Eens in de zoveel tijd verschijnt er een plaat waardoor je wordt overweldigd. Door zijn pure schoonheid. Het gaat om het debuutalbum van Hilary Woods, die sommigen mogelijk al kenden van een tweetal ep’s dat ze liet verschijnen. Daarop was haar klasse reeds te ontwaren. Maar op Colt openbaart die zich pas echt.
Colt werd in de winter van 2017 al opgenomen en verschijnt nu pas. Vast om organisatorische redenen, terwijl we toch graag een halfjaar eerder al hadden willen genieten van de acht meesterwerkjes die Woods op plaat heeft gezet. Nummers van zo’n vijf minuten per stuk.
Woods doet onherroepelijk denken aan Julee Cruise, al klinkt ze tientallen malen spannender en bovendien indringender. Aan alles hoor je dat er heel erg goed is nagedacht over dit album. Voortreffelijk geproduceerd door de betrekkelijk onbekende James Kelly, die dat deed in Kreuzberg in Berlijn. Met name de elektrische piano komt verdomd goed uit de verf.
In niets herinnert Woods aan rockband JJ72, waarmee ze doorbrak, als bassiste. Het Ierse gezelschap, dat enkele hits scoorde, waaronder het meesterlijke October Swimmer.
Colt is vooral en alleen Hilary Woods. De inwoonster van Dublin heeft een plaat gemaakt die overloopt van klasse. Atmosferische, wat onheilspellende, gedragen popliedjes met een fijne donkere rand, op intrigerende wijze gezongen. De Ierse is ontwapenend en streelt de trommelvliezen. Sprookjesachtig wordt het als ook een harp het elektronische kleurenpalet verrijkt.
Prijsnummer is Jesus Said, wanneer piano en drumcomputer lijken te vechten om de hoofdrol, terwijl ze elkaar opzwepen en heel stiekem zelfs de liefde bedrijven. Pieter Visscher