Album Reviews: Car Seat Headrest en Peter Bjorn and John

Car Seat HeadrestCar Seat Headrest – Teens of Denial (Rise / Matador)
Eigenzinnig, bevlogen, overtuigend, energiek, creatief, integer, bezeten. Dat zijn een paar van de begrippen die je te binnen schieten als je naar Teens Of Denial, de eerste volwaardige cd van Car Seat Headrest luistert. Spil van de band is ene Wil Toledo, die besloten heeft met deze cd uit zijn muzikale schulp te kruipen. Geen gefreak meer op z’n slaapkamer, maar een volwaardige productie.

Toledo is een man met een boodschap, a man on a mission. Hij doet dat compromisloos en veelzijdig, zowel muzikaal als tekstueel. Neem nou de Ballad of the Costa Concordia. Een muziekstuk van ruim 11 minuten, dat sommigen misschien een ‘suite’ zouden noemen. Hij propt het stuk vol met muzikale ideeën (van garage tot elegante koortjes) en instrumenten (blazers, toetsen, stemmen) en veel, heel veel tekst. Het kapseizen van het Italiaanse cruiseschip gebruikt hij als metafoor voor de strijd van een jonge man oom zijn idealen overeind te houden. De muziek vliegt alle kanten op en is daardoor interessant.

Dat geldt ook voor de rest van de cd. Rammende gitaren (geen metal, geen hardrock) worden ijskoud afgewisseld met bijna minimalistische stukjes die in de verte aan Cluster en Eno doen denken. Teens Of Denial is een album voor mensen die durven te luisteren naar muziek die ze (nog) niet kennen. Muzikale refrenties: Clem Snide / Eef Barzelay en Centro-matic, maar dan met meer en forser gitaarwerk. Carseat Headrest maakt Intrigerende muziek. Voorwaarde is dat je je er voor openstelt. Eerst helemaal beluisteren en dan pas oordelen!  Tekst mania | Fons DelemarrePeter Bjorn and JohnPeter Bjorn and John – Breakin’ Point (Kobalt / V2 Benelux)
Herinner je nog die onweerstaanbare oorwurm uit de zomer van 2006? Je weet het vast nog wel; Young Folks met dat fluitje, die trommeltjes, dat animatieclipje en die heerlijke feelgood-vibe. En ja, dat is alweer tien jaar geleden! Nadien hebben we niet veel meer gehoord van de drie Zweden, maar dat is niet gek. Eigenlijk richtten ze namelijk helemaal niet op catchy hitjes. Het bijbehorende album stond verder vol met alternatievere popmuziek met 80s-invloeden. Ook op het verdere werk deden ze geen poging om het hitsucces op te volgen; de twee albums erna waren respectievelijk instrumentaal (!) en een wat experimentelere versie van hun doorbraakalbum. Vanaf hun vorige album leken ze echter voorzichtig wat meer met popmuziek te flirten, en op dit nieuwe album doen ze dat zelfs onbeschaamd. Breakin’ Point staat vol met catchy popliedjes, toegankelijker dan ze ooit gemaakt hebben.

Sterker nog, als je de nieuwe plaat hoort, ben je bijna geneigd om ze sell-outs te noemen. Maken die inventieve Zweden nou gewoon platte popmuziek? Met popmuziek is echter niet per se iets mis, zolang het goed wordt uitgevoerd. En bij nadere beluistering blijkt wel dat Peter Bjorn and John hun vak verstaan. Met de opener Dominos kom je al meteen terecht in een krachtig, opzwepend nummer met een refrein dat niet meer uit je hoofd te branden is. En wat blijkt? Dat geldt voor de overige elf nummers ook. Het tempo wordt lekker hoog gehouden, elk nummer blijft hangen, en de teneur is prettig positief en dansbaar.

Tekstueel gezien komen de heren zo nu en dan ook gevat uit de hoek. Dat mag ook wel, want thematisch gezien is het vrij uitgekauwd: de welbekende relatieproblemen worden besproken. Gekukkig geven Peter Bjorn & John er een leuke draai aan, met vermakelijke zinnen als: ‘and that look on your face made me feel like a crook from an Albert Camus book’. En ondanks de hitgevoelige richting die ze zijn ingeslagen, zijn ze zeker niet op zoek naar beroemdheid, want op Pretty Dumb, Pretty Lame halen ze op slinkse wijze uit naar de commercialiteit en de megasterren van nu.

Toch schuurt er wat. De mannen zijn weliswaar niet uit op het grote geld, maar toch voelt de muziek bij vlagen wel erg hap-slik-weg aan. Als je het losziet van hun oudere werk, is het gewoon een prima album dat lekker wegluistert, vol met potentiele radiohits. Er bekruipt echter toch het gevoel dat Peter Bjorn and John wel een interessanter album neer hadden kunnen zetten. Arnout de Vries

Album Reviews: Bat For Lashes en The Jelly Jam

Bat for LashesBat For Lashes – The Bride (Parlophone)
Het is bijna vier jaar stil geweest rond Bat For Lashes. De band rond zangeres Natasha Khan maakte tussen 2006 en 2012 drie uitstekende platen, die nu eindelijk een vervolg krijgen. The Bride is een concept plaat en vertelt het verhaal van een vrouw wiens aanstaande echtgenoot is omgekomen terwijl hij op weg was naar het huwelijk. De vrouw gaat vervolgens alleen op de geplande huwelijksreis en komt terecht in een roller coaster van emoties. Het is een mooi verhaal, maar de muziek op de plaat is nog veel mooier.

