En Attendant Ana – Juillet

En Attendant Ana – Juillet (Trouble In Mind/Konkurrent) 

Uit Parijs. Franser dan Frans, met bandleden Margaux Bouchaudon (zangeres), Camille Fréchou, Maxence Tomasso, Adrien Pollin en Antoine Vaugelade en dan toch in het Engels zingen. De bandnaam is Frans en zelfs de albumtitel is Frans (wachten op Ana). Al had het debuut van het vijftal (Lost And Found, 2018) een Engelstalige titel, nu is deze met Juillet ook Frans. En Attendant Ana zet de meute lichtjes op het verkeerde been. Daar houden we van.

Bouchaudon doet in de verte wat aan Debbie Harry denken en het overheerlijke, zelfs ronduit ravissante alsook niet te versmaden Do You Understand? had bovendien niet misstaan op een album van Blondie. Het is het prijsnummer op een plaat die voortborduurt op het debuut. Dat betekent onder andere dat de trompet elk nummer een inbreng heeft. Niet overdreven pregnant aanwezig overigens. Maar complementair aan de sound van de Fransen.

Ze maken garagepop-rock waar ook nog eens een ouderwets potje op kan worden geshoegazed. Wanneer Juillet bij de platenboer belandt in de bak met postpunk is er bovendien geen haan die ernaar kraait.

Het tien nummers tellende album werd geproduceerd door oudgediende Dominique Blanc-Francard (75) die in het verleden, dan hebben we het over begin jaren 70, hand- en spandiensten verrichtte voor grootheden zoals Pink Floyd, Elton John, David Bowie, Cat Stevens en T.Rex. In 1992 won hij een Victoire de la Musique, het Franse equivalent van een Grammy Award.

Juillet is een plaat waar je misschien wel even mee puzzelt, maar die je per draaibeurt sterker in je hart sluit of aan je borst drukt. Of die je zomaar kan doen besluiten een weekend naar Parijs te gaan. Daar ben je immers zo met die TGV. Ga je mee? Pieter Visscher

 

Warmduscher – Tainted Lunch (Leaf/Konkurrent)

Warmduscher – Whale City 

Neem een albumtitel als Tainted Lunch, dat overduidelijk verwijst naar Tainted Love, in 1964 opgenomen door Gloria Jones en in 1981 grootgemaakt door Soft Cell, dat het coverde. Er zit humor in de titels en teksten van Warmduscher en daar houden wij bij Pinguin Radio wel van. Ook weerklinkt jolijt in de bijnamen die de vijf mannen zichzelf hebben gegeven. Zo gaat Saul Adamczewski door het leven als The Saulcano. Vreemde knapen, zij van Warmduscher.

Warmduscher is een Londens gezelschap dat in 2013 met debuut Khaki Tears een soort rommelpostpunk afleverde, waarin weinig lijn viel te bespeuren en het echt zoeken was naar een aardige compositie. Daar kwam met opvolger Whale City behoorlijk wat verandering in. Er was zelfs sprake van een spectaculaire omslag. Een positieve ommekeer. Met gevoel voor overdrijving: Whale City swingt zelfs bij vlagen zoals Donna Summer tijdens haar meest wulpse jaren.

Op Tainted Lunch wordt de nieuwe succesformule nog wat verder uitgediept en zijn bovendien wat coryfeeën ingevlogen. Zo neemt Iggy Pop opener Rules Of The Game voor zijn rekening. De openingstrack die maar een dikke minuut duurt overigens. Raper en producer Kool Keith maakt van Burner een hogeschoolhiphoptrack. Had ook in de jaren 80 op plaat gezet kunnen zijn. Disco Peanuts is een track waarvoor hetzelfde geldt. Zó dansbaar hoorden we Warmduscher zelfs nog niet eerder.

Krautrock, garagerock en elementen uit de jazz maken het avontuur op Tainted Lunch compleet. Het album is een nog grotere sprong in de juiste richting dan zijn voorganger. Warmduscher is rijp voor de festivalweides in 2020. Pieter Visscher

Underworld – DRIFT Series 1 Sampler Edition

Underworld – DRIFT Series 1 Sampler Edition (Caroline)

Is natuurlijk al een poosje uit, maar dit is zo’n bijzonder project dat we ons gepermitteerd voelen er nu pas wat over te schrijven. Want hoe zit het ook alweer allemaal?

