Album Reviews: Gengahr en Tremonti

Gengahr - A Dream OutsideGenghar – A Dream Outside (Transgressive / PIAS)
Wie in februari tijdig arriveerde in de Amsterdamse HMH voor het concert van Alt J, maakte reeds kennis met de intelligente indiepop van Gengahr. Het Londense viertal verzorgde die avond namelijk het eerste deel van het voorprogramma. Anderen zouden Gengahr ook al kunnen kennen van uitstekende singles She’s A Witch en Heroine. Twee uiterst aanstekelijke liedjes die zich snel in je hoofd nestelen, maar rafelig genoeg klinken om niet al snel te vervelen. Beide nummers staan uiteraard ook op dit debuutalbum, dat enerzijds lijkt geïnspireerd op de slackerrock uit de jaren negentig en anderzijds aansluit bij het eigentijdse geluid van bands als Alt J. Daarbij lijkt zanger/gitarist Felix Bushe iets te lang aan de helium gezeten te hebben en laat John Victor zijn gitaar met enige regelmaat plezierig uit de bocht vliegen. De ritmesectie, bestaande uit Hugh Schulte (bas) en Danny Ward (drums), houdt de boel bij elkaar en zorgt voor de fijne en afgemeten tempowisselingen. Genoemde singles blijken zeker niet de enige hoogtepunten op deze opvallende plaat, want nummers als Bathed In Light, Dark Star en Powder zijn al even verslavend. Tekst Mania | Marco van Ravenhorst

LIVEDATA 21/06 Best Kept Secret festival, Hilvarenbeek 20/08 Pukkelpop, HasseltTremonti - CauterizeTremonti – Cauterize (Fret12)
Drie jaar na het verrassend sterke debuutalbum is er nu eindelijk Cauterize, de lang verwachte opvolger van Tremonti, de naar gitarist/zanger Mark Tremonti vernoemde band.

Terwijl Scott Stapp, zijn oud-collega van het ooit zo succesvolle Creed, naar een zorgwekkend niveau dreigt af te glijden en Myles Kennedy furore maakt in de band van Slash heeft Tremonti zich met een geweldig stel muzikanten in de studio terug getrokken. Er bleek dusdanig veel inspiratie aanwezig te zijn dat er zelfs al besloten werd om volgend jaar een derde album uit te brengen met de titel Dust. Sterker nog, het is al opgenomen. Met gitarist Eric Friedman, drummer Garreth Whitlock en bassist Wolfgang Van Halen is Tremonti er in geslaagd om een ultra-strak, goed op elkaar gespeeld team om zich heen te verzamelen dat ook nog eens het beste bij hem zelf naar boven weet te halen. Als zanger heeft hij namelijk grote sprongen gemaakt en bovendien blijkt de inbreng van zijn bandleden ook nog eens een positieve invloed op de arrangementen van het songmateriaal te hebben gehad.

De teksten zijn van Tremonti afkomstig en die laten er, op zijn zachtst gezegd, geen gras over groeien. Er zijn nogal wat zaken geweest op het persoonlijke vlak, een soort Dark Trip, die een behoorlijke wissel hebben getrokken op zijn gemoedstoestand. Daarnaast zijn er ook diverse gebeurtenissen in de rest van de wereld die hem niet onberoerd hebben gelaten zoals te horen valt in de poepruige titeltrack. Hoog tijd dus voor een Radical Change, de snoeiharde opener met bijhorende medogenloze en brute killer-riffs. Het zijn slechts een paar voorbeelden waarin de band op onnavolgbare wijze imponeert en overtuigt.

De kans dat Creed ooit nog bij elkaar komt wordt steeds minder relevant wanneer Tremonti zich op deze manier blijft ontwikkelen. Met Cauterize heeft Mark Tremonti in ieder geval een heel dikke streep onder zijn verleden gezet en is de kans bijzonder groot dat alle pijlen in de toekomst op deze band worden gericht. Jeroen Bakker

LIVEDATUM 17/06 Melkweg, Amsterdam

Album Reviews: Muse en British Sea Power

Muse - DronesMuse – Drones (Warner)
‘Your ass belongs to me now!’, schreeuwt een sergeant. Luttele secondes later schiet er een karakteristieke Muse-riff langs. Het nummer Psycho klinkt hecht, hard en bot. Muziek en tekst combineren wat dat aangaat goed: na inventarisatie van de teksten blijkt dat Drones een conceptalbum (hallo Pink Floyd!) is geworden. Een soldaat wordt getraind tot meedogenloze moordmachine. Empathie verdwijnt volledig, alles wat er in de wereld gebeurt, scheelt de hoofdpersoon feitelijk geen zier meer.
Die muzikale botheid geldt vrijwel voor alle nummers. Producer Robert John ‘Mutt’ Lange (onder andere verantwoordelijk voor het hechte geluid van albums van rockacts AC/DC, Def Leppard, Foreigner) heeft daar zeker (geweldig gitaargeluid) invloed op gehad.