Alles draait om de stem van Natasha Khan die schittert in ingetogen ballads, maar ook uitstekend uit de voeten kan in wat zwaarder aangezette elektronische tracks. The Bride laat een zeer veelzijdige instrumentatie horen waarin de weemoed domineert. In het donkere muzikale landschap en de veelal ingetogen tracks gedijen de prachtige vocalen van Natasha Khan beter dan ooit, waardoor je genadeloos in het trieste maar ook mooie verhaal van de plaat wordt getrokken. Bat For Lashes is terug. En hoe. Tekst Mania | Erwin ZijlemanThe Jelly JamThe Jelly Jam – Profit (Music Theories Recordings / Mascott Label Group)
Leden van Dream Theater, Winger en King’s X brachten in 2000 het gelijknamige debuutalbum van The Jelly Jam uit. In veel recensies kreeg de progrock het etiket vernieuwend. Het was alsof de muzikanten onderbelichte delen van de muziek van genoemde groepen dichter voor het voetlicht haalden. De combinatie van die delen en het gegeven dat er voor de release geen enkele druk was, leverde frisse, af en toe herkenbare en vooral intense progrock op. Het was alsof The Jelly Jam in de studio sporen ongebruikt durfde te laten en daarmee toch tot een voller en speelser geluid kwam. Twee jaren later verscheen The Jelly Jam 2 waarna de groep een lange pauze nam. Pas in 2011 verscheen Shall We Descend. Opnieuw spatte het plezier uit de speakers en stonden de fans in lange rijen bij de kassa’s van de concertzalen.

In 2016 verschijnt Profit, een release die eerder de studiotitel Prophet droeg. Echter geen beladen of zware boodschappen bij deze release. Twaalf nummers op Profit en wat opnieuw opvalt is de lichtvoetigheid van de muziek. De teksten van Ty Tabor (King’s X) zijn in alle gevallen goed te volgen en liggen prettig in het gehoor. Opener Care is zo’n nummer waar het hoofd fijn op meedeint en de tekst na tweemaal draaien in het hoofd gebeiteld zit. Stain On The Sun heeft een speels, gemakkelijk klinkend intro. In Stop roffelt Rod Morgenstein (Winger) ogenschijnlijk zo simpel en verleidelijk, dat elke luisteraar mee gaat tikken op een tafel of een stoel en in Memphis zet bassist John Myung (Dream Theater) de vloer van de concertzaal in lichterlaaie met een spetterend intro.

Zo heeft elk van de twaalf nummers een eigen tint, een welriekende geur en een uniek stempel. Profit heeft nergens de langdradigheid die soms aan progrockprojecten kleeft. Profit laat plezier en kwaliteit horen. Jaks Schuit

Album Reviews: Rival Sons en Gallowstreet

Rival SonsRival Sons – Hollow Bones (Earache)
De huidige grootte van Rival Sons is mooi af te meten aan de mededeling dat de overtuigde retrorockers het voorprogramma verzorgen van de lopende aller-, allerlaatste afscheidstoernee van metal mastodont Black Sabbath. Rival Sons is inmiddels zelf een grote band met een back catalogue waarin iedere opvolgende plaat de vorige overtrof zonder aan kracht in te boeten.

De nieuwe plaat Hollow Bones is de logische en wederom overtreffende en creatieve trap van Rival Sons. De Amerikanen bezitten een oude muzikale ziel die diep geworteld is in de psychedelica en rock van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Hollow Bones schudt, piept en kraakt weldadig onder aanstekelijke gitaarriffs en stuwende drums, tuit met een snufje soul hooghartig de epische lippen en zwelgt in breekbare en zalvende kwetsbaarheid. En daarboven straalt zanger Jay Buchanan als de meest waarschijnlijke reïncarnatie van Jim Morrison sinds zijn dood op 3 juli 1971. Tekst Mania | Menno ValkGallowstreet - BattleplanGallowstreet – Battleplan (V2 Benelux)
Gallowstreet is kort voor Gallowstreet Brass Band, een twaalfkoppige band uit Amsterdam. Een brassband is een band bestaande uit, de naam geeft het al een beetje weg, koperblazers en percussie. Het is een muziekvorm die een ietwat stoffig imago heeft, met de hoogtijdagen van de brassbands in het Engeland van de jaren ’30 en ’40. Toen werden er onder andere veel competities tussen brassbands gehouden en had elk plaatsje wel zijn eigen koperblazers. Tegenwoordig is het een uitstervend soort in de muziekwereld, en wordt het in Nederland vaak in één adem genoemd met de harmonie- en fanfaregroepen. Niet erg hip dus, en de bezetting van de bands bestaat vaak uit oudere mannen.

Dat is in het geval van Gallowstreet echter totaal anders. De band bestaat voornamelijk uit twintigers, die zich verder ook bovengemiddeld interesseren voor moderne muziek. In de afgelopen jaren hebben ze een flinke live-reputatie opgebouwd middels energieke shows waarbij ze ook regelmatig moderne hits naar hun eigen hand zetten. En niet alleen hits, op hun debuut-EP staat zelfs een medley waarbij ze een rij nummers van de alternatieve elektronica-artiest Hudson Mohawke coveren.

Na vier naar lang poppodia en festivaltenten op z’n kop zetten, is er nu eindelijk een album. Maar hoe vang je de live-energie die deze band zo kenmerkt? Dat is heel moeilijk, begrepen ook de leden van Gallowstreet, en daarom is er voor een ietwat andere aanpak gekozen. Vooruit, de nummers (alleen maar eigen composities) zijn nog altijd opgewekt, met een lekkere vaart erin. Maar de nadruk ligt minder op het opzwepen van het luisterpubliek, en meer op het onderhouden van het luisterpubliek door middel van sterke melodieën, boeiende composities en filmische sferen.

