Album Reviews: Death Alley en Jamie xx

Death Alley - Black Magick BoogielandDeath Alley – Black Magick Boogieland (Tee Pee Records / Suburban)
Wanneer je de nieuwsberichten moet geloven is onze hoofdstad ‘één grote poel des verderfs’ waarin allerlei soorten criminaliteit alleen maar lijken toe te nemen. Zakkenrollen, mishandeling, liquidaties en onveilige drugs zijn aan de orde van de dag en dat de rust op korte termijn zal terugkeren lijkt met het verschijnen van Death Alley’s Black Magick Boogieland al helemaal uitgesloten. Dat we hier niet te maken met een stelletje amateurs maar met zeer professioneel gespuis blijkt wel uit het cv waarop we namen tegenkomen als Gewapend Beton en The Devil’s Blood. Zelfs buiten de landsgrenzen zijn de activiteiten van deze gasten niet onopgemerkt gebleven. Grote kans dus dat dit album ook daar iets gaat losmaken.

Het zou niet meer dan terecht zijn. Vooral de stijlvolle vinyl-uitvoering is de aanschaf meer dan waard. In een bijna drie kwartier durende trip wordt de luisteraar meegesleurd in een tijd dat de hallucinogene drugs overal voor het grijpen lagen en dat men zich nauwelijks raad wist met explosieve high energy muziek van bands als MC5 of de zwaar betonnen geluidsmuren van Black Sabbath. Death Alley voegt daar nog eens diverse elementen uit aanverwante stijlen aan toe waarmee het er in slaagt een eigenzinnig en bruut geluid neer te zetten zonder daarbij het spoor bijster te raken.

Hoogtepunt is het maar liefst dertien minuten durende psychedelische epos Supernatural Predator. Nergens bekruipt het gevoel dat hier gepoogd wordt om het wiel opnieuw uit te vinden. Black Magick Boogieland is gewoon crimineel lekker en wat ons betreft mag het nog lang onrustig blijven. Jeroen Bakker

LIVEDATA 07/06 Patronaat, Haarlem 11/06 Paradiso, Amsterdam (Releaseshow) 04/07 Rosrock, Rossum 24/07 Zwarte Cross, LichtenvoordeJamie xx - In ColourJamie xx – In Colour (YoungTurks / Beggars)
Hoewel het na drie jaar eigenlijk wel tijd is voor een nieuw album van The xx moeten we het voorlopig doen met het eerste solo-album van Jamie Smith, de man die zowel de elektronica als de productie voor zijn rekening neemt binnen de Britse indieband die veel indruk maakte met haar eerste twee albums. Helemaal los van zijn bandmaatjes komt hij op In Colour niet, want Romy Madley Croft zingt twee nummers en Oliver Sim is op één track te horen, maar verder richt Jamie xx zich veel meer dan zijn band op de nachtclub. Qua sfeer zijn er wel overeenkomsten, maar de gitaar speelt geen enkele rol, want alles draait om onderkoelde beats en synths. Meest opvallende track is I Know There’s Gonna Be Good Times, dat begint met een doowopintro, waarna de Amerikaanse rapper Young Thug en de Jamaicaanse dancehall artiest Popcaan het overnemen, met een fijn feestje als resultaat. Het zal geen verbazing wekken dat Stranger In A Room (met Sim) en Loud Places (met Madley Croft) het meest naar The xx neigen. Beide tracks behoren tot de – overigens vele – hoogtepunten op deze afwisselende en kleurrijke plaat. Album nummer 3 van The xx schijnt in de maak te zijn, maar totdat die verschijnt – en waarschijnlijk ook daarna nog wel – luisteren wij met veel plezier naar dit fraaie album. ManiaMarco van Ravenhorst

LIVEDATA
04/07 Pitch, Amsterdam 21/08 Pukkelpop, Hasselt 22/10 Paradiso, Amsterdam (uitverkocht) 23/10 AB, Brussel (uitverkocht)

Album Reviews: Metz & The Cribs

METZ - IIMetz – II (Sub Pop)
Wat een mokerslag gaf de eerste plaat van Metz ons in 2012: wat was dat losgeslagen, loeihard, meedogenloos en toch verdomd goed in elkaar gezet. Bij ondergetekende belandde het album op plaats 1 in de jaarlijst. Zie daar maar eens over heen te komen. Het goede nieuws is dat de Canadezen werkelijk niets aan hun formule hebben veranderd. Fuck nuance, de gainknop wordt weer tot de max opengedraaid. Ook op II mag en gaat alles kapot. Gierende gitaren, pompende bassen, bizarre breaks en slopende drums vliegen je in een krap halfuur om de oren.  En ook aan het hysterische gekrijs van Alex Edkins ontsnapt niemand. Alles goed dus? Tot zover wel, want II begint naarmate de plaat vordert wel erg op een herhalingsoefening van het debuut te lijken. Sommige songs zijn gewoonweg inwisselbaar voor nummers van de eerste. Het debuut kwam met zijn agressie, energie en geweldige drieminuten-composities in de buurt van mijlpalen als pak ’em beet Nevermind. II mist daar net de overtuiging en urgentie voor.  Al blijft Metz bij vlagen ongrijpbaar. Stuur iedereen het huis uit (bij voorkeur ook je buren), zet de versterker op 10 en laat deze plaat over je heen walsen. Milo Lambers