Underworld, daar hebben we het over, besloot ergens in 2018 om vanaf 1 november dat jaar wekelijks een track online te zetten. Zo gezegd zo gedaan. Die enorme hoeveelheid nummers is verschenen in een lijvige en allesomvattende boxset, op dubbel vinyl en als enkele cd, met tien nummers. Op dat laatste fysieke product is te horen waarom het duo uit Wales nog altijd tot de voorhoede behoort van de elektronische muziek. Laten we daar organisch klinkende elektronische muziek van maken. Muziek met een hart. Vaak met meer gevoel gebracht dan een hoop populaire gitaarbands dat doen. Dat maakt het allemaal extra knap en fascinerend.

DRIFT Series 1 opent met het ruim achtenhalf minuten durende Appleshine, wat een stuk hypnotiserende techno betekent en zonder meer oldschool Underworld is en niet alleen door het onmiskenbare stemgeluid van Karl Hyde (62).  In het daarop volgende This Must Be Drum Street wordt volop gerefereerd aan de disco van Giorgio Moroder, die onder meer Donna Summer groot maakte.

Ander hoogtepunt is de wat nerveuze technotrack Mile Bush Pride, dat gek genoeg maar anderhalve minuut duurt. Wie denkt dat de versie in de box dan wel langer zal zijn, komt bedrogen uit. Terwijl het naar zoveel meer smaakt.

Brilliant Yes That Would Be is de vreemde eend in de bijt. Een soundscape van zes minuten, prikkelend genoeg om de spanning vast te houden. S T A R (Rebel Tech) is agressieve techno zoals we Underworld ook graag horen. Een vloervuller vanjewelste. Hyde verwerkt een groot aantal bekenden in zijn tekst, waaronder Dalai Lama, Johnny Depp, Tom Cruise en David Beckham. Opwindend tot op het bot. Dat zou John Peel ook zonder twijfel hebben gevonden. Ook hij komt voorbij. Als we het dan toch over hoogtepunten hebben, verdient ook het, opnieuw, Moroderesque alsook hallucinerende Imagine A Box alle aandacht. Wie dan nog niet losgaat op de dansvloer heeft een hart van beton. Wat een opwinding! Pieter Visscher

Tempers – Private Life

Tempers – Private Life (Dais Records/Konkurrent)

Net zo mysterieus als de songtitel Leonard Cohen Afterworld klinkt de derde worp van Tempers. Het in New York residerende duo duikt nog wat dieper de jaren 80 in en dat zorgt voor wat extra spanning op de boog. Het is prettig.

Zes jaar terug startten de twee met de enigszins naar New Order hintende single What Isn’t There. Dat geluid werd vastgehouden met de een jaar later verschenen single Hell Hotline. Nog wat donkerder en dansbaarder bovendien. Licht verslavend zelfs. Undoing, dat weer een jaar later verscheen is de derde prima single van Tempers en de drie teasers missen hun uitwerking niet. De daarop volgende ep’s en albums laten horen dat elektronica inmiddels vrijwel volledig de regie heeft overgenomen.

Op Private Life is dat niet anders. De plaat staat vol muziek die geschikt is voor donkere Berlijnse clubs en nachthonken in andere grote steden. Waar je je na twee uur in de nacht onbespied waant in alle rookgordijnen en mistige types om je heen. Verdwalen 2.0.

Een song als Filters, met die diepe, pompende baslijn en het wulpse, licht hese stemgeluid van Jasmine Golestaneh is net zo magisch als onweerstaanbaar. Golestaneh, met haar Iraanse roots, doet met haar stem wat ze wil, maar is op haar best wanneer ze in de buurt komt van de avant-gardistische Anne Clark. In Filters tikt ze Clarke zelfs even aan.

Private Life is zeker niet alle tien nummers even dansbaar en meeslepend. Het mysterieuze is wel een constante factor. In Sleep wordt dat zelfs aangelengd met een stukje industrial. Dat jasje zit Tempers ook als gegoten. Volgend jaar komen ze weer naar Europa. Vooralsnog niet naar Nederland en België. Haal de dansschoenen niettemin voor de zekerheid alvast van zolder. Of pak de trein naar Berlijn. Pieter Visscher

 

 

FEET – What’s Inside Is More Than Just Ham

FEET – What’s Inside Is More Than Just Ham (Clapped Records/DRG Music)

Een album met frisse, catchy, beklijvende en kwalitatief hoogstaande popmuziek met een broodnodig kartelrandje. Dat je na één luisterbeurt al weet te overtuigen. Zo’n plaat hadden we al een tijdje niet voorbij horen komen. En dan is er opeens FEET met What’s Inside Is More Than Just Ham. Zo’n lange titel? Daar waren we ook wel weer eens aan toe.