Muse grijpt op hun zevende album naar eigen zeggen een beetje terug naar z’n roots. Onbevangen en compromisloos. Minder vol en minder massaal. Minder piano- en synthesizergedreven, maar juist meer rechtlijnige, puntige, meedogenloze rock met her en der losse flarden uit een keyboard. Dat was op de volgeproduceerde vorige albums toch wel anders.
Hoe dat dan klinkt? Mercy is gestoeld op een verzengende akkoordenreeks die ingenieus gecombineerd is met een verfijnd Queenkoortje. Opener Dead Inside klinkt op eerste gehoor wat lichtvoetiger van toonaard, het is eightiesrock à la Duran Duran. Maar toch wordt daar wel een gierende Bellamy-solo aan toegevoegd. De powerriff van The Handler loopt over in een toespraak van John F. Kennedy en het poppy Defector brengt de luisteraar naar misschien wel het beste nummer van dit album: Revolt. Dit nummer is Muse in topvorm, inclusief killerriff, inclusief toffe tempowisseling, inclusief verslavende zanglijn.

Daarbij lijkt het trio meer dan ooit te doen waar ze zelf zin in hebben. Neem de gemiddelde lengte van de nummers: die is lang. The Globalist blijkt een 10 minuten durend ronddolend epos, het rauwe Reapers en het rustige Aftermath (met een te gekke opbouw) tikken de zes minuten aan. Het slotstuk grijpt zelfs terug op middeleeuwse koorzang en plaatst de sufgebeukte luisteraar weer op aarde. Het is een beetje zoals die sergeant meldt in Psycho: ‘wij zijn in control en jullie luisteren toch wel. Luisteraar: your ass is ours’. Toegegeven? Ze hebben nog gelijk ook. Tekst Mania | Dennis Dekker

LIVEDATA 12/06 Pinkpop, Landgraaf 28/06 Rock Werchter, WerchterBritish Sea Power - The Decline of British Sea PowerBritish Sea Power – The Decline Of British Sea Power (Golden Chariot Records/Bertus)
In 2003 verscheen debuut The Decline Of British Sea Power. De groep uit Brighton scoorde met deze release alleen maar positieve recensies. In de tijd van Britrock viel de groep op door de volwassen rockmuziek. Natuurlijk waren er invloeden te noemen, maar groepen als The Cure, Joy Division en Pixies misstaan niet op een muzikaal c.v.

Rock, punk en post-punk, uiteindelijk kwamen de criticasters in de recensies op deze etiketten. De groep maakte in de loop van de jaren vijf langspeelplaten en naast veel optredens waren er drie soundtracks. In 2015 besloot de groep dat het tijd was voor een feestje. Het debuut werd in hetzelfde jasje opnieuw uitgebracht aangevuld met een schijfje b-kantjes. Twaalf extra nummers voor een carrière van twaalf jaar, getrokken van singels en in 2004 verschenen E.P.’s. Opvallend bij de release van The Decline Of British Sea Power is de nog steeds sterk klinkende rockmuziek. Geen moment klinkt de muziek gedateerd.

The Decline-Era B-sides, het tweede schijfje, is een muzikaal feest. Geen van de nummers klinkt als een routineus in elkaar gespeeld b-kantje. British Sea Power heeft de andere kant van de singels gebruikt om muzikale paden verder te verkennen. BSP, zoals de groep door fans in Engeland wordt genoemd, zal doorgaan op die lang geleden ingeslagen wegen. The Decline Of British Sea Power is een pas op de plaats, een terechte terugblik. Deze jubileumschijfjes zullen niet alleen de fans plezieren. Voor iedereen die de groep in 2003 en de jaren daarna heeft gemist, is deze release de perfecte manier om een van de leukste groepen uit Engeland te leren kennen. Jaks Schuit

Album Reviews: SOAK en FFS

Soak - Before We Forgot How to DreamSOAK – Before We Forget How to Dream (Rough Trade/de Konkurrent)
SOAK is de artiestennaam van de Ierse zangeres Bridie Monds-Watson. Ze is nog maar achttien jaar oud, maar bracht rond haar zestiende al haar eerste EP’tjes uit. Beetje bij beetje wist ze meer aandacht te genereren. Vorig jaar ging dat ineens heel hard toen de groep CHVRCHES een nummer van haar remixte, en ze bovendien op de longlist van BBC Sound of 2015 werd geplaatst, een lijst met de meest veelbelovende artiesten voor het volgende jaar. Dat mag ze nu waarmaken met haar debuutalbum, Before We Forget How to Dream.

Het jonge, schuchtere en ietwat jongensachtige meisje zingt breekbare folkliedjes. Liedjes die bovendien ondergedompeld zijn in sfeer. De subtiele aanpak van de arrangementen doet denken aan The xx, maar SOAK weet toch een heel eigen geluid neer te zetten. In tegenstelling tot The xx zorgt ze ook voor wat vlottere, luchtigere liedjes als aangename afwisseling. Bovendien is het vaak net wat rijker gearrangeerd, hoewel dat niks afdoet aan de subtiliteit.

Die subtiliteit is de kracht van het album. Hierdoor ademt het album, het straalt een natuurlijke rust uit. Over die basis zet Monds-Watson voorzichtig wat schetsen van liedjes neer. Een aantal liedjes weet meteen te pakken. Nummers als Be a noBody en Sea Creatures blijken niet voor niets de singles te zijn: ze blijven het beste hangen, en zijn simpelweg ijzersterke liedjes. De overige liedjes grijpen je niet meteen bij je nekveld maar trekken je heel zachtjes mee in de dromerige wereld van het achttienjarige meisje.