LIVEDATA 17/06 Botanique, Brussel 19/06 Best Kept Secret, Hilvarenbeek

The Cribs - For All My SistersThe Cribs – For All My Sisters (Sony Music)
Met regelmaat zijn het Britse media weer op zoek naar de nieuwe redders van de Engelse rockmuziek. Een paar jaar terug werden de Palma Violets vol lof onthaald, maar iets meer dan tien jaar geleden waren het nog The Libertines, én The Cribs. Deze band trok flink de aandacht met het album The Cribs uit 2004. Met opvolgers New Fellas en Men’s Needs, Women’s Needs, Whatever wisten de mannen nog meer waardering en populariteit te oogsten, zelfs bij de grote Johnny Marr (gitarist van The Smiths) die een aantal jaar meespeelde in de band. For All My Sisters is het tweede album sinds Marrs vertrek en het succes lijkt wat tanende. Terecht?

The Cribs is een echte familieband, bestaande uit tweelingbroers Ryan en Gary Jarman op gitaar en bas, en hun jongere broer Ross op de drums. Ze maken garagerock, die eens niet rommelig maar juist scherp klinkt, en bovendien bijzonder energiek. Althans, dat is hoe ze altijd klonken, maar de mannen worden een dagje ouder, en de energie lijkt ietwat minder te worden. Zo scherp en venijnig als ze vroeger klonken, klinken ze nu helaas niet meer. Zeggen dat ze uitgeblust zijn zou overdreven zijn, maar het zijn duidelijk geen jonge honden meer. En dat terwijl ze nog wel jonge hondenmuziek proberen te maken. Dat komt niet overal even lekker uit de verf.

Toch staan ook op dit nieuwe album wel weer de nodige knallers. Zo klinken Mr. Wrong en de single Different Angle ouderwets goed, en is het kenmerkende scherpe gitaargeluid, dat continu door de muziek heen snijdt en het van een aangenaam kartelrandje voorziet, nog altijd aanwezig. Halverwege wordt het ietwat eenzijdige rockgeluid afgewisseld met Simple Story, een zeer aangenaam rustpunt. Toch is het oude venijn niet verdwenen, want die blijkt letterlijk in de staart te zitten. Op Spring on Broadway lijkt de band zijn jeugd ineens weer terug te vinden, en dat blijkt nig maar een opwarmertje voor het daverende slot. Pas bij het laatste nummer beseft de band dat ze het misschien eens anders moeten aanpakken. Pink Snow is namelijk een meeslepend rocknummer, wat meer uitgesponnen, met sterke afwisseling tussen de rustige en stevige stukken. De band musiceert er met een hernieuwd elan, en weet er het ietwat wisselvallige album mee te redden.

For All My Sisters is weliswaar geen hoogtepunt in het oeuvre van The Cribs, maar weet prima te vermaken, en gelukkig: bij vlagen horen we de band nog in topvorm! Arnout de Vries

Live Review: Hot Chip @ Tolhuistuin, Amsterdam

Hot Chip @ Tolhuistuin, Amsterdam
Vrijdag 19 mei 2015
Tekst Arnout de Vries Foto’s Marcel de Vries

Hot Chip staat bekend als een wat nerdy band, die toegankelijke popmuziek maakt, variërend van pure dance tot gelikte ballads. Een breed spectrum dus. Live putten ze echter het liefst uit het dance-gedeelte, en krijgen de stevige bassen en opzwepende synthesizerpartijen nog wat meer de overhand. Zo ook dinsdag 19 mei als ze de Tolhuistuin betreden, zes man sterk.

De band begint met de recente single Huarache Lights, waarmee de toon is gezet: er mag gedanst worden. Joe Goddard (die zelf ook naam heeft gemaakt als dance-producer) bespeelt de bass synthesizer, waar hij diep pulserende klanken uit haalt. Ze vormen een sterk fundament, waaroverheen de band de nummers langzaam opbouwt tot euforische knallers.

