Protomartyr – Formal Growth In The Desert

Protomartyr – Formal Growth In The Desert (Domino)

Ja, zo ging dat. Eigenlijk niemand die wilde zingen in Protomartyr, toen de vier Amerikanen een jaar of veertien terug het idee kregen een bandje te beginnen. Joe Casey maar proberen dan? Joe twijfelde, maar inmiddels is hij sinds het in 2010 verschenen No Passion All Technique de zanger van een formatie van vier antihelden: Casey dus, Greg Ahee (gitaar), Alex Leonard (drums) en Scott Davidson (bas).

Formal Growth In The Desert is het zesde studioalbum van het kwartet, waarop we andermaal onversneden postpunk aantreffen, ditmaal iets sterker aangelengd met de nodige shoegaze. Casey vindt Protomartyr een band zonder talent. Die ongekende bescheidenheid maakt zijn gezelschap nog wat sympathieker, want voor een band zonder talent druipt de klasse er bij vlagen toch weer heel erg vanaf.

“There’s a lot of love in this album, which is something that doesn’t really exist in Protomartyr before”, lezen we in een biografie van de platenmaatschappij dat het album begeleidt. Het is onduidelijk wat daarmee wordt bedoeld, want Protomartyr klinkt vooral heel erg als Protomartyr. Soms even wat gas eraf, soms even wat gas erbij. We Know The Rats is misschien het meest oneigenlijke Protomartyr-nummer. Het raakt het sterkst aan shoegaze.

Caseys, die er nog altijd uitziet als een boekhouder die tegen zijn pensioen aanhikt, blijft fascinerend om naar te luisteren. Ach, ook wel om naar te kijken, met die eeuwige fles bier in z’n klauwen. Om zichzelf een houding te geven en om zijn podiumvrees het hoofd te bieden. In augustus staat de band zowel in Eindhoven als Amsterdam op de planken. Ga dat zien! Pieter Visscher

Decisive Pink – Ticket To Fame

Decisive Pink – Ticket To Fame (Fire Records)

Dat er mogelijkheden zijn om als Amerikaan en Rus wél door één deur te kunnen bewijst het hagelnieuwe duo Decisive Pink, bestaande uit Angel Deradoorian (bekend van de Amerikaanse rockband Dirty Projectors) en Kate NV, de Russische experimentele popartiest, op hun debuutalbum Ticket To Fame.

Decisive Pink is een werk van Wassily Kandinsky, de Russisch-Franse kunstschilder en graficus. Groot geworden met abstracte werken. Dezelfde abstractie die de muziek van het gelijknamige duo kleur geeft. Vervreemdend, tegendraads. Op een bijzondere manier op zoek naar de melodie.

Knappe, doordachte elektronica waarin de stemmen van zowel de Amerikaanse als Russische uitstekend tot volle wasdom komen. Gedragen door analoge synthesizers. Opgenomen in een studio in Keulen. We horen avant-gardestructuren à la Talking Heads. En staccato melodieën en elektronische ritmes die evidente raakvlakken vertonen met het werk van het Düsseldorfse Kraftwerk. Het opbeurende Destiny is er bijvoorbeeld behoorlijk zwanger van. En wat te denken van het hallucinerende, verslavend lekkere Rodeo. Geheel instrumentaal nota bene. Stilzitten is uitgesloten.

Op Ticket To Fame wordt op bijzondere wijze met ritmes gespeeld, waardoor een geluid ontstaat dat nogal wat concentratie vereist van de doorsnee danser. Terwijl zij die de juiste moves juist altijd hebben gemist mogelijk plots de blits kunnen maken. Probeer dat eens. Hoewel op de plaat geen vloervullers te vinden zijn is er zonder meer meer mogelijk dan louter heupwiegen op deze fascinerende indietronicatrip. Pieter Visscher

 

Peuk – Escape Somehow

Peuk – Escape Somehow (PIAS/Mattan)

Sigarettenpeuken bevatten arsenicum (rattengif), aceton, benzeen, ammoniak en lood. Als je een peuk in een bak water met vissen gooit, sterft de helft binnen 96 uur. Sigarettenfilters (peuken) zijn gemaakt van celluloseacetaat, een kunststof en dus plastic. Zeer milieuverkrachtend. Een sigarettenfilter (peuk) is een marketingtool. Studies wijzen uit dat filtersigaretten roken leidt tot meer longkanker, niet minder. Gooi peuken nóóit op straat of in de natuur. Peuk = gif. Dit in tegenstelling tot de band Peuk! Die is niet kankerverwekkend, maar opbeurend, opzwepend en gezond verslavend.