Tekstueel komen we de vertwijfelingen tegen die de tienerjaren zo typeren. Ook Bridie Monds-Watson lijkt gewoon een wat onzeker meisje te zijn, al komt ze bij momenten verrassend volwassen over. Regelmatig zingt ze over een jij-persoon en haar relatie tot die jij-persoon Wat voor relatie of persoon dat is, wordt echter nooit duidelijk. Het maakt de teksten boeiend, de manier waarop ze alles wat mysterieus houdt. Zo stelt ze op Sea Creatures dat er anderen zijn die de liefde niet begrijpen. Daarom wil ze weg, haar stad ontvluchten, samen met die andere persoon. Het lijkt over een liefdesrelatie te gaan die niet wordt geaccepteerd, maar het blijft gissen, zoals ook muzikaal gezien alles op Before We Forget How to Dream een beetje rondzweeft in het vage.

De eerdergenoemde afwisseling met vlotte liedjes is daarom wel heel aangenaam. Het weet net te voorkomen dat je aandacht verslapt. Verder ligt het qua sfeer in het verlengde van Mazzy Star, Sumie of een luchtige versie van The xx. Prima wegdroommuziek dus. Daarbij heeft ze het waargemaakt: een veelbelovend debuutalbum. Arnout de Vries

LIVEDATA 20/07 Valkhof Festival, Nijmegen 25/09 Paradiso, Amsterdam 26/09 Rotown, Rotterdam 30/09 Botanique, Brussel
FFS - FFSFFS – FFS (Domino)
De Schotse band Franz Ferdinand en de Amerikaanse synthrockers van Sparks (u weet wel: This Town Ain’t Big Enough For Both of Us) hebben hun muzikale krachten verenigd. Franz Ferdinand heeft er in interviews nooit een geheim van gemaakt dat ze zeer geïnspireerd waren (ze coverden het nummer Achoo vaak) door deze band die al bijna een halve eeuw zeer diverse muziek maakt. Het kwam ooit tot een ontmoeting en jaren geleden werd er al eens een nummer heen en weer gestuurd. Piss Off (het slotstuk van dit debuut) bleek uiteindelijk de eerste stap naar een serieuze samenwerking die anno 2015 resulteert in een heuse collaboratie met de naam FFS. Een debuutalbum, een tour, het is voor beide bands echt een serieus project te noemen. En wat blijkt? De compositorische kwaliteiten van Ron Mael (én de bekende ijle stem van zijn broer Russell) zijn een perfecte aanvulling op de muzikale ideeën van de Schotten. Nee, het is geen verzameling van leftovers van beide bands. Het zijn stuk voor stuk nummers die deze supergroep samen bedacht heeft. En allen hebben een heerlijke eigenzinnigheid in zich. Soms schieten complexe ritmes heen en weer (Dictator’s Son, Police Encounters), soms hebben nummers pure hitpotentie (Johnny Delusional), soms hoor je de lichtvoetige eighties (Call Girl), dan weer is het juist meer rocky (Piss Off, The Power Couple) wat de klok slaat. Maar altijd staat de humor (The Man Without A Tan, Collaborations Don’t Work) pal bovenaan. Ook al lijkt laatstgenoemde titel veelzeggend: één plus één is heel duidelijk drie, wanneer je naar FFS luistert. Bijkomend aspect? Door deze reeks toffe songs kun je er ook al veel zin in krijgen wanneer deze gelegenheidsformatie zich live gaat wagen aan interpretaties van nummers zoals Take Me Out en This Town Ain’t Big Enough For Both of Us. Tekst Mania | Dennis Dekker

LIVEDATA 24/06 AB, Brussel 02/07 Melkweg, Amsterdam (uitverkocht) 21/08 Pukkelpop, Hasselt 22/08 Lowlands, Biddinghuizen

Album Reviews: Birth of Joy en Hot Chip

Birth of Joy - Live at UbuBirth Of Joy – Live At Ubu (Suburban Records)
Birth Of Joy is bij uitstek zo’n band die je live moet ondergaan. Begin dit jaar gaf de band twee uitverkochte concerten voor een uitzinnige menigte in Ubu in het Franse Rennes. Niet geheel toevallig is gekozen om dit concert op te nemen, want niet alleen is Birth Of Joy hier mateloos populair, deze plaats stond aan het begin van de Europese triomftocht van dit drietal.

Al vanaf het eerste nummer The Sound is het menens voor zanger/gitarist Kevin Stunnenberg, drummer Bob Hogenelst en organist Gertjan Gutman en wordt meteen uit de doeken gedaan tot welk geweld ze in staat zijn.
Inmiddels kan men putten uit een hoop sterk materiaal (Make It Happen, Life In Babalou en Prisoner). Uiteindelijk duurt dit live optreden ruim 2 uur en 14 minuten en is het publiek tot pulp gespeeld. Rock met hoofdletter R, sixties on steroids en exportproduct om trots op te zijn. Mania | Erik Damen

LIVEDATA 13/06 Beeckestijnpop, Velsen 25/07 Weitjerock, IJzendijke

Hot Chip - Why Make Sense?Hot Chip – Why Make Sense? (Domino)
Hot Chip is een gevestigde naam in zowel de alternatieve pop- als de dancewereld. Hun muziek ligt namelijk precies op het raakvlak tussen deze genres. Op hun vorige vijf albums heeft de band hierin een heel eigen stijl ontwikkeld, en daar sluit Why Make Sense? prima op aan. Een weinig verrassend album dus, maar dat doet niets af aan de kwaliteit.

