy (Bob Hogenelst) is afgestudeerd met een 10 op het Conservatorium. Wil je dat succes van je collega en studiegenoot evenaren…?!
Haha, ja dat is zo. Geweldig voor hem, maar voor mij is een gewone voldoende ook prima hoor. Als ik binnenkort maar netjes ben afgestudeerd.

Succes daarmee dan! En met het avontuur van PAUW, natuurlijk!
“Dankjewel!!”

LIVEDATA 30/10 Vera, Groningen 06/11 Grenswerk, Venlo 07/11 Metropool, Hengelo (albumrelease) 10/11 L’eden, Charleroi 14/11Tivoli De Helling, Utrecht 27/11 Muziekgieterij, Maastricht 29/11 AB, Brussel 03/12 Rotown, Rotterdam 04/12 Effenaar, Eindhoven 10/12Glimps, Gent 17/12 Doornroosje, Nijmegen 20/12 Paradiso, Amsterdam (w/Birth of Joy)

Interview: De old fashioned bandjesmentaliteit van Circa Waves

In zijn vrije tijd maakt Sam Rourke mixtapes onder zijn alter ego DJ Warhorse. “Ik werk nu aan een nieuwe set met outtakes van een Marvin Gaye/Mos Def mashup-album dat ik net heb ontdekt.” Sam lijkt nu misschien een übermoderne knakker, maar als bassist van het simplistische indierockbandje Circa Waves is hij juist een voorvechter van old school gitaarmuziek. “Hoe echter, hoe beter.”

Tekst LiveGuideNL | Sven Bersee

Toen laatst bekend werd dat Sam Smith de theme song van de nieuwe James Bond gaat opnemen, grepen de mannen van Circa Waves snel naar de bandtelefoon voor een kort tweetje: Circa Waves ‏@CircaWaves Sep 8 – I dunno what Sam Smith is talkin bout, we’re doing the bond theme!

“We gaan gewoon een cover van Goldfinger spelen”, zegt Sam Rourke nu met een droog hoofd over deze bekendmaking. “We veranderen alleen het woord Goldfinger in de titel van de nieuwe film. SPECTRE dus. Al twijfelen we nog, want ons eigen nummer Get Away is ook een prima Bond-tune. Maar dan moet het wel gezongen worden door Shirley Bassey. Alleen zij komt daarmee weg.”

Spelen in Circa Waves biedt hetzelfde privilege als in de huid kruipen van 007: vrouwen komen op de Liverpudlians af alsof er een chick-magnet in hun strakke broekjes zit. De achttienjarige welpjes staan steevast vooraan bij hun shows. Het heeft er alle schijn van dat deze vier jonge honden de droom leven. Ze dronken laatst ook al champagne met het in de UK legendarische The Libertines. “Vooral in Engeland is dat zó’n belangrijke band. Zeker in hun hoogtijdagen hebben ze bij veel mensen de ogen voor nieuwe muziek geopend. Het is dus wel gek om ze dan backstage op festivals te ontmoeten en gewoon even een praatje met ze te maken.”

Sam verbaast zich soms over het leven waarin hij en zijn bandmaatjes zijn beland. Sinds de release van debuutalbum Young Chasers in maart werd alles alleen maar hectischer. “Dit leven is soms best surrealistisch. We kunnen non-stop de gekste dingen doen. Dus mensen die denken dat wij een droomleven hebben: dat klopt. Het is ongeveer wat ik me ervan voorstelde toen ik jong was. Je ziet veel steden, krijgt ladingen drank in je handen gedrukt en ontmoet toffe mensen. Ik had bijvoorbeeld een keer de kans om Mos Def te ontmoeten. Ik ben groot fan van hem en hij stond tijdens een festival een paar meter verderop. Ik had alleen niet de ballen om hoi te zeggen, helaas.”Hyperenergiek
In hun eigen festival-minidocumentaire 4 Festivals / 4 Countries / 4 Days zien we dat de jongens zich niet bovenmatig inspannen om nieuwe avonturen te creëren. Na de zoveelste hyperenergieke show is bier drinken de voornaamste backstage-bezigheid. Zoals na het optreden op het Friese Welcome to The Village, te zien in aflevering twee van de vierdelige docu. “Daar kun je zien dat we voor en na een show niet veel werk verzetten. Zo herinner ik me van dat festival vooral dat we heel vroeg begonnen met drinken. Er gingen een paar flessen whisky doorheen en ik voelde me daar wel een beetje raar door, maar dat is oké.”

