Was 2017 het jaar van de #MeToo-beweging en een nieuw bewustzijn, dan zien we daar in 2018 pas echt de weerslag van in de popmuziek. OOR‘s Eindlijst wordt aangevoerd door drie vrouwen (Janelle Monáe, Kali Uchis, Christine & The Queens) en een echtpaar (Low). Voor het eerst sinds 2011 is de winnaar een vrouw, destijds PJ Harvey met Let England Shake, dit jaar Janelle Monáe met Dirty Computer. Het is de meest evenwichtige, genderneutrale Eindlijst in de bijna vijftigjarige geschiedenis van OOR. 2018 was het popjaar van de vrouw.
OOR’s Eindlijst is traditiegetrouw samengesteld door 55 Nederlandse muziekjournalisten, radio-dj’s en andere prominenten, die allen hun Top 10 van beste albums van het jaar hebben aangeleverd. De complete lijst is natuurlijk te lezen in de speciale eindejaarseditie van OOR die op donderdag 6 december in de winkel ligt. In dit nummer een uitgebreide terugblik op de beste albums, concerten en interviews van het jaar. Ook in deze editie: een reportage over U2 in Berlijn en een reportage over IJsland als muziekland. Verder interviews met o.a. Chvrches, Naaz, Kurt Vile, Rolling Blackouts Coastal Fever, Stephen Malkmus, Superorganism, Shame, Wild Romance en Idles. Jacob de Greeuw van Johan en Terrie Hessels van The Ex nemen OOR’s Eindlijst door en senior-editor Tom Engelshoven schreef het essay Tien jaar Spotify: slagveld of zegen?
Top 10 OOR’s Eindlijst:
1. Janelle Monáe – Dirty Computer
2. Low – Double Negative
3. Kali Uchis – Isolation
4. Christine And The Queens – Chris
5. Arctic Monkeys – Tranquility Base Hotel + Casino
6. Idles – Joy As An Act Of Resistance
7. Kacey Musgraves – Golden Hour
8. Kamasi Washington – Heaven And Earth
9. The Ex – 27 Passports
10. Jon Hopkins – Singularity
OOR 12 ligt vanaf donderdag 6 december in de winkel
Niet alleen de faam van Eek-A-Mouse is groot. Ook zijn fysieke verschijning is groots. Eek-A-Mouse meet meer dan twee meter. En daarbij is zijn carrière ook al bijzonder lang. Deze Rude Boy Jamaican maakte in 1975 zijn eerste stappen in de reggae wereld. En brak in de jaren 80 definitief door.
Nu in 2018, is Eek-A-Mouse nog steeds één van de allergrootste reggae- en dancehall-artiesten ter wereld. Dat komt niet alleen door hits als ‘Wa-Do-Dem’ en ‘Ganja Smuggling’, maar ook omdat hij één van de eerste (volgens sommige zelfs de allereerste) was die met een melodische rap-praat-zang begon, later omgedoopt als ‘singjaying’. Velen noemen hem de grondlegger van het huidige Reggae genre.
Vorig jaar liet The Mouse met zijn nieuwe track Glory (ft. I Saba tooth) horen dat hij nog steeds in topvorm is. Bereid je voor op een avond vol good vibes!
Ik heb een beetje gekeken naar hoe het bij jou in sneltreinvaart is gegaan. 2016 de uitnodiging om samen te spelen met Het Zesde Metaal bij Radio1, in 2017 won je De Nieuwe Lichting en nu heb je getekend op Communion Records. Hoe is dit voor jou? ‘Een sneltrein. Een waanzinnige rollercoaster. Een droom die uitkomt ook, natuurlijk. Ik kijk met veel dankbaarheid terug op de afgelopen twee jaar. Met heel veel motivatie en zin om te werken kijk ik naar de toekomst.’
In een interview met Radio1 noemde je je ep uit 2017 een visitekaartje, de ep had geen titel. Nu is er dit debuutalbum met een naam. Je hebt het je tweede naam gegeven; AMIR. ‘Ik had het gevoel dat we veel elementen gebruikt hebben die dicht bij mij staan. We hebben niks gebruikt dat niet niets met mij te maken had. Het was dan ook heel vanzelfsprekend om een naam te kiezen die ook dichtbij me staat. Mijn eigen naam. Maar niet alleen daarom. Ik vind het een heel mooi woord en niemand noemt mij Amir. Dus op die manier ook nog een beetje afstandelijk. Het is een Arabisch woord, het betekent prins en ik vond de symboliek ook mooi. Een prins wordt geboren als prins, die kiest daar niet voor maar heeft wel nog veel te leren want is nog geen koning. Ik zie een parallel met hoe ik het gevoel heb geboren te zijn als muzikant, dat er geen andere optie was voor mij.’