Hot Chip varieert in hun muziek tussen ballads die soms wel heel glad aandoen, en knallende dance-tracks. Het grootste gedeelte van hun muziek bewandelt echter een mooie middenweg tussen deze twee uitersten. Dat geldt ook voor het leeuwendeel van hun zesde album. White Wine and Fried Chicken is de gladde ballad, die zelfs wat aan Elton John doet denken. Op de singles Huarache Lights en Need You Now laten ze daarentegen hun door house en disco beïnvloede kant zien. Huarache Lights laat bovendien Kraftwerk-invloeden horen, en bouwt ijzersterk op naar een extatisch einde. Dit is Hot Chip op topniveau.

Ondanks dat de band heel erg zichzelf gebleven is, laten die twee singles toch wel wat nieuwe elementen horen. Zo is het voorgenoemde nummer eigenlijk onvergelijkbaar met elk ander Hot Chip-nummer, en laat Need You Now een soulsample horen; ook nieuw terrein. Dat geldt al helemaal voor de raps van De La Soul-rapper Posdnuos op Love Is the Future. Bovendien klinkt afsluiter Why Make Sense? vrij uniek: de haast dissonant klinkende electronica en trage opbouw maken het tot een bezwerend nummer en daarmee een fantastische apotheose.

De rest van het album is uitermate degelijk. Fijne grooves, prima liedjes, en een organisch geluid, de band doet gewoon waar hij goed in is. Het klinkt aangenaam en verdienstelijk, maar het album moet het toch vooral hebben van de twee uitschieters: de opener en afsluiter. De meeste nummers op het album weten prima te vermaken, maar die twee nummers verrassen, overtuigen en mogen zich onder de Hot Chip-hoogtepunten scharen. Arnout de Vries

LIVEDATA 25/06 Rock Werchter, Werchter 03/07 Pitch Festival, Amsterdam 22/08 Lowlands, Biddinghuizen

Album Reviews: Douglas Firs en Ash

Douglas Firs - The Long Answer Is NoDouglas Firs – The Long Answer Is No (Excelsior Recordings)
Gertjan van Hellemont maakte naam als gitarist bij de Vlaamse folkzanger The Bony King of Nowhere. Ook werkte hij mee aan de albums van allerlei Vlaamse artiesten, van lieve folkmeisjes Love Like Birds tot de door Neil Young geïnspireerde rocker Admiral Freebee. Toch kon hij zijn creatieve ei niet helemaal kwijt, daarom stelde hij in 2012 een eigen band samen, bestaande uit een aantal Belgische topmuzikanten. Onder de naam Douglas Firs hebben ze nu hun tweede album uit.

Eigenlijk heeft Van Hellemont al de invloeden van de bands waar hij mee heeft samengewerkt én de bands waar zijn bandleden in hebben gepeeld mooi samengebracht. Zo speelde de bassist ook bij Balthazar, en hé, verrek, Can You Tell Her I Said Hi doet eigenlijk best wel denken aan het lome geluid van Balthazar! Ook invloeden van o.a. folk, country, en rock, en dan voornamelijk de jaren ’70-varianten, zijn terug te horen. Toch weet de band uit al die invloeden iets eigens te creëren, wat grotendeels te danken is aan het kenmerkende en soms ietwat zeurderige stemgeluid van Gertjan van Hellemont.

Wat The Long Answer Is No ook typeert is de vakkundigheid waarmee alles is neergezet. Dat is het resultaat van professionele muzikanten bij elkaar zetten. Elk arrangement lijkt tot in de puntjes uitgedacht: ‘een orgeltje hier, wat achtergrondzang daar, en dan komt de gitarist precies op dit punt het nummer binnen’. Het zorgt aan de ene kant voor een rijk gearrangeerde plaaf, en ook zeker voor een boeiende plaat, maar aan de andere kant doet het wat af aan de emotie en spontaniteit. Het album bevat uitstekende rocksongs, de kwaliteit druipt eraf, maar soms klinkt het net wat té gelikt.

Hoogtepunten zijn er echter zeker. Aan de ene kant in de vorm van een klein, puur en oprecht liefdesliedje (That Kind of Thing), en aan de andere kant als de band zichzelf toestaat om los te komen en een beetje uit de bocht te vliegen (Pigs in the Sky). Verder een zeer degelijk folk/rock-album, dat alleen net wat spannender had gemogen. Arnout de Vries

LIVEDATA 05/06 Metropool, Hengelo 06/06 Naked Song Festival, Eindhoven 29/08 Amsterdam Woods FestivalAsh - Kablammo!Ash – Kablammo!  (Ear Music/V2 Benelux)
Een muur van gitaren, knallende drums en de scherpe stem van Tim Wheeler. Drie elementen die de muziek van ASH kenmerken. De melodielijnen die Wheeler schrijft zijn sinds 1992 herkenbaar. De muziek van ASH werd in de beginjaren weggezet als Britpop, de groep speelde in de schaduw van groepen als BLUR en Oasis. Eigenlijk is dat heel lang de plek van de groep geweest. De muziek van de groep veranderde door de jaren heen nauwelijks.

In 2007 verscheen Twilight Of The Innocents, waarna het rustig werd rondom ASH. In 2011 verscheen er een Best Of en de groep speelde op wat festivals. Kablammo!, een titel die het plezier moet verwoorden waarmee de groep in de studio de nummers opnam, komt als een verrassing, een prettige verrassing. ASH klinkt fris, energiek, af en toe bijna nonchalant en in alle twaalf gevallen enthousiast en begeesterd. Eerste singel Cocoon en Let’s Ride openen de plaat en lijken in een vloek en een zucht voorbij. Zoveel kwaliteit in zeven minuten. In het derde nummer Machinery neemt de groep even gas terug. Daarna gaat het tempo weer omhoog. Opvallend is het plezier dat continue uit de speakers spat. Dit is geen routineuze langspeler van een groep, die drieëntwintig jaar geleden werd opgericht.

