Hoor ‘m eens pingelen en experimenteren met zijn stemgeluid. Het is 1983 wanneer Prince thuis achter de piano kruipt en de nodige hersenspinsels opneemt. Hij improviseert erop los. Het zijn flarden van nummers die op Purple Rain (1984) zijn verschenen, zoals Purple Rain zelf – al gaat het slechts om krap anderhalve minuut – en een vroege versie van Strange Relationship, dat pas in 1987 op plaat verschijnt (Sign O’ The Times).
Geregeld is het niet meer dan gepriegel, terwijl je denkt: hé, het is wel Prince waar ik naar luister hè. Dus relevant. Want wat Prince maakt, ís relevant. Daar zijn we het allemaal over eens. Wanneer Messi eens een verkeerde pass aflevert, een strafschop de tribunes injaagt, een panty onder zijn broekje draagt, terwijl het niet eens vriest, is het toch relevant, omdat we het over Messi hebben. Zoiets is het ook met Prince, op dit Piano & A Microphone 1983.
Sluit je ogen tijdens het beluisteren van dit album, doe deuren en ramen potdicht en waan je even op de fluwelen canapé van de man uit Minneapolis. Neem een slok wijn en concentreer je puur op de muziek. Er is verder niets of niemand in de buurt. Alleen jij en het mirakel van Minnesota. 1 meter 58, maar achter die piano nóg veel kleiner. Doe net alsof je bij His Royal Badness in de huiskamer zit. Leg het vinyl op de platenspeler en laat de naald zijn werk doen. Dat is alles wat je hoeft te doen met Piano & A Microphone. Wedden dat het lukt? Dichter bij Prince ben je misschien wel nooit geweest. Pieter Visscher