Interview: zZz

Afgelopen maart kwam het langverwachte derde studio album van het Amsterdamse rock ‘n roll duo zZz uit: Juggernaut. Deze titel zegt precies waar het op staat. Juggernaut: een overweldigende kracht. Een stoomwals. Of in dit geval, een muur van geluid. Ze zitten middenin de tour die Juggernaut laat horen, en wij hebben een bel-afspraak met zanger en slagwerk-man Björn Ottenheim die samen met toetsenist Daan Schinkel, zZz is. Hij staat nog met één voet in de tourbus en de wind ruist door de telefoonlijn – “Ik heb de jongens net afgezet! We zijn vannacht van Oslo naar huis gereden.” Straks even terugbellen? Goed idee.

Tekst Nieke Frantzen Foto Iris Duvekot

Dit is voorlopig het einde van het buitenlandse deel van de tour, “de hotels in Oslo zijn best wel duur, we dachten: weet je wat, we kunnen ‘m ook gewoon smeren en dan zijn we lekker morgenmiddag thuis!” Een nacht doorrijden, daar draaien deze jongens hun hand niet voor om. “We hebben na vijf jaar onze kop weer even laten zien,” vertelt Björn. “Het was echt de hoogste tijd om weer een zZz plaat te maken en die te gaan spelen. Het was heerlijk om weer op het podium te staan, mensen zijn echt laaiend enthousiast. We hebben ook onwijs veel merchandise verkocht. We moesten zelfs halverwege weer terug naar Amsterdam rijden om de voorraad aan te vullen!”

Na Running with the Beast (2008) hebben de mannen hun muziek-tentakels her en der neergelegd: hier de soundtrack voor een film, daar een score voor een theaterstuk. Tussendoor nog een samenwerking met het Amsterdamse folkduo Saelors (Light Light – Kilo). “Dit was allemaal natuurlijk hartstikke leuk om te doen, begrijp mij niet verkeerd! Maar ineens waren we vier jaar bezig met muziek voor- en met anderen schrijven. Niet voor zZz, zoals het bedoeld is. Toen hebben wij gezegd: okay, klaar! Stekker eruit, koelkast in.” Terug naar de oorsprong.Talloze ervaringen rijker is zZz de studio ingedoken en hebben ze Juggernaut eruit geperst. Het was geen zware bevalling. Het opnameproces was anders, rauwer. “De inspiratie moest er gewoon uit, de timing was goed. Dan krijg je dit.” Hoewel deze plaat meer elektronische synth-tonen laat horen, is het zeker niet minder rock ‘n roll. “Voorheen namen we alles eerst goed op en gingen we er vervolgens lagen bovenop leggen om er een ander, dikker, geluid van te maken. Nu zijn we éérst het geluid gaan zoeken en hebben we het daarna opgenomen.” Andersom, dus. “Dit maakt de plaat een stuk organischer en meer to-the-point.” Een eis was ook dat de plaat live gespeeld moest kunnen worden. “Als je veel lagen, toeters en bellen gebruikt is dit moeilijker.” Al is ‘moeilijker’ hier misschien het verkeerde woord, want zZz staat bekend om hun overdonderende podiumenergie: niks is moeilijk!

“Live spelen is het mooiste wat er is. Je geeft alles wat er in zit en dat is een ontzettend bevredigend gevoel. We worden er letterlijk high van. Het is topsport.” Het heeft dus ook een zekere therapeutische werking. Is hij gemaakt om op het podium te staan? “Denk het wel ja. Daar zijn we op ons best. We zijn erg goed op elkaar ingespeeld. Als mensen ons live zien hebben ze zoiets van: what the fuck is dit?! Die twee gasten maken meer geluid dan een 5 mansband!

Het begon allemaal in 2001. “Wij woonde samen op een boerderij, net buiten Amsterdam. Ik maakte muziek in twee bandjes, Daan pingelde op de huis-piano. Hij had een klassieke gitaar opleiding, dus we waren allebei zeker bezig met muziek. Mijn vader kwam op een goeie dag binnen met een orgel. We prikten dat orgel in en Daan begint er op te spelen. ‘Hey wacht eens effetjes…’ dacht ik, ging mijn snare en ride halen, en begon mee te trommelen. Zo is het begonnen! We doken de kelder in en dachten: what the fuck, hiermee gaan we naar Japan!” Zo gezegd, zo gedaan. Het balletje ging rollen en vijf jaar later speelden ze inderdaad in Japan. “Twaalf dagen, tien shows in het voorprogramma van Fat Boy Slim. Ieder z’n eigen superdeluxe suite, van de ene stad naar de andere gevlogen worden. Luxe restaurants. Echt een sterren treatment. Vrij bizar allemaal.”

Gaandeweg is het een combinatie geweest van een onloochenbare muzikale energie en right time, right place. Rond deze tijd is ook op de bovengenoemde boerderij het beruchte Sleazefest ontstaan, “als een soort uit de hand gelopen barbecue! Ik nodigde mijn vrienden uit en binnen de kortste tijd waren er zeven, acht bandjes die gingen spelen. Toen hebben wij dat eigenlijk zo uit de grond gestampt, heel simpel: bier in een badkuip en bands in de achtertuin. Om vier uur ‘s middags zwalkte de laatste mensen naar huis en hadden we zoiets van: wat is hier gebeurd?” Zo is de Sleaze-traditie geboren. Inmiddels is er een zomer-en wintereditie, waar mensen het hele jaar door naar uit kijken.

LIVEDATA 15/05 Vera, Groningen16/05 Podium Victorie, Alkmaar 22/05 Rotterdam Riot, Rotterdam 31/05 Snipperdag festival, Breda 06/06 Psych Lab, Eindhoven 13/06 Wantijpop, Dordrecht 26-27-28/06 Down The Rabbithole, Beuningen 17/07 Welcome To The Village, Leeuwarden 18/07 Polderfest, Sint-Jan-In-Eremo (België) 25/07 WeitjeRock, Biervliet 31/07 Sleazefest, Wijk aan Zee 15/08 La Truite Magique, Tavigny (België)

Interview: King Khan & The Shrines

Trek je zondagskleren maar aan: King Khan en zijn Shrines komen voor drie shows naar Nederland. De anarchistische gogo-pastoor en zijn talentvolle tienkoppige muzikantenkoor verkondigen het geloofwaardige woord van de gospelpunk. Na de dienst is er misschien wel tijd om je lot te ontdekken.

Tekst LiveGuideNL | Thomas van Waardenburg

King Khans hyperactieve positivisme schijnt als een aura om hem heen, terwijl hij in zijn huis in Berlijn een sigaretje rookt en aan een espresso lurkt. De muren zijn behangen met inheemse maskers en religieuze objecten. Die zijn niet even online besteld, want de in Montreal geboren Indiër houdt zich graag bezig met voodoo en tarot. Daarnaast bracht hij tijd door in een Koreaans vrouwenklooster om zich van zijn innerlijke demonen te verlossen. Na zes jaar keerde hij terug om zijn publiek via een zweterige dienst het psychedelische licht te laten zien.

Sinds 1999 brengen jullie toffe platen uit, zoals What Is?! en Idle No More, maar elke mogelijke hype rond de band werd vakkundig de kop ingedrukt. Waarom?

“Naar mijn mening is een hype worden de grootste vijand van echte kunst. Toen wij in 1999 in Canada begonnen, was rock & roll nog stervende. Wij wilden het gevaar er weer in terugbrengen met een goede dosis ‘shock value’ en dat doe je niet door in de krant te staan. Sindsdien is het voor ons niet nodig om via de media onze waar aan te prijzen. De beste marketing voor ons is mond-op-mondreclame.”