Escape Somehow is het tweede album van de Belgische formatie Peuk, die nog wat feller van leer trekt dan op het debuut. De raakvlakken met The Breeders, Sonic Youth, Pixies, Nirvana en Hole zijn er nog altijd, maar wie goed luistert hoort ook flarden van de geweldige Canadese punkband METZ. Er zit veel woede in Peuk en die wordt er allemaal overheerlijk, gecontroleerd uitgeschreeuwd door blikvangster en gitariste Nele Janssen, die opnieuw alle nummers schreef. Jacky Willems zorgt voor de baspartijen, terwijl Dave Schroyen (ex-Evil Superstarts, ex-Millionaire) zijn drumstel aan flarden slaat.

Escape Somehow betekent ouderwets de beuk erin, zoals er net zo eenvoudig gas teruggenomen kan worden. Onder meer in Lebanon, dat evenwel ook behoorlijk wat furie kent. Het razende Rudy is een pogosong waar volop van kan worden genoten in de clubs en op festivals.

Peuk bewijst dat punk nog lang niet dood is (nooit geweest ook) en dat België een band heeft om heel erg trots op te zijn. We waren wel weer even toe aan al dat venijn. Pieter Visscher

 

Shana Cleveland – Manzanita

Shana Cleveland: Manzanita (Hardly Art)

Manzanita is het tweede album van La Luz-zangeres & -gitariste Shana Cleveland. Licht psychedelische singer-songwritermuziek ingekleurd met veel dromerige elementen. Zoals het zalvende stemgeluid van Cleveland zelf. Rustgevend tot op het bot.

Solitair wijkt ze nogal af van de sound van surfrockband La Luz. Het zou ook vrij merkwaardig zijn als ze nu exact hetzelfde was gaan doen. Hoewel Cleveland wel gewoon een band om haar heen heeft verzameld. Met Will Sprott op een flink aantal toetsinstrumenten, waaronder piano, orgel en synthesizer. Zoals hij ook dulcimer, glockenspiel en hapsichord bespeelt. Allemaal even prachtig. Cleveland heeft alleen een elektrische gitaar om haar nek gehangen.

Complementair aan hen zijn Abbey Blackwell op staande bas en Johnny Goss op elektrische basgitaar. Olie Eshleman maakt het voortreffelijke kwintet af met zijn schitterende pedalsteel-gitaar. Waardoor je al met al een geluid krijgt om in te lijsten. Muziek om urenlang onbezorgd van te genieten. Want deze plaat kan talloze malen op repeat, zonder ook maar een moment te vervelen.

Tekstueel laveert ze tussen schoonheid en misère. Van “Look at that beautiful babe” tot “Will you find a way to love this world?” Veertien liedjes lang. Een ambitieuze hoeveelheid songs, waardoor de kans dat er een misser, een vuller tussen zit, toeneemt, maar dat is geenszins het geval. Werkelijk elke seconde is ongelooflijk prettig om naar te luisteren. Manzanita is een oase van schoonheid. Pieter Visscher

Lael Neale – Star Eaters Delight

Lael Neale – Star Eaters Delight (Sub Pop)

Om maar even met de deur in huis te vallen: Lael Neale beschikt niet over een smartphone. Ja, dat kutding, waardoor de wereld ineens nog veel gejaagder werd. En waardoor we nog wat sterker het idee krijgen dat we dingen missen, die anderen wel meemaken. Zij die slechts leuke dingen beleven in parallelle universums als Instagram en Tik-fucking-Tok.

Lael Neale is een kind van de jaren 90 van de vorige eeuw en groeide op met The Cure en Beastie Boys, waar haar moeder haar naar liet luisteren. Van die muzikale doctrine, hoe jammer ook, horen we niet zo heel veel terug op de derde langspeler van Neale: Star Eaters Delight. Neale bewandelt haar eigen muzikale wegen en daar komt bijzonder smaakvolle muziek uit voort. Lo-fi indiepop-rock. Laten we het zo maar noemen.

Neale laveert, grofweg, tussen Velvet Underground en Angel Olsen. Terwijl we overduidelijke ritmes van Joy Division ontdekken in opener I Am The River (check die video!) en Faster Than The Medicine. Het liefst acht minuten durende In Verona schreef Neale nadat ze de veelgeprezen film Letters to Juliet uit 2010 had gezien. Een door Romeo en Julia geïnspireerde romcom. “Ik heb er ongeveer 15 minuten naar gekeken en voelde mijn hersens afsterven. Het was zo verschrikkelijk”, liet ze, niet gespeend van drama, optekenen door The Guardian. De Amerikaanse bekeek de film, gezellig, met haar moeder. Tijdens een van de lockdowns.