In de docu zien we de heren, zoals het goede Britten betaamt, ook keurig een paar sloten bier wegzuipen. Dat spul is op festivals nu eenmaal in grote hoeveelheden voorhanden. “En de beste manier om met die verleiding om te gaan, is door beter te worden in bier drinken. Dat is een betere aanpak dan alcohol vermijden. Inmiddels zijn we dus vrij getrainde bierdrinkers.”

Allemaal wel zo rock & roll dus, die mentaliteit van deze jongens. Verbaast ons ook niks, want eigenlijk is Circa Waves niets meer dan een typisch old school gitaarbandje. “Onze muziek is vrij simplistisch. Toen we aan Young Chasers werkten, probeerden we het vooral ‘stripped-back’ te houden. We houden er niet van om dingen gecompliceerder te maken dan ze zijn. Veel bands van nu maken er een ‘overblown fucking thing’ van, met zestig backingtracks, tien gitaren en vier vocalen door elkaar.”

Volgens Sam zijn er tegenwoordig te veel bands die live terugvallen op backing tracks. “Het is heel eenvoudig om een show super glad en gepolijst te laten klinken, maar dat is niet echt. Dan denkt het publiek dat zo’n band live geweldig is, terwijl ze eigenlijk gewoon afhankelijk zijn van backing tracks. Dat is best een cynische houding, maar sommige bands interesseert het blijkbaar niet of ze hun fans voor de gek houden.”

Volgens Sam heeft gitaarmuziek in de afgelopen jaren flink geleden, maar hij denk dat het zowaar allemaal beter wordt. “Gelukkig heb je nu weer bands als Wolf Alice, die gewoon echt als een fucking band klinken. Dat is een tijdje weggeweest. Op een zeker moment klonk bijna alles te gepolijst en mooi. Dat doen wij verdomme niet. Wij willen gewoon klinken als een band die in een oud hok liedjes speelt.”

LIVEDATA 28/10 Doornroosje, Nijmegen 29/10 Effenaar, Eindhoven 30/10 London Calling, Amsterdam 31/10 Vera, Groningen

Klinkt als: springerige Britrock voor zweterige pubs

Het november-nummer van LiveGuideNL is nu uit en gratis verkrijgbaar op meer dan 550 adressen.

Interview: Holy Holy

In thuisland Australië en omstreken zijn ze al uitgetourd met hun debuutalbum When the Storms Would Come. Nu komt het album bij ons uit – 6 november – en komen de heren van Holy Holy ons verblijden met hun muzikale aanwezigheid op onder andere Let’s Get Lost en London Calling.

Tekst Martje Schoemaker

Toch zijn het geen onbekenden in Europa, zo heeft zanger Timothy Carroll ouder die uit Dublin komen, heeft hij zelf in Frankrijk en Engeland gewerkt en werd toen ook nog eens verliefd op een Zweedse, waardoor hij al acht jaar heen en weer aan het vliegen is. Gitarist Oscar Dawson is Brits en heeft een tijd in Berlijn gewoond en gewerkt. Hun muziek is de perfecte samensmelting van hun Australische en Europese muzikale ervaringen. De demo’s die voor dit album hebben gemaakt, zijn dan ook in Stockholm opgenomen, toen ze allebei in Europa aan het werk waren.

Frontman Timothy heeft er weinig moeite mee dat het album alweer voor het eerst uitkomt, maar nu in Europa “Ik heb nooit eerder een album overzees uitgebracht, dus ik weet eigenlijk niet hoe het anders zou moeten” zegt hij lachend. “Eigenlijk is dit wel logisch en prettig, dat we het album eerst hier uitbrachten en konden touren. Australië is zo groot, we zijn in plaatsen geweest, waar ik nog nooit geweest was.”

Het lijkt wel of er iets in het water zit in Australië, met al het muzikale talent wat er vandaan komt. “We hebben het geluk gehad met een aantal zeer geweldige bands te mogen touren, zoals Boy & Bear, waardoor we zelfs al in het Sydney Opera House hebben gespeeld.” Timothy Carroll is ook vol van Preatures, een band die volgens hem als Blondie meets Fleetwood Mac klinkt. “We hebben een landelijk publiek radiostation, Triple-J, die de Australische muziek heel erg ondersteunen en op weg proberen te helpen. Daardoor worden er heel veel mogelijkheden voor jonge artiesten gecreëerd om te spelen. Of weet je… misschien is het wel gewoon onze cultuur, eentje van uitgaan. In de grote steden zijn er zoveel plekken waar je goed uit kunt gaan en live muziek kunt zien en horen.”