Als we de funky razernij van King Khan & The Shrines moeten benoemen, komen we uit op gospelpunk. Zijn die genres niet twee uitersten van elkaar?
“Gospel en punk tappen juist volledig uit hetzelfde vaatje! Beide genres zijn van oorsprong niet per se gemaakt om op te dansen. Ze dienen als uitlaatklep en voor het verkondigen van een boodschap. Stel je een priester voor die de kerkgangers vol overtuiging toespreekt. Verander hem nu in een punkzanger die hetzelfde doet tijdens een show. Dankzij hun overtuigingskracht raakt het publiek van beide bijeenkomsten zijn frustraties kwijt, door zich over te geven aan het ritueel. Met de kracht van de boodschapper en de bereidheid van het publiek kan je samen magie maken.”

Offstage ben je ook niet vies van een potje magie. Onlangs bracht je nog je eigen deck tarotkaarten uit!
“Dat klopt. Ik ben nu zo’n tien jaar tarot aan het bestuderen en ben ook bij een tarotlezer in de leer geweest. Een psychedelische droom over hem was voor mij het teken om een eigen deck te maken. Omdat ik een liefhebber ben van zwarte muziek, besloot ik de kaarten te ontwerpen met belangrijke figuren uit de Afro-Amerikaanse geschiedenis. Heel soms doe ik na de show ook een tarotlegging. Ik neem sowieso een aantal decks ter verkoop mee.”

LIVEDATA 12/05 EKKO, Utrecht 13/05 Doornroosje, Nijmegen 14/05 Dauwpop, Hellendoorn 21/05 Reflektor, Luik 22/05 De Casino, Sint Niklaas

Klinkt als: opgehemelde rock & roll die je laat zweven als een intens exorcisme

Het mei-nummer van LiveGuideNL is nu uit en gratis verkrijgbaar op meer dan 550 adressen.

Interview: MY BABY

Pekeltjenaakt danst het publiek op de hypnotiserende klanken van Seeing Red. Het bizarre schouwspel speelt zich af tijdens de show van MY BABY op het Luminate Festival in Nieuw-Zeeland. Zangeres en gitarist Cato van Dijck ziet ondertussen net zo bruin als het in trance verkerende publiek. Kort ervoor heeft ze namelijk uit solidariteit met haar uitgeklede aanbidders een duik genomen in het modderbad dat ooit een grasveldje was.

Tekst LiveGuideNL | Sven Bersee

“Dat was wel het toppunt”, lacht Cato als het optreden ter sprake komt. “Ik heb me toen zelf ook maar laten insmeren met modder, want ik wilde me één voelen met publiek. Op de Zwarte Cross moet zoiets natuurlijk ook kunnen, want we spelen er op een buiten-stage. We verwachten wel wat van ons publiek daar.”

In het thuisland heeft Cato nog geen zotheid van Nieuw-Zeelandse proporties ervaren. Hollanders zijn vaak toch net iets nuchterder dan het publiek in het land van de haka. “Daar hebben we vaker meegemaakt dat mensen echt een beetje gek worden. Dat er een oergevoel om te dansen naar boven komt. Met de rustige opbouw van onze shows nemen we de tijd om mensen langzaam in een zekere gekte te brengen. Vaak horen we van toeschouwers dat ze in jaren niet zo hard gedanst hebben.”

Nieuw-Zeeland begint voor MY BABY een tweede thuisbasis te worden, na Amsterdam. Niet zo maf, want gitarist Daniel ‘Da Freez’ Johnston komt uit het meest afgelegen land ter wereld. Met hem en haar drummende broer Joost tourde Cato in april nog door de UK als support act van Seasick Steve. Optreden ervaart ze als een vorm van meditatie. “Dan zit ik helemaal in het moment en raak ik net als het publiek in een soort trance.”Zie MY BABY, dat laatst het verslavende album Shamanaid uitbracht, gerust als een psychedelisch trio. “Ik vind spiritualiteit in muziek heel fijn. Als echte live-act zijn we op het podium erg bezig met wat we willen overbrengen op het publiek. Dat is eigenlijk de boodschap van ons nummer Uprising: come on, do something! Het is lekker om die energie te voelen en mensen aan het dansen te krijgen.”

Haar eigen moves maken in Cato een kernbom aan energie los. Na afloop van een show is dat vuurtje nog lang niet opgebrand. “Een paar uur na een optreden kan ik echt niet slapen. Die met de muziek gegenereerde energie werkt wel een beetje verslavend, haha. Op het moment dat ik dat ervaar, wil ik dat delen met het publiek. Onze ‘doorstompende’, repetitieve ritmes maken iets los in je lichaam. Er vindt controleverlies plaats waardoor iedereen zich helemaal laat gaan.”

LIVEDATA 08/05 Asteriks, Leeuwarden 09/05 Cultuurkapel, Deurne 20/05 Hedon, Zwolle 23/05 Volt, Sittard 24/05 Ribs & Blues, Raalte 30/05 Kaaspop, Edam 30/05 Woodlands, Bergen 31/05 Sniester, Den Haag 13/06 Beeckestijnpop, Velsen-Zuid 13/06 Surfana, Bloemendaal 20/06 Timboektoe, Velsen-Noord 24/07 Valkhof, Nijmegen 25/07 Zwarte Cross, Lichtenvoorde 26/07 Damaris, Amsterdam 27/07 De Parade, Utrecht 07/08 De Parade, Amsterdam 11/09 Victorie, Alkmaar

Klinkt als: de meedogenloze drug van drie groovende bluessjamanen

Het mei-nummer van LiveGuideNL is nu uit en gratis verkrijgbaar op meer dan 550 adressen.

Interview: Patrick Watson

Singer-songwriter Patrick Watson verhuisde voor zijn nieuwe album Love Songs For Robots enkele dagen van een koud Montreal, Canada naar een warm Los Angeles. Het resultaat is een warm album, waarop het gevoel en zijn band centraal staan. We spraken de muzikant annex babe-magnet over het album, dat volgens de berichten een conceptalbum zou moeten zijn.

Tekst Chris Dekker Foto Mathieu Parisien

IslBGOp een van de eerste mooie dagen van het jaar zit Watson op ons te wachten op het terras van het Lloyd-hotel in Amsterdam. Onderuitgezakt, een coole Ray-Ban op de neus, een latte in de hand en voorzien van een brede glimlach. Patrick is zo iemand die je haast geen vragen hoeft te stellen. Uit enthousiasme voor muziek volgt er een spraakwaterval, totdat de medewerker van de platenmaatschappij het seintje voor de laatste minuut geeft. Het enthousiasme wordt nóg groter als ik, bassist zijnde, aftrap met een compliment over de mooie baslijnen van Mishka Stein.

“Ik vind het zo tof dat je dat zegt! Niemand vraagt over hem en dat snap ik niet. De bas is mijn favoriete instrument en hij speelt zo fijn. Mishka heeft altijd mooie hoge baslijnen. Ik denk dat het komt omdat hij van oorsprong Russisch is. Ik weet niet waarom, maar Russen hebben het in hun bloed om mooie, sombere melodielijnen te maken. Ik vind het absurd dat mensen niet horen dat ik een van de beste bassisten ter wereld in mijn band heb!”

Nu je daarover begint. De plaat komt uit onder jouw naam, maar in feite ben je een band?
“Dat is ooit zo ontstaan, ja. Ik begon als solo-artiest, maar de band hoort echt bij mij, maar we hebben er gewoon nooit een naam voor bedacht. Misschien is dat ook wel een van onze geheimen. Als je echt een band hebt, dan is iedereen verantwoordelijk en zijn er veel meer discussies en ruzies. Nu ben ik altijd de schuldige, haha! Ik maak me zorgen om de richting, ik deal met de problemen en de band heeft toch voldoende input in het creatieve proces. En geloof trouwens niets dat je leest: Grote band die doen alsof ze een democratie zijn, hebben vaak een nazi als zanger. Mag ik dat hier zeggen, haha! Een band kan soms ook maar beter één leider hebben.”

