Album Reviews: Michael Kiwanuka en My Bubba

Michael KiwanukaMichael Kiwanuka – Love & Hate (Universal)
Een vrouwenkoor, een Gilmour-gitaartje. Je wordt de eerste minuten van Love & Hate danig op het verkeerde been gezet, Pink Floyd is niet heel ver weg. Toch is er na vijf minuten dan toch het karakteristieke stemgeluid van Michael Kiwanuka. Veel meer dan op zijn succesvolle debuutalbum verkent Kiwanuka de grenzen van de soul, de blues en de rootsrock op zijn tweede plaat. Maar ook psychedelica wordt net zo gemakkelijk toegevoegd aan Kiwanuka’s muziekspectrum. Dat is zeker niet de gemakkelijke weg en daar verdient de artiest credits voor.

Opener Cold Little Heart duurt zelfs ruim 10 minuten. Net als de bezwerende nummers Love & Hate (door het verslavende koortje een gegarandeerde festivalkraker in de dop) en Father’s Child is dat weliswaar een minder radiovriendelijk nummer, maar weldegelijk zeer interessant. Die muzikale verkentocht is mede te danken aan de producers Inflo en Brian Joseph Burton (Danger Mouse). Het resultaat is er naar. Single Black Man In A White World is funky en muzikaal lichtvoetig door de klapjes, maar tekstueel bovenal zeer geëngageerd (rassenhaat). Het slepende Falling, het rustige Place I Belong en het fantastische Rule The World zouden op z’n debuut kunnen staan, One More Night is dan weer onverwachts rauw en rootsy. Kortom: de muzikale doorontwikkeling van Kiwanuka is gigantisch. Tekst Mania | Dennis Dekker

LIVEDATA 07/08 Dranouter Festival, Dranouter 03/11 Trix, Antwerpen 24/11 Paradiso, Amsterdam 25/11 Paradiso, Amsterdam (uitverkocht) 26/11 Songbird Festival, Rotterdam

My BubbaMy Bubba – Big Bad Good (V2 Benelux)
Sufjan Stevens maakte vorig jaar volgens velen één van de mooiste albums van het jaar met Carrie & Lowell, een kleingehouden folkplaat die zó intiem van sfeer is dat het haast ongemakkelijk wordt. Het is het soort folk dat het Scandinavische duo My Bubba al maakte, en waar ze op Big Bad Good bij momenten weer behoorlijk ver in gaan. Als Sufjan Stevens voorzichtig zijn gitaar beroert en over de dood van zijn moeder zingt, grijpt dat enorm aan. Bij My Bubba is het vaak wat onduidelijker waar het precies over gaat, maar een nummer als Sister bereikt een vergelijkbare intimiteit, o.a. door de bewust slechte opnamekwaliteit, de eveneens persoonlijke teksten en de geëmotioneerde overdracht. Het voelt alsof de twee zangeressen je een kijkje in hun leven geven, maar je daarbij zélfs dingen laten horen die je gevoelsmatig niet zou mogen horen wegens te persoonlijk. Je kent de meiden niet, maar ze drukken je wel al hun dagboek in de handen.

De vergelijking met een dagboek is daarbij zeer treffend. Waar Sufjan Stevens voornamelijk de moeilijke momenten uit zijn dagboek uitzoekt om met zijn publiek te delen, is Big Bad Good echt een dwarsdoorsnede van de dagboeken van My en Bubba (de twee zangeressen die samen My Bubba vormen). Ook voor de leuke, vrolijke en grappige momenten uit hun leven is er plaats. Het zorgt ervoor dat de zwaardere nummers op de juiste momenten worden afgewisseld door prettige luchtigheid.

Muzikaal gezien is My Bubba weliswaar een kleine, ingetogen folkplaat, maar ook een zeer rijke folkplaat. Er zijn weliswaar momenten dat de muziek heel erg lo-fi wordt gehouden, maar het grootste gedeelte van Big Bad Good is helder geproduceerd, met alle ruimte voor de zang en het gitaarspel van de twee vrouwen. Naast de speelse percussie op het openingsnummer is er van ritme weinig sprake. Alle aandacht gaat uit naar het subtiele doch prachtige gitaarspel en naar de zanglijnen van My en Bubba die nu eens tegen elkaar ingaan, dan weer fraai om elkaar heen meanderen of juist voor mooie harmonieën zorgen. De liedjes zijn op deze wijze sober en minimalistisch maar wel heel geslaagd ingekleurd.

Naast een ontroerende folkplaat, een speelse folkplaat en een ontzettend muzikale folkplaat is Big Bad Good ook een heel mysterieuze folkplaat. Om de luisteraar te boeien maakt My Bubba gebruikt van de kunst van het weglaten. Het duo weet je te intrigeren, juist omdat ze veel dingen niet uitleggen of in het vage laten. Eén van de meest ontroerende nummers, Letter, handelt over een overleden echtgenoot van wie de zangeres wil scheiden omdat hij er niet meer voor haar is. Ze laat je echter met vraagtekens achter als ze besluit met ‘he’s not around to bark at the door’. Ook vragen als wat er met de zus in Sister aan de hand is, wie toch die Carolina is (zou het de zus zijn?) en wel meer worden nooit beantwoord, waardoor je een gedeelte van het dagboek naar eigen fantasie kunt invullen.

Kortom: My Bubba levert met Big Bad Good een eigenzinnig pareltje af in het folk-genre. Niet altijd even toegankelijk, maar wel een album voor de lange termijn: om een poging te doen de wereld van My Bubba te doorgronden. Arnout de Vries

LIVEDATA 26/08 Silktones, Oude Bildtzijl 27/08 Zomerparkfeest, Venlo

Album Reviews: Biffy Clyro en Good Charlotte

Biffy ClyroBiffy Clyro – Ellipsis (14th Floor Records / Warner Music)
Zo, wat een binnenkomer! Wolves Of Winter, het eerste nummer van de zevende plaat van de drie stoere Schotse rockers van Biffy Clyro, is zo’n nummer dat direct bij eerste beluistering al doet vermoeden dat het met de rest ook wel goed zit. En dat vermoeden blijkt juist. Ook de bijbehorende spectaculaire clip mag er zijn.