Het is daarom jammer dat de band er zelf niet echt een show van maakt. Ze doen hun ding, bewegen gezellig mee op de ritmes, en ze vermaken zich prima, maar daar blijft het bij. Contact met het publiek wordt er nauwelijks gemaakt en het interessantste dat er op het podium gebeurd is zanger Alexis Taylor die op de rand van het podium gaat staan, en drie bandleden die samen een suf dansje doen: ze draaien om de paar seconden een kwartslag. Opmerkelijk is ook hoe op een gegeven moment Joe Goddard wordt geïntroduceerd, en later drumster Sarah Jones ook, maar de rest nooit wordt genoemd.

De band laat de muziek dus voor zich spreken. Gelukkig is die wel duidelijk anders dan op de albums: de gelikte sound is namelijk grotendeels afwezig, en de house-invloeden, zoals eerder gezegd, juist zeer aanwezig. Hiermee krijgen ze de zaal meer aan het dansen dan ze zelf doen: het wordt dus toch een feestje! Naast nummers van het nieuwe album komen er Hot Chip-klassiekers als Over and Over en Ready for the Floor langs.

In de toegift wordt er ook nog een rustig liedje gespeeld, Made in the Dark, wat ze opvolgen door Why Make Sense, een hoogtepunt op hun nieuwe album en een hoogtepunt op deze dinsdagavond. Ook hier horen we een sterke opbouw, maar deze keer bovendien vol spanning: het nummer barst zowat uit z’n voegen. Het is alsof ze een grote ballon opblazen, die vervaarlijk boven het publiek hangt en nét niet uit elkaar knapt. Het zou een mooi einde zijn geweest, maar de groep sluit af met een vermakelijke Bruce Springsteen-cover (Dancing in the Dark).

Hot Chip laat eens te meer horen een zeer solide liveband te zijn. Muzikaal gezien is het allemaal dik in orde, en de mannen weten het publiek uitstekend te vermaken. Er is nog wel ruimte voor groei: zorg voor meer publieksparticipatie, en maak het podium ook daadwerkelijk de moeite waard om naar te kijken, en je hebt een fantastische show. Desondanks heeft Hot Chip een geslaagde avond verzorgd.

Album Reviews: Róisín Murphy en Great Lake Swimmers

Roisin Murphy Hairless ToysRóisín Murphy – Hairless Toys (PIAS)
We moesten er acht jaar op wachten maar Roisin Murphy verblijdt ons opnieuw met een full album. Ze zwemt er rond in diverse stijlen zoals funk, disco, deep house en jazz die ze aan elkaar naait op eigenzinnige wijze. De Ierse zangeres die met Moloko en Overpowered een onuitwisbare voetafdruk naliet, passeerde intussen de veertig en liet haar experimenteerdrift voluit los op Hairless Toys.

In tegenstelling tot wat we van la Murphy gewend zijn, klinkt Hairless Toys erg ingetogen en telt geen enkel nummer dat je spontaan naar de dansvloer sleurt. Murphy vraagt enige auditieve moeite en luisterbereidheid van haar fans. En dan hoor je best dat ze is geëvolueerd tot een rijkere zangeres die er niet voor terugdeinst nieuwe muzikale paden in te slaan. Zo horen we op Gone Fishing, de openingstrack die kabbelend aanvangt, een falsettostemmetje dat vocale kwetsbarheid verraadt.

Evil Eyes draagt wel elektriciteit onder de lenden vanaf seconde één. Hier horen we duidelijk invloeden van Murphy’s idool Grace Jones. En ook Exploration schuwt de hitsigheid niet. Murphy tippelt sexy doorheen dit nummer met een aantrekkelijke erotische rafeligheid. Tien minuten exotische paringsdans op niveau.

Tijdens House of Glass blikt Roisin Murphy terug op een periode uit haar woelige tienerjaren. Een flashback die gedijt op een heerlijk deinende beat en het stemtimbre van de Ierse die zich verhult in een vlaag van waas en mysterie, wat trouwens ook geldt voor Uninvited Guest.

Overblijvers Unputdownable en Exile bekoren helaas minder en nemen ons eerder op sleeptouw naar een weinig impressionante zondagmatinee.

Kortom, een rijkelijk plaatje en een leuk weerziens met een dame die ons al een heleboel mooie momenten bezorgde. Toch nog even afwachten of ze dat live ook kan waarmaken met haar nieuwe songs… Ruud Van De Locht

LIVEDATA 22/05 Paradiso, Amsterdam (Uitverkocht) 23/05 Ancienne Belgique, Brussel 26/06 Rock Werchter, Werchter 27/06 Down The Rabbit Hole, Beuningen
Great-Lake-Swimmers-2015-coverGreat Lake Swimmers – A Forest of Arms (Nettwerk)
Als je de Great Lake Swimmers een tijdje volgt, weet je onderhand wat je kan verwachten. Elke twee à drie jaar verschijnt er een nieuw album, en dat is steevast weer een aangenaam, smaakvol folkalbum. Wel heeft de muziek van de Canadese folkband zich in de loop der jaren ontwikkeld van zeer ingetogen en melancholisch naar steeds poppier en opgewekter. A Forest of Arms zet deze ontwikkeling door, en is uitermate toegankelijk; de melancholie van hun vroege werk is ver te zoeken.