Conceptalbum
En hoe is de band betrokken bij het creatieve proces? Als ik naar het nieuwe album luister hoor ik veel bandnummers, maar ook de nummers met soundscapes waar jij patent op lijkt te hebben.
“Ik schrijf veel nummers zelf. Meestal vraag ik al snel de bassist erbij en zo ontstaan mijn songs. De band jamt echter ook zonder mij en ze komen met ideeën, waarbij ik alleen de zanglijn en tekst hoeft toe te voegen. Dat gaat meestal goed. Zij vinden mijn nummers een enkele keer niet fijn, ik zing wel eens een nummer van de band wat niet direct mijn favoriet van de plaat is, maar de afwisseling maakt het, denk ik, wel sterk.”

Love Songs For Robots. Volgens de bijgevoegde informatie is het een conceptalbum?
Patrick kapt me meteen lachend af: “Ach ja. Platenmaatschappijen willen graag een verhaal, journalisten ook, maar het is gewoon een album met liedjes. Ik wist al dat alle journalisten er over zouden beginnen, maar dat hoeft dus niet, haha! Wat ik je wel kan vertellen is dat het album meer om songs draait. En er is meer zang. Nu ik interviews doe moet ik opeens zelf nadenken over de teksten en ik kom er steeds meer achter dat dit album vrij universeel is qua teksten. Ik zing over dingen die ik heb meegemaakt, maar alleen ik weet het echte verhaal erachter. Als ik ‘ik’ zing, zing ik over de collectieve ‘ik’. Het gaat over alle ‘ikken’ in het publiek. En wat ik ook steeds meer merk is dat mijn teksten niets zijn zonder de muziek. Je kan een zin met tien woorden op tien manieren uitspreken. Je kunt steeds de klemtoon op een ander woord leggen en het betekent tien keer iets anders. Mijn muziek geeft die klemtonen. Die geeft de sfeer. Die bepaalt de ware betekenis.”Hiphopdemo’s
Wat mij opvalt is dat het album warmer klinkt, je zingt iets anders.
“Je hebt te veel kille synth-albums, maar het kan ook anders. Kijk naar een band als Air. Hun Virgin Suicides-soundtrack heeft een mooie groove en dat heeft me geïnspireerd. Ik ben meer naar soulzangers gaan luisteren en ik ben maandenlang hiphopdemo’s gaan maken. Ik hou niet zo zeer van rap en de teksten, maar wel van het gevoel. Ik heb me de frasering van hiphop eigen gemaakt. Daarna wilde ik het proberen te vergeten, zodat het een natuurlijk onderdeel van me werd. Dat is hopelijk gelukt. En de reden dat de synthesizers warm klinken, komt door de studio.”

Ja, want je nam niet thuis op in Canada, maar je ging naar Los Angeles?
“We boekten een paar dagen in de legendarische Capitol Studios in LA, ja. Dat was eigenlijk een geintje, een vakantie voor de band. Maar de mensen zijn daar zo goed! Binnen een uur stond het drumstel helemaal klaar, met microfoons er omheen. Dat duurt normaal een dag. We konden dus snel opnemen en we namen soms drie songs per dag om, terwijl we normaal drie dagen over één song deden. Nu waren we goed voorbereid qua samples, maar toch. Er staat daar een dure Neve-mengtafel, die je misschien kent van de Sound City-documentaire. Normaal kunnen synths heel scherp en kil in het hoog klinken, maar de Neve maakte alles rond, warm en organisch. Ook het warme klimaat speelde mee. We hadden een andere mindset. Daarna zijn we snel weer teruggegaan naar Canada, we hebben weer veel pre-productie gedaan en daarna hebben we wat dagen in LA bijgeboekt. Wat begon als een grapje, pakte zeer goed uit.”

iPhone
De songs zijn dus bijna live opgenomen?
“Dat klopt. Er zitten bijna geen overdubs in. Ik hou van spontaniteit. Ik pak liever goede momenten dan goede ideeën. Als je live met elkaar speelt gebeurt er gewoon iets. Tijdens repetities nemen we alles op met een iPhone of een simpele recorder met één microfoon. Als het daarop goed klinkt, is het nummer goed en als het er slecht op klinkt, kan het ook met veel microfoons niets worden. De goede omstandigheden van de Capital Studios hielpen wel mee. Alle instrumenten waren qua geluid van elkaar gescheiden, maar we speelden tegelijk en we konden elkaar zien. De mix op de koptelefoon klonk al zo fijn, dat dat het beste in je naar boven haalt. Soms speelden we iets voor de eerste keer en dan had ik zo’n moment van ‘hadden we deze take maar opgenomen’. Dat bleek dan ook zo te zijn en zo staan er veel eerste takes op het album.”

Is het niet leuk om eens wat met al die iPhone-opnames te doen? A la the Basement Tapes van The Band en Bob Dylan?
“Ja, dat moeten we echt eens doen! We hebben echt veel mooie en rare dingen. Opnames terwijl we dronken zijn, opnames waarbij een van mijn effecten op hol sloeg en waarbij de drummer dat effect volgde. Dat was psychedelisch, maar super en dat bereik je nooit meer. Een andere keer waren we onder invloed van paddo’s. Mag ik dat wel zeggen? Ach fuck it, dit is Nederland. Hier mag het!”

Ik laat het paddo-gedeelte wel uit het interview!
“Ach, weet je wat het leuke is van Patrick Watson zijn? Ik zit qua beroemdheid net onder al die bekende namen. Ik ben een verwend nest, want ik heb een geweldige band, ik kan alles doen wat ik wil, op zijn tijd kan ik een dure studio boeken, ik kan me tijdens touren wat luxe permitteren en ik kan de muziek maken die ik wil. Maar gelukkig heb ik geen miljoenen fans die allemaal wat van me verwachten en ik ben niet zo beroemd dat een rare quote meteen een grote krantenkop wordt. Houwen zo, lijkt me! Als jullie maar allemaal mijn album kopen, haha!”

LIVEDATA 08/05 Melkweg, Amsterdam 09/05 Muziekgieterij, Maastricht

Interview: CJ Bolland “Magnus toonde mij de weg naar de song”

Exact tien jaar na debuutalbum The Body Gave You Everything kwam Magnus, het muzikale ei van dEUS-frontman Tom Barman en techno-dj CJ Bolland, vorig jaar op de proppen met hun tweede worp Where Neon Goes To Die. Opnieuw een verzameling opwindende songs, geurende recensies en liveconcerten met de nadruk op letter een, twee, drie en vier. Want Magnus vormt tegenwoordig een volwaardige band die ook de volgende maanden weer wil stomen in binnen- en buitenland. Op de vooravond van hun volledig uitverkochte AB-concert, kropen we onder de vleugels van CJ Bolland voor een openhartig en eerlijk gesprek over Darwinisme, hiphop en zuurverdiende centen.

Tekst Ruud Van De Locht Foto Senne Van Der Ven

Exact één decennium liggen de twee albums van Magnus van elkaar verwijderd. Niet echt het toonbeeld van een productieve band.
CJ: “Louter een kwestie van agenda’s, dEUS-albums en allerlei film- en tv-werk voor Tom. De eerste stenen voor dit album legden we reeds in 2009, maar pas in 2013 konden we het alle ruimte en tijd geven.”

