Interpol – The Other Side of Make-Believe (Matador)
Interpol heeft nooit makkelijke platen afgeleverd. The Other Side of Make-Believe is de lastigste. Snel doorgronden is er niet bij. Heb je zo een luisterbeurt of zes voor nodig. Om te beginnen. Maar zo kennen we ze weer, ten slotte.
Voor The Other Side of Make-Believe werd Flood uit de hoge hoed getoverd. De topproducer, die de groten der aarde onder zijn hoede nam: Smashing Pumpkins, U2, Depeche Mode, Nine Inch Nails, Nick Cave en PJ Harvey bijvoorbeeld. Alan Moulder, ook niet onbekend met die namen, bemoeide zich ook nog eens met de productie. Maar Moulder is geen onbekende voor Interpol.
De productionele hoogstandjes komen pas tot volle wasdom wanneer gebruik wordt gemaakt van een steengoeie koptelefoon, heeft ondergetekende gemerkt. Wat een aankoop is dat geweest zeg. Zo vallen de foefjes van Flood en Moulder pas op, want de nieuwe Interpol, hard over de (prima) luidsprekers, klinkt her en der productioneel net even te dichtgesmeerd. Komt nog eens bij dat serieuze uptemposongs ontbreken op Interpols zevende. Waardoor stroperigheid op de loer ligt. Het wordt ternauwernood voorkomen. Song negen, het ronduit zalige Gran Hotel, vol met onmiskenbare Kessler-hooks schakelt door naar z’n vier en dat hadden we net even nodig. Klassiek Interpol-geluid. Dat ook nog eens. En wat te denken van het verslavende Into The Night? Om smoorverliefd op te worden. Och, wat doet dat drumwerk van Samuel Fogarino aan Joy Division denken.
Al met al is The Other Side of Make-Believe ‘gewoon’ weer een echte Interpol-plaat geworden. Met die eeuwige hoofdrol voor het sonore stemgeluid van Paul Banks. Verveelt nimmer. Maar ook weer een glansrol voor gitarist Daniel Kessler. Juist zij maken van The Other Side of Make-Believe een onmiskenbaar Interpol-album, waarvoor de verwachtingen na vier jaar wachten al met al misschien toch net wat te hooggespannen zijn geweest. Juist door het fabuleuze productieteam. Pieter Visscher