Met behulp van haar favoriete instrument de omnichord, een drumcomputer, gitaar en synthesizer zijn de zelfgeschreven songs van Neale tot stand gekomen. Uit haar brein ontsproten, weg uit metropool Los Angeles, teruggetrokken op de boerderij van haar ouders, in Virginia. Op het platteland gebeuren de mooiste dingen. Pieter Visscher

Daughter – Stereo Mind Game

Daughter – Stereo Mind Game (4AD/Beggars)

Het derde studioalbum van Daughter is typisch zo’n plaat die pas na meerdere draaibeurten goed binnenkomt. Maar dan heeft-ie je wel te pakken ook.

Daughter is dat internationale trio dat sinds 2010 aan de weg timmert. Met die prachtige ontstaansgeschiedenis. De Engelse bassiste/zangeres Elena Tonra, de Zwitserse gitarist Igor Haefeli en drummer Remi Aguilella ontmoetten elkaar op school in Londen. Op het Institute of Contemporary Music Performance. “Laten we een bandje beginnen”, moet een van de drie toen hebben geroepen.

Stereo Mind Game is een vrij optimistisch album geworden, vindt de band. Wanneer je het afzet tegen de twee voorgangers zit daar zeker wat in. Toch wordt het nergens overdreven vrolijk. Wel mooi en dat is een stuk belangrijker wanneer het om muziek gaat. Vol levenslust ook. Positief.

De folky indiepop/rock zit vol subtiliteiten die het beste tot je komen via een (goeie) koptelefoon. De subtiele vioolarrangementen in een veelvoud van de tracks vragen zelfs om een virtueel applaus. Ook omdat je goed hoort dat er veel tijd (zeven jaar) is genomen om het twaalf nummers tellende Stereo Mind Game tot volle wasdom te laten komen. Daarvoor werd een enorm aantal sessiemuzikanten opgetrommeld.

Stereo Mind Game is een openhartige plaat, met thema’s die de geregelde complexiteit van het dagelijkse leven prachtig vangen. Vol sprankeling en een zekere blijmoedigheid. Een plaat die voelt als Bevrijdingsdag. Pieter Visscher

Isolde Lasoen – Oh Dear

Isolde Lasoen – Oh Dear (Mayway Records)

“Ik heb 100% mijn goesting gedaan. Deze plaat, dat ben ík”, zegt Isolde Lasoen over Oh Dear. De 43-jarige drumster bij  Absynthe Minded en de Belgische rockster Daan debuteerde op eigen benen in 2017 met het goed ontvangen, want prachtige Cartes Postales. Zes jaar later is daar de tweede langspeler, die we helemaal kunnen onderdompelen in superlatieven. Ga er maar eens voor zitten.

Ook Oh Dear is een ode aan de Franstalige muziek uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Zo ongelooflijk smaakvol gedaan dat je ervan moet watertanden. Het is wulps, opwindend en van een ontspannenheid die zijn weerga ook nog eens niet kent. Lasoen sleept je schijnbaar moeiteloos naar binnen in haar filmische droomwereld, waarin we ook invloeden van Ennio Morricone ontdekken. Zoals een formatie als Air bovendien in de buurt is. Maar Lasoen is meeslepender.

Ze schreef de songs op Oh Dear weer zelf en ze pakt uit met een karrevracht aan sessiemuzikanten en ook Daan is van de partij. Een ronduit geil zuchtliedje heeft dat tot gevolg. Daan kreunt erop los in Batterie, waardoor Serge Gainsbourg zich graag eens omdraait in zijn graf om met zijn goede oor zo vaak mogelijk te kunnen luisteren. Uniek is de sound niet, edoch zó ongelooflijk lekker op plaat gezet dat je er zo veel en zo vaak mogelijk van wil genieten. Rijke instrumentatie wederom.

“De manier waarop ik schrijf kost veel geld, maar mijn liefde voor muziek vereist die investering”, liet Lasoen zich ontvallen in De Standaard. Dat geld levert een album op dat je keer na keer wil opzetten zonder dat het ook maar een moment verveelt. Zowel in het Engels als in het Frans weet Lisoen de show te stelen, hoewel ze met die tweede taal voor de meeste opwinding weet te zorgen. Pieter Visscher

Lankum – False Lankum

Lankum – False Lankum (Rough Trade)

Wat Lankum vóór False Lankum op plaat heeft gezet is vrij soft vergeleken met dit derde album. De band uit Dublin lijkt zijn beste vorm te hebben gevonden.