Het debuutalbum heet Battleplan en dat verwijst naar het overkoepelende thema dat de band heeft gekozen. Bijna alle nummers hebben een titel die met strijd te maken heeft, en ook in de clips komt het thema ‘strijd’ terug. Muzikaal gezien moet je daar soms wel wat je eigen fantasie voor gebruiken, maar ook regelmatig speelt de band epische stukken waarbij je je zo kan verplaatsen in de strijden die personages als Achilles, Asterix en Hattori (een samoerai) hebben geleverd. Dat zijn namelijk ook enkele voorbeelden van de songtitels. Het einde van de leadsingle Diesel doet ergens zelfs wat denken aan Star Wars en illustreert het filmische karakter van de muziek.

Het gevaar als je als brassband een instrumentaal album opneemt, is dat het wat eenvormig wordt en de verveling toeslaat. Dat heeft Gallowstreet prima weten te omzeilen. Zelfs binnen de nummers zitten tal van wendingen, waardoor je continu bij de les gehouden wordt. Tegelijkertijd klinkt de muziek ook aangenaam als lekker opbeurende achtergrondmuziek. Het interessantst is de band wel als ze met elektronische muziek flirten, en dat maakt Etna tot een hoogtepunt. Zonder dat er daadwerkelijk elektronica gebruikt wordt, weet de band toch een eigen interpretatie te geven van hedendaagse dance. Zo weet de trombone via zijn lage tonen een bas-geluid te creëren dat zo gebruikt had kunnen worden door Moderat. Bovendien klinken de blazers in Etna op hun spannendst, en laat het nummer de volledige potentie van Gallowstreet horen.

Maar al met al moet er gezegd worden dat Battleplan in zijn geheel een erg consistent album is. Gallowstreet laat horen dat je het ietwat ouderwetse fenomeen van een brassband nog hartstikke relevant kan klinken. Het is niet voor niets dat ze op moderne festivals als Pitch geprogrammeerd worden. Er lijkt nog alle ruimte te zijn om door te groeien, maar het debuutalbum Batteplan is alvast een uitstekend startpunt. Arnout de Vries

LIVEDATA 01/07 Pitch Festival, Amsterdam 09/07 Loungefest, Noordwijkerhout 16/07 Wildeburg, Kraggenburg 30/07 Totaalfestival, Bladel 13/08 Waterpop, Wateringen 27/08 SunGrooves, Ravenstein 21/10 Sugarfactory, Amsterdam

Album Reviews: The Mystery Lights en Cat’s Eyes

The Mystery LightsThe Mystery Lights – The Mystery Lights (Wick)
Oorspronkelijk uit Salinas in Californië, maar met een heldhaftige sprong verhuisd naar New York, komen The Mystery Lights de New Yorkse rock’n’roll-scene weer op de kaart zetten. De vijf leden maken een vuige, harde, rafelige en rauwe variant op rock.

Met een beetje fantasie herkennen we Velvet Underground, maar ook MC5 en Richard Hell & The Voidoids. Met dit knallende debuut telt New York weer helemaal mee, de rauwe energie van deze band is aanstekelijk en zorgt voor een frisse bries. De muziek klinkt doorleefd, dit is duidelijk iets wat ze altijd al hebben willen doen. Dit is een fijn debuut. Tekst Mania | Erik MundtCat's EyesCat’s Eyes – Treasure House (Kobalt / V2 Benelux)
Faris Badwan en Rachel Zeffira leven in totaal verschillende werelden. Badwan is frontman van The Horrors, een band die post-punk, shoegaze en psychedelica met elkaar combineert, en Zeffira is een operazangeres. Toch vonden ze elkaar in een gezamenlijk liefde voor sixtiespop. Specfiek de eerste helft van de sixties, nog vóór de ‘british invasion’ en dan voornamelijk meidengroepjes als The Shangri-Las. Een match die je niet snel zou verwachten, maar het leverde zelfs een muzikale samenwerking op. Onder de naam Cat’s Eyes maken de twee muziek waar in hun andere muzikantenbestaan geen ruimte voor is.

Vijf jaar geleden debuteerden ze met een album dat de jaren ’60-invloeden combineerde met een donker sfeerbeeld, fluistervocalen en een filmisch karakter. In de tussentijd hebben ze daadwerkelijk een filmsoundtrack gemaakt (The Duke of Burgundy), heeft Badwan een album opgenomen met The Horrors, en heeft Zeffira een solo-album uitgebracht met weer wat meer klassieke invloeden. Nu is het dus weer tijd voor een volwaardig Cat’s Eyes-album.

Treasure House is wat lichter van toon dan zijn voorganger. Ook lijkt er meer tijd genomen te zijn voor de liedjes. Waar het op het debuutalbum af en toe bleef bij (weliswaar fraaie) sfeerschetsen, bevat Treasure House liedjes met kop en staart. Liedjes waarin de rol van Badwan en Zeffira als vocalisten groter is geworden. Maar bovenal liedjes die weer bol staan van de sixtiesverwijzingen, tot op het punt dat het haast plagiaat lijkt. Zo doet Be Careful Where You Park Your Car wel heel erg denken aan I Only Want to Be With You van Dusty Springfield. Het duo komt er echter mee weg door er wel hun eigen draai aan te geven, in dit specifieke geval bijvoorbeeld door de toevoeging van een surfgitaartje.

