Interview: Nothing But Thieves kruipt in loopgraven

Jong, dynamisch en toch geduldig bouwend aan een carrière. Dat lijkt ons een beloftevolle cocktail om muzikale vonken te slaan de volgende jaren. Geen wonder dat het Britse vijftal Nothing But Thieves met Wake Up Call de status van IJsbreker verwierf. Hoog tijd om Conor, Joe, Dom, Price & Phil voor het voetlicht te houden. Voorlopig nog in Southend-On-Sea, binnenkort in ons eigen Amsterdam.

Tekst Ruud Van Der Locht

De videoclip van de nieuwe single Ban All The Music toont vijf post-puberale jongens in mooi afgeborstelde maatpakjes die hun jeugdhormonen de vrije loop laten d.m.v. een losbandig liedje. Nothing But Thieves, dus. Bij de Amsterdamse meisjes van goede en iets minder goede zeden, zullen ze in ieder geval hoog scoren op de populariteitsladder. Maar beschikt deze band ook over enige muzikale credibiliteit? Laten we een ‘factcheck’ uitvoeren en een lijntje leggen met Southend-on-Sea waar deze band uit het ei kroop. Zanger Conor staat ons met veel enthousiasme te woord. “We leerden elkaar op school kennen en muziek maken was ons lust en ons leven. Wanneer ik als jong ventje concerten bezocht, vond ik het zalig om te crowdsurfen. Nu heb ik mijn eigen fans-crowdsurfers. Wat wil je meer?”Southend-On-Sea; het klinkt iets minder rock and roll dan Liverpool, Manchester of London City. “Grote concertzalen vind je er inderdaad niet, maar toch heerst er best een levendige muziekscene. Blijkbaar veroorzaakt de zeewindjodium goede vibraties. En Londen ligt tenslotte in onze achtertuin,” relativeert Conor.

Critici situeren Nothing But Thieves in de indie-popregionen, alhoewel Conor lichtjes riposteert. “We voelen ons zowel aangesproken door de klassieke rock van Led Zeppelin en AC/DC als het werk van Sam Cooke, Chet Baker of Arcade Fire. Vooral de eigenzinnige aanpak van deze band laatste ligt ons wel. We willen vooral een eigen gezicht tonen.”

Dat vertaalt zich niet in een vast, gestructureerd strijdplan, Nothing But Thieves laten de teugels het liefst losjes vieren en alle mogelijke ervaringen hun werk doen. “De voorbije vier jaar schreven we een eigen sound bij elkaar, maar we bekijken nog elke dag wat er op ons afkomt en hoe die indrukken ons groeiproces beïnvloeden. De toekomst wijst wel uit waar dit avontuur ons brengt. “

Na twee eerdere singles kwamen de ‘non-diefjes’ begin dit jaar dus met Ban All The Music op de proppen. Een nummer dat prompt werd opgepikt in de BBC-tiplijst en een airplay-stroomversnelling veroorzaakte. “Maar het blijft hard werken want uiteindelijk zijn we nog helemaal niet zo bekend, zelfs niet in in Groot-Brittanië. We spelen meestal in zaaltjes voor drie- tot vierhonderd fans. Maar geen probleem, wij houden van die organische groei.” Dat neemt niet weg dat de band intussen op plusminus 25.000 Facebook-likes kan rekenen en een platendeal versierde bij major label RCA.

Die fans reageren volgens Conor lovend tot overweldigend. Vooral in Warschau kregen de jonge Britten een bijzonder warm onthaal. “Ik weet niet wat die Polen bezielde, maar ze gingen volledig uit hun dak. Maar ook in Amsterdam beleefden we een hoop lol. De juiste chemie tussen de bandleden is daar niet vreemd aan. Na een heleboel personeelswissels, heb ik de indruk dat we eindelijk het juiste spoor vonden.”

Dat leidt hen in 2015 alvast langs een aantal concertzalen, festivalpodia die Conor voorlopig angstvallig geheim houdt, en de opnamestudio waar Nothing But Thieves tijdens het najaar zijn eerste volwaardige album opneemt. “Voorlopig liggen er zestien nieuwe songs te wachten. Je houdt ons dus maar beter in de gaten”, waarschuwt de zingende Brit ons…

LIVEDATA 04/04 Pinguins in Paradiso, Amsterdam 05/04 Paaspop, Schijndel

Interview: Danko Jones

Wanneer de gelegenheid zich aandient om iemand als Danko Jones aan de tand te voelen naar aanleiding van zijn zojuist verschenen album Fire Music, ben je als verslaggever altijd op je hoede. De Canadese zanger/gitarist staat er om bekend nog wel eens heel anders te reageren dan je op voorhand zou verwachten. Wij besluiten om de knuppel in het hoenderhok te gooien en hem, samen met bassist John “JC” Calabrese, te confronteren met enkele precaire onderwerpen als vriendschap, loyaliteit, drugsgebruik, onzekerheid en drummers…

Tekst Jeroen Bakker Foto Jens van der Velde

“We komen hier altijd graag”, aldus JC wanneer we hem vragen hoe het is om weer in Amsterdam te zijn. “We hebben hier ooit eens in de Jordaan gewoond. Het was een tijdelijke oplossing omdat we geen zin hadden om iedere avond in een ander hotel te zitten na een optreden of iedere keer heen en weer te vliegen. Zo zaten we toch dichtbij Schiphol”. Danko Jones vult hem aan: “Die buurt bevalt ons zoveel beter dan het toeristische Leidseplein. Het was een soort basiskamp wat we daar hadden opgeslagen in het festivalseizoen.” JC noemt ondertussen het hele rijtje van bekende winkelketens die zich daar in de buurt bevonden.