Toch staan er enkele mooie rustige liedjes op, waar de stem van Tony Dekker het beste tot zijn recht komt. The Great Bear bijvoorbeeld, een aangrijpend liedje over het verdwijnen van natuur, door ons toedoen. Verder bevat het album voornamelijk goed verzorgde, vlotte folkliedjes, met teksten die vaak de natuur als thema hebben. Toch ligt ook in die nummers nog een bepaalde weemoed. De zang en de toevoeging van strijkers geven de muziek iets extra’s, waardoor A Forest of Arms het gemiddelde folk-album ontstijgt. Maar bovenal ligt het album aangenaam in het gehoor en is daarmee een ideale soundtrack voor de lente. Arnout de Vries

LIVEDATA 19/09 Leffingeleuren, Leffinge 20/09 Incubate, Tilburg 22/09 Doornroosje, Nijmegen 23/09 Vera, Groningen

Album Reviews: Blake Mills en Awolnation

Blake Mills - Heigh HoBlake Mills – Heigh Ho (Verve / Caroline Records)
Muziek luisteren we het liefst overal. In de auto of de trein, op het werk, op weg naar je werk, tijdens het koken en voor de pechvogels zonder vaatwasser: vaak ook tijdens de afwas. Maar deze plaat van Blake Mills is daar wat minder geschikt voor. Meerdere malen heeft Heigh Ho opgestaan gedurende dit soort activiteiten maar echt blijven hangen deed de plaat toen niet. Pas door echt bewust te luisteren zonder tegelijk andere dingen te doen ga je dit album waarderen.

Voor Johan Derksen is gezelligheid het volgende: met een blues-cd op de bank en de koptelefoon op het hoofd. Zo zou je ook deze plaat moeten ervaren. Eventueel ouderwets met het cd-boekje in de hand en waarempel: dan vallen opeens alle details op zijn plek. Mills maakt natuurlijk ook geen meezingers of catchy singles. Mooie, rustig opgebouwde Americana met veel details maar geen grote refreinen, bruggetjes of climaxen.

En dat is eigenlijk best een verademing in deze gejaagde tijden vol prikkels die op ons af komen. Heigh Ho is een rustpunt voor de muziekfreak die niet heel Spotify in één keer wil ontdekken maar juist één plaat goed willen ontdekken in meerdere luistersessies en daar dus ook tijd in willen investeren. In de sterke songs Seven en Don’t Tell Our Friends About Me zingt de wereldberoemde zangeres Fiona Apple nog mee en een ander hoogtepunt is het wat stevigere gitaarwerk in de jamsessie Shed Your Head. Heerlijke subtiele plaat, maar dus wel een schijfje met een zekere gebruiksaanwijzing. Thomas Spiekerman

Awolnation - RunAwolnation – Run (Red Bull Records / Sony Music)
‘I blame it on my ADD, baby’, zong Aaron Bruno in 2011 op de megahit Sail. Het zinnetje is exemplarisch voor de muziek van Awolnation, waar Aaron Bruno de frontman van is. De man heeft dus ADD, een stoornis waarbij je je slecht kan concentreren, en je aandacht heel snel van het een op het andere overgaat. Dat is terug te horen in de muziek, het zit namelijk vol met ideeën en heeft de neiging om alle kanten op te schieten. Het citaat laat ook zien hoe persoonlijk en oprecht zijn muziek is.

Nog even terug naar Sail: het nummer werd uitgebracht in 2011, maar pas in 2013 werd het in Amerika echt een grote hit, waarbij het nummer uiteindelijk 79 weken in de Amerikaanse top 100 wist door te brengen (slechts één nummer heeft dat beter gedaan). Een onverwachts megasucces dus, weinigen zullen dat van tevoren voorspeld hebben; het is namelijk een donker, schreeuwerig rocknummer, en niet bepaald op maat gemaakt voor de radio. Ook voor Aaron Bruno was het even schrikken, en hij heeft ook aardig geworsteld met dat succes. Het is het hoofdthema van zijn nieuwe album: Run.