In andere gevallen blikken ze vooral terug op de orchestrale pop van de jaren ’60, en maken ze die eigen door de toevoeging van een ongrijpbare sfeer, dromerigheid en een vleugje tristesse. Op Girl on the Room horen we een aangrijpende mix van de tienermeisjesdramatiek van The Shangri-Las en de meeslependere, grootse dramatiek van The Walker Brothers, een groep waar ook The Last Shadow Puppets goed naar hebben geluisterd. De omfloerste vocalen van Zeffira maken het vervolgens af.

Zeffira heeft ook de hoofdrol op het album. Ze doet nu net wat meer dan fluisteren, wat goed uitpakt. Het duo stijgt boven zichzelf uit op de paar nummers waar ze de retro-invloeden loslaten, en kiezen voor een verstild geluid. Zo laten ze op de afsluiter Teardrops horen dat ze wel meer zijn dan een retrobandje. Het nummer weet te ontroeren in zijn sereniteit, en is een prachtig voorbeeld van hoe twee totaal verschillende artiesten samen kunnen komen en toch een bijzonder raakvlak weten te vinden.

Voor het grootste gedeelte roept Treasure House vooral een heerlijk nostalgisch gevoel op, naar een tijd die de artiesten zelf en ook de meeste luisteraars niet meegemaakt zullen hebben. Met The Horrors heeft het niets te maken, met klassieke muziek evenmin; op Cat’s Eyes creëren Faris Badwan en Rachel Zeffira hun eigen wereld. Een wereld waarin het erg fijn is om even te ontsnappen aan de drukte van het bestaan, en op de beste momenten geraakt te worden door de schoonheid van dat andere bestaan. Arnout de Vries

Album Reviews: Steve Vai en Grace Jones

Steve VaiSteve Vai – Passion and Warfare (Luxe Heruitgave) (Sony / Epic Records)
Vandaag is het precies 25 jaar geleden dat Steve Vai’s tweede soloalbum Passion and Warfare verscheen. Ter ere van dat fantastische album verschijnt er nu een luxe heruitgave met 4 bonustracks en een bonus CD, getiteld Modern Primitive met nog nooit eerder uitgebracht songmateriaal. Dat album bevat 13 nummers en Steve Vai noemt het zelf de ‘missing link’ tussen zijn debuut Flex-able en Passion and Warfare.

Passion and Warfare is Vai’s beste album en het betekende zijn grote doorbraak als soloartiest en het album behaalde dan ook met gemak de gouden status. Passion and Warfare is een van de beste gitaaralbums ooit en vooral magische nummers zoals Erotic Nightmares, The Audience Is Listening, Liberty en de gitaarballad aller gitaarballads For The Love Of God behoren tot de beste gitaarmuziek van deze eeuw Dat Vai ook humor heeft bewijst hij onder andere in het up tempo nummer The Audience Is Listening (“mark my words, you’ll never amount to anything, Steve Vai, you’ll see, you’ll be a bum in the streets. A bum, that’s it, a bum.”)

De bonus tracks zijn Lovely Elixer (een mooie ballad-achtige song), dit nummer werd nooit eerder uitgebracht omdat de openingsakkoorden te veel herinnerden aan de Santana klassieker Europa. And We Are One (solo#2), dit is een gedeelte van het hele nummer dat op de bonus CD Modern Primitive te beluisteren is, en As Above en So Below, wellicht een ‘eerbetoon’ aan Robin Trower (red. gitarist Procol Harum); beide nummers zijn nogal experimenteel, orkestraal en bombastisch.

De bonus CD Modern Primitive bevat 13 nummers en dit album is best wel experimenteel en waarschijnlijk daarom ook alleen echt interessant voor Vai-die hards, zoals ondergetekende. Vooral tracks zoals Bop!, The Lost Chord, No Pockets en Pink and Blows Over Part 1, 2 en 3 zijn niet de meest toegankelijke nummers. Hoogtepunten op Modern Primitive zijn wat mij betreft toch wel Dark Matter (funky met een vette wah wah gitaarsolo), Upanishads (ballad met subtiel gitaarspel) en Lights Are On; een typisch Vai nummer, lekker tegendraads, experimenteel, vet en zeer origineel.

Opvallend is verder dat veel songs op Modern Primitive vocalen bevatten en de meest opmerkelijke zijn wel die van Devin Townsend op The Lost Chord. Het album is trouwens opgedragen aan niemand minder dan Frank Zappa. Deze luxe uitgave is gewoon een must voor gitaarliefhebbers en Vai afficianado’s; buy or die!!! Martien Koolen

LIVEDATA 09/07 Gebouw-T, Bergen op Zoom (European Sena Awards – Sold Out) 10/07 Bospop, WeertGrace Jones - Warm LeatheretteGrace Jones – Warm Leatherette (2CD Special Edition) (Island Records)
In aansluiting op Grace Jones’ autobiografie I’ll Never Write My Memoirs (onlangs in het Nederlands verschenen als Mijn onvertelde leven) wordt nu het grensverleggende album Warm Leatherette als 2CD special edition uitgebracht. In 1980 was disco over zijn hoogtepunt heen en Jones, die met drie eerdere albums naam had gemaakt als disco-diva, moest zichzelf heruitvinden voor het te laat was.

In de Compass Point Studios op de Bahama’s bracht producer/mentor Chris Blackwell een groep muzikanten bijeen rond Sly (Dunbar) en Robbie (Shakespeare), die zou uitgroeien tot de legendarische ritmesectie Compass Point All-Stars. Met een kruisbestuiving van reggae, funk en new wave gaven zij nummers als Love Is the Drug (Roxy Music), Private Life (Chrissie Hynde) en Breakdown (Tom Petty) urgent klinkende make-overs, maar ook werd Jones’ schijnbaar moeiteloos tweeënhalve octaaf omspannende stem op Warm Leatherette optimaal benut.