In interviews verklaart zanger/gitarist Simon Neil dat het roer om is bij de band en Wolves Of Winter gaat voorop in die koerswijziging. Maar dat valt alleszins mee. Ook op Ellipsis grossiert Biffy Clyro in beknopte, energieke, toegankelijke progrockachtige songs met aanstekelijke koortjes en een grote radiovriendelijkheid. Wel is de sound wat moderner. Leaner and meaner, vindt Neil zelf. Hij verhaalt op veel van de nummers over de depressie die hij heeft overwonnen, mede dankzij de assistentie van zijn muze die hem leek te hebben verlaten.

Ellipsis gaat over herwonnen zelfvertrouwen, vrienden die vijanden blijken en de middelvinger krijgen en over de dood. Grimmiger heeft de band nog niet eerder geklonken maar ook weemoed krijgt de ruimte zoals op het schitterende People, de tegenpool, tekstueel en muzikaal van Wolves Of Winter. Tekst Mania | Wim Koevoet

LIVEDATA 19-21/08 Lowlands, Biddinghuizen 20/08 Pukkelpop, HasseltGood CharlotteGood Charlotte – Youth Authority (MDDN LLC / Kobalt)
I’m crying in a good way. This song is why I love you guys. You’ve been gone five years and we’ve both grown up and changed in some major and minor ways. Yet somehow you come back and you can still write songs like this, that sync with who I am and where I’m at so perfectly. I know this is going to be one of my jams.” Zinnen die een fan schrijft op de facebookpagina van Good Charlotte bij de release van de singel Life Changes. Het is het openingsnummer van Youth Authority, het zesde album van Good Charlotte.

Het vijftal uit Maryland, USA bracht in november 2015 Makeshift Love als eerste singel van het album uit. 40 oz. Dream verscheen daarna in mei 2016. Het is dus lang wachten geweest op de volledige release voor de fans van het vijftal. Twaalf nummers en na een keer beluisteren is duidelijk dat Good Charlotte de eigen paden opnieuw bewandelt. De groep maakt poppunk met als basis een strakke ritmesectie. Bassist Paul Thomas en drummer Dean Butterworth leggen een strak en goed fundament. De tweeling Benji en Joel Madden kunnen daarop naar hartenlust hun kunstjes vertonen. Die kunstjes zijn gemakkelijk mee te brullen teksten van zanger Joel en lenige gitaarsolo’s van Benji. Er is na de release van debuut Cardiology in 2010 weinig veranderd. De muziek in 2016 heeft net iets minder punk en iets meer melodie in de pop. Zou zomaar aan de leeftijd van de leden van Good Charlotte kunnen liggen. Het betekent dat de nummers nergens vernieuwend klinken, maar in alle gevallen gemakkelijk in het gehoor liggen.

De fans zullen de komende zomer op de festivalterreinen massaal overeind komen om de groep met veel enthousiasme te ondersteunen. Het is gemakkelijk pogoën op nummers als Stray Dogs en The Outfield. Youth Authority is een prettig weerzien met een goede festivalband. De fan verwacht geen nieuwe muzikale wegen en krijgt de bekende waar voor het geld. Good Caharlotte speelt op dit zesde album twaalf nummers herkenbare pretrock en gemakkelijk mee te zingen punklol. Jaks Schuit

LIVEDATA 18/08 Pukkelpop, Hasselt 21/08 TivoliVredenburg, Utrecht

Album Reviews: BADBADNOTGOOD en The Rides

BADBADNOTGOODBADBADNOTGOOD – IV (Innovatieve Leisure / Bertus)
Feel the beat drop, jazz and hip hop/ … funk and fusion, a fly illusion/… finesse the freak, thru the beat so unique: profetische woorden uit 1993 van Us3, die met Cantaloop (Flip Fantasia) een voortreffelijke hybride smeedden. Die hele Native Tongues Posse, van daarvoor al, is ook ongetwijfeld van grote invloed geweest op dit Canadese, in wezen jazz-getrainde (producers) trio dat met officiële inlijving van de eerder los/vaste saxofonist Leland Whitty vanaf IV een kwartet is.

En vooral nóg beter en, ja, wij keken er ook van op, nóg verrassender dan de drie voorgangers ooit al waren. De vingeroefeningen in de vorm van het verregaande originele hip hop coverdebuut (2011) en opvolger (II) met meer eigen materiaal en ander soort covers waren veel- en nog meer belovend en met terugwerkende kracht stevige aanraders voor degenen die de bek openvalt bij het ondergáán van het duizelingwekkende IV (en dat zullen er wat zijn!). III, de best wel korte (halfuurtje) voorganger met Wu-Tang’s Ghostface Killah was de eerste plaat met een gast (BBNG was weliswaar meer Ghostface’s begeleidingsband daarop met af en toe een instrumentaaltje) en dat smaakte niet alleen wat ons betreft naar meer kennelijk.