‘If it is possible it’s done. If it is impossible it will be done,’ lijkt het motto geworden van de groep. De woorden openen het instrumentale Evel Knievel. Precies 1.44 minuut fenomenaal jatwerk van een melodie die geschreven zou kunnen zijn door Ennio Morricone en Wheeler vult aan met wat surfgitaar. De Italiaanse meester wordt schaamteloos gekopieerd en ASH doet dat zo goed dat de repeatknop gebruikt wordt. Evel Knievel mag keer op keer uit de boxen knallen. Het is een van de hoogtepunten op deze release. Kablammo! barst van de kwaliteit. ASH is terug! Jaks Schuit

Album Reviews: Death Alley en Jamie xx

Death Alley - Black Magick BoogielandDeath Alley – Black Magick Boogieland (Tee Pee Records / Suburban)
Wanneer je de nieuwsberichten moet geloven is onze hoofdstad ‘één grote poel des verderfs’ waarin allerlei soorten criminaliteit alleen maar lijken toe te nemen. Zakkenrollen, mishandeling, liquidaties en onveilige drugs zijn aan de orde van de dag en dat de rust op korte termijn zal terugkeren lijkt met het verschijnen van Death Alley’s Black Magick Boogieland al helemaal uitgesloten. Dat we hier niet te maken met een stelletje amateurs maar met zeer professioneel gespuis blijkt wel uit het cv waarop we namen tegenkomen als Gewapend Beton en The Devil’s Blood. Zelfs buiten de landsgrenzen zijn de activiteiten van deze gasten niet onopgemerkt gebleven. Grote kans dus dat dit album ook daar iets gaat losmaken.

Het zou niet meer dan terecht zijn. Vooral de stijlvolle vinyl-uitvoering is de aanschaf meer dan waard. In een bijna drie kwartier durende trip wordt de luisteraar meegesleurd in een tijd dat de hallucinogene drugs overal voor het grijpen lagen en dat men zich nauwelijks raad wist met explosieve high energy muziek van bands als MC5 of de zwaar betonnen geluidsmuren van Black Sabbath. Death Alley voegt daar nog eens diverse elementen uit aanverwante stijlen aan toe waarmee het er in slaagt een eigenzinnig en bruut geluid neer te zetten zonder daarbij het spoor bijster te raken.

Hoogtepunt is het maar liefst dertien minuten durende psychedelische epos Supernatural Predator. Nergens bekruipt het gevoel dat hier gepoogd wordt om het wiel opnieuw uit te vinden. Black Magick Boogieland is gewoon crimineel lekker en wat ons betreft mag het nog lang onrustig blijven. Jeroen Bakker

LIVEDATA 07/06 Patronaat, Haarlem 11/06 Paradiso, Amsterdam (Releaseshow) 04/07 Rosrock, Rossum 24/07 Zwarte Cross, LichtenvoordeJamie xx - In ColourJamie xx – In Colour (YoungTurks / Beggars)
Hoewel het na drie jaar eigenlijk wel tijd is voor een nieuw album van The xx moeten we het voorlopig doen met het eerste solo-album van Jamie Smith, de man die zowel de elektronica als de productie voor zijn rekening neemt binnen de Britse indieband die veel indruk maakte met haar eerste twee albums. Helemaal los van zijn bandmaatjes komt hij op In Colour niet, want Romy Madley Croft zingt twee nummers en Oliver Sim is op één track te horen, maar verder richt Jamie xx zich veel meer dan zijn band op de nachtclub. Qua sfeer zijn er wel overeenkomsten, maar de gitaar speelt geen enkele rol, want alles draait om onderkoelde beats en synths. Meest opvallende track is I Know There’s Gonna Be Good Times, dat begint met een doowopintro, waarna de Amerikaanse rapper Young Thug en de Jamaicaanse dancehall artiest Popcaan het overnemen, met een fijn feestje als resultaat. Het zal geen verbazing wekken dat Stranger In A Room (met Sim) en Loud Places (met Madley Croft) het meest naar The xx neigen. Beide tracks behoren tot de – overigens vele – hoogtepunten op deze afwisselende en kleurrijke plaat. Album nummer 3 van The xx schijnt in de maak te zijn, maar totdat die verschijnt – en waarschijnlijk ook daarna nog wel – luisteren wij met veel plezier naar dit fraaie album. ManiaMarco van Ravenhorst

LIVEDATA
04/07 Pitch, Amsterdam 21/08 Pukkelpop, Hasselt 22/10 Paradiso, Amsterdam (uitverkocht) 23/10 AB, Brussel (uitverkocht)