Je frustratiepan stond ongetwijfeld op barsten?
CJ: “Niet onmiddellijk, want het was helemaal niet zeker of er wel een vervolg zou komen. Toen die knoop was doorgehakt, begon het inderdaad wel te kriebelen. Daarom geniet ik nu voluit: een goede flow, een hoop fun en goede ideeën, voor het eerst op het podium met een liveband… Bijkomend voordeel is dat de nieuwe groepsleden kunnen meeschrijven aan volgende nummers, waardoor een derde Magnus-plaat hopelijk een pak sneller ‘van de persen’ rolt. De kans bestaat zelfs dat dEUS nu een tijdje in de wachtzaal moet blijven. Met die frustratie valt het dus wel mee…”

Singing Man, de eerste single van het nieuwe album en een duet met Editors-frontman Tom Smith, legde meteen een erg hoge standaard. Ongetwijfeld één van de beste nummers die we op Where Neon Goes To Die terugvinden.
CJ: “In eerste instantie namen we Puppy op, waaraan we erg hard werkten tot het strak rechtop stond. Nadien had ik er even geen zin meer in en wilde me graag wat amuseren. Dan kruip ik het liefst in mijn persoonlijke speeltuin van new wave, cold wave en EBM. Die spielerei leidde volledig pijnloos tot Singing Man. Dat hoor je ook aan het nummer.”

“I got the feeling that there something goin’ on tonight”, opent Puppy. Toch beweren jullie bij hoog en laag dat het wilde nachtleven achter jullie ligt.
CJ: “Kijk, we zijn geen 25 meer en hebben relaties. Dus dat is allemaal wat minder, maar we hebben op geen enkel moment formeel besloten van “nu maar eens te stoppen met dat kinderlijk gedrag”. Je zal ons enkel wat minder aantreffen tussen zonsondergang en zonsopgang.”

Thé Lau vertelde me onlangs dat de losbandige periode van Seks, Drugs & Rock and Roll intussen wel voorbij is. Hard werken en een sterke arbeidsethos, zijn vandaag blijkbaar veel meer aan de orde?
CJ: “Als muzikant moet je vandaag inderdaad keihard knokken om overeind te blijven. Zowel in de studio als op elk podium moet je jezelf waarmaken. Het is zaak om tijdens het festivalseizoen zoveel mogelijk op zo groot mogelijke podia te spelen. Enkel op die manier word je bescheiden vergoed voor het studiolabeur. Dan was het in de jaren ’90 een stuk eenvoudiger. Ik zat alleen in de studio en trad solo op, waardoor ik de volledige gage opstrijkte.”Je vertelde me ooit dat je in die periode veel geld verkwiste. Spijt?
CJ: “Nog elke dag. Ik leefde heftig en kende veel tegenslag. Ik clashte met de fiscus en moest mijn huis en studio verkopen. Erg pijnlijk, vooral als je daar twintig jaar voor werkte. Nu huur ik een appartement. Maar ik heb het enkel aan mezelf te danken. Als jonge gast besefte ik niet wat er gebeurde, toen het grote geld rond mijn kop stoof. Ik geloofde ook absoluut niet dat daar ooit een einde aan zou komen.”

Is het nog leefbaar?
CJ: “Het is zonder meer moeilijk. Gelukkig kon ik op de steun rekenen van een heleboel vrienden die destijds ook meegenoten van mijn rijkdom, en me niet vergeten zijn. Vandaag zijn mijn inkomsten opnieuw wat gestabiliseerd, maar het blijft angstig uitkijken naar een nieuwe zomer. Stromen er voldoende euro’s binnen om de opname- en productietijd van een volgend project te overbruggen? Want je moet constant in de running blijven natuurlijk.”

We leven ook muzikaal volop in het online tijdperk. Maar daar valt blijkbaar weinig te rapen?
CJ: “Streamingdiensten zoals Spotify zijn voor artiesten een absolute dooddoener. Wij krijgen slechts een minuscule habbekrats per stream. Voor een stream moet de gebruiker bovendien meer dan de helft van het nummer beluisteren. Neem bijv. Singing Man dat ongeveer 140.000 streams scoorde. Dat vertaalt zich in plusminus tienduizend unieke personen of units. Via de iTunes Store, zou ons dat een kleine vierduizend euro opleveren. Nu ontvangen we zeven euro van Spotify. De enige winnaar is de platenfirma die er zijn hele catalogus van de laatste vijftig jaar op zet.”

Staken is geen optie, vermoed ik. Wat kunnen jullie doen?
CJ: “Jezelf zoveel mogelijk profileren, op podia staan, ervoor zorgen dat mensen je plaat horen… puur Darwinisme. Het gevolg is dat jongeren die twintig jaar geleden hun kans waagden in de muziekwereld, nu veel sneller voor een vaste, zekere job zullen kiezen. Dat is aan mij niet langer besteed op mijn 43. Ik zal me eens gaan aanbieden op de arbeidsmarkt… Ik aanvaard het speelveld zoals het er vandaag bij ligt. Dat blijft trouwens spannend, want groot succes loert altijd om de hoek.”

Samen op avontuur met zielsverwant Barman. Het lijkt wel pure chemie…
CJ: “De voorbije dertien jaar zaten we zowat elf jaar samen in de studio. We vormen een enorm complementair duo en proberen elkaar steeds te overtreffen. Constant botsende ego’s zonder dat ze al teveel schade aanrichten. Voordien kende ik dEUS amper, uitgezonderd enkele radionummers Wanneer Tom me aansprak om hem in te wijden in de ‘apparatuurwereld’ ging er ook voor mij een totaal nieuwe wereld open. Magnus opende voor mij de deuren van de song. Bovendien was ik het ook beu nog langer alleen te werken.”

Een constructieve stap, die reeds twee aanstekelijke albums opleverde. Vergelijk ze eens met elkaar.
CJ: “De tweede is zonder meer donkerder dan de eerste. Terwijl The Body Gave You Everything een plaat is die je draait op weg naar een feestje, klinkt Where Neon Goes To Die meer als een soundtrack voor een trip huiswaarts. Bovendien verwerkte ik een hoop andere muzikale invloeden in het tweede album. Zo luisterde ik de voorbije tien jaar veel naar hiphop. Dat deed ik vroeger nooit, maar de huidige hiphop typeert zich door zijn waanzinnige producties, waarvan ik erg veel opsteek. Hiphop is ongetwijfeld muzikaal het meest interessante genre van het moment, ook al ben ik geen fan van rap.”

Een derde Magnus-album kan er snel aankomen, vertelde je. Terug meer licht of nog donkerder?
CJ: “Ik hoop vooral dat het live-aspect nog meer op de voorgrond treedt. Dat de diverse bandleden geïntegreerd worden in het schrijfproces en hun externe invloeden bij andere bands mee naar de studio brengen. Voor mij mogen een aantal nummers zelfs al jammend ontstaan, zoals dat bij dEUS constant gebeurt. Persoonlijk blijf ik constant graven en zoeken naar de meest bizarre invalshoeken.”

LIVEDATA 14/05 Dauwpop, Hellendoorn 22/05 Gladiolen, Olen 26/06 Rock Werchter, werchter 27/06 Grensrock, Menen 28/06 Genk on Stage, Genk 01/08 Suikerrock, Tienen

Interview: Jacco Gardner heeft gemixte gevoelens bij druk tourschema

Jacco Gardner (Hoorn, 1988) brak in 2013 door met het debuutalbum Cabinet of Curiosities. Het tweede album –Hypnophobia– van het Nederlandse wonderkind komt binnenkort uit (1 mei), maar de inmiddels internationaal zeer succesvolle multi-instrumentalist experimenteert het liefst in z’n eigen studio in Zwaag.
Oud bandlid van Lola Kite en The Skywalkers werd direct de nationale vaandeldrager van neo-sixties, psychedelica -en baroquepop. Jacco Gardner tourde over de hele wereld, had bijna 200 shows en stond op verschillende gerenommeerde festivals als SXSW, FIB, ESNS en BKS. Zijn single Clear The Air was toen ook niet uit de Graadmeter te krijgen. Tijd voor een nieuw album, nieuwe band en nieuwe tournee. Gijs Vervliet van Pinguin Radio sprak hem een paar dagen na zijn verjaardag.