“Of ik wel eens onzeker ben over de ontvangst van mijn nieuwe album? Kijk, je probeert jezelf iedere keer weer te overtreffen. Je moet je goed bewust zijn van het feit dat jouw muziek deel uitmaakt van iemands leven. Dat ene favoriete album kan heel belangrijk zijn voor die persoon en toch moet ik proberen om een nog betere te maken. Het is geen onzekerheid maar meer de druk die dat met zich meebrengt. Ik ben nooit nerveus voor de release van een nieuw album. Ook nu niet. Toen we de clip, de teaservideo, van Gonna Be A Fight Tonight op het web zetten was 99.9% van alle reacties positief. Hoewel ik nog altijd heel erg blij ben met de vorige platen die we hebben uitgebracht, was ik niet zo tevreden over de ontvangst ervan en was ik er iedere keer op voorhand al van overtuigd dat men moeite had met één bepaalde of soms zelfs twee tracks van dat album. Dat is nu niet het geval. Ik heb nu niet het gevoel iets te moeten verantwoorden naar het publiek toe. Ik ben hier heel erg tevreden over.”

De clip die Danko noemt is opgenomen tijdens de Motörhead’s Motörboat-cruise die vorig jaar in september plaatsvond. Er werd gedurende vier dagen lang met Lemmy van Motörhead op zee rondgedobberd. “We waren zeer vereerd dat hij ons vroeg om mee te varen. Het voelt alsof we nu tot de Motörhead-familie behoren”, vertelt de opgetogen JC. “Behalve Ministry, Anthrax, Zakk Wylde en Testament was ook onze held Phil Anselmo van Down aanwezig en Danko speelde even mee in die band tijdens hun show op de boot.”

De uitnodiging komt niet zomaar uit de lucht vallen. “Het was ruim tien jaar geleden dat Lemmy ons tijdens onze show in de Barfly te Londen bezocht en we elkaar voor de eerste keer ontmoetten. Het zou een sterke vriendschap worden die nog steeds voortduurt. Ondertussen zijn we twee keer met Motörhead op tournee geweest”, aldus de trotse Jones.

“Do You Wanna Rock wordt de nieuwe single. Het is één van de hardere nieuwe tracks en voortgekomen uit een idee van de nieuwe drummer Rich Knox. We hebben hem na enkele audities al meegenomen op tournee en hadden snel het gevoel dat we maar eens moesten kijken of er nog meer mogelijk was in de studio.”

De band heeft een bedenkelijke reputatie als het om drummers gaat en vandaag is hij er ook al niet bij. Jones: “Waar dat vandaan komt weet ik niet. Twee vroegere drummers zijn zelfs pas na vijf jaar weg gegaan. Niet slecht lijkt me. Nee, het is geen spannend Spinal Tap-verhaal. Rich bevalt ons erg goed. Hij bracht meestal zelf een idee aan en vroeg zich af wat wij er mee konden. Volgens mij zijn wij zelfs loyaal als ik kijk naar onze crew en alle mensen die betrokken zijn bij dit circus. De band Danko Jones bestaat dan ook al een tijdje maar er is momenteel meer harmonie dan ooit in deze band. Mijn angst was dat dit van grote invloed zou zijn op de intensiteit en woede waar we normaliter veel energie uit halen en in muziek vertalen. Maar toen we eenmaal in de studio begonnen hebben we ons prima kunnen focussen op het maken van knalharde rock. Ik durf zelfs te beweren dat Fire Music onze hardste plaat ooit is geworden.”

Zoals gewend bevat dit album ook veel autobiografische elementen. Hoe zit dat met Getting Into Drugs? “Oh het gaat eigenlijk over een jongen die er pas op latere leeftijd achterkomt dat hij drugs prettig vindt. Ik heb wel eens wat gebruikt toen ik jong was maar deze gaat zeker niet over mij”, bekent Jones met een oprechte blik. Hier zit dus ook geen spannend verhaal in en dan bevinden we ons ook nog eens in Amsterdam. “Er zijn zoveel bands die stoere verhalen ophangen over het ‘Redlight District’ en de coffeeshops. Jullie krijgen volgens mij altijd de slechtste shows van alle bands die hier spelen. Daar hoef je bij ons in geen geval bang voor te zijn.”