Het is allemaal wat psychedelischer en dat is in het geval van Lankum een toegevoegde waarde. Lankum is muzikaal rijker dan ooit. Ook door het grote aantal additionele muzikanten dat is toegevoegd aan het kwartet dat de basis vormt. Vooral de intensiteit van de muziek stijgt her en der naar eenzame hoogtes. Het begint met de wat onheilspellende opener Go Dig My Grave, klaterend van schoonheid.

De Ieren pakken traditionele volksliederen uit hun land bij de keel om er hun eigen fascinerende interpretatie aan te geven. Op False Lankum vliegen die liedjes alle kanten op, zonder dat je het idee krijgt dat de controle wordt verloren. Master Crowley’s heeft wat manische kenmerken. Het is psychedelica in optima forma. Vervreemdend en ook weer opgewekt. Een trip vanjewelste.

Op False Lankum zijn twee originele nummers te vinden: Netta Perseus en The Turn, beide geschreven door bandlid Daragh Lynch. Netta Perseus heeft een sprankeling die smaakt naar (veel) meer en een break halverwege het nummer die je behoorlijk op het verkeerde been zet en ronduit fascinerend is. Afsluiter The Turn is een sonische reis van dertien minuten door het eigenhandig geschapen sprookjesparadijs van Lankum. Een song voor de koptelefoon waarop False Lankum überhaupt het beste uit de verf komt.

Wie eenvoudige, platgetreden paden wil wat Ierse volksmuziek betreft, heeft aan False Lankum een verkeerde. De opwinding is hier veel groter en opwindender, avontuurlijker bovendien. Lankum heeft een prestatie van monumentale status geleverd. Wat een rijkdom. Pieter Visscher

Unknown Mortal Orchestra – V

Unknown Mortal Orchestra – V (Jagjaguwar)

Muzikaal geen al te eenvoudig te vangen act, dat Unknown Mortal Orchestra en daar houden we wel van bij Pinguin Radio. Het moet, het liefst, een beetje wrijven en schuren.

Unknown Mortal Orchestra is de band rond zanger/gitarist en songschrijver Ruban Nielson die zo veel mogelijk uit het psychedelische vaatje heeft getapt de afgelopen vier albums van zijn band en op de vijfde worp, eenvoudigweg V getiteld, is dat niet veel anders. Wel is het zo dat alles wat achtelozer op plaat lijkt te zijn gezet, waardoor we zelfs kunnen spreken van pure onbevangenheid. Hetgeen leidt tot vrolijke deunen. Zo hebben we nog meer zin gekregen in de zomer. Nou, kom maar op met die zon.

Exemplarisch voor het gevoel dat V oproept is de zin “It’s a wonderful day“, die wel al snel voorbij horen komen op de plaat. Teksten die beter blijven hangen dan de muziek. Dat is een constatering die vaak weinig goeds betekent, geen aanbeveling, maar bij Unknown Mortal Orchestra is dat nou net niet het geval. We worden blij van V en dat lijkt de enige bedoeling die Nielson heeft gehad toen hij de veertien songs schreef.

Het album ademt 70’s. Er zit een bepaalde dromerigheid in de liedjes die we niet eerder zo sterk naar voren hoorden komen als op V. En dat een uur lang. Op plaat is het zelfs een dubbelaar geworden. De band uit Nieuw Zeeland heeft V opgenomen in het überzonnige Palm Springs én op Hawaii. De plaat voelt als een koude cocktail op een bloedheet terras. Veel antwoorden, alsook vragen. Wat moeten we nu bijvoorbeeld met die afbeelding op de hoes? Zal het handje er nog aan hebben gezeten, na de foto? Roept u maar… Pieter Visscher

 

Depeche Mode – Memento Mori

Depeche Mode – Memento Mori (Columbia/Sony)

Andrew Fletcher maakte op 16-jarige leeftijd al deel uit van Depeche Mode. Van allerlei voorlopers van de band althans, met namen als Composition Of Sound en No Romance In China. In 1980, met de komst van Dave Gahan, op 17-jarige leeftijd gescout toen hij Heroes van David Bowie zong, kreeg Depeche Mode vaste vorm. Fletcher overleed vorig jaar plotseling en het was even: hoe nu verder?

De vraag die overgebleven bandleden Martin Gore en Dave Gahan elkaar stelden. Live wordt Depeche Mode overigens al decennialang aangevuld met drummer Christian Eigner en bassist/toetsenist Peter Gordeno. Maar Depeche Mode is vooral Gahan en Gore. Het duo is de laatste jaren alleen maar sterker naar elkaar toegetrokken. Zeker na de dood van Fletch, met wie Gahan een haat-liefdeverhouding had. Fletchers muzikale rol in de band was minimaal en toch was hij zó belangrijk, als het cement tussen de stenen. “Captain of the ship”, volgens Gahan.