Dat doen ze nog steeds graag, naar bandjes kijken. Afgelopen mei waren ze ook al op London Calling, in de Tolhuistuin, waar ze niet alleen een geweldig optreden hadden, maar vooral ook van andere optredens hebben genoten. Ook deze editie hoopt Timothy weer in het publiek te kunnen staan. When the Storms Would Come moet hier nog uitkomen, maar ze hebben al een aantal nieuwe liedjes geschreven voor een volgend album. “Geen idee alleen wanneer we verder kunnen schrijven, het is zo druk. Naast Holy Holy hebben we allemaal nog andere projecten lopen. Zo werk ik zelf bij een muziekfestival in Tasmanië, wat in maart plaatsvindt en daar gaat best veel tijd inzitten. En Oscar is producer en speelt nog in een paar andere bandjes.” De heren moeten echt tijd naast Holy Holy maken om met elkaar nieuw materiaal te kunnen schrijven, maar gelukkig komen ze eerst naar ons toe met hun debuutalbum onder de arm.

LIVEDATA 24/10 Let’s Get Lost, Zwolle 29/10 Ekko, Utrecht 30/10 London Calling, Paradiso

Interview: Metz

Esdoorns, elanden en ijshockey, dat is ongeveer alles wat ik weet over Canada. En dat het er leuk moet zijn, dat ook. De koningin dook immers niet voor niets juist daar onder toen die vermaledijde nazi’s hier een beetje de boel kwamen bezetten. Maar Canada is veel meer dan dat. Zo is het ook het thuisland van de noiserockers van METZ. En hoewel die mannen nu midden in een bomvolle Europese tour zitten, met een schema dat nog strakker is dan de pantalon rond het achterste van Ton Elias, vond frontman Alex Edkins toch nog even tijd om met LiveGuide te bellen, vanaf een truckstop in Milaan.

Tekst LiveGuideNL | Jeroen Haneveer Foto David Waldman

“We rijden zo verder richting Zürich”, vertelt de zanger en gitarist van het trio herrieschoppers uit Toronto. Het moge duidelijk zijn: de heren doorkruisen momenteel Europa, waarbij ze ook ons land een paar keer aan doen. Overigens waren ze hier ook al in juni tijdens Best Kept Secret, een dikke maand na het verschijnen van het tweede album, simpelweg METZ II gedoopt. “We zijn niet zo van de flamboyante en poëtische titels. Dat past niet bij de muziek die we maken.”

Die muziek is namelijk snoeihard. Dat komt live het allerbest tot z’n recht, want deze jongens werken zich vanaf de eerste noten diep in het zweet. Een uitputtingsslag waar ze kei- en keihard aan kapotgaan, maar klagen: ho maar. “We vinden optreden gewoon heel tof. Alle drie wilden we al van jong af aan niets liever dan de wereld rondreizen en muziek maken. Dus nu we die kans krijgen, gaan we er helemaal voor, en het liefst zo vaak mogelijk.”

Daarbij moeten ze het zelf nog wel eens ontgelden. Zo stond bassist Chris Slorach ooit in New York ineens te spelen met een flinke jaap op z’n knar. Toen hij iets te fanatiek aan het headbangen was, had hij zijn gitaar per ongeluk een kopstoot gegeven. “Dat ruige en wilde hoort gewoon bij onze shows”, aldus Alex. “Al hopen we altijd dat het publiek en wijzelf er zonder kleerscheuren vanaf komen. Gelukkig is dat meestal het geval.”

GTA
Ook als je ze nooit live hebt gezien, kan het zijn dat je al eens kennis hebt gemaakt met METZ. Zeker als je ooit in een Lampadati Furore, Dewbauchee Rapid of Enus Cognoscenti Cabrio de straten van Los Santos onveilig hebt gemaakt. Voor bij wie niet direct een belletje gaat rinkelen: Los Santos is de fictieve stad in de game Grand Theft Auto V. Wie daarin afstemt op Vinewood Boulevard Radio kan het speciaal voor het spel geschreven nummer Wet Blanket voorbij horen komen. “Dat was best maf. Ik weet nog goed dat we na een optreden in de auto zaten – heel toepasselijk – en werden gebeld met de vraag of we een nummer wilden schrijven voor GTA. Zoiets hadden we nog nooit gedaan, maar we vonden het natuurlijk een grote eer en hebben meteen toegezegd.”