IV heeft met buitengewoon saxbeest Colin Stetson, Future Island’s crooner Sam Herring (toptrack Time Moves Slow!), Charlotte Day Wilson (In Your Eyes, eveneens een hoogtepuntje), Chicago MC Mick Jenkins (u raadt het al; die ritmes!) en het überhippe wonderkind Kaytranada (voorprogramma Madonna!) die BBNG zelfs even de discofunk hoek injaagt, namelijk een gewichtige gastenlijst met welk BBNG welhaast explodeert van dynamische creativiteit richting überhaupt onontgonnen muzikale landschappen. Tot nader order onze Plaat Van Het Jaar, mocht het u wat uitmaken. Tekst Mania | Albert JonkerThe RidesThe Rides – Pierced Arrow (Provogue)
Leeftijd speelt binnen de huidige rockmuziek geen enkele rol meer. Stephen Stills is geboren op 3 januari 1945 en laat in het schrijven bij de release Pierced Arrow van The Rides optekenen dat “the grooves are always right on the money”. Barry Goldberg neemt de toetsen in The Rides voor zijn rekening, is van 25 december 1942 en vertelt over de ervaring van “intense elektriciteit” bij de optredens van de groep. Het lijken opmerkingen van jonge debutanten. The Rides wordt gecompleteerd door Kenny Wayne Shepherd, de benjamin is van 12 juni 1977. De groep debuteerde in 2013 met Can’t Get Enough.

Het trio is dus een Amerikaanse supergroep, die met een schat aan ervaring gemakkelijk in het gehoor liggende bluesrock speelt. De nummers laten continue belletjes rinkelen. Niet dat het drietal plagieert, maar duidelijk is dat met name Stills en Goldberg graag uit eigen werk citeren. Een voorbeeld is opener Kick Out Of It dat een van de sterkste nummers van Manassas, een van de groepen van Stephen Stills, zou kunnen zijn. Riva Diva, nog een voorbeeld, klinkt als een oude bluestraditional maar is geschreven in 2016.

Na zes of zeven nummers zakt de plaat wat in. Er wordt teruggegrepen op ideeën en invallen die in de eerdere nummers al gebruikt waren. I Need Your Lovin’ en There Was A Place zijn nummers die met dertien of veertien in een dozijn passen. De nummers zijn niet slecht maar middelmatig. Het zijn b-kantjes die op een singel niet zouden misstaan en na enkele malen beluisteren stof mogen vergaren in de platenkast. My Babe, een nummer van Willie Dixon, is een waardige afsluiter. De keuze voor dit nummer bewijst dat het voor ervaren componisten geen schande is terug te grijpen op klassiekers uit een lang vervlogen verleden. Het is ook duidelijk te horen dat The Rides plezier hebben om de hit uit 1955 te spelen.

Op de ‘Deluxe Edition” drie extra nummers. Same Old Dog is een langzaam lopende blues en een van de beste composities van The Rides. Born In Chicago (Paul Butterfield) verhaalt over een ontmoeting in een louche bar in 1945. Het nummer lijkt ook in dat jaar te zijn geschreven en opgenomen. Take Out Some Insurance (Charles Singleton & Waldenese Hall) sluit af. De ingetogen blues vraagt om vier minuten stilte in diezelfde bar uit 1945, met een laatste lauwe borrel en paar flinke halen nicotine. Na bijna vijfenveertig minuten is de koek op. Pierced Arrow is een stand van zaken. The Rides vertellen met de vijfenveertig minuten muziek waar de groep staat. Het album is een verrassend goede release, waarbij opvalt dat Stephen Stills overtuigt zonder in de rug te worden gesteund door David Crosby en Graham Nash. Jaks Schuit

Album Reviews: Car Seat Headrest en Peter Bjorn and John

Car Seat HeadrestCar Seat Headrest – Teens of Denial (Rise / Matador)
Eigenzinnig, bevlogen, overtuigend, energiek, creatief, integer, bezeten. Dat zijn een paar van de begrippen die je te binnen schieten als je naar Teens Of Denial, de eerste volwaardige cd van Car Seat Headrest luistert. Spil van de band is ene Wil Toledo, die besloten heeft met deze cd uit zijn muzikale schulp te kruipen. Geen gefreak meer op z’n slaapkamer, maar een volwaardige productie.

Toledo is een man met een boodschap, a man on a mission. Hij doet dat compromisloos en veelzijdig, zowel muzikaal als tekstueel. Neem nou de Ballad of the Costa Concordia. Een muziekstuk van ruim 11 minuten, dat sommigen misschien een ‘suite’ zouden noemen. Hij propt het stuk vol met muzikale ideeën (van garage tot elegante koortjes) en instrumenten (blazers, toetsen, stemmen) en veel, heel veel tekst. Het kapseizen van het Italiaanse cruiseschip gebruikt hij als metafoor voor de strijd van een jonge man oom zijn idealen overeind te houden. De muziek vliegt alle kanten op en is daardoor interessant.

Dat geldt ook voor de rest van de cd. Rammende gitaren (geen metal, geen hardrock) worden ijskoud afgewisseld met bijna minimalistische stukjes die in de verte aan Cluster en Eno doen denken. Teens Of Denial is een album voor mensen die durven te luisteren naar muziek die ze (nog) niet kennen. Muzikale refrenties: Clem Snide / Eef Barzelay en Centro-matic, maar dan met meer en forser gitaarwerk. Carseat Headrest maakt Intrigerende muziek. Voorwaarde is dat je je er voor openstelt. Eerst helemaal beluisteren en dan pas oordelen!  Tekst mania | Fons DelemarrePeter Bjorn and JohnPeter Bjorn and John – Breakin’ Point (Kobalt / V2 Benelux)
Herinner je nog die onweerstaanbare oorwurm uit de zomer van 2006? Je weet het vast nog wel; Young Folks met dat fluitje, die trommeltjes, dat animatieclipje en die heerlijke feelgood-vibe. En ja, dat is alweer tien jaar geleden! Nadien hebben we niet veel meer gehoord van de drie Zweden, maar dat is niet gek. Eigenlijk richtten ze namelijk helemaal niet op catchy hitjes. Het bijbehorende album stond verder vol met alternatievere popmuziek met 80s-invloeden. Ook op het verdere werk deden ze geen poging om het hitsucces op te volgen; de twee albums erna waren respectievelijk instrumentaal (!) en een wat experimentelere versie van hun doorbraakalbum. Vanaf hun vorige album leken ze echter voorzichtig wat meer met popmuziek te flirten, en op dit nieuwe album doen ze dat zelfs onbeschaamd. Breakin’ Point staat vol met catchy popliedjes, toegankelijker dan ze ooit gemaakt hebben.