Als ik naar jouw album luister, dan neem je de luisteraar heel erg mee. Je vertelt als het ware een verhaal, een robuust rijk verhaal. ‘Als ik schrijf dan denk ik niet, dan voel ik. Op den duur had ik een hoop nummers en keek naar welke elementen erin zitten en op welke wil ik een nadruk leggen? En zo begon ik wat meer te denken en bewust te worden van dat wat ik had geschreven. Voor de productie hebben we vanuit een concept gewerkt waarin we hebben gekozen om de nadruk te leggen op dat grootse, dat majestueuze. Die open klanken, een groot gevoel. Een combinatie van bepaalde traditionele aspecten uit de Arabische muziek en elektronische muziek en het contrast daartussen. Mijn ep was een visitekaartje en dit album is mijn identiteitskaart. Voorlopig althans. Het is een samenkomst van al die invloeden, van alles wat ik tot nu heb meegemaakt.’
Als we wat meer kijken naar de content op jouw identiteitskaart, dan komen je roots zowel Egypte als België naar boven. Zo is er bijvoorbeeld So It Goes, hierin komt het Egyptische sterk naar voren. In hoeverre was het belangrijk om ook die roots te laten klinken? ‘Het was iets dat ik niet echt kon controleren. Je weet niet wat er gebeurd tijdens het schrijven. Tijdens So It Goes had ik kunnen kiezen om dit niet op de piano te schrijven, alleen had je dan niet dit grootse gevoel gehad dat ik zo belangrijk vond. Ik vond het daarom ook belangrijk om hiervoor een Arabisch orkest hun arrangementen te laten spelen, ik wilde die Golden Age sound. Alle focus gaat hierin naar het ritme en de melodie waarin iedereen dezelfde melodie speelt als de zanger. Dat geeft dat grootse gevoel terwijl het maar twaalf mensen zijn.’
Je sluit het album af met een track die de naam draagt van de Griekse godin van de onderwereld. In hoeverre maken wij als buitenwereld, kennis met jouw onderwereld? ‘In dat nummer zie ik de onderwereld als het onderbewuste waarin ik mezelf heb verscholen achter een karakter, ik leg paralellen met die mythe. Het is een ander nummer dan bijvoorbeeld Habibi dat meer to the point is. Persephone is open voor interpretatie waarin het meer een nummer is van iedereen in plaats van alleen van mij. Het liefste schrijf ik nummers met een grijze zone in de tekst zodat die door iedereen anders ingevuld kan worden.’
Op zaterdag 8 december staat de Nederlandse pop/rock band Johan in Grenswerk. Negen jaar na het laatste album is de band terug. Het nieuwe album Pull Up is april van dit jaar verschenen via Excelsior. De eerste reünieshows in april en mei in Paradiso, Tivoli en Doornroosje verkochten in no time uit.
Johan is een Nederlandse band rondom zanger/gitarist Jacob de Greeuw. De band maakt in de jaren negentig en de jaren nul een viertal klassieke Nederlandse popplaten met hits als Tumble and fall, Day is done en Oceans.
Ze stonden in het verleden op Zomerparkfeest, Zoks en in Perron55 voordat de band in 2009 werd opgedoekt. Z’n oude strijdmakkers Diets Dijkstra en Jeroen Kleijn werden weer opgetrommeld. Robin Berlijn kwam erbij en Frans Hagenaars ging het op band zetten.
SUPPORT
De support deze avond komt van Ruud Fieten. Fieten maakt filosofische folk. Doordachte, ambachtelijke liedjes met een ironische ondertoon en een kritische blik op de maatschappij. Met alleen zijn stem en gitaren weet hij al enkele jaren op honderden podia het publiek voor zich te winnen. Maar het werd tijd voor meer, het moest grootser. En dus werkte Ruud het afgelopen jaar met bevriende muzikanten aan een full band show en een nieuwe EP: ‘Mad Dogs in the Sun’. Noem het gruizige 70’s pop, folkrock, of altcountry, maar de band speelt alsof ze op de rand van de afgrond staan en klinkt als een manische machine: Van heel fragiel naar groots en meeslepend.
LIVEDATA 06 december Hedon, Zwolle 07 december Mezz, Breda 08 december Grenswerk, Venlo
Elke eerste maandag van de maand op Pinguin Radio van 20:00 tot 22:00 uur de beste tracks van de beste albums van het moment samengesteld door de muziekredactie van de Volkskrant. Deze editie hebben we overigens de beste albums van het afgelopen jaar voor je geselecteerd.