De vijf van FEET kwamen twee jaar terug met elkaar in contact tijdens hun studie aan de universiteit van Coventry. Pientere knapen derhalve en die slimheid is terug te horen op What’s Inside Is More Than Just Ham.

Daarop tien songs die een aantal decennia Britse popmuziek bij elkaar brengen. De invloeden zijn talrijk. Want we horen onder meer The Kinks, Blur, The Jam en The Clash. Britpop ontmoet indiepunk zeggen ze zelf en die omschrijving snijdt hout.

Wie Petty Thieving, de óverheerlijke single die als voorloper van dit debuutalbum verscheen, voorbij hoorde komen op Pinguin Radio wist eigenlijk al genoeg. Wanneer je zo’n steengoed indierockliedje kunt schrijven, moet de rest van de plaat ook een hoog niveau kunnen halen. En dat is gebeurd.

De productie van What’s Inside Is More Than Just Ham was in handen van Cam Blackwood (Jamie T, London Grammar), terwijl het album is afgemixt door Alan Moulder (Foals, Interpol). Naast het hoge niveau van de songs gooit het quasi-nonchalante stemgeluid van George Haverson extra muesli op de yoghurt. FEET heeft alles om net zo groot te worden als Blur. Misschien nog wel groter. Album van het jaar? Pieter Visscher

 

Neil Young & Crazy Horse – Colorado

Neil Young & Crazy Horse – Colorado (Warner)

Op een gegeven moment denk je, nou weten we het wel, ome Neil, wanneer hij (we hebben het over de heer Young) voor de 397ste keer She Showed Me Love zingt tijdens de gelijknamige (heus) tweede track op zijn nieuwe album. Ik kan me voorstellen dat bandleden met een schuin oog naar links, naar rechts of naar voren staren op het moment dat het nummer ruim de dertienminutengrens passeert en de grote leider nog steeds geen aanstalten maakt dat hij het wel welletjes vindt. Een dikke dertig seconden later is dat wel het geval. Het is dan net alsof een enorme pil hard wordt dichtgeslagen. Zoals grootvader dat deed, wanneer zijn ochtendhumeur maar niet leek weg te trekken.

Colorado, Youngs 39ste studioalbum, werd grotendeels opgenomen in een studio in de Rocky Mountains (Colorado). Young produceerde de plaat zelf, met wat hulp van oude bekende John Hanlon, die al 36 jaar over de vloer komt. In Malibu werd Colorado, met behulp van onder anderen Crazy Horse-bandlid Nils Lofgren (hij is er weer bij!), ten slotte afgemixt.

Dat gaat nauwelijks ten koste van de puurheid, de rauwheid van het album, dat nergens gladjes wordt. Lofgrens vriend Bruce Springsteen zal dat beamen. Young leunt tekstueel andermaal sterk op zijn muzes onrecht, de teloorgang van de planeet en schuwt platitudes zoals de liefde ook nog altijd niet.

Wat te allen tijde opvalt aan de zang van Young, en je zou dat ook als een van zijn handelsmerken kunnen typeren, is de oprechte emotie die hij in zijn songs legt. Zonder ook ooit maar pathetisch te worden. Zo klinkt hij nou eenmaal.
Twijfelen aan Youngs oprechtheid is net zoveel als jezelf voor de gek houden. Neem het volgende couplet uit het vredige Rainbow Of Colors:

But this I can tell you. 
We the people are strong. 
And we know that our brothers
and our sisters in song. 
Will always sing with us. 
And will always be strong.
When the people have spoken. 
And the walls are all gone.

Zoiets, meegezongen door tienduizenden, op een wei in Landgraaf. Het is de natte droom van Jan Smeets. Is het eindelijk zover in juni? Pieter Visscher

Corridor – Junior

Corridor – Junior (Sub Pop/Konkurrent)

Schijn bedriegt, want wanneer je niet beter zou weten als je Junior van het nog niet al te bekende Corridor voor het eerst beluistert, zou je denken dat het om een band uit Frankrijk gaat. Maar hé, in Canada spreken ze natuurlijk ook Frans. Zo’n kwart van de bevolking althans. Heeft alles te maken met het begin van de zestiende eeuw, toen een groep Franse kolonisten het immense Canada ontdekte. Fijn land, dachten ze, en wat een ruimte! Verkopen ze ook wijn? Ze stichtten er, ijverig als ze waren, meteen steden, zoals Montreal. Corridor resideert in die metropool.