Sterker nog, als je de nieuwe plaat hoort, ben je bijna geneigd om ze sell-outs te noemen. Maken die inventieve Zweden nou gewoon platte popmuziek? Met popmuziek is echter niet per se iets mis, zolang het goed wordt uitgevoerd. En bij nadere beluistering blijkt wel dat Peter Bjorn and John hun vak verstaan. Met de opener Dominos kom je al meteen terecht in een krachtig, opzwepend nummer met een refrein dat niet meer uit je hoofd te branden is. En wat blijkt? Dat geldt voor de overige elf nummers ook. Het tempo wordt lekker hoog gehouden, elk nummer blijft hangen, en de teneur is prettig positief en dansbaar.

Tekstueel gezien komen de heren zo nu en dan ook gevat uit de hoek. Dat mag ook wel, want thematisch gezien is het vrij uitgekauwd: de welbekende relatieproblemen worden besproken. Gekukkig geven Peter Bjorn & John er een leuke draai aan, met vermakelijke zinnen als: ‘and that look on your face made me feel like a crook from an Albert Camus book’. En ondanks de hitgevoelige richting die ze zijn ingeslagen, zijn ze zeker niet op zoek naar beroemdheid, want op Pretty Dumb, Pretty Lame halen ze op slinkse wijze uit naar de commercialiteit en de megasterren van nu.

Toch schuurt er wat. De mannen zijn weliswaar niet uit op het grote geld, maar toch voelt de muziek bij vlagen wel erg hap-slik-weg aan. Als je het losziet van hun oudere werk, is het gewoon een prima album dat lekker wegluistert, vol met potentiele radiohits. Er bekruipt echter toch het gevoel dat Peter Bjorn and John wel een interessanter album neer hadden kunnen zetten. Arnout de Vries

Album Reviews: Bat For Lashes en The Jelly Jam

Bat for LashesBat For Lashes – The Bride (Parlophone)
Het is bijna vier jaar stil geweest rond Bat For Lashes. De band rond zangeres Natasha Khan maakte tussen 2006 en 2012 drie uitstekende platen, die nu eindelijk een vervolg krijgen. The Bride is een concept plaat en vertelt het verhaal van een vrouw wiens aanstaande echtgenoot is omgekomen terwijl hij op weg was naar het huwelijk. De vrouw gaat vervolgens alleen op de geplande huwelijksreis en komt terecht in een roller coaster van emoties. Het is een mooi verhaal, maar de muziek op de plaat is nog veel mooier.

Alles draait om de stem van Natasha Khan die schittert in ingetogen ballads, maar ook uitstekend uit de voeten kan in wat zwaarder aangezette elektronische tracks. The Bride laat een zeer veelzijdige instrumentatie horen waarin de weemoed domineert. In het donkere muzikale landschap en de veelal ingetogen tracks gedijen de prachtige vocalen van Natasha Khan beter dan ooit, waardoor je genadeloos in het trieste maar ook mooie verhaal van de plaat wordt getrokken. Bat For Lashes is terug. En hoe. Tekst Mania | Erwin ZijlemanThe Jelly JamThe Jelly Jam – Profit (Music Theories Recordings / Mascott Label Group)
Leden van Dream Theater, Winger en King’s X brachten in 2000 het gelijknamige debuutalbum van The Jelly Jam uit. In veel recensies kreeg de progrock het etiket vernieuwend. Het was alsof de muzikanten onderbelichte delen van de muziek van genoemde groepen dichter voor het voetlicht haalden. De combinatie van die delen en het gegeven dat er voor de release geen enkele druk was, leverde frisse, af en toe herkenbare en vooral intense progrock op. Het was alsof The Jelly Jam in de studio sporen ongebruikt durfde te laten en daarmee toch tot een voller en speelser geluid kwam. Twee jaren later verscheen The Jelly Jam 2 waarna de groep een lange pauze nam. Pas in 2011 verscheen Shall We Descend. Opnieuw spatte het plezier uit de speakers en stonden de fans in lange rijen bij de kassa’s van de concertzalen.

In 2016 verschijnt Profit, een release die eerder de studiotitel Prophet droeg. Echter geen beladen of zware boodschappen bij deze release. Twaalf nummers op Profit en wat opnieuw opvalt is de lichtvoetigheid van de muziek. De teksten van Ty Tabor (King’s X) zijn in alle gevallen goed te volgen en liggen prettig in het gehoor. Opener Care is zo’n nummer waar het hoofd fijn op meedeint en de tekst na tweemaal draaien in het hoofd gebeiteld zit. Stain On The Sun heeft een speels, gemakkelijk klinkend intro. In Stop roffelt Rod Morgenstein (Winger) ogenschijnlijk zo simpel en verleidelijk, dat elke luisteraar mee gaat tikken op een tafel of een stoel en in Memphis zet bassist John Myung (Dream Theater) de vloer van de concertzaal in lichterlaaie met een spetterend intro.

Zo heeft elk van de twaalf nummers een eigen tint, een welriekende geur en een uniek stempel. Profit heeft nergens de langdradigheid die soms aan progrockprojecten kleeft. Profit laat plezier en kwaliteit horen. Jaks Schuit

Album Reviews: Rival Sons en Gallowstreet

Rival SonsRival Sons – Hollow Bones (Earache)
De huidige grootte van Rival Sons is mooi af te meten aan de mededeling dat de overtuigde retrorockers het voorprogramma verzorgen van de lopende aller-, allerlaatste afscheidstoernee van metal mastodont Black Sabbath. Rival Sons is inmiddels zelf een grote band met een back catalogue waarin iedere opvolgende plaat de vorige overtrof zonder aan kracht in te boeten.