Daarbij bleek het ook nog een uitstekende manier om nieuwe zieltjes te winnen. “Er zijn al een paar van die jonge gastjes naar ons toegekomen na optredens, die ons hadden leren kennen via dat spel. Dat vind ik echt geweldig.” En toegegeven: het punkgeronk van de Canadezen is inderdaad een uitstekende soundtrack voor wie graag een beetje rondrijdt en tussendoor mensen neerschiet. In een spelletje dan hè.

Naast fervente gamers hebben ze trouwens onbedoeld ook een totaal ander publiek aangetrokken: Deense bejaarden. “Het is al meerdere keren gebeurd dat we in Kopenhagen tijdens het uitladen van de bus werden belaagd door oude dametjes. En dan bedoel ik écht oud, in de tachtig ofzo. Die komen dan foto’s van ons maken en om handtekeningen bedelen. En da’s best eng… Misschien denken ze daar dat we een heel grote bekende rockband zijn. Dat ze met dat spul geld kunnen verdienen ofzo. Heel raar. De volgende keer dat ik er ben, ga ik maar eens uitzoeken wat daar precies aan de hand is.”

LIVEDATA 22/10 Doornroosje, Nijmegen 23/10 Bitterzoet, Amsterdam 24/10 Let’s Get Lost, Zwolle 20/11 Le Guess Who?, Utrecht

Klinkt als: (I’m not your) friend, buddy en guy in een obese achtcilinder op ramkoers.

Interview: Glen Hansard

“Of je nu in een koffiezaak speelt, op straat, in een zaal of op een festival: het is allemaal hetzelfde”, merkt Glen Hansard op voor hij eind juni een instore geeft in de Amsterdamse muziekzaak Concerto. “Een podium is een formaliteit; het is gemaakt zodat iedereen jou kan zien en horen. Natuurlijk is de akoestiek beter in een oud theater, maar er is geen verschil met nu mijn gitaar pakken en een liedje voor jou spelen. Elke keer als je speelt is er dezelfde uitdaging: je hoopt dat jouw nummers landen in de oren van mensen. Ik ken overigens wel artiesten die niet in een koffiezaak spelen, omdat ze er te geïntimideerd van raken.”

Over aandacht heeft de frontman van de Ierse rockband ook als soloartiest niet te klagen. De muziekwinkel zit vol met fans, ondanks dat Hansard zijn tweede soloalbum Didn’t He Ramble op dat moment nog lang niet verkrijgbaar is. Na afloop grijpen de bezoekers hun kans om nog een krabbel te krijgen op diens drie jaar geleden verschenen solodebuut Rhythm And Repose. Hansard heeft de opnames van Didn’t He Ramble net een maand geleden afgerond. “Het is allemaal vrij vers, ja.”

Tekst Mania | Ruben Eg

Hoe begin jij aan een album? Heb je vooraf een idee waar het naar toe moet?
“Nee. Een idee is een idee dat uit de lucht komt vallen. Leonard Bernstein zei ooit: ‘Enthousiasme komt en gaat, maar inspiratie moet je vangen met een knuppel.’ Je moet een idee maar met je ervaring proberen te vormen tot een nummer. Het gaat uiteindelijk door een Glenfilter, als dat ergens op slaat.”

Waar komt jouw inspiratie vandaan? Of moet je echt gaan zitten om een nummer te schrijven?
“Een beetje van beide. Het is echt onmogelijk om in de agenda te zetten dat je om 8.00 uur aan een bureau gaan zitten en dat er tot 12.00 uur ideeën komen om aan te werken. Zo werkt het niet. Grace Beneath The Pines, het eerste nummer op dit album, kwam bijvoorbeeld in een flits tot me bij het afhalen van mijn bagage op een luchthaven in Nieuw-Zeeland. Ik stond te wachten op mijn koffers en ik had een melodie met wat tekst in mijn hoofd. Dus ik nam het snel op met mijn mobieltje en dacht er verder niet meer aan. Ik vond het terug toen ik een paar weken later door de voicememo’s op mijn telefoon ging. Toen ben ik er verder aan gaan werken.”