Album Reviews: Metz & The Cribs

METZ - IIMetz – II (Sub Pop)
Wat een mokerslag gaf de eerste plaat van Metz ons in 2012: wat was dat losgeslagen, loeihard, meedogenloos en toch verdomd goed in elkaar gezet. Bij ondergetekende belandde het album op plaats 1 in de jaarlijst. Zie daar maar eens over heen te komen. Het goede nieuws is dat de Canadezen werkelijk niets aan hun formule hebben veranderd. Fuck nuance, de gainknop wordt weer tot de max opengedraaid. Ook op II mag en gaat alles kapot. Gierende gitaren, pompende bassen, bizarre breaks en slopende drums vliegen je in een krap halfuur om de oren.  En ook aan het hysterische gekrijs van Alex Edkins ontsnapt niemand. Alles goed dus? Tot zover wel, want II begint naarmate de plaat vordert wel erg op een herhalingsoefening van het debuut te lijken. Sommige songs zijn gewoonweg inwisselbaar voor nummers van de eerste. Het debuut kwam met zijn agressie, energie en geweldige drieminuten-composities in de buurt van mijlpalen als pak ’em beet Nevermind. II mist daar net de overtuiging en urgentie voor.  Al blijft Metz bij vlagen ongrijpbaar. Stuur iedereen het huis uit (bij voorkeur ook je buren), zet de versterker op 10 en laat deze plaat over je heen walsen. Milo Lambers

LIVEDATA 17/06 Botanique, Brussel 19/06 Best Kept Secret, Hilvarenbeek

The Cribs - For All My SistersThe Cribs – For All My Sisters (Sony Music)
Met regelmaat zijn het Britse media weer op zoek naar de nieuwe redders van de Engelse rockmuziek. Een paar jaar terug werden de Palma Violets vol lof onthaald, maar iets meer dan tien jaar geleden waren het nog The Libertines, én The Cribs. Deze band trok flink de aandacht met het album The Cribs uit 2004. Met opvolgers New Fellas en Men’s Needs, Women’s Needs, Whatever wisten de mannen nog meer waardering en populariteit te oogsten, zelfs bij de grote Johnny Marr (gitarist van The Smiths) die een aantal jaar meespeelde in de band. For All My Sisters is het tweede album sinds Marrs vertrek en het succes lijkt wat tanende. Terecht?

The Cribs is een echte familieband, bestaande uit tweelingbroers Ryan en Gary Jarman op gitaar en bas, en hun jongere broer Ross op de drums. Ze maken garagerock, die eens niet rommelig maar juist scherp klinkt, en bovendien bijzonder energiek. Althans, dat is hoe ze altijd klonken, maar de mannen worden een dagje ouder, en de energie lijkt ietwat minder te worden. Zo scherp en venijnig als ze vroeger klonken, klinken ze nu helaas niet meer. Zeggen dat ze uitgeblust zijn zou overdreven zijn, maar het zijn duidelijk geen jonge honden meer. En dat terwijl ze nog wel jonge hondenmuziek proberen te maken. Dat komt niet overal even lekker uit de verf.

Toch staan ook op dit nieuwe album wel weer de nodige knallers. Zo klinken Mr. Wrong en de single Different Angle ouderwets goed, en is het kenmerkende scherpe gitaargeluid, dat continu door de muziek heen snijdt en het van een aangenaam kartelrandje voorziet, nog altijd aanwezig. Halverwege wordt het ietwat eenzijdige rockgeluid afgewisseld met Simple Story, een zeer aangenaam rustpunt. Toch is het oude venijn niet verdwenen, want die blijkt letterlijk in de staart te zitten. Op Spring on Broadway lijkt de band zijn jeugd ineens weer terug te vinden, en dat blijkt nig maar een opwarmertje voor het daverende slot. Pas bij het laatste nummer beseft de band dat ze het misschien eens anders moeten aanpakken. Pink Snow is namelijk een meeslepend rocknummer, wat meer uitgesponnen, met sterke afwisseling tussen de rustige en stevige stukken. De band musiceert er met een hernieuwd elan, en weet er het ietwat wisselvallige album mee te redden.

For All My Sisters is weliswaar geen hoogtepunt in het oeuvre van The Cribs, maar weet prima te vermaken, en gelukkig: bij vlagen horen we de band nog in topvorm! Arnout de Vries

Album Reviews: Róisín Murphy en Great Lake Swimmers

Roisin Murphy Hairless ToysRóisín Murphy – Hairless Toys (PIAS)
We moesten er acht jaar op wachten maar Roisin Murphy verblijdt ons opnieuw met een full album. Ze zwemt er rond in diverse stijlen zoals funk, disco, deep house en jazz die ze aan elkaar naait op eigenzinnige wijze. De Ierse zangeres die met Moloko en Overpowered een onuitwisbare voetafdruk naliet, passeerde intussen de veertig en liet haar experimenteerdrift voluit los op Hairless Toys.

In tegenstelling tot wat we van la Murphy gewend zijn, klinkt Hairless Toys erg ingetogen en telt geen enkel nummer dat je spontaan naar de dansvloer sleurt. Murphy vraagt enige auditieve moeite en luisterbereidheid van haar fans. En dan hoor je best dat ze is geëvolueerd tot een rijkere zangeres die er niet voor terugdeinst nieuwe muzikale paden in te slaan. Zo horen we op Gone Fishing, de openingstrack die kabbelend aanvangt, een falsettostemmetje dat vocale kwetsbarheid verraadt.

Evil Eyes draagt wel elektriciteit onder de lenden vanaf seconde één. Hier horen we duidelijk invloeden van Murphy’s idool Grace Jones. En ook Exploration schuwt de hitsigheid niet. Murphy tippelt sexy doorheen dit nummer met een aantrekkelijke erotische rafeligheid. Tien minuten exotische paringsdans op niveau.