LIVEDATA 21/03 Melkweg, Amsterdam 28/03 Metropool, Hengelo 20/06 Graspop Metal Meeting, Dessel 12/07 Bospop, Weert
Check for updates/more shows: http://www.dankojones.com/tour/

Interview: July Talk

“Rock ‘n roll is spontaniteit, dat is het belangrijkste wat we hebben geleerd sinds we aan het touren zijn.” De Canadese band July Talk is al twee jaar op pad en komt weer naar Europa. Op het moment zijn ze nog in de Verenigde Staten en ligt frontvrouw Leah Fay op de grond van een waskamer te slapen als ik haar wakker bel voor een interview.

Tekst Martje Schoemaker

“Toen we ons eerste album opnamen hadden we nog maar vijf keer op een podium gestaan.” De ervaring die July Talk op doet zorgt voor een intense sfeer zowel op het podium als voor het publiek. Leah is een frontvrouw die overal is, kruipend, rollend en springend op het podium. Zelfs in het publiek, alleen als het nodig is zegt ze. “Soms moet je het publiek in om ze echt te kunnen grijpen.”

Wat de muziek voor July Talk is, merken ze vooral als ze zelf ergens in het publiek staan. De beleving van een optreden is zo persoonlijk en bij iedere artiest weer anders. Vorig jaar stonden ze in Toronto op het TURF Festival waar hun muzikale heldin Jenny Lewis (Rilo Kily red.) ook optrad. “Haar hele optreden hebben we in een soort totale aanbidding en met open mond staan bekijken.”

Maar hoe organisch rock ‘n roll is, en wat ermee mogelijk is, blijkt pas echt uit een optreden van Patti Smith uit 1968 in Berlijn, waar ze Gloria doet, vertelt Leah: “Dit optreden is voor mij alles wat rock ‘n roll behelst. Het begint met een prachtige voordracht van een gedicht en op een bepaald moment rolt ze over het podium.”Deze rauwe rock ‘n roll, die intensiteit zie je ook terug bij July Talk op het podium. De chemie tussen zanger/gitarist Peter en Leah hoor en zie je meteen, maar het is een vijfkoppige band. “Tijdens het touren zijn we tot iets verworden wat we zelf de ‘July Talk body’ noemen. We bewegen, spelen en functioneren als één geheel.” Wat het dan wel verrassend maakt om Leah in een waskamer te vinden om te slapen. Soms moet je jezelf toch losmaken van je lichaam.

“Wij zijn niet wat de rock ‘n roll maakt. Je kan wel wat bedenken, hoe het moet klinken, maar als je je mee laat slepen door de muziek, komt er iets veel mooiers uit. Die spontaniteit die er in rock ‘n roll zit, dat was de grootste verrassing.” Ze verheugt zich op het publiek in Nederland: “Jullie zijn zo eerlijk. Dat voelen we als we spelen, en als wij gaan, dan gaan jullie mee.” Anders dan in Amerika bijvoorbeeld, waar concerten vooral veel schreeuwen en bier is.

“Dat is leuk en opzwepend, maar niet perse wat we willen bereiken met onze muziek.” De chemie van de band op het podium, helemaal het samenspel tussen Peter en Leah fascineert en het schuurt ook een beetje, op een prettige manier. “Wij willen je laten voelen, wat het ook is wat je bij ons voelt.”

LIVEDATA 01/04 Metropool, Hengelo 02/04 V11, Rotterdam 03/04 Podium Asteriks, Leeuwarden 04/04 Pinguin in Paradiso, Amsterdam 05/04 De Oefenbunker, Landgraaf 05/04 Paaspop, Schijndel 14/04 Café Video, Gent

Interview: Raketkanon

Raketkanon. Raketkanon. Raketkanon. Hoe vaker je het zegt, hoe vreemder het wordt. Toch sluit de naam wel goed aan bij de furieuze liveshows van de band uit Gent. LiveGuideNL sprak met zanger Pieter-Paul Devos.

Tekst LiveGuideNL / Mathieu Mannaerts Foto Anton Coene

Jullie tweede album RKTKN2 is opgenomen in Chicago met producer Steve Albini, de man achter de knoppen bij onder meer Nirvana’s In Utero. Waarom kozen jullie voor hem?
“Bij Albini wordt alles live opgenomen, bij ons zelfs de vocalen. Wanneer je bijvoorbeeld naar The Jesus Lizard of PJ Harvey luistert, hoor je dat het ontzettend live en krachtig klinkt. Alsof je in dezelfde ruimte staat. Dat is wat we wilden en bij ons heeft hij dat ook met verve gedaan.”

Net als op de eerste plaat zijn de songtitels naar mensen vernoemd en ook jullie geluidsman heeft zijn eigen track gekregen. Waar heeft hij dat aan te danken?
“Onze mixer Nico van der Eeken is een toffe gast, maar ook heel ijdel. Hij wil al sinds de opnames van de eerste plaat dat we een track naar hem vernoemen. Dat hebben we altijd geweigerd, maar toen hij ons geld gaf hebben we maar toegegeven. Het nummer past ook wel bij hem. Nico heeft het wonderlijke talent om tegelijkertijd lief en agressief te kunnen zijn.”