Vind je zo soms wel eens een idee terug, waarvan je geen idee hebt hoe je er ooit op bent gekomen?
“Absoluut. Er zitten honderden eenzame geesten in iemand zijn hoofd die op een dag zomaar weer opkomen. Dat kan een zin plus een melodie van twaalf jaar geleden zijn. Als dat op het juiste moment gebeurt en je pakt een instrument en schrijft het uit, dan kun je het originele idee naar voren van je hersenen te halen. Ik word mij er wel steeds meer van bewust dat je echt moet gaan zitten en werken aan een idee. Soms moet je er direct de schouders onder zetten: hier ga ik een nummer van maken, zo lang als het duurt. Al kost het moeite, vind ik het niet leuk en is het uiteindelijk een klotenummer. Dan is het in ieder geval een goede oefening geweest. Het houdt in ieder geval de geest scherp. Soms kan het meest banale idee dat nergens op lijkt uiteindelijk het nummer worden waar je het meest trots op bent.”

Staat er zo’n nummer op dit album?
“Eeeehm… Paying My Way. Een nummer dat ik in een hotel bedacht en direct opnam. Stay The Road is ook zo’n nummer. Ik zat op een festival wat te pielen op een mandoline. Toen ik thuis kwam dacht ik: “Ik ga dit hoe dan ook afmaken”. Dus ik heb het uitgeschreven, omgedraaid, in iets totaal anders veranderd en uiteindelijk weer teruggedraaid. Wat voor mij goed is aan deze nummers is dat ik de teksten uit alle hoeken heb bekeken, veranderd, aangepast, weggegooid, terug ben gegaan naar wat het was, herschreven enzovoort. Ik heb aan deze nummers meer gewerkt dan ooit.”

Liedjes schrijven is gewoon werk?
“Precies. Zitten en hard aan de slag gaan. Toen ik veertig werd drong echt tot me door dat ik dit echt doe om mijn brood mee te verdienen. Heel raar. Tot mijn veertigste dacht ik altijd: ‘Tjonge, kom ik hier nog altijd mee weg? Ben ik dit nog altijd aan het doen? Wow, ik maak nog altijd muziek en heb nog altijd brood op de plank!’ Maar toen ik veertig werd, dacht ik: ‘Nee, ik kan hier echt beter in worden als ik hard werk en er dieper in duik.’ Dus dat doe ik sindsdien.”

Voor die tijd dacht je dat het elke dag afgelopen kon zijn met de pret?
“Nee. Voorheen dacht ik: ‘Een nummer komt als het komt’ en met het eerste enthousiasme maakte ik het steeds af. Nu besef ik dat je harder moet werken om er toch iets uit te halen als het originele enthousiasme wegebt. Net zolang tot het enthousiasme terugkeert en je echt vorm kunt geven aan een idee. Voorheen wilde ik niet al te veel schaven aan een idee, omdat ik het wilde laten zoals het was zonder al te veel denkwerk. Maar dat denkwerk komt ook uit mijn hoofd. Nu wil ik dat er juist meer instoppen.”

Hoor je dat op oude platen terug?
“Ik luister liever geen oude liedjes terug. Laatst moest dat wel, toen ik nummers moest uitkiezen voor een verzamelaar voor het 25-jarig jubileum van The Frames. Erg interessant om sommige teksten te horen. ‘Daar had je soms wel iets meer tijd aan mogen besteden’, denk ik nu. Maar dat deed ik toen niet omdat ik expressie boven werk stelde. Niet dat de arbeid nu belangrijker is, want het begint altijd met een idee.”

Toeval dat rond je veertigste ook jouw solodebuut Rhythm And Repose verscheen?
“Geen toeval. Het voelde toen natuurlijk om na The Frames vooruit te gaan, in plaats van terug. Die soloplaat voelde goed, ook om te toeren met solomateriaal en alleen verantwoordelijk te zijn. Met The Frames was er altijd iemand die een song beter maakte.”

Prachtig artwork van dit nieuwe album, overigens.
“Op straat gemaakt met fotograaf Danny Clinch. Ik wilde een profielfoto, maar toch abstract. We vonden een oud verkoophokje voor kaartjes voor de botsauto’s. Kinderen hadden het glas helemaal bekrast. Danny ging binnen staan en ik buiten. De blauwe achtergrond is dus de lucht. De foto is verder helemaal niet bewerkt.”

LIVEDATUM 20/10 Melkweg, Amsterdam (Uitverkocht)