Tijdens House of Glass blikt Roisin Murphy terug op een periode uit haar woelige tienerjaren. Een flashback die gedijt op een heerlijk deinende beat en het stemtimbre van de Ierse die zich verhult in een vlaag van waas en mysterie, wat trouwens ook geldt voor Uninvited Guest.

Overblijvers Unputdownable en Exile bekoren helaas minder en nemen ons eerder op sleeptouw naar een weinig impressionante zondagmatinee.

Kortom, een rijkelijk plaatje en een leuk weerziens met een dame die ons al een heleboel mooie momenten bezorgde. Toch nog even afwachten of ze dat live ook kan waarmaken met haar nieuwe songs… Ruud Van De Locht

LIVEDATA 22/05 Paradiso, Amsterdam (Uitverkocht) 23/05 Ancienne Belgique, Brussel 26/06 Rock Werchter, Werchter 27/06 Down The Rabbit Hole, Beuningen
Great-Lake-Swimmers-2015-coverGreat Lake Swimmers – A Forest of Arms (Nettwerk)
Als je de Great Lake Swimmers een tijdje volgt, weet je onderhand wat je kan verwachten. Elke twee à drie jaar verschijnt er een nieuw album, en dat is steevast weer een aangenaam, smaakvol folkalbum. Wel heeft de muziek van de Canadese folkband zich in de loop der jaren ontwikkeld van zeer ingetogen en melancholisch naar steeds poppier en opgewekter. A Forest of Arms zet deze ontwikkeling door, en is uitermate toegankelijk; de melancholie van hun vroege werk is ver te zoeken.

Toch staan er enkele mooie rustige liedjes op, waar de stem van Tony Dekker het beste tot zijn recht komt. The Great Bear bijvoorbeeld, een aangrijpend liedje over het verdwijnen van natuur, door ons toedoen. Verder bevat het album voornamelijk goed verzorgde, vlotte folkliedjes, met teksten die vaak de natuur als thema hebben. Toch ligt ook in die nummers nog een bepaalde weemoed. De zang en de toevoeging van strijkers geven de muziek iets extra’s, waardoor A Forest of Arms het gemiddelde folk-album ontstijgt. Maar bovenal ligt het album aangenaam in het gehoor en is daarmee een ideale soundtrack voor de lente. Arnout de Vries

LIVEDATA 19/09 Leffingeleuren, Leffinge 20/09 Incubate, Tilburg 22/09 Doornroosje, Nijmegen 23/09 Vera, Groningen

Album Reviews: Blake Mills en Awolnation

Blake Mills - Heigh HoBlake Mills – Heigh Ho (Verve / Caroline Records)
Muziek luisteren we het liefst overal. In de auto of de trein, op het werk, op weg naar je werk, tijdens het koken en voor de pechvogels zonder vaatwasser: vaak ook tijdens de afwas. Maar deze plaat van Blake Mills is daar wat minder geschikt voor. Meerdere malen heeft Heigh Ho opgestaan gedurende dit soort activiteiten maar echt blijven hangen deed de plaat toen niet. Pas door echt bewust te luisteren zonder tegelijk andere dingen te doen ga je dit album waarderen.

Voor Johan Derksen is gezelligheid het volgende: met een blues-cd op de bank en de koptelefoon op het hoofd. Zo zou je ook deze plaat moeten ervaren. Eventueel ouderwets met het cd-boekje in de hand en waarempel: dan vallen opeens alle details op zijn plek. Mills maakt natuurlijk ook geen meezingers of catchy singles. Mooie, rustig opgebouwde Americana met veel details maar geen grote refreinen, bruggetjes of climaxen.

En dat is eigenlijk best een verademing in deze gejaagde tijden vol prikkels die op ons af komen. Heigh Ho is een rustpunt voor de muziekfreak die niet heel Spotify in één keer wil ontdekken maar juist één plaat goed willen ontdekken in meerdere luistersessies en daar dus ook tijd in willen investeren. In de sterke songs Seven en Don’t Tell Our Friends About Me zingt de wereldberoemde zangeres Fiona Apple nog mee en een ander hoogtepunt is het wat stevigere gitaarwerk in de jamsessie Shed Your Head. Heerlijke subtiele plaat, maar dus wel een schijfje met een zekere gebruiksaanwijzing. Thomas Spiekerman

Awolnation - RunAwolnation – Run (Red Bull Records / Sony Music)
‘I blame it on my ADD, baby’, zong Aaron Bruno in 2011 op de megahit Sail. Het zinnetje is exemplarisch voor de muziek van Awolnation, waar Aaron Bruno de frontman van is. De man heeft dus ADD, een stoornis waarbij je je slecht kan concentreren, en je aandacht heel snel van het een op het andere overgaat. Dat is terug te horen in de muziek, het zit namelijk vol met ideeën en heeft de neiging om alle kanten op te schieten. Het citaat laat ook zien hoe persoonlijk en oprecht zijn muziek is.

Nog even terug naar Sail: het nummer werd uitgebracht in 2011, maar pas in 2013 werd het in Amerika echt een grote hit, waarbij het nummer uiteindelijk 79 weken in de Amerikaanse top 100 wist door te brengen (slechts één nummer heeft dat beter gedaan). Een onverwachts megasucces dus, weinigen zullen dat van tevoren voorspeld hebben; het is namelijk een donker, schreeuwerig rocknummer, en niet bepaald op maat gemaakt voor de radio. Ook voor Aaron Bruno was het even schrikken, en hij heeft ook aardig geworsteld met dat succes. Het is het hoofdthema van zijn nieuwe album: Run.