Dankzij jullie dodelijke live-reputatie komt er een grote Europese tour aan. Zijn jullie verrast door het succes?
“Onze booker heeft zeker een goede job gedaan, maar een verrassing? Nee, het komt niet compleet uit de lucht vallen. Het is wel zo dat we met de band redelijk consequent zijn blijven groeien, maar ik heb niet de indruk dat het is gekomen omdat we toevallig de juiste contacten hebben.”

De tour brengt jullie regelmatig naar Nederland. Worden jullie ons al zat?
“Veel van onze coolste shows zijn in Nederland geweest. Jullie verschillen niet zoveel van de Belgen, buiten de alom bekende leuze die tussen de nummers door wordt geroepen. Ik denk dat je aan elke Vlaamse band kan vragen welk woord ze het vaakst horen als ze in Nederland zijn en dat het antwoord steeds hetzelfde is.”

Welk woord is dat dan?
“SPEEEELUH!!”

LIVEDATA 05/03 EKKO, Utrecht (Show verplaatst ivm ziekte bandleden) 13/03 Merleyn, Nijmegen 14/03 Xinix, Nieuwendijk 16/03 Paradiso, Amsterdam 19/03 Vera, Groningen 20/03 Asteriks, Leeuwarden 16/04 Gebr. De Nobel, Leiden 17/04 Hedon, Zwolle 24/04 Ik Zie U Graag, Breda 14/05 Klomppop, Ovezande 15/05 Gigant, Apeldoorn

Klinkt als:
krachtige karaktertrekjes gekanonneerd in muzikaal kabaalTop 9 Bewapende Bands
Ooit een raket uit een kanon gelanceerd zien worden? Wij ook niet, maar als het maar een beetje als de Belgische band klinkt, rekenen we op een oorverdovend geluid dat alle ramen in de nabije omgeving doet springen. Er zijn natuurlijk genoeg andere artiesten die zich met de kracht van buskruit hebben gemeten. LiveGuideNL plaatst zich vrijwillig in de vuurlinie om daar een lijstje van te maken.

  • Sex Pistols
  • Cannonball Adderley
  • Smif-n-Wessun
  • Guns N’ Roses
  • The Rifles
  • The Gun Club
  • Fatal Bazooka
  • Velvet Revolver
  • Machine Gun Fellatio

Interview: Lonely The Brave

Enkele maanden geleden stonden ze al in de bovenzaal en onlangs werd bekend dat ze er zullen terugkeren voor Pinguins in Paradiso! dat 4 april zal plaatsvinden. De mannen van Lonely The Brave maken zich op dit moment klaar voor een uitgebreide tournee in de UK waar voor de eerste keer als headliner zal worden opgetreden. Drummer Gavin ‘Mo’ Edgeley komt superlatieven tekort wanneer wij met hem terugblikken op het succesvolle maar minstens zo bizarre carrièreverloop van de band.

Tekst Jeroen Bakker

“Dat optreden bij jullie vorig jaar tijdens het Eurosonic Festival heeft ons veel opgeleverd”, aldus Edgeley. Lonely The Brave speelde een ijzersterke set die volgens velen tot de beste van het festival behoorde. “We speelden het afgelopen jaar in Den Bosch en in Amsterdam maar ook in een plaats met de naam Zwolle? Spreek ik het goed uit? ‘The club was absolutely rammed.’ We kunnen het nog steeds niet geloven dat er zoveel mensen uit allerlei, voor ons nog onbekende plaatsen naar onze band komen kijken.”

Edgeley begeeft zich, wanneer de drukke agenda het toelaat, regelmatig zelf ook naar de clubs om naar bands te kijken. Het toeval wil dat hij na ons gesprek meteen zijn spullen zal moeten pakken voor een 24-uurs-trip naar Amsterdam om een dag later in de Winston Kingdom te kunnen kijken naar Pianos Become The Teeth, één van zijn favoriete nieuwe bandjes.
Als muzikant speelt hij zelf ook graag in de kleinere clubs maar met zijn band heeft hij al op festivals als Download, Reading, Rock am Ring, Pukkelpop en Rock in Park gestaan. “Echt nauwelijks te bevatten”, klinkt hij enthousiast en verbaasd tegelijk. “En dan te bedenken dat we op dat moment nog maar één ep hadden uitgebracht.”

Het vragen naar andere hoogtepunten levert een enorme hoeveelheid superlatieven op. “Moet je je voorstellen: je speelt nog maar kort met elkaar en staat vervolgens op de bekendste festivals ter wereld. Festivals waar je vroeger alleen maar van droomde. Het is een enorme eer om op Glastonbury te spelen maar wanneer dat ook nog eens op het John Peel Podium is, een podium vernoemd naar iemand die zoveel voor de muziek heeft betekend, dan grenst dat aan het ongelofelijke. Ook die ene keer dat we voor The Deftones mochten openen in Parijs is er één om nooit te vergeten. We zijn allemaal grote fans van die band.” Naar verluidt heeft Edgeley zelfs grote lappen tekst van de Californische metalband op zijn lichaam laten tattoeëren. Dat ook de muzikale invloed duidelijk waarneembaar is zal geen verrassing zijn.