Muzikaal is de band minder eenvoudig te vangen, omdat de sound van het kwartet lastig te definiëren is. Maar we gaan een poging wagen. Zo’n uitdaging laat je niet liggen. Zij het dat voorgaande zinnen wat gechargeerd zijn. Even prikkelen kan immers nooit kwaad.

Corridor debuteerde in 2013 met de ep Un Magicien En Toi en zo lo-fi hoorde je het niet zo vaak. Die geluidstechnische imperfecties weten ze tot op heden vast te houden, want langspelers Le Voyage Éternel (2015), Supermercado (2017) en nu dus ook Junior hebben diezelfde, wat analoge klankkleur. Waardoor je onherroepelijk aan de jaren 60 moet denken. Een muzikaal uiterst interessant alsook bijzonder vruchtbaar decennium. We weten het allemaal.

De prominent aanwezige drums op Junior zijn afkomstig van de kit van Julien Bakvis, die over een achternaam beschikt die een Nederlandse achtergrond verraadt en zo gek zou dat niet zijn. Bakvis is geregeld heel erg prominent aanwezig op het album, terwijl de gitaarpartijen van Julian Perreault en Jonathan Robert het ritme net wat sterker bepalen.

Met drie vocalisten in de band, de fikse knipoog naar janglepop, de opgewekte sound, de Franse teksten en daarbij horende klankkleur is een net zo puntig als fris indierockgeluid ontstaan dat de groei van de band duidelijk blootlegt. Benieuwd hoe dat hifi zou kunnen klinken op de volgende worp van de Canadezen. Al krijg je het idee dat de heren geen concessies gaan doen in de toekomst. Binnen een eigenzinnige niche moet je misschien ook niet te veel gaan wroeten. Pieter Visscher

 

Nick Cave – Ghosteen

Nick Cave – Ghosteen (V2)

Met opener Spinning Song hebben we meteen een van de indringendste nummers van Nick Cave te pakken die hij ooit op plaat heeft gezet. Solo, met The Birthday Party, Grinderman of The Bad Seeds. Met laatstgenoemde begeleidingsband werd Ghosteen opgenomen. Een dubbelaar, al eerder via de digitale kanalen beschikbaar en nu ook zowel op lp als cd. Prachtige uitklaphoes in beide gevallen, waarin ook de teksten zijn opgenomen. Die zijn indringend.

Hoewel er niet direct in details wordt getreden, is wel degelijk hoorbaar dat de plotse dood van zijn toen 15-jarige zoon Arthur in 2015 nog immer zijn sporen nalaat. Een kind verliezen is het ergste wat je als mens kan overkomen, hoor je. En wie twijfelt daaraan? Is Ghosteen de zoon van Cave? Hij zingt: “Ghosteen, saying, “I am beside you. Look for me.” Ghosteen Speaks is een door synthesizers gedragen nummer. Onheilspellend in al zijn schoonheid. Die synthesizer is veel vaker prominent aanwezig dan op al het werk dat Cave eerder dropte op deze planeet. Het staat ‘m uitstekend. Ook het ruim twaalf minuten durende titelnummer is er zwanger van. De aanzwellende violen doen de rest. Cave lijkt schatplichtig te zijn aan Dead Can Dance, het nauwelijks te categoriseren, stemmige duo. Ook afkomstig uit Australië.

Ghosteen is een hartroerend, emotioneel meesterwerk (jawel) geworden. Zijn mooiste album? Dat blijft arbitrair, maar wie zijn oeuvre kent, weet dat Cave niet eerder zo aangrijpend klonk. Al is het misschien wat willekeurig om aan die realiteit een waardeoordeel te verbinden.

Ghosteen, met zijn uur en acht minuten aan pracht en praal, is een plaat die zich niet opdringt. De elf songs kruipen stuk voor stuk heel voorzichtig je hart in. Herfstige schoonheid waar we ons met volle overgave aan mogen laven. Pieter Visscher

 

 

 

Wives – So Removed

Wives – So Removed (City Slang/Konkurrent)

Ze zullen de meeste albums van Pixies hebben beluisterd, de mannen van Wives en dat doen ze goed, want er zijn mindere bands op deze aardkloot voorbijgekomen om inspiratie uit te putten.