Behalve de acht oorspronkelijke nummers bevat deze special edition een grote hoeveelheid remixen en langere versies, waarvoor op de 39 minuten van de LP destijds geen ruimte was. Zo komt Private Life maar liefst zes keer voorbij, maar worden we ook vergast op drie verschillende versies van het eerder alleen als B-kant uitgebrachte Joy Division-nummer She’s Lost Control. Tekst Mania | Jan Doense

Album Reviews: Laura Mvula en Deep Purple

Laura MvulaLaura Mvula – The Dreaming Room (RCA)
Debuutalbum Sing To The Moon werd in 2013 enthousiast ontvangen. Laura Mvula’s rijk gearrangeerde liedjes vol soul, gospel en jazz sloten uitstekend aan bij haar loepzuivere stem. De orkestrale aanpak leidde bovendien tot een samenwerking met het Metropole Orkest, waarmee de als klassiek componist-arrangeur geschoolde Mvula optrad in de Royal Albert Hall. Waarna Sing To The Moon in de Abbey Road Studios opnieuw werd opgenomen.

Nu, enkele jaren later, verschijnt er met The Dreaming Room eindelijk een echt nieuw album van de zangeres-liedjesschrijver uit het Engelse Birmingham. Ditmaal werd samengewerkt met Nile Rodgers. Waardoor sommige nummers iets steviger en funkier klinken dan de debuutplaat. Goed voorbeeld daarvan is Phenomenal Woman of de single Overcome met z’n plukkende Rodgers-gitaartjes. En ook dit album is weer knap in elkaar gestoken met melodielagen die over elkaar heen schuiven zonder dat het ingewikkeld gaat klinken. Tekst Mania | Willem Jaap van Essen

LIVEDATUM 09/07 Cactus Festival, BruggeDeep PurpleDeep Purple – Long Beach 1976 (e.a.r@music / V2)
Long Beach 1976 is een release voor de liefhebber van Deep Purple, die elke release in de eigen platenkast wil hebben. Diehard fans willen niets liever dan het werk van een groep compleet in bezit hebben. Dit betekent veel concerten in de platenkast waarbij doublures vaak voor lief worden genomen. Al dat materiaal wordt nog eens aangevuld met bootlegs. De fan wil de kasten vullen! De opnames van Long Beach uit 1976 zijn al veel langer bekend en zelfs onder de titel On The Wings Of A Russian Foxbat eerder uitgebracht. Na het horen van het concert op deze 2016 release, inclusief de drie aangeplakte nummers van een concert uit hetzelfde jaar in Springfield, is het nauwelijks voor te stellen dat de groep dit materiaal op deze manier wil uitbrengen.

Interessant is dat Ritchie Blackmore in 1975 Deep Purple verliet. Tommy Bolin was zijn vervanger. Met het materiaal van het album Come Taste The Band ging de groep op tournee. Bij het concert is te horen dat zanger David Coverdale niet in alle nummers in grote vorm stak. Bij momenten is de zang niet beter te typeren dan gekrijs. De bezoekers in de zaal zullen het voor lief hebben genomen, herhaalde beluistering in de huiskamer leidt tot irritatie.

Muzikaal had de groep met het vertrek van Blackmore een grote aderlating gedaan, maar Bolin bleek prima in staat om het hoge rockniveau op het podium te halen. Daarbij had Bolin meegeschreven aan een groot deel van de nummers op Come Taste The Band. De gitarist stierf in 1976 aan een drugsverslaving. Het is onduidelijk of het cocaïnegebruik van de begenadigde muzikant invloed heeft gehad op de concerten.

De release van Long Beach 1976 levert twee conclusies op. Eerste en gemakkelijke conclusie is dat Deep Purple bij momenten in grootse vorm stak. De tweede en belangrijke conclusie is dat deze release zo slordig in elkaar is gezet, dat elke fan bij beluistering het schaamrood op de kaken krijgt. Een voorbeeld van de vele slordigheden. Na het nummer Lady Luck bedankt David Coverdale het publiek en kondigt het volgende nummer aan. Tot de titel van het nummer is de tekst te horen, waarna een stilte volgt van twee seconden. Na de stilte is er de aankondiging dat het nummer Getting Tighter gespeeld gaat worden. En dat herhaalt zich voor elk nummer. Het is alsof het concert is stil gelegd of iets of veel later is voortgezet. Het is duidelijk dat er geknipt is in de volgorde van de nummers en willekeur daarbij een grotere rol speelde dan historisch besef. Na een luisterbeurt gaat de fan niet meer op zoek naar de mooie momenten uit 1976, maar zet de release in de kast. Na de nummers van het optreden in Long Beach zijn drie nummers van een concert in Springfield gezet. Zelfde jaar, zelfde formatie en toch klopt het niet. Het blijven drie nummers van een concert dat in zijn geheel – en zonder pauzes – zou moeten verschijnen. Long Beach 1976 is een bijzondere uitgave, maar om de verkeerde redenen. Jaks Schuit

LIVEDATUM 29/07 Suikerrock, Tienen

Album Reviews: Jake Bugg en Cub Sport

Cub SportCub Sport – This Is Our Vice (Nettwerk Music Group)
Voor alle duidelijkheid: dit is dezelfde band als Cub Scouts, de groep die rond 2012 al redelijke bekendheid verwierf met hun single Told You So. Nadat ze er de alternatieve radiostations van zowel Australië als Amerika mee bereikten, deed Scouts Australia moeilijk, en werd de naam dan maar veranderd naar Cub Sport. Onder die naam is het nu tijd voor hun debuutalbum, na al zeker vijf jaar aan de weg getimmerd te hebben.