Na twee ep’s is er dan nu The Day’s War, het eerste volwaardige album en daar hebben de fans van het eerste uur bijna vijf jaar op moeten wachten. “De release hiervan werd nog eens enkele maanden uitgesteld omdat een grote platenmaatschappij het internationaal wilde aanpakken”, klinkt het haast verontschuldigend. “Wij hebben nooit met een bepaalde doelstelling gewerkt. Wanneer je een mogelijke carrière vooraf zou uitstippelen dan ziet het er waarschijnlijk iets anders uit. Bij ons is het nu eenmaal zo gelopen. We merkten al snel dat de muziek, onze grootste liefhebberij, niet langer als een hobby kon worden beschouwd. Er hebben zich enkele kansen aangediend en die hebben we gepakt. Nee, daar hebben we nooit spijt van gehad. We vinden de tournees ontzettend gaaf om te doen en ik denk dat de vele optredens die wij samen hebben gedaan een positieve invloed hebben op het geluid zoals je dat op The Day’s War kunt horen.”
De recensies op het afgelopen najaar verschenen album zijn lovend. De band is er dan ook in geslaagd om de live-intensiteit van de haast epische indierock in de studio vast te leggen.

“We kijken terug op een zeer geslaagd jaar. Samenvattend kun je zeggen dat het een combinatie is geweest van geluk hebben en hard werken waardoor we het hebben afgedwongen. Het was in ieder geval een jaar om nooit te vergeten.” Met de vraag of dit alles in 2015 te overtreffen valt houdt hij zich niet bezig maar dat er mooie dingen staan te gebeuren staat nu al vast. “We starten binnenkort met de headline-shows in Europa, te beginnen met een tour in Engeland. Kort daarop volgt Nederland. Maar geloof me, het feit alleen al dat we overal kunnen spelen is ‘mindblowing’. Nog maar vier jaar geleden zijn we begonnen in Cambridge. Het is een uit de hand gelopen hobby waar we helemaal voor gaan. Het is nog net zo leuk als in het begin maar eigenlijk leer ik er nu pas van te genieten. Ik realiseer me nog steeds heel erg goed hoe moeilijk en onzeker de beginperiode soms was. Toch wist ik al op school dat ik dit zou gaan doen. Moet je nagaan, tijdens Aardrijkskunde werd ik vaak uit de klas gezet wegens wangedrag en desinteresse. Ik wist maar nauwelijks de gevraagde plaatsen op de kaart aan te wijzen. En nu sta ik in diezelfde plaatsen op een podium.”

LIVEDATA 04/04 Pinguins in Paradiso, Amsterdam

Interview: Mister and Mississippi

Mister and Mississippi wordt vaak omschreven als folkband, maar dan kom je al gauw in het rijtje ‘brave, mooie muziek’ terecht. Gitarist Danny van Tiggele kan zich niet vinden in zo’n opgeplakt etiket. “We werden af en toe vergeleken met Mumford & Sons, terwijl we dat totaal niet zijn. Ik zou onze muziek ook eerder folkrock dan folkpop noemen.” Met tweede plaat We Only Part To Meet Again verwacht het viertal nooit meer met iets anders dan zichzelf te worden vergeleken. Wij merkten opeens iets anders op.

Tekst LiveGuideNL / Tim Arets Foto Sanja Marusic

Het stigma ‘lieve folkband’ heeft de band nooit willen hebben. “Toen we net begonnen, deden we mee aan de Amsterdamse Popprijs”, herinnert gitarist Tom Broshuis zich. “De jury beschreef ons in het juryverslag als ‘zoetsappig folkbandje’. Daar waren we dus niet blij mee. Bij de finale hebben we toen een dikke middelvinger naar dat rapport gemaakt door op het eind alles kapot te gooien. Dat werkte…”
Zangeres Maxime Barlag: “Het was het enige moment dat we echt agressie in een nummer hadden verwerkt.”
Danny vult aan: “Dat was volgens mij ook de reden dat we wonnen. Doordat we alles omgooiden, ontstond er een boze ontlading van energie. We werkten ook echt naar die climax toe.”

Ook op We Only Part To Meet Again is spanning en ontlading te horen. Drummer en zanger Samgar Lemuël Jacobs vertelt: “We hebben twee nummers met een best wel groots einde. Niet per se agressie, maar wel met een energie die er op dat moment gewoon uit moest. Toen we hier aan het jammen waren, kregen we allemaal kippenvel van hoe dat zich had opgebouwd.”