De nieuwe plaat Hollow Bones is de logische en wederom overtreffende en creatieve trap van Rival Sons. De Amerikanen bezitten een oude muzikale ziel die diep geworteld is in de psychedelica en rock van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Hollow Bones schudt, piept en kraakt weldadig onder aanstekelijke gitaarriffs en stuwende drums, tuit met een snufje soul hooghartig de epische lippen en zwelgt in breekbare en zalvende kwetsbaarheid. En daarboven straalt zanger Jay Buchanan als de meest waarschijnlijke reïncarnatie van Jim Morrison sinds zijn dood op 3 juli 1971. Tekst Mania | Menno ValkGallowstreet - BattleplanGallowstreet – Battleplan (V2 Benelux)
Gallowstreet is kort voor Gallowstreet Brass Band, een twaalfkoppige band uit Amsterdam. Een brassband is een band bestaande uit, de naam geeft het al een beetje weg, koperblazers en percussie. Het is een muziekvorm die een ietwat stoffig imago heeft, met de hoogtijdagen van de brassbands in het Engeland van de jaren ’30 en ’40. Toen werden er onder andere veel competities tussen brassbands gehouden en had elk plaatsje wel zijn eigen koperblazers. Tegenwoordig is het een uitstervend soort in de muziekwereld, en wordt het in Nederland vaak in één adem genoemd met de harmonie- en fanfaregroepen. Niet erg hip dus, en de bezetting van de bands bestaat vaak uit oudere mannen.

Dat is in het geval van Gallowstreet echter totaal anders. De band bestaat voornamelijk uit twintigers, die zich verder ook bovengemiddeld interesseren voor moderne muziek. In de afgelopen jaren hebben ze een flinke live-reputatie opgebouwd middels energieke shows waarbij ze ook regelmatig moderne hits naar hun eigen hand zetten. En niet alleen hits, op hun debuut-EP staat zelfs een medley waarbij ze een rij nummers van de alternatieve elektronica-artiest Hudson Mohawke coveren.

Na vier naar lang poppodia en festivaltenten op z’n kop zetten, is er nu eindelijk een album. Maar hoe vang je de live-energie die deze band zo kenmerkt? Dat is heel moeilijk, begrepen ook de leden van Gallowstreet, en daarom is er voor een ietwat andere aanpak gekozen. Vooruit, de nummers (alleen maar eigen composities) zijn nog altijd opgewekt, met een lekkere vaart erin. Maar de nadruk ligt minder op het opzwepen van het luisterpubliek, en meer op het onderhouden van het luisterpubliek door middel van sterke melodieën, boeiende composities en filmische sferen.

Het debuutalbum heet Battleplan en dat verwijst naar het overkoepelende thema dat de band heeft gekozen. Bijna alle nummers hebben een titel die met strijd te maken heeft, en ook in de clips komt het thema ‘strijd’ terug. Muzikaal gezien moet je daar soms wel wat je eigen fantasie voor gebruiken, maar ook regelmatig speelt de band epische stukken waarbij je je zo kan verplaatsen in de strijden die personages als Achilles, Asterix en Hattori (een samoerai) hebben geleverd. Dat zijn namelijk ook enkele voorbeelden van de songtitels. Het einde van de leadsingle Diesel doet ergens zelfs wat denken aan Star Wars en illustreert het filmische karakter van de muziek.

Het gevaar als je als brassband een instrumentaal album opneemt, is dat het wat eenvormig wordt en de verveling toeslaat. Dat heeft Gallowstreet prima weten te omzeilen. Zelfs binnen de nummers zitten tal van wendingen, waardoor je continu bij de les gehouden wordt. Tegelijkertijd klinkt de muziek ook aangenaam als lekker opbeurende achtergrondmuziek. Het interessantst is de band wel als ze met elektronische muziek flirten, en dat maakt Etna tot een hoogtepunt. Zonder dat er daadwerkelijk elektronica gebruikt wordt, weet de band toch een eigen interpretatie te geven van hedendaagse dance. Zo weet de trombone via zijn lage tonen een bas-geluid te creëren dat zo gebruikt had kunnen worden door Moderat. Bovendien klinken de blazers in Etna op hun spannendst, en laat het nummer de volledige potentie van Gallowstreet horen.

Maar al met al moet er gezegd worden dat Battleplan in zijn geheel een erg consistent album is. Gallowstreet laat horen dat je het ietwat ouderwetse fenomeen van een brassband nog hartstikke relevant kan klinken. Het is niet voor niets dat ze op moderne festivals als Pitch geprogrammeerd worden. Er lijkt nog alle ruimte te zijn om door te groeien, maar het debuutalbum Batteplan is alvast een uitstekend startpunt. Arnout de Vries

LIVEDATA 01/07 Pitch Festival, Amsterdam 09/07 Loungefest, Noordwijkerhout 16/07 Wildeburg, Kraggenburg 30/07 Totaalfestival, Bladel 13/08 Waterpop, Wateringen 27/08 SunGrooves, Ravenstein 21/10 Sugarfactory, Amsterdam

Album Reviews: The Mystery Lights en Cat’s Eyes

The Mystery LightsThe Mystery Lights – The Mystery Lights (Wick)
Oorspronkelijk uit Salinas in Californië, maar met een heldhaftige sprong verhuisd naar New York, komen The Mystery Lights de New Yorkse rock’n’roll-scene weer op de kaart zetten. De vijf leden maken een vuige, harde, rafelige en rauwe variant op rock.