Jacco-090Gefeliciteerd!
“Dank je.”

Nog voor je verjaardag.
“Ohja, ja ik was inderdaad net jarig, alweer helemaal vergeten. Ik heb het eigenlijk niet echt gevierd.”

Waarom niet, je hebt wel wat te vieren lijkt me met je nieuwe album op komst en een gigantisch druk tourschema?
“Dat is het ‘em juist. Door dat super volle schema wil ik nu eigenlijk even rustig aan doen.”

Dus nu lekker in de tuin?
“Jep, het is super zonnig in Zwaag. Ik verwachtte je al dus ben met m’n laptop in de tuin gaan zitten. Het is even wachten voordat we echt los gaan. Op Koningsnacht staan we op het Life I Live Festival, dat ken ik eigenlijk niet. En daarna begint de Nederlandse clubtour. Kom je ook?”

Heel graag, ben erg benieuwd. Je hebt gewisseld in je band, hè? Waarom eigenlijk?
“Het is natuurlijk mijn act, een aantal van de bandleden had het te druk met andere projecten. Maar mijn vorige drummer Jos van Tol heeft bijvoorbeeld nog wel geholpen in de studio.”

Je gaat op tournee met de band Eerie Wanda. Leden van hun zitten ook in jouw begeleidingsband, toch?
“Klopt! Jasper Verhulst en Nic Niccebrugge uit Eerie Wanda zijn mijn bassist en drummer on stage. Een soort groepsreis met vrienden, haha.”

Belangrijk lid in de nieuwe band is de Amerikaan Frank Maston. Hoe is dat zo gekomen?
“We hebben elkaar leren kennen een paar jaar geleden op SXSW in Austin. Tijdens een tour in Amerika had ik plotseling een bandlid nodig en dat is Frank toen geworden. Sindsdien hebben we altijd contact gehouden, we zelfs beste vrienden geworden.”

Zijn band Maston stond zowaar in je favoriete 25 lijstje toen je in de eerste week van 2014 onze Stationschef was. Hoe belangrijk is hij voor je als inspirator?
“Oh, echt? Dat is toevallig! Zijn psychedelica spreekt me heel erg aan. Ik luister sowieso heel veel naar dat soort muziek, bands als The Zodiac en Broadcast and the Focus Group. Julian House van The Focus Group heeft trouwens het artwork gemaakt van Hypnophobia. Ik ben er erg trots op. Frank heeft hier een tijd in Zwaag gewoond, als het goed is is hij net op tijd terug voor de releaseshow in Paradiso, maar dat wordt nog wel even een gedoe.”

Wat dan? Was het te gezellig bij jou dat hij te lang is gebleven?
“Ja, gedoe met toeristenvisum, enzo. Anders hebben we een vervanger!”

Hopelijk komt het goed. Naar wat voor soort muziek hebben jullie samen dan geluisterd?
“We hebben heel veel geëxperimenteerd met nieuwe instrumenten en we zaten helemaal in de jaren ’70 film soundtracks. Ennio Morricone, weet je wel. Tijdens Cabinet of Curiosities was ik daar op het eind al mee bezig en nu kon ik het dus afmaken. Ik zie het in feite als een vervolg, want tijdens de lange tournee had ik geen tijd om de rest verder uit te werken. Het is een album geworden met veel folk, maar ook wel electro. Veel nummers zijn instrumentaal, en zelfs The Carpenters hebben me enorm geïnspireerd.”Hoe ga je dat nu dan doen? Je bent het hele jaar onderweg; in de Verenigde Staten, Canada, Verenigd Koninkrijk, Spanje, Duitsland, etc, etc..?
“Ik heb een speciaal soort keyboardje gekocht waarop ik ideeën kan uitwerken, want het liefste zit ik gewoon in m’n eigen studio zoals je merkt. Het wordt een heel druk jaar en daar kijk ik wel een beetje tegen op.”

Maar het is toch allemaal ontzettend gaaf. Het lijkt me best bijzonder om als Nederlandse act het zo goed te doen in het buitenland?
“Dat is natuurlijk ook zo, maar ik ben gewoon niet zo van het touren. En zo zie ik het trouwens niet, dat ik het als Nederlander goed doe in het buitenland. Met The Skywalkers trad ik ook buiten de landsgrenzen op. Ik heb nu in de Benelux een platendeal met Excelsior, in Amerika wordt het album door Polyvinyl uitgebracht en in Engeland zit ik bij Full Time Hobby. Het is fantastisch dat ik op de voorpagina van OOR sta, maar in andere landen heb ik ook hele mooie recensies. Ik voel me wel een Nederlandse artiest, maar niet onderdeel van de Nederlandse muziekscene.”

Je woont en werkt nu in Zwaag, zou je dan niet liever in het buitenland zitten?
“Zeker wel, maar mijn studiohuur is hier gewoon laag. Ik woon hier en kom hier ook vandaan. Als ik de mogelijkheid heb om naar Amerika te verhuizen zou ik dat misschien wel doen. Maar ik ben helemaal geen stadsmens. Het liefst zit ik in een rustige omgeving, met veel natuur. M’n familie zie ik nu ook al bijna niet, dus daarvoor hoef ik het niet te laten. We zien het wel.”

Je album komt begin mei uit, net na Record Store Day. Vind je dat niet jammer?
“Ik ben niet zo bezig met Record Store Day en de hele media-aandacht daaromheen. Ik heb eerder wel instores gedaan, en misschien volgend jaar ook wel weer. Diegene die het album wil kopen, moet maar even wachten! Ik vind het wel heel goed dat het wordt gedaan en het is leuk dat er speciale releases zijn. Ondanks dat ik zelf helemaal in de psychedelica van vroeger zit, ben ik wel erg benieuwd naar de aankomende albums van Tame Impala en Unknown Mortal Orchestra.”

Zo’n dag met allemaal instores is natuurlijk super druk, dat is op SXSW zeker ook zo? Je hebt geweldige reviews gehad daar, vertel, hoe was het? En heb je nog tijd om andere bandjes te checken?
“Op SXSW speelden we soms wel 3 shows op een dag. De ene kon heel druk zijn en de andere juist weer niet. We hebben inderdaad goede recensies gehad, gelukkig, want het was hard werken. Daardoor heb ik niet veel andere acts kunnen zien. We spelen vaak op psych festivals, dit jaar op Eindhoven Psych Lab bijvoorbeeld, daar ga ik vaak nog wel even rondkijken. Daar zijn dan vaak ook bekenden. Vorig jaar zomer speelden we op een festival in Spanje, Benicàssim. Toen kwamen we na een soort Nirvana remix-act. Daar vind ik dan eigenlijk geen reet aan en merk je ook dat het publiek elke keer wisselt.”

Op Lowlands is dat toch ook wel zo? Ik zie dat je agenda in augustus nog leeg is… En zou je Pinkpop willen doen?
“De boekingen voor festivals stromen nu wel binnen, ja. Ik weet niet wat ik al wel en niet mag bekendmaken. Pinkpop is natuurlijk dé plek als Nederlandse muzikant, maar niet echt mijn muziek denk ik en tijdens Best Kept Secret zijn we in Amerika.”

We merken het wel dan! Heel veel succes met de tournee, dank!
“Thanks, tot binnenkort!”