Samenwonen
Tussen de middelvingers naar meningen van critici door, heeft deze groep stiekem wel iets weg van een stel Amerikaanse serievrienden met een bijzonder hechte band. Naast het vele toeren en repeteren, wonen de drie heren van de band namelijk ook nog eens samen. Wordt het nooit te veel, dat continu bij elkaar zijn?
Tom: “Eerst zaten we ook nog bij elkaar op school. We zijn inderdaad veel samen, maar eigenlijk werkt dat prima.”
Danny: “Ik denk dat het zelfs goed is. Als je zoveel gaat touren, moet je een basis hebben die altijd werkt. Ons huis vormde ook meteen het hoofdkwartier voor onze band.”
Maxime grapt: “Ze hebben vaker discussies over de afwas dan over de muziek.”
Tom: “Maar soms gaat het ook wel over muziek hoor.”
Danny: “Als ik een idee heb voor een nummer, wil ik dat graag snel delen. Het werkt voor mijzelf erg fijn dat ik er gelijk over kan praten en er niet alleen mee hoef rond te lopen.”
Maxime: “Je leert elkaar niet alleen muzikaal kennen, maar ook ‘in het echt’. Er heerst een goede onderlinge sfeer, wat ik ook belangrijk vind om naar buiten uit te stralen. Ik voel me ook een halve kerel onder hen.”
Danny lacht: “Ze tilt zo een versterker de bus in! Met elkaar toeren is zwaar, maar er zijn geen man/vrouw-irritaties.”
Maxime: “Zij staan langer voor de spiegel dan ik, haha!”

LIVEDATA 05/03 Effenaar, Eindhoven 06/03 Paard van Troje, Den Haag 07/03 Metropool, Hengel 08/03 Where The Wild Things Are, Zeewolde 12/03 Plato // Instore, Groningen 12/03 Oosterpoort, Groningen 13/03 Doornroosje, Nijmegen 14/03 Muziekgieterij, Maastricht 15/03 Velvet // Instore, Amsterdam 15/03 Paradiso Noord, Amsterdam 02/04 Cafe Café, Hasselt (BE) 03/04 N9, Eeklo (BE) 08/04 De Roma, Antwerpen (BE) 10/04 Motel Mozaïque, Rotterdam 20/04 Het Depot, Leuven (BE)
Check for updates/more shows: http://misterandmississippi.nl/shows/

Klinkt als: de melodieuze soundtrack van meeslepende tv-series waar je nooit genoeg van krijgt.

Het februari-nummer van LiveGuideNL is nu uit en gratis verkrijgbaar op meer dan 550 adressen.

Interview: John Coffey

“Moet de X-Ray soms kapot?”, zo riep John Coffey-zanger David Achter de Molen op Lowlands 2013 tegen de bomvolle, zwetende, vlammende en kolkende tent. Het had weinig gescheeld of de X-Ray was die middag letterlijk afgebroken. Zweet, bier, bloed en zelfs tanden vlogen in het rond. Nu de Utrechters met The Great News wederom een knalplaat op zak hebben, maakt rockminnend Nederland zich op voor een nieuw rondje moshen, springen en schreeuwen. Great news, indeed!

Tekst Milo Lambers Foto Jelle Mollema

David, na de release van jullie vorige plaat Bright Companions (2012) volgde een ware zegetocht langs de podia en festivals van ons land. Wat waren eigenlijk jullie verwachtingen voor de release van die plaat?
“Niets eigenlijk. Persoonlijk vond ik het vooral heel tof om een plaat in de kast te hebben staan met daarop mijn eigen stem. Mijn kindje! Dat wilde ik aan mijn vrienden en familie laten horen. Ik was totaal niet bezig met wat het los zou maken. Het hele jaar na die plaat kwam droompje na droompje uit. Dat we nog geen jaar later op Lowlands zouden spelen, had ik natuurlijk niet verwacht. Dat is natuurlijk een droomfestival.”

Voelde je bij het schrijven van de opvolger de druk om Bright Companions te evanen of zelfs te overtreffen?
“Zeker, je hebt nu toch meer te bewijzen. Vanaf het begin wisten we dat we wederom een harde plaat wilde maken. We wilden niet kiezen voor de mainstream. Ik denk dat de plaat zeker toegankelijk is voor een breed publiek, maar het blijft hard.”

Zelf vind ik de sound van The Great News ruimer en minder ingewikkeld dan zijn voorganger.
“Dat kan wel kloppen, ja. Bij de vorige plaat hebben onze gitaristen echt een weeklang partijen in zitten spelen. Dit keer hebben we het simpelere gehouden. Dat maakt het geluid helder en minder ingewikkeld.”

De lyrics van John Coffey zijn agressief, maar hebben meestal ook een positieve boodschap. Is er een rode draad te vinden in de teksten van de nieuwe plaat?
“Veel songs gaan er over dat mensen veel meer uit hun leven kunnen halen dan dat ze denken. Neem Eagle Chasing Flies. Dat zei de rechter in zijn uitspraak tegen kickbokser Badr Hari. ‘Een adelaar vangt geen vliegen’. Een getalenteerd sporter als Badr Hari zou zich niet in zo’n positie moeten bevinden. Die uitspraak vind ik erg inspirerend en treffend. Je ziet het zo vaak om je heen dat mensen heel veel talent hebben, maar er lang niet alles uithalen.”