De kroniek van de nieuwe muziek
Lees hieronder alle cd-reviews van de albums van het moment volgens de redactie van de Volkskrant.
—
Rosalia – El Mal Querer (Sony Music) Het begon met een zomerhit, zoals het wel vaker gaat in de popmuziek. In Spanje knalde de afgelopen vakantiemaanden overal dat ene nummer door de luidsprekers van supermarkten, cafés en discotheken. En iedereen had er een mening over.
Tekst Robert van Gijssel 15 november 2018
Pienso en tu Mirá van zangeres Rosalía was ook niet zomaar een opgewekt Spaans liedje voor aan het strand. De tekst was raadselachtig en poëtisch, en beschreef bovendien de minder smakelijke kanten van het liefdesleven – dat is al gewaagd voor Spaanse popbegrippen. Maar de muziek was zo mogelijk nog gewaagder. Rosalía zong het nummer met een smartelijke en trillende flamencostem, en dan ook nog in een van de ritmische oervormen van de flamenco: een zogeheten buleria por soléa. lees meer
Aya Nakamura – Nakamura (Warner Music) Aya Nakamura schreef in augustus Nederlandse popgeschiedenis. De Malinees-Franse zangeres scoorde met haar single Djadja een joekel van een hit, en werd de eerste Franse zangeres met een Nederlandse nummer één-notering sinds Édith Piaf in 1961. Ja, dan heb je wat gepresteerd.
Tekst Robert van Gijssel 8 november 2018
Nakamura’s plaat, die doeltreffend Nakamura is getiteld, is minstens zo leuk als die vooruitgesnelde girlpower-single. De vrouwelijke daadkracht die het in Djadja zo goed deed, loopt soepeltjes door de hele plaat heen. In de single Copinesbijvoorbeeld rekent zij af met de kerel die zijn handjes niet thuis kon houden en zich flirtend door Nakamura’s vriendinnenclub bewoog. Dat had hij dus beter niet kunnen doen.
Nakamura heeft een prachtige muzikale mix gevonden om haar boodschappen mee aan de man/vrouw te brengen. Ze zingt met een buigzame en soms fijn omfloerste r&b-stem, die vaak flink heen en weer stuitert door de autotune-vervormers. En de elektronische beats achter haar liedjes hebben steevast een reggaeton-huppeltje of raken aan de wat grimmiger hiphop, zoals de toptrack Pookie. Daarbij zit de pop van Nakamura vol met Afrikaanse accenten, van tingelende Congolese gitaren in La Doten Pompom tot de Malinese kora in Gangster. En zo heeft Nakamuratoch een onmiskenbaar Afrikaans popgevoel. Het klinkt uiterst vanzelfsprekend, en zeker niet alsof iemand erg zijn best heeft gedaan al die stijlen bij elkaar te krijgen.
De Afrikaanse pop doet het de afgelopen jaren ongekend goed, dankzij grote nieuwe sterren als de Nigerianen Wizkid, Mr Eazi en Yemi Alade, én de steun van hiphopgrootheden als Drake en Kanye West en in Nederland bijvoorbeeld Ronnie Flex. Met nieuwe toppers als Aya Nakamura heeft de afropop geen helpende handjes meer nodig.
Vince Staples – FM! (Def Jam/Universal) 2018 zal bepaald niet de geschiedenis ingaan als een goed hiphopjaar. Hiphop mag dan nog altijd gelden als de populairste muziekstroming, onvergetelijke hiphop-albums zijn er nauwelijks verschenen.
Tekst Gijsbert Kamer 8 november 2018
Gelukkig komt de Californische rapper Vince Staples alsnog met een ijzersterk nieuw album. Hoewel, album? Met een speelduur van slechts 22 minuten verdient het vrijdag verschenen FUN! nauwelijks die naam. We herinneren ons de platen die Kanye West eerder dit jaar met tussenpozen van een week uitbracht. Die duurden ook precies 22 minuten, wellicht beviel dit kortebaanwerk de 25-jarige rapper.
Staples’ derde album laat zich beluisteren als een korte radioshow, inclusief reclamespotjes voor door hem bewonderde collega’s Earl Sweatshirt en Tyga.