Run is, net als voorganger Megalithic Symphony, een ambitieus werkstuk. Het begint al indrukwekkend met het titelnummer, waarin Aaron Bruno zowel tekstueel als muzikaal de apocalyps lijkt aan te kondigen of sterker nog, zelf lijkt te veroorzaken. ‘I am a human being capable of terrible things. There is lightning striking all over the world.’ Hij lijkt zich hiermee te keren tegen de verheerlijking van grote artiesten, het zijn immers ook maar mensen. Het klinkt als de voorbode van een duister album, maar als het album vervolgt met het liefdesliedje Fat Face blijk je op een totaal verkeerd spoor gezet.

Het is illustratief voor de band: ze willen van alles, waardoor het album soms iets te vol met ideeën zit en daardoor een eenheid of rode lijn ontbeert. Samen met de vaak schreeuwerige vocalen werkt dat ietwat vermoeiend, en voelen de vijftig minuten eigenlijk nét wat te lang aan. Dat neemt niet weg dat het album genoeg interessante momenten kent. Het album wordt gekenmerkt door indringende drumbeats, emotionele vocalen, en een spannende, toch wel wat donkere sfeer. De single Hollow Moon (Bad Wolf) weet zich het snelst in je hoofd te nestelen, maar ook het ritmische Like People, Like Plastic vormt een hoogtepunt (samen met de eerder genoemde, adembenemende opener). Rustige akoestische liedjes als Headrest for My Soul vormen een aangename afwisseling.

Awolnation heeft met Run een intrigerend album neergezet. Aaron Bruno zit duidelijk vol met ambitie, hopelijk komt die bij een volgend album volledig tot zijn recht als de man zich wat meer weet te focussen. Run is in ieder geval al een stap in de goede richting, met de nodige sterke momenten. Arnout de Vries

Album Reviews: Turbo Fruits en Calexico

Turbo Fruits - No ControlTurbo Fruits – No Control (Melvin Records / Thirty Tigers)
No Control is een albumtitel die eigenlijk veel beter past bij het oudere werk van frontman Jonas Stein. Hij begon namelijk als gitarist in de chaotische garagerockband Be Your Own Pet. Zo’n band die twintig liedjes in een half uur stopt. Vol met flauwe humor, én met pakkende refreintjes. Steins eigen band, Turbo Fruits, borduurt daarop voort (met als grootste verschil een zanger ipv een zangeres), maar begint per album ook steeds wat professioneler te klinken. Met het vierde album lijkt Jonas zijn puberale garagerock-verleden definitief van zich af te gooien.

No Control is dus een stuk serieuzer. Dat zal mede komen door zijn verbroken relatie, iets wat in de teksten terugkomt. Daar doelt de albumtitel vermoedelijk ook op: het voelde als iets waar hij geen enkele controle over had. Toch klinkt een groot deel van het album absoluut niet zwaar op de hand. Het geluid doet regelmatig denken aan The Strokes, met af en toe een vleugje Kooks of een beetje van de oude Arctic Monkeys erdoorheen. Pakkende gitaarliedjes dus en vooral niet al te ingewikkeld.

Een erg origineel geluid is het niet, maar het is een stijl die eens in de zoveel tijd weer in trek is. Zo hadden The Strokes in 2001 precies het goede moment te pakken. Dat geldt helaas niet voor de Turbo Fruits, anders hadden Don’t Change en Favorite Girl zomaar net zulke alternative rockklassiekers kunnen worden als Last Nite en Someday. Zo catchy als die twee nummers wordt het verder nergens, maar de band weet je toch prima te onderhouden. Lekkere niets-aan-de-handmuziek.

Niets aan de hand? Maar het ging toch over een verbroken relatie? Ja, maar dat het zo’n serieus thema heeft, begint pas tegen het einde van het album op te vallen. Met name op de laatste twee liedjes komen de emoties er ineens uit. Het ‘take my pain away!’ op afsluiter Big Brother is een onverwacht aangrijpend einde. Het zorgt voor het derde hoogtepunt op een verder vooral gezellig rockalbum. Arnout de Vries

Calexico - Edge of the SunCalexico – Miles From The Sea (Anti-)
In een tijd van Spotify en duizend en één releases per week heb ik een gouden regel: als een plaat je na drie luisterbeurten nog niets grijpt, kun je het wel vergeten. Twee luisterbeurten lang leek de achtste studioplaat van deze texmexveteranen het slachtoffer te worden van deze harde regel. Het klonk allemaal wel aangenaam in de oren, maar na afloop kon ik je amper navertellen waar ik nu precies naar had geluisterd. En ja hoor: net als ik de volgende cd alweer uit het folie wil halen, merk ik hoe ik instictief aan de volumeknop draai. De melodieën van broeïerige songs als Bullets & Rocks en Miles From The Sea vallen in eerste instantie niet zo op, maar kruipen langzaam onder je huid. Stiekem hebben de heren heel veel tijd in de arrangementen gestoken, maar dat openbaart zich pas bij nadere bestudering. Deze songs hebben de overhand, de echte texmexsound horen we slechts in een enkel up-temponummer. Op sommige internetfora wordt Calexico anno 2015 ‘zeurderige countrypop’ genoemd. Wij houden het bij vakmanschap. Milo Lambers