Heeft de titel The Great News daar verwantschap mee?
“In zekere zin wel. The Great News slaat op de beer op een bal op de cover. Zo van ‘goed nieuws: de circus-act komt terug naar de stad’. Terwijl die beer echt wel meer kan dan dat kunstje op die bal.”

Jullie schrijven alle nummers samen in de oefenruimte. Geen last van strijd met vijf van die verschillende persoonlijkheden?
“Oh zeker wel. Vooral de tweeling (bassist Richard en gitarist Alfred van Luttikhuizen) kan elkaar het leven behoorlijk zuur maken. En dan gaat het echt om iets kleins als hoeveel keer we een bridge moeten spelen. En niemand anders die het hoort, haha!”

Als je de naam John Coffey laat vallen buiten jullie fanschare is het doorgaans ‘oh, dat zijn die gasten met die snorren’. Is de snor uitgegroeid tot een gimmick?’
“Dat is niet onze bedoeling. De Duitse platenmaatschappij wilde bij de vorige plaat een opplaksnorretje leveren. Dat hebben we dus niet gedaan. Ik had een snor toen ik bij de band kwam. Richard en Alfred zagen dat ook wel zitten. En gelijk hebben ze: het staat gewoon ontzettend goed. Elke man in Nederland zou een snor moeten hebben.”

Vorig jaar najaar deden jullie een Pub Crawl: alleen maar optredens in kroegen, waarvan zes in Nederland en zes in Duitsland. Jullie kunnen inmiddels kleine clubs uitverkopen. Waarom dan toch zo’n tour?
“Omdat het gewoon te gek is. In 2012 speelde we met de Popronde. Daar speelde we alleen maar in kleine kroegen. Daar maak je enorme stappen. Dat wilde we gewoon weer. Je kunt in zo’n zaaltje geen kant op, je staat gewoon met je bakkes in het publiek. Het is keihard werken, maar het is gewoon te gek: ik denk zelfs dat het de coolste tour ooit is geweest. Nee, daar voelen we ons absoluut niet te klein voor.”

LIVEDATA 20/02 Release show Melkweg, Amsterdam (sold out) 26/02 Ancienne Belgique 27/02 013, Tilburg 28 februari Scumbash, Rotterdam 03/04 Muziekgieterij, Maastricht 04/04 Paaspop, Schijndel 10/04 De Spot, Middelburg 11/04 Metropool, Hengelo 16/04 Victorie, Alkmaar 17/04 Asteriks, Leeuwarden 18/04 Bibelot, Dordrecht 23/04 Hedon, Zwolle 26/04 Oranjepop, Nijmegen 14/05 Dauwpop, Hellendoorn 24/07 Zwarte Cross, Lichtenvoorde 31/07 Dicky Woodstock Popfestival, Steenwijkerwold
Check for updates: http://johncoffey.nl/shows

Interview: The Minutes

Zeg ‘Ierland’ en denk aan mooie landschappen, Guinness en jolige Ieren die arm-in-arm de publucht vullen met Keltische vogelzang. Rock ‘n roll is misschien ook niet het eerste waar men aan denkt met Ierland als gespreksonderwerp, maar wellicht brengt The Minutes hier verandering in. Ook wel ‘de nieuwe rocksensatie uit Dublin’ genoemd.

Tekst Nieke Frantzen

Deze maand trekken ze Nederland, Duitsland en België door om het tweede album Live Well, Change Often te presenteren. Hoewel de plaat vorig jaar mei al in Ierland is losgelaten, komt deze 6 februari ook in de rest van Europa uit.

Mark Austin (zang, gitaar), Tom Cosgrave (bas) en Shane Kinsella (drum) hebben de ontlading, spanning en sensatie die gepaard gaan met de release al meegemaakt, nu is het tijd om ook het vasteland van Europa te bespelen. Mark vertelt enthousiast hoe belangrijk landen als Duitsland en Nederland voor hun zijn, “daar snappen ze rock! Mensen gaan helemaal los, zijn ongelofelijk gastvrij en blij om ons te zien.” Rock in Ierland? “Thin Lizzy natuurlijk! Dat was het echte werk – zuipen en spelen! Er is vooral veel folk muziek, daar liggen onze roots. Maar Ierland hebben we nu wel gezien. Wat ons betreft heb je het pas echt gemaakt wanneer je in de rest van Europa ook volle zalen trekt.” Ze zijn ambitieus, en door vallen en opstaan gekomen waar ze nu zijn. “In het begin was de ultieme droom: Amerika veroveren. Toentertijd kwamen die kansen niet, is het niet gelukt. Maar nu is onze droom: Europa veroveren.” De enige manier is “get in the van, and go! We’re not gonna pull a Taylor Swift on it…” Niet aanstellen dus, gewoon spelen.