LIVEDATA 26/04 Life I Live Festival, Den Haag 29/04 Paradiso Noord, Amsterdam 30/04 Hedon, Zwolle 01/05 Vera, Groningen 02/05 Tivoli de Helling, Utrecht 03/05 Doornroosje, Nijmegen 10/05 Les Nuites Botanique, Brussel 03/06 Muziekgieterij, Maastricht 04/06 Rotwon, Rotterdam 05/06 Eindhoven Psych Lab, Eindhoven 17/07 Welcome To The Village, Leeuwarden

Interview: Matthew E. White

Matthew E. White zingt zo relaxed dat je bijna zou denken dat hij nooit zomaar wat roept. Zijn soulvolle tweede album Fresh Blood klinkt als de plaat van een bedachtzame vent. De line ‘everybody likes to talk shit’ uit single Rock & Roll Is Cold slikken we dan ook voor zoete koek.

Tekst LiveGuideNL / Sven Bersee Foto Shawn Brackbill

Wanneer besefte je dat mensen veelal poep praten?
“Dat is al lang geleden…”

Toen je een jaar of vier was?
“Zoiets, haha. Het is gewoon een grappig stukje tekst. Ik heb een mening, zoals iedereen die heeft, maar het leuke van muziek maken is dat ik daarin kan zeggen wat ik wil. Zoals dat mensen shit praten.”

matthew_e_white_3_-_photo_credit_shawn_brackbill_-dsc5911-300dpiJe hebt jezelf daarmee mooi ingedekt. Onder de lyric-video op YouTube riep iemand in de comments dat hij de muziek verschrikkelijk vond, waarop een ander je meteen verdedigde: ‘Everybody likes to talk shit’.
“Haha, dat is mooi! Ik lees veel reacties, maar geen YouTube-comments. Dat is een raar wereldje en daar heb ik helemaal geen tijd voor.”

Wat voor reacties neem je wel serieus?
“Ik respecteer muziekkritieken. Die kunnen heel wijs zijn. Er zijn genoeg journalisten die niet weten waarover ze schrijven, maar mijn debuut Big Inner kreeg ook negatieve kritieken waar ik het mee eens was. Elk album heeft zijn gebreken en ik heb er geen problemen mee als mensen die aanstippen. Dat heb ik ook met interviews. Er zijn veel kritische interviewers die ik waardeer, maar ook journalisten waarvan ik weet dat ze de plaat niet eens hebben gehoord.”

Hoe herken je dat? Test je ze door lyrics te laten opdreunen?
“Nee, sommige mensen geven dat gewoon toe, vooral in Amerika. Big Inner deed het hier in Europa beter dan in de States en ik ben geneigd te denken dat het niveau van de vragen daarmee samenhangt. Het extreemste voorbeeld van een journalist die niet wist waar hij het over had, was iemand die een recensie schreef over een optreden dat helemaal niet had plaatsgevonden. Het was een positief verslag, maar wel van een show die niet was doorgegaan.”

Is dat niet juist een mooi compliment? Hij wist blijkbaar zeker dat het goed zou zijn…
“Haha ja, precies! Ik kon er ook wel om lachen. Dat soort dingen moet je niet te serieus nemen.”

LIVEDATA 22/04 Paradiso, Amsterdam 23/04 AB, Brussel 19/06 Best Kept Secret, Hilvarenbeek

Klinkt als: in warme soul-lagunes popgewekte baardmanspareltjes

Interview: DeWolff

Met een eigen studio, een eigen platenlabel en een nieuwe boeker, gaat DeWolff geheel vernieuwd de toekomst tegemoet. De band brengt binnenkort een livealbum uit en er wordt alweer gewerkt aan een nieuw studioalbum. De hoogste tijd dus om eens bij te praten met zanger/gitarist Pablo van de Poel.

Tekst Chris Dekker Foto Melanie Marsman

12inch_gatefold_v92012.indd“Het werd tijd voor wat anders,” meldt Pablo ons enthousiast. “Na acht jaar, met een EP en vijf platen, hebben we bijna alles omgegooid. We zijn een eigen label begonnen. Electrosaurus Records is een samenwerking tussen ons en Suburban. Verder hebben we een publishingdeal getekend bij BMG Talpa, we hadden al een eigen studio, dus we hebben alles nu in eigen handen.”

Is dat een bewuste keus, of iets dat moet anno 2015, om te overleven?
“Het is vooral dat we alles zelf willen doen,” aldus Pablo. “We zijn alle drie fan van Jack White. Hij is bij alle onderdelen van zijn platen betrokken. Van opnemen, via hoesontwerp, tot persing en publiciteit. Muziekmaken is meer dan alleen een plaat opnemen en het dan overlaten aan anderen. We willen onze stempel overal op drukken.”

En misschien is nu de tijd juist wel goed, ook omdat jullie niet meer dat ‘bandje van die jonge jongetjes’ zijn?
“Inderdaad, vier jaar geleden hadden we dit niet gekund. We hebben alle drie liefde voor muziek. We staan er mee op en we gaan er mee naar bed. Onze band is heel hecht en we zijn ook echt elkaars beste vrienden. De muziek heeft dus altijd geklopt, maar we begonnen op zeer jonge leeftijd en toen wisten we nog niets van platendeals, boekers en financiën. Muzikaal hebben we altijd onze eigen koers gevaren, maar nu zijn we er klaar voor om meer te doen. We hebben de laatste tijd wel onwijs veel geleerd en moeten leren over hoe de hele muziekwereld in elkaar zit. Ook dat is leuk, want je bent je veel bewuster van wat je doet, waarom je iets doet en ook hoe je het financieel het beste kunt doen. Het is raar, maar nu zijn we op een gelijke leeftijd met de meeste bands om ons heen, alleen wij hebben al een hoop platen gemaakt. We zijn inderdaad heel jong begonnen, maar DeWolff heeft altijd geweigerd een novelty-band te zijn. Van die jonge jochies bij wie het komt aanwaaien en die dan lui achterover gaan liggen. Bij ons ging het altijd om muziek, we hebben altijd hard gewerkt en we hebben ons altijd willen bewijzen. We zijn alle drie muzikaal beter geworden. Misschien is dat een soort Limburgse nederigheid? Nooit iets voor lief nemen. Wij zijn nooit een AC/DC geweest die twintig keer dezelfde plaat maakt. We blijven doorzoeken.”Ik merk dat veel hele jonge bands hun echte smaak nog moeten ontwikkelen, de een ontwikkeld zich sneller op een instrument dan de ander en jonge bands groeien dan ook snel uit elkaar. Jullie hebben altijd de neus dezelfde kant op gehad.
“Onze ontwikkeling is heel gelijk gegaan ja. We vliegen altijd van links naar rechts en van boven naar beneden maar wel met zijn drietjes tegelijk. Omdat we zulke goede vrienden zijn en zo dicht bij elkaar wonen, luisteren we naar dezelfde dingen en als iemand met iets nieuws komt, duiken we daar met zijn allen in.”

De volgende plaat willen jullie zelf opnemen in jullie eigen studio met jullie zelf als producer. Is dat vrijheid of juist gevaarlijk?
“Als band zijn we een geoliede machine en we weten wat we willen. Dat is altijd zo geweest. Een producer voelde toch altijd als een buitenstaander, die we in onze wereld moesten opnemen, die we onze ideeën opnieuw moesten vertellen en die zijn stempel wilde drukken op onze muziek. We waren misschien ook wat onzeker en daarom blij met wat begeleiding, maar achteraf was dat niet altijd nodig. Mark Neill is een topproducer, hij deed onder meer The Black Keys, maar de vorige plaat was misschien iets teveel Americana. Dat blijft zeker, maar we willen ook de psychedelica laten terugkeren. Qua ideeën vullen mijn broer Luka (drums, cd) en toetsenist Robin Piso elkaar heel erg aan, we voelen elkaar aan en als het echt ruzie wordt kunnen we elkaar chanteren met gevoelige zaken die alleen wij weten, haha!”