Dat debuutalbum is een opvallend luchtig klinkend album. Opvallend omdat het aardig contrasteert met de tekstuele inhoud. Op opener Sun lijkt er nog niets aan de hand, als je zanger Tim Nelson over vederlichte synthesizers hoort zingen: ‘we’re gonna go where it is warm’ en ‘heading into the sun’. Als hij die laatste zin echter vervolgt met ‘because we’ll never belong’ wordt duidelijk dat er een diepere, emotionele laag zit onder de niets aan de hand-sfeer van de muziek.

Muzikaal gezien is This Is Our Vice namelijk een echte zomerplaat. Vol met synthesizerklanken die het muzikale equivalent zijn van pastelkleuren: zacht, licht, en uitermate luchtig. Cub Sport treedt daarmee in de voetsporen van een hoop populaire bands van de laatste vijf jaar: Two Door Cinema Club, Passion Pit, en ook populaire 3FM-bands als Miamigo en Radio Eliza zijn nooit ver weg. Bovendien barst ook de muziek van Cub Sport van de aansprekende, makkelijk in het gehoor liggende melodieën, waarmee de band erg geschikt lijkt te zijn om ook aan te sluiten bij die radio-lievelingetjes.

Toch is het zeker niet allemaal ‘happy happy joy joy’ op This Is Our Vice. Natuurlijk, als je op zoek bent naar de ideale zomerpopplaat, dan zit je ook goed bij Cub Sport. Maar interessant zijn ook de teksten. Hier vertelt hij namelijk veelal over zijn moeizame en mislukte relatie(s). Dit leidt vaak tot mooi omschreven herkenbaarheid, verpakt in een aanstekelijk metrum. Echt aangrijpend wordt het op I’m on Fire. Hierop verplaatst de zanger zich in een ex-vriendin van hem die zichzelf in de fik stak nadat hij hun relatie verbrak. Ironisch genoeg is dit misschien wel het meest hitgevoelige nummer van de plaat; de bizarre tekst wordt bijgestaan door een gedreven ritmesectie, jaren ’80-synthesizers en vrolijke melodieën, om uiteindelijk uit te komen in een opzwepend meezingrefrein.

Daarmee is This Is Our Vice een heerlijke soundtrack voor de momenten dat je lekker onderuit ligt in je ligstoel of hangmat, genietend van de zon, met een koud drankje in je hand. De band heeft de vaardigheid van het schrijven van popliedjes namelijk bijzonder goed onder de knie, van een nummer als Vice zou zelfs een groot popschrijver als Max Martin nog kunnen leren, Maar tegelijkertijd is het méér dan dat. De combinatie van de onbezorgde sfeer en de bezorgde teksten maken het tot één van de betere popplaten van dit jaar. Arnout de VriesJake BuggJake Bugg – On My One (Virgin)
Dat Jake Bugg een van Engelands meest grote en opwindende talenten is, is een feit. Er viel nog genoeg aan te merken op zijn titelloze debuutalbum uit 2012, maar criticasters waren vrijwel unaniem dat Bugg een kind van de toekomst zou worden. Opvolger Shangri La volgde in 2013 en kon tevens rekenen op bevestigende kritieken.

Na enkele jaren radiostilte is ligt nu nummer drie On My One in de schappen. De elf nummers én genres komen in rap tempo voorbij. De arme, terneergeslagen Bugg uit Nottingham opent de plaat met het blues-achtige On My One, opgevolgd door het ritmische, door een groot koor gedreven Gimme The Love, waarvan het beginstuk doet denken aan Can’t Stop van de Red Hot Chili Peppers.

Na twee wat tragere, softere liedjesliedjes gaat het tempo ‘gelukkig’ weer omhoog tijdens Put Out The Fire. Bitter Salt is pop, Ain’t No Rhyme hiphop, Hold On You country. On My One is anders, gewaagd, divers én erg sterk. Tekst Mania | Jelle Teitsma

LIVEDATUM 30/06 Rock Werchter, Werchter 19/08 Lowlands, Biddinghuizen

Album Reviews: Red Hot Chili Peppers en The Duke Spirit

Red Hot Chili PeppersRed Hot Chili Peppers – The Getaway (Warner Music)
Op The Getaway nemen Red Hot Chili Peppers afscheid van producer Rick Rubin. Al vanaf Mother’s Milk (1989) was hij een vaste waarde achter de knoppen en wist het geluid van de band in een strak jasje te krijgen. Toch is het nu na zes succesvolle albums tijd voor vernieuwing en dan neem je natuurlijk Danger Mouse. Hij wist eerder bands al U2 en The Black Keys een geluid mee te geven die bij de band paste en daarbij toch een hypermodern klonk. Dat is ook aan de hand op The Getaway.