Het is wel een beetje pesterig om een nieuw nummer van Earl Sweatshirt na 20 seconden af te breken, want het fragment maakt best nieuwsgierig. Verder draait het natuurlijk om de acht korte nummers waarop Staples zelf te horen is, en die zijn allemaal sterk. FUN! is zijn ode aan de West-Coast in het algemeen en Los Angeles in het bijzonder. Hij verwijst naar de klassieke G-funk die sinds de jaren negentig de Californische gangsta-rap domineert. En hoewel Staples’ ritmisch sterke raps en verzorgde beats een zonnig, zwoel gevoel oproepen, verwijzen zijn teksten naar zwartere kanten. Dat doet hij wel ludiek. ‘My black is beautiful’, rapt hij, ‘But I’ll still shoot at you.’ U bent gewaarschuwd. ‘We’re gonna party ‘til the sun or the guns come out.’
Marianne Faithfull – Negative Capability (BMG / Warner/ADA) Ouder worden, vergankelijkheid, de dood en hoe met dit alles om te gaan. Dat zijn grofweg de thema’s die de Engelse zangeres Marianne Faithfull (71) voorbij laat komen op haar 21ste solo-album Negative Capability. Aanvankelijk wilde Faithfull, die al jaren in Parijs woont, met producer Rob Ellis een plaat maken waarop ze teruggreep naar de oude folkliedjes die ze met haar ouders zong. Maar het overlijden van enkele van haar vrienden, onder wie jarenzestigicoon Anita Pallenberg, zette Faithfull aan tot nadenken over waar ze stond in het leven.
Tekst Gijsbert Kamer 1 november 2018
Samen met onder anderen Nick Cave en Warren Ellis uit Caves begeleidingsband The Bad Seeds nam ze alle tijd voor Negative Capability. Het is een van haar mooiste albums geworden sinds haar comeback Broken English uit 1979.
Van die plaat nam ze Witches Song opnieuw op, terwijl ook een van haar vroegste singles, As Tears Go By (1964), een nieuwe behandeling krijgt.
Prachtig hoe als een rode draad steeds de bezwerende viool van Warren Ellis terugkomt. Het geeft de toch al melancholieke stemming op de plaat nog een extra nadruk. In het mooiste liedje, The Gypsy Faerie Queen, horen we Ellis samen met Nick Cave, die het liedje met Faithfull schreef. Het had zo op een van Caves eigen recente albums kunnen staan, zo goed is het.
Een ander hoogtepunt is het huiveringwekkende They Come at Night, een schrijnend bluesnummer van Mark Lanegan over de terreuraanslag in Parijs drie jaar geleden. Daar word je even stil van. Zo is dit hele album, waarop de krakende maar indringende stem van Faithfull de hoofdrol opeist, zowel louterend als troostrijk.
The Avonden – Wat Een Cirkel Is (Subroutine) De prijs voor mooiste promotiemededeling bij verschijning van een nieuw album gaat dit jaar naar Marc van der Holst van The Avonden (ooit ‘Reve-coverband’, maar nu al jaren niet meer): ‘Wat een cirkel is is nu te koop. Zelf vindt Marc de vorige beter.’
Tekst Menno Pot 15 november 2018
Die vorige was Nachtschade (2016) en die was wat de krant betreft ongeveer net zo goed als Wat een cirkel is. Van der Holst heeft opnieuw de mooiste Nederlandstalige plaat van het jaar gemaakt: persoonlijke verhaaltjes op eenvoudige gitaarakkoorden, als de ingehouden kant van The Velvet Underground of Sebadoh.
Als tekstschrijver bezit Van der Holst dezelfde gave als bijvoorbeeld Phil Elverum (Mount Eerie): hij schrijft zinnen in gewone spreektaal die prozaïsch en volstrekt onsentimenteel zijn, maar juist daardoor poëtisch. En ontroerend.
Met Van der Holst gaat het soms goed en soms wat minder. Hij zat weleens in de ggz-crisisopvang en verhaalt daar droogjes over, met groots effect, zoals ook Spinvis dat kan.
‘Het is beter geen oogcontact te maken/ Er is koffie, er is thee en er is water’, zingt hij in De tweede deur gaat pas open (als de eerste deur is gesloten). Die songtitel alleen al. Soms vertel je al zo veel door alleen maar droogjes een bordje aan de muur voor te lezen.
The Yearlings – Skywriting (Lonely Sounds/Sonic Rendezvous) Terug van zeer lang weggeweest: The Yearlings, die fijne Nederlandse representant van alt.country, americana, rootsrock of hoe je het ook noemen wilt. Hun vorige album gaven ze de naam van hun thuisstad (Utrecht, 2005). Daarna viel het stil.
Tekst Menno Pot 15 november 2018
Nu zijn ze er weer, na toch alweer drie, vier jaar schrijven en schaven onder de radar. De liefde voor het oude bandje laait hoog op op Skywriting, een album waarop je álles terughoort dat deze band zo bijzonder maakte: het akoestische fundament, de weemoed van het opbeurende soort en die ambachtelijke, warme songs natuurlijk, van de prachtig samenzingende tandem Niels Goudswaard/ Olaf Koeneman.