Met een beetje fantasie herkennen we Velvet Underground, maar ook MC5 en Richard Hell & The Voidoids. Met dit knallende debuut telt New York weer helemaal mee, de rauwe energie van deze band is aanstekelijk en zorgt voor een frisse bries. De muziek klinkt doorleefd, dit is duidelijk iets wat ze altijd al hebben willen doen. Dit is een fijn debuut. Tekst Mania | Erik MundtCat's EyesCat’s Eyes – Treasure House (Kobalt / V2 Benelux)
Faris Badwan en Rachel Zeffira leven in totaal verschillende werelden. Badwan is frontman van The Horrors, een band die post-punk, shoegaze en psychedelica met elkaar combineert, en Zeffira is een operazangeres. Toch vonden ze elkaar in een gezamenlijk liefde voor sixtiespop. Specfiek de eerste helft van de sixties, nog vóór de ‘british invasion’ en dan voornamelijk meidengroepjes als The Shangri-Las. Een match die je niet snel zou verwachten, maar het leverde zelfs een muzikale samenwerking op. Onder de naam Cat’s Eyes maken de twee muziek waar in hun andere muzikantenbestaan geen ruimte voor is.

Vijf jaar geleden debuteerden ze met een album dat de jaren ’60-invloeden combineerde met een donker sfeerbeeld, fluistervocalen en een filmisch karakter. In de tussentijd hebben ze daadwerkelijk een filmsoundtrack gemaakt (The Duke of Burgundy), heeft Badwan een album opgenomen met The Horrors, en heeft Zeffira een solo-album uitgebracht met weer wat meer klassieke invloeden. Nu is het dus weer tijd voor een volwaardig Cat’s Eyes-album.

Treasure House is wat lichter van toon dan zijn voorganger. Ook lijkt er meer tijd genomen te zijn voor de liedjes. Waar het op het debuutalbum af en toe bleef bij (weliswaar fraaie) sfeerschetsen, bevat Treasure House liedjes met kop en staart. Liedjes waarin de rol van Badwan en Zeffira als vocalisten groter is geworden. Maar bovenal liedjes die weer bol staan van de sixtiesverwijzingen, tot op het punt dat het haast plagiaat lijkt. Zo doet Be Careful Where You Park Your Car wel heel erg denken aan I Only Want to Be With You van Dusty Springfield. Het duo komt er echter mee weg door er wel hun eigen draai aan te geven, in dit specifieke geval bijvoorbeeld door de toevoeging van een surfgitaartje.

In andere gevallen blikken ze vooral terug op de orchestrale pop van de jaren ’60, en maken ze die eigen door de toevoeging van een ongrijpbare sfeer, dromerigheid en een vleugje tristesse. Op Girl on the Room horen we een aangrijpende mix van de tienermeisjesdramatiek van The Shangri-Las en de meeslependere, grootse dramatiek van The Walker Brothers, een groep waar ook The Last Shadow Puppets goed naar hebben geluisterd. De omfloerste vocalen van Zeffira maken het vervolgens af.

Zeffira heeft ook de hoofdrol op het album. Ze doet nu net wat meer dan fluisteren, wat goed uitpakt. Het duo stijgt boven zichzelf uit op de paar nummers waar ze de retro-invloeden loslaten, en kiezen voor een verstild geluid. Zo laten ze op de afsluiter Teardrops horen dat ze wel meer zijn dan een retrobandje. Het nummer weet te ontroeren in zijn sereniteit, en is een prachtig voorbeeld van hoe twee totaal verschillende artiesten samen kunnen komen en toch een bijzonder raakvlak weten te vinden.

Voor het grootste gedeelte roept Treasure House vooral een heerlijk nostalgisch gevoel op, naar een tijd die de artiesten zelf en ook de meeste luisteraars niet meegemaakt zullen hebben. Met The Horrors heeft het niets te maken, met klassieke muziek evenmin; op Cat’s Eyes creëren Faris Badwan en Rachel Zeffira hun eigen wereld. Een wereld waarin het erg fijn is om even te ontsnappen aan de drukte van het bestaan, en op de beste momenten geraakt te worden door de schoonheid van dat andere bestaan. Arnout de Vries

Album Reviews: Steve Vai en Grace Jones

Steve VaiSteve Vai – Passion and Warfare (Luxe Heruitgave) (Sony / Epic Records)
Vandaag is het precies 25 jaar geleden dat Steve Vai’s tweede soloalbum Passion and Warfare verscheen. Ter ere van dat fantastische album verschijnt er nu een luxe heruitgave met 4 bonustracks en een bonus CD, getiteld Modern Primitive met nog nooit eerder uitgebracht songmateriaal. Dat album bevat 13 nummers en Steve Vai noemt het zelf de ‘missing link’ tussen zijn debuut Flex-able en Passion and Warfare.

Passion and Warfare is Vai’s beste album en het betekende zijn grote doorbraak als soloartiest en het album behaalde dan ook met gemak de gouden status. Passion and Warfare is een van de beste gitaaralbums ooit en vooral magische nummers zoals Erotic Nightmares, The Audience Is Listening, Liberty en de gitaarballad aller gitaarballads For The Love Of God behoren tot de beste gitaarmuziek van deze eeuw Dat Vai ook humor heeft bewijst hij onder andere in het up tempo nummer The Audience Is Listening (“mark my words, you’ll never amount to anything, Steve Vai, you’ll see, you’ll be a bum in the streets. A bum, that’s it, a bum.”)

De bonus tracks zijn Lovely Elixer (een mooie ballad-achtige song), dit nummer werd nooit eerder uitgebracht omdat de openingsakkoorden te veel herinnerden aan de Santana klassieker Europa. And We Are One (solo#2), dit is een gedeelte van het hele nummer dat op de bonus CD Modern Primitive te beluisteren is, en As Above en So Below, wellicht een ‘eerbetoon’ aan Robin Trower (red. gitarist Procol Harum); beide nummers zijn nogal experimenteel, orkestraal en bombastisch.