Run is, net als voorganger Megalithic Symphony, een ambitieus werkstuk. Het begint al indrukwekkend met het titelnummer, waarin Aaron Bruno zowel tekstueel als muzikaal de apocalyps lijkt aan te kondigen of sterker nog, zelf lijkt te veroorzaken. ‘I am a human being capable of terrible things. There is lightning striking all over the world.’ Hij lijkt zich hiermee te keren tegen de verheerlijking van grote artiesten, het zijn immers ook maar mensen. Het klinkt als de voorbode van een duister album, maar als het album vervolgt met het liefdesliedje Fat Face blijk je op een totaal verkeerd spoor gezet.

Het is illustratief voor de band: ze willen van alles, waardoor het album soms iets te vol met ideeën zit en daardoor een eenheid of rode lijn ontbeert. Samen met de vaak schreeuwerige vocalen werkt dat ietwat vermoeiend, en voelen de vijftig minuten eigenlijk nét wat te lang aan. Dat neemt niet weg dat het album genoeg interessante momenten kent. Het album wordt gekenmerkt door indringende drumbeats, emotionele vocalen, en een spannende, toch wel wat donkere sfeer. De single Hollow Moon (Bad Wolf) weet zich het snelst in je hoofd te nestelen, maar ook het ritmische Like People, Like Plastic vormt een hoogtepunt (samen met de eerder genoemde, adembenemende opener). Rustige akoestische liedjes als Headrest for My Soul vormen een aangename afwisseling.

Awolnation heeft met Run een intrigerend album neergezet. Aaron Bruno zit duidelijk vol met ambitie, hopelijk komt die bij een volgend album volledig tot zijn recht als de man zich wat meer weet te focussen. Run is in ieder geval al een stap in de goede richting, met de nodige sterke momenten. Arnout de Vries

Fotoverslag Raketkanon in de Ekko, Utrecht

Raketkanon
16 mei 2015 // Ekko, Utrecht
Foto’s // Verslag Melanie Marsman

Een van de meest fascinerende bands van de afgelopen jaren binnen de hardere genres is Raketkanon. Deze Belgen combineren sludge op een experimentele manier met chaotische psychedelica.

rktekko “Kom allemaal eens dichterbij, het lijkt wel een picknick”

 

rkt-2 “Onze zanger is kapot, kan iemand hem maken?”

rkt-4

 

rkt “In de gang verkopen we t-shirts, tasjes, platen, CD’s en onszelf.”

rkt-5 “Als ik van de mannenliefde was zou ik met Mannheim (voorprogramma) trouwen, maar helaas, ik ben lesbisch.”

Album Reviews: Turbo Fruits en Calexico

Turbo Fruits - No ControlTurbo Fruits – No Control (Melvin Records / Thirty Tigers)
No Control is een albumtitel die eigenlijk veel beter past bij het oudere werk van frontman Jonas Stein. Hij begon namelijk als gitarist in de chaotische garagerockband Be Your Own Pet. Zo’n band die twintig liedjes in een half uur stopt. Vol met flauwe humor, én met pakkende refreintjes. Steins eigen band, Turbo Fruits, borduurt daarop voort (met als grootste verschil een zanger ipv een zangeres), maar begint per album ook steeds wat professioneler te klinken. Met het vierde album lijkt Jonas zijn puberale garagerock-verleden definitief van zich af te gooien.

No Control is dus een stuk serieuzer. Dat zal mede komen door zijn verbroken relatie, iets wat in de teksten terugkomt. Daar doelt de albumtitel vermoedelijk ook op: het voelde als iets waar hij geen enkele controle over had. Toch klinkt een groot deel van het album absoluut niet zwaar op de hand. Het geluid doet regelmatig denken aan The Strokes, met af en toe een vleugje Kooks of een beetje van de oude Arctic Monkeys erdoorheen. Pakkende gitaarliedjes dus en vooral niet al te ingewikkeld.

Een erg origineel geluid is het niet, maar het is een stijl die eens in de zoveel tijd weer in trek is. Zo hadden The Strokes in 2001 precies het goede moment te pakken. Dat geldt helaas niet voor de Turbo Fruits, anders hadden Don’t Change en Favorite Girl zomaar net zulke alternative rockklassiekers kunnen worden als Last Nite en Someday. Zo catchy als die twee nummers wordt het verder nergens, maar de band weet je toch prima te onderhouden. Lekkere niets-aan-de-handmuziek.