 

Een oplettende luisteraar zal het niet ontschoten zijn dat tracks als Fleetwood, In My Time of Dying en Cherry Bomb verwijzingen zijn naar een legacy van muzikale inspiratie. Religie is ook, blijkbaar, een onontkoombaar thema.

“Het is bullshit en zeker niet zo dat ik nog gelovig ben. Maar Ierland is een religieus land en die verhalen zijn van jongs af aan in mijn hoofd gestampt. Ik kan er niet omheen” Of muziek met een thema in gedachte worden geschreven, betwijfelt Mark. “Wel hebben we altijd een sound in mind.” Je kan dan met een hele goeie producer werken die een extra dimensie toevoegt, “been there, done that! Nu zijn we ook op het punt beland dat we het zelf kunnen doen en in de hand willen houden. Onze levens van nu zijn totaal anders ingericht in vergelijking met vroeger – de ruwe randjes zijn eraf. Twee van ons zijn vader geworden. Nu wordt er veel meer thuis gewerkt: gewoon gitaarpartijtjes opnemen, zanglijnen inzingen, en naar elkaar opsturen. Heeft een track 12 lagen met stem nodig? Dan fixen we dat! 20 gitaren over elkaar? Geen probleem! De muziek-dynamiek verandert hierdoor, je kan het zoveel tweaken als je maar wilt.” Zoals de album titel voorspelt: verandering is (meestal) goed, zo kan je groeien en kom je steeds dichter bij het uiteindelijke doel: succes. Hij lacht, “hopelijk hebben we over een paar jaar een super-deluxe-tour-bus waar iedereen inpast, met ingebouwde studio, zou dat mogelijk zijn?”

Mark heeft er zin in: “It’s on!” Hij verklapt ook dat ze nu alweer bezig zijn met nieuw materiaal, maar eerst Live Well, Change Often waarmaken.

LIVEDATA 26/02 Ancienne Belgique, Brussels 27/02 013, Tilburg
Voorprogramma The Minutes – Hoofdprogramma: John Coffey
Check for updates/more shows: http://theminutesmusic.com/live/

Interview met Viet Cong!

Nog maar net herrezen uit de as van de veelgeprezen band Women, weet Viet Cong meteen de interesse te wekken van menig muziekliefhebber. Als ik op zanger/bassist Matt Flegel wacht in het Utrechtse poppodium Ekko, wordt mij dan ook toevertrouwd dat de band een flinke hype is. Flegel zelf reageert nog wat onwennig op het succes, aangezien de band tijdens de vorige tour nog maar wat aanmodderde.

Tekst LiveGuideNL / Esmee de Gooyer Foto Tiana Feng

“Toen we aan de vorige tour begonnen, waren we echt nog een slechte band”, schudt Flegel het hoofd. “Pas aan het einde ervan konden we onze nummers fatsoenlijk van begin tot einde spelen. Maar dat was ook de bedoeling; we wilden een betere band worden dan mogelijk was.”

Dat is gelukt. Cassette, de eerste EP, werd in alle haast opgenomen in de kelder van gitarist Scott ‘Monty’ Munro, zodat de band iets te verkopen had tijdens de tour. Een echte naam heeft de EP overigens nooit gekregen. “De cassette had een wegwerpding moeten zijn, maar nu staat hij schijnbaar op Spotify”, lacht Flegel. “De opbrengsten daarvan en van Bandcamp hebben ons wel mooi door de tour geholpen. Het was letterlijk ons benzinegeld, want we waren helemaal blut!”

Bij de in januari uitgekomen eerste langspeler heeft het viertal het toch anders aangepakt. “We namen het album meteen na de tour op, zodat we de nummers nog goed in de vingers hadden en de band hecht was.”

Nu zal de naam Viet Cong in Europa weinig stof doen opwaaien, maar de Canadese band had verwacht dat het in de Verenigde Staten anders zou zijn. “We hebben nog geen reactie gehad van Amerikanen, gek genoeg. We krijgen wel veel e-mails van mensen met een Vietnamese achtergrond, wiens familieleden gemarteld zijn door de Vietcong. Daar voelde ik me in het begin vreselijk over. Ik hoop dat mensen begrijpen dat het niet de bedoeling is dat onze naam serieus genomen wordt. We hebben overduidelijk geen band met Vietnamese communisten.”

De naam ontstond in een vlaag van onschuldigheid. “We hebben er niet eens bij nagedacht. We hadden een show geboekt, maar nog geen bandnaam verzonnen. Nadat we een aantal verschrikkelijk klinkende namen hadden bedacht, schreeuwde onze drummer ineens ‘Viet Cong!’. Toen hebben we die naam maar gekozen. Nu zitten we er aan vast. Het is in ieder geval een memorabele naam. Dat kan alleen maar goed zijn.”

Livedata 10/02 Paradiso, Amsterdam 16/02 Rotown, Rotterdam
Klinkt als: de Westerse post-punk van de kapitalistische jaren ’80

Het februari-nummer van LiveGuideNL is nu uit en gratis verkrijgbaar op meer dan 550 adressen.