De bonus CD Modern Primitive bevat 13 nummers en dit album is best wel experimenteel en waarschijnlijk daarom ook alleen echt interessant voor Vai-die hards, zoals ondergetekende. Vooral tracks zoals Bop!, The Lost Chord, No Pockets en Pink and Blows Over Part 1, 2 en 3 zijn niet de meest toegankelijke nummers. Hoogtepunten op Modern Primitive zijn wat mij betreft toch wel Dark Matter (funky met een vette wah wah gitaarsolo), Upanishads (ballad met subtiel gitaarspel) en Lights Are On; een typisch Vai nummer, lekker tegendraads, experimenteel, vet en zeer origineel.

Opvallend is verder dat veel songs op Modern Primitive vocalen bevatten en de meest opmerkelijke zijn wel die van Devin Townsend op The Lost Chord. Het album is trouwens opgedragen aan niemand minder dan Frank Zappa. Deze luxe uitgave is gewoon een must voor gitaarliefhebbers en Vai afficianado’s; buy or die!!! Martien Koolen

LIVEDATA 09/07 Gebouw-T, Bergen op Zoom (European Sena Awards – Sold Out) 10/07 Bospop, WeertGrace Jones - Warm LeatheretteGrace Jones – Warm Leatherette (2CD Special Edition) (Island Records)
In aansluiting op Grace Jones’ autobiografie I’ll Never Write My Memoirs (onlangs in het Nederlands verschenen als Mijn onvertelde leven) wordt nu het grensverleggende album Warm Leatherette als 2CD special edition uitgebracht. In 1980 was disco over zijn hoogtepunt heen en Jones, die met drie eerdere albums naam had gemaakt als disco-diva, moest zichzelf heruitvinden voor het te laat was.

In de Compass Point Studios op de Bahama’s bracht producer/mentor Chris Blackwell een groep muzikanten bijeen rond Sly (Dunbar) en Robbie (Shakespeare), die zou uitgroeien tot de legendarische ritmesectie Compass Point All-Stars. Met een kruisbestuiving van reggae, funk en new wave gaven zij nummers als Love Is the Drug (Roxy Music), Private Life (Chrissie Hynde) en Breakdown (Tom Petty) urgent klinkende make-overs, maar ook werd Jones’ schijnbaar moeiteloos tweeënhalve octaaf omspannende stem op Warm Leatherette optimaal benut.

Behalve de acht oorspronkelijke nummers bevat deze special edition een grote hoeveelheid remixen en langere versies, waarvoor op de 39 minuten van de LP destijds geen ruimte was. Zo komt Private Life maar liefst zes keer voorbij, maar worden we ook vergast op drie verschillende versies van het eerder alleen als B-kant uitgebrachte Joy Division-nummer She’s Lost Control. Tekst Mania | Jan Doense

Album Reviews: Laura Mvula en Deep Purple

Laura MvulaLaura Mvula – The Dreaming Room (RCA)
Debuutalbum Sing To The Moon werd in 2013 enthousiast ontvangen. Laura Mvula’s rijk gearrangeerde liedjes vol soul, gospel en jazz sloten uitstekend aan bij haar loepzuivere stem. De orkestrale aanpak leidde bovendien tot een samenwerking met het Metropole Orkest, waarmee de als klassiek componist-arrangeur geschoolde Mvula optrad in de Royal Albert Hall. Waarna Sing To The Moon in de Abbey Road Studios opnieuw werd opgenomen.

Nu, enkele jaren later, verschijnt er met The Dreaming Room eindelijk een echt nieuw album van de zangeres-liedjesschrijver uit het Engelse Birmingham. Ditmaal werd samengewerkt met Nile Rodgers. Waardoor sommige nummers iets steviger en funkier klinken dan de debuutplaat. Goed voorbeeld daarvan is Phenomenal Woman of de single Overcome met z’n plukkende Rodgers-gitaartjes. En ook dit album is weer knap in elkaar gestoken met melodielagen die over elkaar heen schuiven zonder dat het ingewikkeld gaat klinken. Tekst Mania | Willem Jaap van Essen

LIVEDATUM 09/07 Cactus Festival, BruggeDeep PurpleDeep Purple – Long Beach 1976 (e.a.r@music / V2)
Long Beach 1976 is een release voor de liefhebber van Deep Purple, die elke release in de eigen platenkast wil hebben. Diehard fans willen niets liever dan het werk van een groep compleet in bezit hebben. Dit betekent veel concerten in de platenkast waarbij doublures vaak voor lief worden genomen. Al dat materiaal wordt nog eens aangevuld met bootlegs. De fan wil de kasten vullen! De opnames van Long Beach uit 1976 zijn al veel langer bekend en zelfs onder de titel On The Wings Of A Russian Foxbat eerder uitgebracht. Na het horen van het concert op deze 2016 release, inclusief de drie aangeplakte nummers van een concert uit hetzelfde jaar in Springfield, is het nauwelijks voor te stellen dat de groep dit materiaal op deze manier wil uitbrengen.

Interessant is dat Ritchie Blackmore in 1975 Deep Purple verliet. Tommy Bolin was zijn vervanger. Met het materiaal van het album Come Taste The Band ging de groep op tournee. Bij het concert is te horen dat zanger David Coverdale niet in alle nummers in grote vorm stak. Bij momenten is de zang niet beter te typeren dan gekrijs. De bezoekers in de zaal zullen het voor lief hebben genomen, herhaalde beluistering in de huiskamer leidt tot irritatie.

Muzikaal had de groep met het vertrek van Blackmore een grote aderlating gedaan, maar Bolin bleek prima in staat om het hoge rockniveau op het podium te halen. Daarbij had Bolin meegeschreven aan een groot deel van de nummers op Come Taste The Band. De gitarist stierf in 1976 aan een drugsverslaving. Het is onduidelijk of het cocaïnegebruik van de begenadigde muzikant invloed heeft gehad op de concerten.