Het is de tweede plaat met gitarist Josh Klinghoffer die inmiddels een vaste waarde is geworden, al dient gezegd te worden dat de creativiteit van John Frusciante nog wel gemist wordt. De band begon in 2014 aan het album en had een slordige 30 nummers geschreven. De eerste aanzet zonder producer bleek echter te rommelig en nadat Flea zijn arm had gebroken moest de band even op pauze gezet worden. Dat was het moment waarop Danger Mouse in beeld kwam, hij liet ze nieuw werk schrijven, gooide de oude songs weg en dwong de band in het diepe te springen. In zijn capabele handen werkt deze aanpak en The Getaway valt vooral op door het frisse geluid en het overduidelijke plezier in het samenspelen. Nigel Godrich (bekend van vele producties maar vooral van Radiohead) deed de mix en draagt daarbij zorg voor een uiterst transparant geluid. Tekst Mania | Bert Dijkman

LIVEDATUM 02/07 Rock Werchter, WerchterThe Duke SpiritThe Duke Spirit – Kin (Ex Voto Records / Bertus)
Bruiser was in 2010 een overtuigende release van The Duke Spirit. Het viertal uit Londen paart op die release de liefde voor het Engelse 4AD label aan de eigen muziek. In de laatste twee decennia van de vorige eeuw bracht 4AD platen uit van This Mortal Coil, His Name Is Alive en Red House Painters. Muziek die tijd vroeg aan de luisteraar en in alle gevallen onthaastte. De stem van Liela Moss is fraai en past bij de klassieke popmuziek van The Duke Spirit. Voor Kin vroegen de muzikanten Simon Raymonde achter de knoppen. Deze Engelsman is bekend van Cocteau Twins, een van de smaakmakers van het genoemde 4AD. Op debuut Cuts Across The Land (2005) bestond de muziek van het Engelse kwartet nog uit de componenten indierock en shoegaze. Bij opnames in de studio en optredens op de podia speelden de gitaren de hoofdrol. The Duke Spirit rammelde bij momenten. In de loop van de jaren heeft de groep de scherpe kantjes verloren en zijn de kartelrandjes afgevijld.

Op Kin klinkt de groep als vertrouwd, waarbij opvalt dat de elektronica een nog groter aandeel in de sound heeft gekregen. Moss werkt met bassist Toby Butler van The Duke Spirit binnen Roman Remains. Dit gelegenheidsproject maakt electropop waarbij de luisteraar naar de dansvloer wordt getrokken voor een lichtvoetig en niet al te intensief dansje. Bij beluistering van Kin zijn er wat invloeden van Romain Remains bij elkaar geveegd en gebruikt. Bij deze release valt verder het aandeel van de gasten op. Mark Lanegan zingt mee op Wounded Wing, maar is nauwelijks te horen. Het is alsof Lanegan van buiten de studio zijn partij heeft ingezongen. In de mix is dat vage, verre geluid intact gelaten. Een vreemde keus van Raymonde. Sam Windett van Archie Bronson Outfit zingt een duel met Liela op Side By Side. Daarmee is meteen een van de twee rocknummers genoemd. Hands is het andere nummer dar verschilt in tempo en geluid.

Kin is een mooie release zonder grote verassingen. The Duke Spirit is een groep die vooral in thuisland Engeland fans heeft. Kin is geen album waarmee de groep de rest van Europa gaat veroveren. The Duke Spirit zal deze zomer niet op de festival te beluisteren zijn, maar verdient met de ingetogen, gevoelige muziek een aandachtig publiek in de juiste zalen. Jaks Schuit

LIVEDATUM 29/10 London Calling @ Paradiso, Amsterdam

Album Reviews: Band Of Horses en James McCartney

Band of HorsesBand Of Horses – Why Are You OK (Interscope / Caroline)
Wachten wordt beloond. En hoe. Na de fantastische plaat Mirage Rock uit 2012 is er nu Why Are You OK. Een titel die we te danken hebben aan de zoon van Ben Bridwell die per ongeluk een e-mail verstuurde aan zijn leraar met deze woorden in de tekst. Als we de titel van dit album om zouden moeten vormen in een reflectieve vraag, dan zou het antwoord vrij simpel zijn: because Band Of Horses brought out a new album so we are more than OK now.

De in Seattle gevormde band, die we mogen afkorten als Horses, heeft het weer voor elkaar gekregen om een fijne collectie van nummers te produceren. Hoewel voorgaande albums vaak werden opgenomen in verlate boshutten of huizen aan het strand zo werd dit album in de studio voltooid. Twaalf tracks die er voor zorgen dat je gedurende 50 minuten de muzikale bevestiging krijgt dat deze Amerikanen er voor zorgen dat je je door hen zo OK voelt. Het is iets nieuws dat we horen maar herkennen ook zeker (en gelukkig) de blueprint van ouder werk. Frontman Ben Bridwell werkte tijdens de nachtelijke uren door aan zijn album om zo overdag te kunnen meeten met voormalig Columbia Records en collaborator van onder andere Johnny Cash, Rick Rubin. Samen met Rubin en producer Jason Lytle, die we kennen van de indie band Grandaddy, kwam deze plaat tot stand die het meer dan waard is om op repeat te worden gezet. Tekst Mania | Linda Rettenwander

LIVEDATA 19/06 Best Kept Secret Festival, Hilvarenbeek 02/07 Rock Werchter, Werchter

James McCartneyJames McCartney – The Blackberry Train (Kobalt / V2 Benelux)
Het is een zegen en een vloek: de zoon van een beroemdheid zijn. Aan de ene kant opent het heel gemakkelijk vele deuren voor je, maar aan de andere kant word je de rest van je leven almaar vergeleken met je ouders. Het wordt je bijzonder moeilijk gemaakt om een eigen identiteit te creëren die volledig losstaat van je ouders. Toch doet James McCartney er een aardige poging toe. Jawel: hij heeft in het verleden regelmatig met zijn vader (Paul, die van The Beatles) samengewerkt, maar uiteindelijk toch zijn eigen weg gezocht. Hij was al in de dertig toen hij aan de slag ging met zijn eigen muziek en dat lijkt een bewuste keuze. James heeft goed nagedacht over het pad dat hij wil volgen.