Niets aan de hand? Maar het ging toch over een verbroken relatie? Ja, maar dat het zo’n serieus thema heeft, begint pas tegen het einde van het album op te vallen. Met name op de laatste twee liedjes komen de emoties er ineens uit. Het ‘take my pain away!’ op afsluiter Big Brother is een onverwacht aangrijpend einde. Het zorgt voor het derde hoogtepunt op een verder vooral gezellig rockalbum. Arnout de Vries

Calexico - Edge of the SunCalexico – Miles From The Sea (Anti-)
In een tijd van Spotify en duizend en één releases per week heb ik een gouden regel: als een plaat je na drie luisterbeurten nog niets grijpt, kun je het wel vergeten. Twee luisterbeurten lang leek de achtste studioplaat van deze texmexveteranen het slachtoffer te worden van deze harde regel. Het klonk allemaal wel aangenaam in de oren, maar na afloop kon ik je amper navertellen waar ik nu precies naar had geluisterd. En ja hoor: net als ik de volgende cd alweer uit het folie wil halen, merk ik hoe ik instictief aan de volumeknop draai. De melodieën van broeïerige songs als Bullets & Rocks en Miles From The Sea vallen in eerste instantie niet zo op, maar kruipen langzaam onder je huid. Stiekem hebben de heren heel veel tijd in de arrangementen gestoken, maar dat openbaart zich pas bij nadere bestudering. Deze songs hebben de overhand, de echte texmexsound horen we slechts in een enkel up-temponummer. Op sommige internetfora wordt Calexico anno 2015 ‘zeurderige countrypop’ genoemd. Wij houden het bij vakmanschap. Milo Lambers

Album Reviews: Patrick Watson en Skinny Lister

Patrick Watson - Love Songs for RobotsPatrick Watson – Love Songs For Robots 200 (Domino/V2 Benelux)
Patrick Watson‘s nieuwste album is direct zijn beste. Meer dan ooit weet hij een mooie brug te slaan tussen popsongs en sferische soundscapes. Beide zijn aanwezig, maar vooral de combinatie valt hier op. Terwijl zijn band een solide basis geeft van bas en drums, weet Watson er heerlijk dromerig overheen te musiceren, pianolijnen gaan moeiteloos over in dikke fuzzgitaren en er is altijd genoeg melodie om pakkend te blijven. De baslijnen zijn het apart vermelden zeker waard. Mishka Stein steelt de show met prachtige, hoge en melodieuze partijen. Een ander opvallend punt is de sound van het album. Het is warm, natuurlijk en organisch. Ondanks het gebruik van samples tijdens het opnemen is er nauwelijks gebruikgemaakt van een zogenaamde clicktrack om alles strak te houden. Je hoort een band musiceren en ook nog eens een zeer goede band die er zin in heeft. De mooie, sferische teksten en het fijne stemgeluid maken het geheel af. Fans kunnen het album blindelings aanschaffen en Watson zal zeker nieuwe zieltjes winnen. Hopelijk niet teveel, want hij vertelde ons dat hij liever in de internationale subtop blijft hangen. Een aanrader. Chris Dekker

LIVEDATA 08/05 Melkweg, Amsterdam 09/05 Muziekgieterij, MaatsrichtSkinny Lister - Down on Deptford BroadwaySkinny Lister – Down On Deptford Broadway (Xtra Mile Recordings)
In 2012 verscheen het debuut Forge & Flagan van dit zestal uit Londen. Folkmuziek gedrenkt in een goed glas, teksten waarin verteld wordt over de kleine dagelijkse gebeurtenissen in het leven, de lach en de traan die bij het leven horen komen in elk nummer langs. De traan valt laat op de avond in het laatste glas in het al zo goed als verlaten café. Vol goede moed wordt de weg naar huis ingeslagen. De volgende ochtend is de wandeling een zwart gat, maar de herinnering aan de drank voelbaar en  rommelt de gehoorde muziek door het zware hoofd. Skinny Lister maakt muziek die past bij namen als Dropkick Murphys en Flogging Molly. Releases van deze groepen leveren niet heel veel nieuwe inzichten op, maar zijn vooral een voortzetting van bekende kwaliteit. Down On Deptford Broadway bevat dan ook geen verrassingen. Opener Raise A Wreck begint bijna a capella, maar na twee minuten is het feest. Zes muzikanten laten horen gegroeid te zijn, optredens op podia in Europa en Amerika hebben hoorbaar positieve ervaring opgeleverd. Nog steeds is er de behoefte om te feesten, opwindende folkrock te maken en een goed glas te drinken. Skinny Lister slaagt met Down On Deptford Broadway met vlag en wimpel. Het zestal mag elk festival deze zomer openen of afsluiten. Feest gegarandeerd. Jaks Schuit