De release van Long Beach 1976 levert twee conclusies op. Eerste en gemakkelijke conclusie is dat Deep Purple bij momenten in grootse vorm stak. De tweede en belangrijke conclusie is dat deze release zo slordig in elkaar is gezet, dat elke fan bij beluistering het schaamrood op de kaken krijgt. Een voorbeeld van de vele slordigheden. Na het nummer Lady Luck bedankt David Coverdale het publiek en kondigt het volgende nummer aan. Tot de titel van het nummer is de tekst te horen, waarna een stilte volgt van twee seconden. Na de stilte is er de aankondiging dat het nummer Getting Tighter gespeeld gaat worden. En dat herhaalt zich voor elk nummer. Het is alsof het concert is stil gelegd of iets of veel later is voortgezet. Het is duidelijk dat er geknipt is in de volgorde van de nummers en willekeur daarbij een grotere rol speelde dan historisch besef. Na een luisterbeurt gaat de fan niet meer op zoek naar de mooie momenten uit 1976, maar zet de release in de kast. Na de nummers van het optreden in Long Beach zijn drie nummers van een concert in Springfield gezet. Zelfde jaar, zelfde formatie en toch klopt het niet. Het blijven drie nummers van een concert dat in zijn geheel – en zonder pauzes – zou moeten verschijnen. Long Beach 1976 is een bijzondere uitgave, maar om de verkeerde redenen. Jaks Schuit

LIVEDATUM 29/07 Suikerrock, Tienen

Album Reviews: Jake Bugg en Cub Sport

Cub SportCub Sport – This Is Our Vice (Nettwerk Music Group)
Voor alle duidelijkheid: dit is dezelfde band als Cub Scouts, de groep die rond 2012 al redelijke bekendheid verwierf met hun single Told You So. Nadat ze er de alternatieve radiostations van zowel Australië als Amerika mee bereikten, deed Scouts Australia moeilijk, en werd de naam dan maar veranderd naar Cub Sport. Onder die naam is het nu tijd voor hun debuutalbum, na al zeker vijf jaar aan de weg getimmerd te hebben.

Dat debuutalbum is een opvallend luchtig klinkend album. Opvallend omdat het aardig contrasteert met de tekstuele inhoud. Op opener Sun lijkt er nog niets aan de hand, als je zanger Tim Nelson over vederlichte synthesizers hoort zingen: ‘we’re gonna go where it is warm’ en ‘heading into the sun’. Als hij die laatste zin echter vervolgt met ‘because we’ll never belong’ wordt duidelijk dat er een diepere, emotionele laag zit onder de niets aan de hand-sfeer van de muziek.

Muzikaal gezien is This Is Our Vice namelijk een echte zomerplaat. Vol met synthesizerklanken die het muzikale equivalent zijn van pastelkleuren: zacht, licht, en uitermate luchtig. Cub Sport treedt daarmee in de voetsporen van een hoop populaire bands van de laatste vijf jaar: Two Door Cinema Club, Passion Pit, en ook populaire 3FM-bands als Miamigo en Radio Eliza zijn nooit ver weg. Bovendien barst ook de muziek van Cub Sport van de aansprekende, makkelijk in het gehoor liggende melodieën, waarmee de band erg geschikt lijkt te zijn om ook aan te sluiten bij die radio-lievelingetjes.

Toch is het zeker niet allemaal ‘happy happy joy joy’ op This Is Our Vice. Natuurlijk, als je op zoek bent naar de ideale zomerpopplaat, dan zit je ook goed bij Cub Sport. Maar interessant zijn ook de teksten. Hier vertelt hij namelijk veelal over zijn moeizame en mislukte relatie(s). Dit leidt vaak tot mooi omschreven herkenbaarheid, verpakt in een aanstekelijk metrum. Echt aangrijpend wordt het op I’m on Fire. Hierop verplaatst de zanger zich in een ex-vriendin van hem die zichzelf in de fik stak nadat hij hun relatie verbrak. Ironisch genoeg is dit misschien wel het meest hitgevoelige nummer van de plaat; de bizarre tekst wordt bijgestaan door een gedreven ritmesectie, jaren ’80-synthesizers en vrolijke melodieën, om uiteindelijk uit te komen in een opzwepend meezingrefrein.

Daarmee is This Is Our Vice een heerlijke soundtrack voor de momenten dat je lekker onderuit ligt in je ligstoel of hangmat, genietend van de zon, met een koud drankje in je hand. De band heeft de vaardigheid van het schrijven van popliedjes namelijk bijzonder goed onder de knie, van een nummer als Vice zou zelfs een groot popschrijver als Max Martin nog kunnen leren, Maar tegelijkertijd is het méér dan dat. De combinatie van de onbezorgde sfeer en de bezorgde teksten maken het tot één van de betere popplaten van dit jaar. Arnout de VriesJake BuggJake Bugg – On My One (Virgin)
Dat Jake Bugg een van Engelands meest grote en opwindende talenten is, is een feit. Er viel nog genoeg aan te merken op zijn titelloze debuutalbum uit 2012, maar criticasters waren vrijwel unaniem dat Bugg een kind van de toekomst zou worden. Opvolger Shangri La volgde in 2013 en kon tevens rekenen op bevestigende kritieken.

Na enkele jaren radiostilte is ligt nu nummer drie On My One in de schappen. De elf nummers én genres komen in rap tempo voorbij. De arme, terneergeslagen Bugg uit Nottingham opent de plaat met het blues-achtige On My One, opgevolgd door het ritmische, door een groot koor gedreven Gimme The Love, waarvan het beginstuk doet denken aan Can’t Stop van de Red Hot Chili Peppers.

Na twee wat tragere, softere liedjesliedjes gaat het tempo ‘gelukkig’ weer omhoog tijdens Put Out The Fire. Bitter Salt is pop, Ain’t No Rhyme hiphop, Hold On You country. On My One is anders, gewaagd, divers én erg sterk. Tekst Mania | Jelle Teitsma

LIVEDATUM 30/06 Rock Werchter, Werchter 19/08 Lowlands, Biddinghuizen