So Removed is het debuut van de vier uit Queens en het mag er zijn. Met name de het-zal-me-wel-even-lekker-allemaal-aan-m’n-reet-roesten-gast!-mentaliteit spreekt aan. Die attitude staat de band uitstekend. Komt met name door het zanggeluid van James Beach, die bovendien de gitaarpartijen voor zijn rekening neemt. Want dat kan-ie ook.

Wives haalt de mosterd niet alleen bij Pixies, want we horen ook flarden Sonic Youth en Nirvana en The Velvet Underground duikt zelfs op zo nu en dan. Een ratjetoe aan referenties, zonder dat er overdreven veel leentjebuur wordt gespeeld. Dat verdient extra applaus. The Strokes, zegt u?

Het rammelt en rockt en kan bij de platenboer met speels gemak tussen de punkplaten worden gezet, omdat ook uit die stroming flink wordt gepeurd. Maar dan is zo’n enigszins stroperige rocker als Even The Dead met zijn 5.41 minuten weer veel te lang en zeker niet puntig genoeg. Gelukkig wordt een Whatevr (één e te weinig inderdaad, maar whatever) onder de twee minuten gehouden en zou Johnny Rotten er glimlachend zijn goedkeuring aan geven. Net als aan Hideaway. Een liedje met cocaïne als thema. Dat horen we vaker bij gelijkgestemden.

Het gros van de songs schommelt rond de drie minuten. Een lengte waarmee we zonder meer uit de voeten kunnen. Wives komt er wel. Pieter Visscher

LIVEDATA 18/11 Le Botanique, Brussel 19/11 Cinetol, Amsterdam 20/11 Vessel 11,
Rotterdam

Kim Gordon – No Home Record

Kim Gordon – No Home Record (Matador/Beggars)

Is dat Kim Gordon zelf op de hoes van haar eerste soloalbum? Dat is het eerste wat je je afvraagt wanneer je de plaat eruit haalt. De 66-jarige noisegodin uit New York heeft gelaatstrekken die bij haar leeftijd passen, maar is geestelijk en lichamelijk nog zo fit als de pest.

Gordon richtte een kleine veertig jaar terug Sonic Youth op, met onder anderen Thurston Moore, met wie ze later trouwde en van wie ze na een langdurig huwelijk scheidde. Het betekende ook het einde van Sonic Youth. Moore stortte zich op soloplaten, bleef daarmee zeer succesvol en ook vaak in de buurt van het geluid van de band waarmee hij groot werd.

Gordon maakte weliswaar ook platen naast Sonic Youth, met gelegenheidsformatie Free Kitten, maar geheel op eigen benen stond ze nog nooit. Daar is op haar 66ste dus verandering in gekomen. Op No Home Record zijn nog sporen van Sonic Youth terug te horen, maar niet overdreven veel.

Kim Gordon zit er uitermate warmpjes bij door alle successen met Sonic Youth en had ervoor kunnen kiezen de rest van haar leven op het platteland te gaan wonen, met kippen, varkens en een schaap. Maar nee, het muzikantenbloed kruipt waar het niet gaan kan en je wil uiteindelijk toch wat doen met die muzikale ideeën die maar blijven binnenkomen. Ze nam contact op met producer Justin Raisen (oa John Cale) en ze doken de studio in. Niet in New York, maar in Los Angeles. Even weg van alles moet ze hebben gedacht.

Op No Home Record horen we een Kim Gordon die vocaal niet veel anders doet dan op platen van Sonic Youth. Ze zet geen rare falset op, gaat niet grunten, noch hysterisch schreeuwen. Dat wulpse is er nog altijd, die eeuwige jeugd. Dat nog wel, gelukkig.

Het is bijna opwindend hoe ze kwinkeleert tijdens de opwindende punksong Hungry Baby, als ze niet alleen de bas- maar ook de gitaarpartijen voor haar rekening neemt. Air BnB is al net zo wild en schuurt tegen industrial aan. Don’t Play It is gevuld met tapeloops, waardoor Gordon enigszins in de voetsporen treedt van Lee Ranaldo, die daar in Sonic Youth ook weleens mee experimenteerde. Op Confusion Is Sex (1983) bijvoorbeeld.

Drumcomputers komen eraan te pas in Get Yr Life Back en Cookie Butter, het filmische Earthquake is net zo broeierig als subversief. No Home Record weet steeds dieper binnen te dringen, draaibeurt na draaibeurt. Een album net zo meeslepend als avontuurlijk als enerverend. Uitdagend daarenboven. Neem er de tijd voor en je wordt beloond. Pieter Visscher