Opmerkelijk genoeg loopt dat pad niet zoals je zou verwachten. McCartney is natuurlijk op en top Brit, maar zijn muzikale weg lijkt vooral door Amerika heen te gaan. Zijn tienerjaren heeft hij in de jaren ’90 beleefd, maar in zijn muziek zijn er maar weinig britpop-invloeden te horen, en des te meer invloeden van de Amerikaanse alternatieve rock uit die tijd. Bovendien was het niet zijn eigen vader die hem inspireerde om de gitaar op te pakken maar, jawel, Michael J. Fox in Back to the Future.

Het maakt de keuze voor de vermaarde Steve Albini (o.a. producer van Nirvana’s In Utero) als geluidstechnicus tot een volkomen logische. Met die keuze is het meteen duidelijk wat James McCartney op dit album wilt doen: zo nu en dan lekker stevig rocken. Zo komen op Paralysis en Ballerina de ruwe gitaren om de hoek kijken. McCartney combineert dit met degelijke composities en wisselt het af met kleinere, gevoelige liedjes en ook af en toe een pakkend popliedje. Maar zelfs in de popliedjes zijn Paul en zijn Beatles nooit in de buurt, opener Too Hard doet bijvoorbeeld veel meer denken aan de Amerikaanse jangle-pop uit de nineties.

James McCartney heeft met The Blackberry Train dus een gevarieerde en zeer degelijke rockplaat gemaakt. Met dit tweede album bevestigt hij dat hij prima op eigen benen kan staan. Niet elk liedje is even overtuigend, maar op de beste moment rockt de muziek heerlijk weg of raakt het de juiste gevoelige snaar. En vooruit, zo af en toe komt de Engelsman in James toch naar boven: Ring a Ring o’ Roses is een fraai staaltje Engelse folk, en meteen het hoogtepunt van een verder prima album. Arnout de Vries

Album Reviews: Catfish And The Bottlemen en Richard Ashcroft

Catfish and the BottlemenCatfish And The Bottlemen – The Ride (Universal Music)
Ondanks hun prima ontvangen debuut The Balcony uit 2014 hebben Catfish And The Bottlemen niets aan hun strategie veranderd, overal en vooral veel live spelen. Hoewel veel strakker dan op dat debuut al bijna niet kon, valt op The Ride vooral op hoe deze band op elkaar ingespeeld is, dit ondanks het feit dat medeoprichter, en lead gitarist, Billy Bibby vertrok om aan zijn eigen bandje The Wry Smiles te gaan werken.

De band heeft zich dan ook snel een eigen en volwassen geluid eigen gemaakt, waarbij ze zelfs in Glasgow en Heathrow teruggrijpen naar een bijna akoestische sound. Waarbij overigens niets aan energie wordt ingeleverd, want die ligt, zoals het een Engels gitaarbandje betaamt, onverminderd hoog. Het geeft slechts aan dat ze zich inmiddels ook compositorisch kunnen meten met genre genoten als Arctic Monkeys en The Strypes, waarbij ze net iets toegankelijker dan die eerste en net iets moderner zijn dan die tweede. Tekst Mania | Jurgen VreugdenhilRichard Ashcroft - These PeopleRichard Ashcroft – These People (Cv30 / V2)
In 2010 verscheen United Nations Of Sound, de derde sololangspeler van Richard Ashcroft. De ex-frontman van The Verve werd door criticasters en fans neergesabeld. De release die was gebouwd op composities van soultracks en bluesnummers en verkocht niet of nauwelijks. Ashcrtoft heeft na dit echec een aantal jaren aan These People gewerkt en is teruggegaan naar het geluid van The Verve. This Is How It Feels was eerder dit jaar een mooie eerste aankondiging van deze release. De tweede singel Hold On liet echter een wat goedkoop discogeluid horen en flopte. Nu is er het album en vooral bij titelnummer These People is Ashcroft in topvorm. Het is zo’n ballade die rockt en schuifelt, de luisteraar zacht laat wiegen en uiteindelijk in een wereld afzet waar het fijn toeven is.

Op de hoes van These People is geen tevreden muzikant te zien. Ashcroft is frontaal van voren gefotografeerd met een overdosis licht op zijn gezicht. Na beluistering mogen de negatieve gedachten over de hoes in de vuilnisbak. These People laat een volwassen en bij een aantal nummers fris geluid horen. Opener Out Of My Body is een energiek nummer, klinkt als rockmuziek met de juiste ondersteuning van toetsen en levert muziek op voor voorzichtige danspasjes. Ashcroft heeft plezier in het musiceren en laat dat ruim vier minuten horen. Out Of My Body is een rockballade met allure en een fijne versnelling in het couplet. De Engelsman weet het hoge niveau van dit eerste nummer niet vast te houden. Duidelijk wordt dat hij heeft gekozen voor het vertrouwde geluid van The Verve en niet verder heeft gezocht naar experiment en vernieuwing.

Twee echte uitschieters en een aantal nummers die een ruime voldoende scoren is als eindresultaat wat karig. Ashcroft positioneert zich met deze release als ‘the grand old man’ van de Britse rockmuziek. These People is een redelijk, maar wisselvallige proeve van bekwaamheid. In de Engelse taal is ‘sophisticated’ daar een kernachtig woord voor. Mooier is deze release niet samen te vatten. Jaks Schuit

LIVEDATUM 10/08 Lokerse Feesten, Lokeren