Hoe ziet de nabije toekomst eruit voor DeWolff?
“We focussen ons nu eerst op het livealbum. Live & Outta Sight komt op 1 mei uit. De eerste 666 exemplaren van de dubbelelpee zijn op blauw en rood vinyl geperst en alleen bij shows te koop. De clubtour begint nu, de festivals komen er aan en in de zomer willen we al met opnemen van het volgende studioalbum beginnen. Het zal wel 2016 worden voordat deze uitkomt. In het verleden hebben we al veel buiten Nederland gespeeld, maar vaak toch wat ongestructureerd. Dat willen we nu goed gaan aanpakken. Genoeg plannen dus en we hebben er zin in!”

LIVEDATA 16/04 Atak, Enschede 17/04 Apollo, Emmen 18/04 Record Store Day @ Velvet Music, Amersfoort 18/04 Record Store Day @ Plato, Utrecht 18/04 Tivoli de Helling, Utrecht 23/04 Rotown, Rotterdam 24/04 W2, Den Bosch 25/04 De Spot, Middelburg 05/05Bevrijdingspop, Haarlem 05/05 Bevrijdingsfestival, Krimpen aan de IJssel 13/06 Puddingpop, Leusden 18/07 Pedro Pico Pop, Raalte 19/07Welcome To The Village, Leeuwarden

Interview: Orgel Vreten

Het Hammondorgel: Dikwijls vervloekt vanwege zijn enorme gewicht van bijna 150 kilo’s maar even zo geliefd tijdens menig vroegere kerkdienst en daarnaast van cruciaal belang in diverse gospel-, jazz-, rock- of bluescomposities in de afgelopen acht decennia. Het orgel dat ooit verkocht werd als goedkoop alternatief voor het pijporgel, lijkt zich tegenwoordig in een hernieuwde belangstelling te kunnen verheugen.
Pinguin Radio sprak onlangs met Thijs Schrijnemakers, bekend van Orgel Vreten maar bovenal één van de belangrijkste Hammond-ambassadeurs in Nederland, over zijn liefde voor dit bijzondere instrument, Komrad, de jeugd van tegenwoordig maar ook over een clown en een acrobaat…

Tekst Jeroen Bakker

Orgelvreten_2015Op het moment dat we Thijs Schrijnemakers aan de lijn hebben heeft hij zojuist de repetities afgerond in de oefenruimte. Alles staat momenteel in het teken van de release en de optredens die volgen om Komrad, het nieuwe album dat twee weken geleden is verschenen, ook live onder de aandacht te brengen. We hebben allerlei verschillende instrumenten gebruikt en werkelijk alles uit de kast gehaald in de studio om het zo mooi mogelijk te laten klinken. Nu zijn we aan het kijken of we daar live ook een draai aan kunnen geven”, aldus Thijs die samen met orgelrocker Robin Piso van DeWolff enkele jaren geleden Orgel Vreten oprichtte.

Jan Teerstra en Wouter Rentema, respectievelijk bassist en drummer, zitten er nog steeds bij maar Robin Piso heeft het momenteel erg druk met DeWolff.
“Hij wilde dat Orgel Vreten hoe dan ook zou blijven voortbestaan want het verspreiden van Hammond-orgelmuziek gaat volgens hem boven alles. Desnoods met iemand anders.
Daarom heeft hij een stapje opzij gedaan om samen met mij te kunnen kijken wie zijn rol eventueel zou kunnen vertolken. Zo zijn we bij Darius Timmers terechtgekomen met wie ik al eens heb samengewerkt op het Oerol Festival tijdens een project daar. Het klikte heel erg goed en hij is gebleven. Komrad is eigenlijk een logisch vervolg op de leuke samenwerking die daar heeft plaatsgevonden.” Het project waar Thijs het over heeft is de seculiere kerkdienst, een mis waarin de religie ontbreekt, die plaatsvond tijdens het bijzondere theaterfestival op Terschelling. Ontkerkelijking? “Ja, maar priesters van nu zijn tenslotte ook popmuzikanten”, was zijn reactie vanachter het orgel dat indertijd uit de kerk verdween.

Later dit jaar zal Orgel Vreten in het theater te zien zijn met een soortgelijke voorstelling waarin de kerkmuziek wordt vervangen door de eigen muziek en waarin de nadruk op Komrad zal liggen. “Het gaat over kameraadschap, een kleine knipoog naar het socialisme, zonder dat we de wereldverbeteraar willen uithangen. De preken zijn vervangen door voorgedragen teksten en dialogen. Het zal behoorlijk afwijken van wat er in de clubs gebeurt.”Met Darius zijn alle composities voor het album gemaakt maar Piso zou best nog eens bij Orgel Vreten als gastmuzikant zijn opwachting kunnen maken. “Ik weet het wel zeker”, benadrukt Thijs die op het nieuwe album ook medewerking kreeg van diverse interessante gastmuzikanten als Maison Du Malheur’s Arno Bakker, Marcel Veenendaal van DI-RECT en zowel Anton Goudsmit als Benjamin Herman van The New Cool Collective. Samenwerken met anderen is overigens niets nieuws. “Orgel Vreten was altijd een duel tussen twee oude orgeltjes maar we kwamen er snel achter dat het tevens een uitstekende mogelijkheid was om iets te doen met verschillende muzikanten die we anders niet zo snel durfden te vragen. We hebben ‘de stoute schoenen aangetrokken’ en iedereen gevraagd die we leuk vonden. We doen iets dat de gastmuzikant ook leuk vindt. Dat kan een cover zijn of iets totaal nieuws. De gasten die met ons op het podium hadden gestaan hebben we nu ook in de studio uitgenodigd en sommigen zullen tijdens de clubshows verschijnen maar wie dat is en wanneer is nog een geheimpje.” Ook de prachtige danseressen die we in de clip van Kopna, Kopna over de orgels zien lopen zouden volgens Thijs “zomaar ergens kunnen opdraven.”

“Ik had pianoles, keyboardles en orgelles maar ik vond dat van het Hammond niet per definitie het mooiste geluid. Het duurde even voordat ik ontdekte wat een Hammondorgel was en ondervond dat ik het misschien wel heel leuk zou gaan vinden.”
Wanneer we hem vragen naar het moment waarop zijn liefde voor het bijzondere instrument is ontstaan. “Mijn vader had thuis een schotelantenne waarmee we BET, Black Entertainment Television, on Jazz konden ontvangen. Ik zag toen iemand spelen en dacht wat is dit? Zo’n orgel spelen bleek helemaal niet zo saai te zijn als ik dacht en toen is het begonnen. Veel van die ‘oude helden’ hebben de tand des tijds moeiteloos doorstaan maar het is overigens niet allemaal ‘retro en revival’ op dit gebied want ook nu staat de Hammond nog regelmatig in de belangstelling. Veel jonge gasten tonen eveneens interesse voor dit instrument. Via Youtube krijgen ze de vraag of dit wellicht iets voor ze is. Ze consumeren snel, zijn nieuwsgierig en komen uiteindelijk bij onze optredens maar misschien is mijn analytische kijk hierop wel wat saai.”

Vanaf 30 maart is het album verkrijgbaar en op 27 maart is de clubtour in een bomvolle Tivoli/Vredenburg van start gegaan. Ook op het gebied van promotie laat Orgel Vreten zich niet onbetuigd. Zo belooft vooral 18 april een drukke dag te worden. “Met Record Store Day zullen we zeker in de platenzaken van de partij zijn maar hoe het er precies uit gaat zien zal nog bekend worden gemaakt.”