Op het vijftiende studioalbum van Depeche Mode, dat Memento Mori heet, wordt hij geëerd met een pagina in zowel de cd- als de vinylversie: ‘In our hearts and minds – Dave & Martin’. Daarnaast spreken de meesterlijke foto’s van Anton Corbijn boekdelen. Vooral die met Fletch’ schaduw, terwijl hij niet meer naast Gahan en Gore staat is magistraal en ontroerend. Corbijn in optima forma.

Memento Mori. De titel van de plaat is net zo navrant als saillant, gezien het feit dat Gore deze al bedacht voordat Fletcher overleed. Wees bewust van je sterfelijkheid leggen Gahan en Gore het liefst op een positieve manier uit. We zijn in het hier en nu, het duurt allemaal niet zo lang, dus laten we het mooiste en beste eruit halen. En zo geschiedt.

Memento Mori kwam tot stand tijdens de pandemie en die heeft tekstueel invloed gehad op het album. Hoewel Gore zijn preoccupatie met de dood sowieso nooit onder stoelen of banken heeft gestoken. Geregeld verpakt in gitzwarte humor. Neem Blasphemous Rumors, van Some Great Reward (1984). “Girl of sixteen, whole life ahead of her. Slashed her wrists, bored with life. Didn’t succeed, thank the lord, for small mercies. – I don’t want to start any blasphemous rumors, but I think that god’s got a sick sense of humor. When I die I expect to find him laughing.”

Desalniettemin is Memento Mori vooral een hoopvol album geworden en dat is niet zo verwonderlijk, want de band heeft nog nooit een sombere plaat gemaakt. Donkere teksten, geregeld, en toch altijd weer het licht aan het eind van de tunnel. Perceptie. De subtiele humor. Depeche Mode tekent het aardse leven al 43 jaar op een eigenwijze, volstrekt unieke manier, die ze nog altijd tot een van de grootste bands ter wereld maakt. Muzikaal ongeëvenaard en ongrijpbaar. 16 en 18 mei staan ze in een uitverkocht Ziggo Dome. De rest van de enorme wereldtournee vindt vooral plaats in uitverkochte voetbalstadions. Van Stade de France in Parijs tot San Siro in Milaan. Data in Azië, Australië en Zuid-Amerika volgen nog.

Daar wordt een staalkaart gespeeld uit het omvangrijke oeuvre van de band, waarin ook Memento Mori een glansrol vervult. Want wat is het een grandioos album geworden. De plaat behoort tot het beste wat Depeche Mode in al die decennia heeft opgenomen. Gahan (60) heeft bovendien nog nooit zo divers geklonken. Hij speelt met zijn sublieme stem als nooit tevoren. In het Scott-Walkerachtige Don’t Say You Love Me bijvoorbeeld. Geschreven door Gore en The Psychedelic Furs’ Richard Butler, die zich aanbood. Gore was verrast, maar ging in op de uitnodiging. In eerste instantie met de gedachte er een apart project van te maken. Maar vier van de songs zijn op MM beland. Ook My Favourite Stranger is magnifiek. Met zijn scheurende gitaar en pulserende beats.

Gore schreef het muzikaal wat aan Kraftwerk refererende Wagging Tongue samen met Gahan. De Duitse formatie horen we veel sterker terugkomen in de verrukkelijke Gore-track People Are Good, waarin we een gitaarflard I Feel You van Songs Of Faith & Devotion (1993) ontdekken. Supercynische tekst, waar Gore zelf ook wel de humor van inziet. In Caroline’s Monkey wordt subtiel verwezen naar Black Celebrations Sometimes. Het werk van duo James Ford en nieuwkomer Marta Salogni mag hierin niet worden onderschat. Vooral Salogni’s aanwezigheid hoor je sterk terug op het ongekend sterk geproduceerde album. Een plaat zonder dissonanten. Waarnaar je niet kunt luisteren zonder terug te denken aan Fletch. Ik interviewde ‘m in 2003. Sympathiekere muzikanten ben ik nauwelijks tegengekomen in de muziekwereld. Andrew Fletcher zou Memento Mori een meesterwerk hebben genoemd. En dat is het ook geworden. Een muzikaal rijk album vol pure emotie en zeggingskracht. Elektronisch vooral en toch zó organisch. Zonder missers of zwakke momenten. Kom daar maar eens om bij een band die eind jaren 70 is ontstaan. Een diepe buiging is het minste wat we kunnen doen. Pieter Visscher