LIVEDATUM 23/08 Lowlands, Biddinghuizen

Album Reviews: Lieutenant en Jim White vs.The Packway Handle Band

Lieutenant - If I Kill This Thing We're All Going to Eat for a WeekLieutenant – If I Kill This Thing We’re All Going To Eat For A Week (Dine Alone Records)
Nate Mendel heeft een muzikale cv om de tanden bij af te likken en de oren wijd open te zetten. Mendel speelt bas in Foo Fighters, was betrokken bij de eerste releases van Sunny Day Real Estate en stond aan de wieg van de groep Fire Theft. Binnen Lieutenant is hij componist, gitarist en producent. Op If I Kill This Thing We’re All Going To Eat For A Week spelen nogal wat bevriende muzikanten mee. De gastenlijst zou een kleine zaal in Nederland uit verkopen. Het zou gemakkelijk zijn om al die namen van muzikanten uit Helmet, Fleet Foxes en Modest Mouse te noemen. Veel belangrijker is dat Mendel er in geslaagd is een persoonlijk album te maken. Negen nummers op deze release en op geen van de nummers klinkt Mendel als een kopie van de groepen waarin hij actief is door. Dit is geen herhaling van een Foo Fighters release, er wordt niet teruggegrepen naar bekende zaken van Sunny Day Real Estate.

Opener Belle Epoque zet de toon voor de rest van de plaat. Lieutenant speelt transparante popmuziek die vakkundig en met veel liefde in elkaar is gezet. Natuurlijk zijn er bekende elementen. Mendel zong waarschijnlijk al harmonieuze koortjes halverwege zijn basisschoolopleiding en doet dat ook op deze release. De energie van Foo Fighters is aanwezig, maar is niet omgezet in harde riffs en energieke rock. De muziek van Lieutenant klinkt vooral bedachtzaam en weloverwogen. Dat betekent ook dat er een aantal zaken op deze release niet te vinden zijn. Mendel heeft niet gekozen voor het avontuur. Lieutenant vliegt nergens de bocht uit. Sterker nog de groep komt, om de beeldspraak even vast te houden, nog niet in de buurt van een vangrail. Dodelijk wordt het dus niet. Mendel zal de boterham moeten beleggen met opbrengsten uit andere groepen. If I Kill This Thing We’re All Going To Eat For A Week bevat bijna 38 minuten luisterpop, die nergens verveelt en nergens schokt. Jaks SchuitJim White vs. the Packway Handle Band - Take It Like a ManJim White vs.The Packway Handle Band – Take It Like A Man (Yep Roc Records/Munich)
“I Always look like I’m going to the dentist when I’m on stage”, bedacht Jim White toen hij voor de eerste keer The Packway Handle Band plezier zag maken tijdens hun optreden. Dit was precies wat hij ook wilde. Nog dezelfde avond zocht de swamp-folk troubadour toenadering tot het bluegrass-gezelschap maar het duurde nog even voordat de plezierige samenwerking resulteerde in een optreden samen en het duurde nog langer voordat er een eerste volledig album samen werd opgenomen. De combinatie op Take It Like A Man is in diverse opzichten heel bijzonder geworden. Je zou het zelfs een cross-over in het genre kunnen noemen. De spiritueel getinte ‘Southern gothic folk’ van White en de opgewekte, dikwijls luchtige en vooral makkelijk in het gehoor liggende, bluegrass van de band blijken wonderbaarlijk goed bij elkaar te passen. Mocht je overigens geen idee hebben waar deze excentrieke muzikant, schrijver, ex-fotomodel, ex-surfer, ex-boxer en eigenlijk ex-alles, voor staat dan biedt de fascinerende documentaire Searching For The Wrong-Eyed Jesus uitkomst.

De inkt van White’s scheidingspapieren was nog nat toen de teksten al klaar lagen voor een nieuw solo-album. Om er ook daadwerkelijk iets mee te doen bleek voor de emotioneel onevenwichtige muzikant iets te lastig totdat The Packway Handle Band uitkomst bood.
In Not A Song komen de twee uitersten bij elkaar en krijgen we de obscure hersenspinsels op een vrolijk muzikaal palletje aangereikt en in Jim 3:16 wordt een bijzondere, ietwat onhandige ontmoeting met rockabilly-legende Sleepy LaBeef uit de doeken gedaan.
Prima te beluisteren allemaal maar de oplettende luisteraar zal ontdekken dat hier veel meer achter zit. Neem ook als voorbeeld het bizarre, duistere, Wordmule dat al eens in de populaire serie Breaking Bad werd gebruikt en op dit album te vinden is in een opgefriste en gereviseerde uitvoering. In Sorrows Shine wordt behoorlijk afgeweken van de nieuwe, ingeslagen koers en horen we iets terug van ‘de donkere kant’ die zo kenmerkend is voor het werk van White. Het maakt daarmee Take It Like A Man interessant voor zowel de ‘roots-purist’ als de meer ‘allround- muziekliefhebber’. Jeroen Bakker