En hoe zit het met die clip op de homepage voor de aankondiging van Komrad? Hierin wordt de kijker opgeschrikt als plotseling Bassie en Adriaan in beeld verschijnen. “Ja dat klopt maar ik hoop alleen dat ze daar geen lucht van krijgen want beiden hebben nogal een beduchte reputatie als het gaat om het gebruiken van hun naam en een aanklacht daar zit je ook niet op te wachten”. Zou dat meteen het einde van Orgel Vreten kunnen betekenen? Thijs moet lachen en heeft nog wel een boodschap voor het duo. Strijdbaar klinkt het vervolgens: “Nee hoor, wij gaan hoedanook door hoor Bassie en Adriaan!!!”

LIVEDATA 16/04 Paard van Troje, Den Haag 17/04 De Effenaar, Eindhoven 24/04 Bolwerk, Sneek 30/04 Nieuwe Nor, Heerlen 01/05 Paradiso, Amsterdam

Interview: Villagers

Villagers is de projectnaam van de Ier Conor O’Brien, die je misschien nog kent van de band The Immediate. Hij is alweer toe aan zijn derde soloalbum en dit keer werd het een warme, mooie en intieme plaat over de liefde, met de titel Darling Arithmetic. Hiervoor werd zelfs een gehele orkestpartij geschreven én weggegooid.

Tekst Chris Dekker

Villagers - Darling ArithmeticOp de twee eerdere albums van Villagers waren meer muzikanten te horen en ook live gaat de Ier met muzikanten op stap. Toch is het alleen O’Brien die de drijvende kracht is achter Villagers. Vanwaar deze naam?
“Ik had het idee dat ik ooit een band zou hebben en dan is een bandnaam makkelijk. Ik hou van gearrangeerde muziek met veel elementen. Ik heb altijd wel solo gespeeld, maar ik heb het liefst mensen om me heen, dus ik zocht een anoniemere naam. Er zit verder geen idee achter, maar het gaf een goed gevoel. Ik kom niet van het platteland, dus misschien daarom? De stadsmens die liever in een dorp zou wonen en andersom?”

Een hond of vogels
Ondanks je behoefte aan samenwerken nam je Darling Arithmetic helemaal alleen op. “Ik startte met demo’s maken op mijn kleine studioset thuis. Na maanden werk, raakte ik er aan gehecht en daarom besloot ik om deze demo’s als album uit te brengen. Alles is thuis gedaan en als je goed luistert hoor je hier en daar een hond of vogels, haha. Het kwam er eigenlijk op neer dat de fase waarbij je andere muzikanten gaat vragen er gewoon niet kwam.”

De plaat is erg persoonlijk. Heeft dat met de keuze te maken?
“Ik heb wel samengewerkt met andere songwriters, maar als ik eenmaal een idee heb, vind ik het moeilijk als andere mensen zich er mee gaan bemoeien. Ik had nu een sterke visie die ik niet los kon laten en ik wilde het per se zelf afmaken. Mijn live-toetsenist heeft zelfs arrangementen voor het album gemaakt. Hij heeft twee weken lang vioolpartijen geschreven, die echt mooi waren. Prachtig, filmisch. Toch besloot ik ze niet te gebruiken en dat was wel even een moeilijke mededeling ja. Het was fantastisch, maar niet wat ik met de nummers voor ogen had. Uiteindelijk begreep hij het. Wellicht gebruiken we ze ooit live nog eens of ik maak een soort remix-album met de strijkers.”

Uitgesproken
De plaat gaat over de liefde. “Mijn eerste insteek was om een gestript album te maken. Heel kaal en rustig. Er was geen plan voor de teksten, maar opeens leek ik veel liefdesliedjes te schrijven. Vervolgens kwam ik met het idee om over onderwerpen als homofobie te schrijven. Het was geen vooropgesteld plan, maar het ene idee volgde op de ander. Er kwamen ook nogal uitgesproken songs. Niet seksueel, maar misschien te agressief. Ze zeiden niet wat ik wilde zeggen, dus ik heb besloten om animositeit en haat ter zijde te schuiven en om me te concentreren op liefde. Misschien dat ik hierna een haatalbum maak, haha!”

Het is een universeel thema en ook en onderwerp waar al zoveel over geschreven is. Is het moeilijk om niet in clichés terug te vallen?
“Ik denk niet dat je iets niet moet doen omdat het al gedaan is. Het is een oneindig onderwerp. Alles is misschien al eens gezegd, maar nog niet door mij. Een liedje betekent pas iets als je weet waar het over gaat. Mijn insteek was om de liedjes persoonlijk te maken, maar toch ook universeel en breed. Iedereen kan zich er wel een beetje in vinden… hoop ik.”Wat is dat?
Hoe komen je songs tot stand? “Ik heb thuis een zestien-sporenrecorder. Ik begin meestal met gitaar en dan bouw ik het op met andere instrumenten. Soms schrap je eerdere partijen weer. De ene keer is de eerste demo ook echt de versie die op het album gekomen is. Het is ook gebeurd dat ik een song na versie zeven weggegooid heb. Ik kom er steeds meer achter dat het in één keer goed moet zijn en dat je niet te veel moet verbouwen. De meeste nummers die je op het album hoort hebben dan ook echt de eerste opname als basis.”

Het moeilijkste aan alleen werken lijkt me dat je geen feedback hebt van andere mensen, al dan niet muzikant.
“Dat viel mee. Ik woon met vijf huisgenoten en er loopt af en toe iemand de keuken in. Ze luisteren, ze vragen en er is altijd wel iemand die een mening geeft. De manier waarop iemand ‘wat is dat?’ vraagt is al bepalend. De toon daarvan kan variëren van blij tot vol afschuw, haha!”

De volgende stap is om het album live uit te voeren. Heb je daar al ideeën over?
“Ik heb al wat try-outs gedaan met een meisje op harp en een gast op flugelhorn en drums. Dat is weer heel anders en superleuk. Als we naar Nederland komen neem ik hun denk ik mee en wat mensen die al eerder in mijn band speelden. Het is live nu al anders dan op het album; heel anders. We willen live ook niet hetzelfde doen als op het album. Het blijft altijd groeien. Als je het album goed kent krijg je gewoon die liedjes te horen die je wilt horen, maar anders uitgevoerd.”

Het beweegt en ademt
Je vertelde net dat het met schrijven lastig vind als mensen zich met je songs bemoeien, maar live is dat dus geen probleem?
“Dit soort dingen ontstaan gewoon. We testen nu een en ander uit maar uiteindelijk ben ik wel de baas. Soms wil ik per se dat een bepaalde lijn gespeeld wordt en soms laat ik me verrassen. Het is een zoektocht. De ene keer moet je dictator zijn en een andere keer moet je een muzikant zijn gang laten gaan. Dat heeft vertrouwen nodig, maar als het goed gaat wordt een band een levend wezen. Iets dat beweegt en ademt. Het is ook leuk: Soms ben je heel precies over één detail, om daarna weer iets totaal los te laten. Het eerste optreden is anders dan de twintigste, maar het kan ook zijn dat een liedje halverwege de tour opeens zijn vorm krijgt en dan blijft het zo.”

Wat zijn, naast touren, de plannen voor de nabije toekomst?
“Ik weet nooit wat er gaat gebeuren. Ik heb nog steeds het plan om een totaal vocaal album te maken met veel harmonieën, maar dat riep ik voor dit album ook al. Ik concentreer me nu eerst op de optredens”

 

LIVEDATA 11/04 Motel Mozaïque, Rotterdam 07/05 TivoliVredenburg, Utrecht 08/05 De Duif, Amsterdam 16/05 Doornroosje, Nijmegen 17/05 Cirque Royal, Brussel