Album Reviews: Lower Dens en Turbowolf

Lower Dens - Escape from EvilLower Dens – Escape from Evil (Ribbon Music/V2)
Als je Jana Hunter van Lower Dens hoort zingen, denk je al snel aan een andere zangeres: Victoria Legrand van Beach House. En laat de leadsingle van Escape from Evil (To Die in L.A.) nou ook net een luchtig, ietwat dromerig popliedje zijn. Je zou Lower Dens echter behoorlijk te kort doen door ze een Beach House-achtig bandje te noemen, want het viertal uit Baltimore heeft genoeg eigen smoelwerk. Eén van de verschillen: waar de muziek van Beach House haast wegzweeft, wordt de muziek van Lower Dens aan de grond gehouden door de ritmesectie van de band. Bovendien is Escape from Evil, je merkt het al aan de titel, helemaal niet zo luchtig. Jana Hunters persoonlijke beslommeringen staan centraal, en de toon wordt zo nu en dan behoorlijk donker.
Genoeg over Beach House dus. Lower Dens begon ooit als begeleidingsband om de experimentele folkmuziek van Jana Hunter kracht bij te zetten. Dat beviel zo goed dat ze ondertussen alweer toe zijn aan hun derde album. Het folkgeluid is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor sfeervolle indie pop. Elk nummer is op een sterk fundament van bas en drums gebouwd, waarover keyboard en gitaar subtiel maar effectief de sfeer zetten, en Jana Hunter naar hartelust kan mijmeren over de dingen die haar dwars zitten. Relationele problemen, maar ook de maatschappij zelf. Haar teksten blijven wel aan de vage kant; ze zijn nogal schetsmatig en lijken soms haast losse flarden. Hierdoor blijft het soms gissen, maar het past gevoelsmatig bij de muziek.
De muziek heeft namelijk ook wat luisterbeurten nodig, en geeft je geen catchy refreintjes als handvatten. Integendeel, vaak zingt Hunter juist heel trage, meeslepende melodieën. Het steekt mooi af tegen de veelal wat vlottere begeleiding. Heeft de muziek je echter te pakken, dan heb je een heel constante plaat met tien intrigerende liedjes, waar genoeg in te ontdekken valt. Eerder gaf ik al aan dat de single To Die in L.A. juist nogal lichtvoetig klinkt, maar de band is op z’n best als er een donkere sfeer wordt neergezet. Zo is het hoogtepunt het traag voortbewegende I Am the Earth, dat zeer onheilspellend klinkt. Ook de opener en Company, weliswaar minder traag, vallen op door een wat donkere toon, terwijl de tweede single Ondine juist een perfect dreampopliedje is.
Geef Escape from Evil dus wat de tijd, en je hebt tien liedjes die niet meteen opvallen maar zich uiteindelijk ontpoppen tot meeslepende sfeerstukjes. Arnout de Vries

Turbo Wolf - Two HandsTurbowolf – Two Hands (Spinefarm Records/ Caroline Music)
Turbowolf nam enkele jaren geleden de tijd voor het debuut. De groep werd opgericht in 2008 en presenteerde pas in 2011 Turbowolf. De muziek van het viertal uit Bristol werd omschreven als een combi van rock, metal en elektronica. Invloeden waren zo divers dat de pers moeite had om de juiste etiketten op de groep te plakken.
Voor Two Hands kunnen dezelfde etiketten worden gebruikt, maar daarmee zou de groep opnieuw te kort worden gedaan. De groep tapt muzikaal nog steeds uit dezelfde vaatjes en zoekt opnieuw de kartelranden, de grenzen van de muziek anno 2015 op. Het experiment wordt geen moment geschuwd. Toy Memaha is een goed voorbeeld. Turbowolf experimenteert in dit nummer 42 seconden met kinderspeelgoed-instrumentjes en dendert daarna door in Nine Lives.
Two Hands opent met Invisible Hand. Lome akkoorden op een gitaar en pas na een minuut is er de versnelling. Elke zaal met fans zal na dat intro ontploffen in een energieke nietsontziende dans. Rabbits Foot was eind 2014 een singel en blijft een track met een heerlijk pompende riff. In Engeland was de singel een groot succes en blijkt nu de perfecte aanloop te zijn geweest voor Two Hands. Deze tweede release van Turbowolf laat de groei van de groep horen. Er is weer ruim drie jaar de tijd genomen om goede nummers te schrijven en op de juiste manier de groeven in te spelen. Het is een plaat die energiek en agressief klinkt, maar nergens de luisteraar buiten sluit. Two Hands is de ideale release voor de stap naar een groot publiek. Turbowolf gaat op tournee met Death From Above 1979. Wat een prachtige affiche! Jaks Schuit