Jordi Langelaan en Martijn Groeneveld legden het allemaal prachtig transparant vast, in al zijn weidse lichtheid. We horen echo’s van The Jayhawks, Wilco, Ryan Adams en ook R.E.M. ten tijde van Out Of Time, compleet met mandoline en jangle-gitaar à la Peter Buck.
Wat een respectabele wedergeboorte. De komende tijd op de podia in platenzaken en clubs.
Boygenius – Boygenius (Matador/Beggars) De laatste jaren zijn in de VS veel jonge vrouwelijke songschrijvers met zeggingskracht opgestaan. Phoebe Bridgers, Lucy Dacus en Julien Baker tappen stilistisch bepaald niet uit dezelfde vaatjes, maar herkenden vooral op basis van hun teksten gelijkgestemden in elkaar: hun woorden over liefde, vrouwelijk zelfbewustzijn en verdriet… Klik, plots was er een band, de indie-supergroupBoygenius.
Tekst Menno Pot 15 november 2018
Hun titelloze debuut (een minialbum van zes liedjes in 21 minuten) doet hevig verlangen naar meer, want oei, wat werkt dit goed: de zachte folk van Bridgers, het grootse drama van Baker en de koele indierock van Dacus zitten elkaar niet in de weg, vechten niet om voorrang, maar bieden elkaar de ruimte. Ze maken elkaars kleuren mooier.
Wie ook de leiding neemt, de andere twee maken in elk van de zes gevallen het liedje beter met tweede stemmen, gitaaraccenten of een melodieuze wending. Salt In The Wound en Me & My Dog zijn misschien de uitschieteres, maar eigenlijk is het zes keer raak.
Heel gauw meer, graag. En optredens in Europa.
Ty Segall – Fudge Sandwich (In The Red/Konkurrent) Fudge Sandwich is alweer het derde album van de Californische garagerocker Ty Segall van dit jaar. Het is niet zijn beste, maar wel een erg leuke plaat, met elf covers. Liedjes uit vooral de jaren zestig en vroege jaren zeventig, waarop hij zelf alle instrumenten speelt. Vooral als furieus gitarist en meedogenloos drummer overtuigt Segall hier. De liedjes zijn bewust vooral van buiten zijn eigen comfortzone, garagerock, geplukt.
Tekst Gijsbert Kamer 1 november 2018
Hij begint lekker broeierig met Low Rider van War om na het eveneens overbekende maar knap naar zich toegetrokken I’m A Man (Spencer Davis Group) de obscuriteit op te zoeken. Het is even diep graven waar hij het verraderlijk lief gezongen Pretty Miss Titty vandaan haalde. Van progrockband Gong, bijna net zo verrassend als Slowboat van Sparks.
Segall behandelt ieder liedje met eerbied, maar is nooit trouw aan het origineel. Zo gruizig en grauw heeft Neil Youngs The Lonernooit geklonken, maar het werkt wel.
Architects – Holy Hell Twee jaar geleden overleed de oprichter, gitarist en liedschrijver Tom Searle van de Britse band Architects aan de gevolgen van kanker, op 28-jarige leeftijd. Zijn vrienden en tweelingbroer (drummer Dan Searle) proberen het drama te boven te komen op de enige manier die ze konden bedenken, en die hun bandmaat zou eren: met een emotionele en therapeutische nieuwe plaat. Holy Hell is een aangrijpend verwerkingsalbum, dat meer dan alleen de bandleden tot steun zou kunnen dienen.
Tekst Robert van Gijssel 15 november 2018
Architects blijft hangen in het idioom dat de mannen uit Brighton groot heeft gemaakt, van technische en schreeuwerige metal en hardcore vol virtuoze drumbreaks, hier en daar enkele schoon gezongen refreintjes en zelfs wat goed geplaatste strijkers. Maar het zijn toch vooral de gitaren die spreken, in furieuze en hol ronkende riffs. lees meer
Daughters – You Don’t Get What You Want (Ipecac/ Pias) De bandleden van Daughters zijn geworteld in de Amerikaanse grindcore-scene, en dus gelouterde herriemakers. Maar in de tweede levensfase heeft Daughters een transformatie ondergaan. De rups is een vlinder geworden, want wat een prachtige, duister poëtische plaat is You Won’t Get What You Want: een instant notering in de heavy jaarlijst.
Tekst Robert van Gijssel 8 november 2018
De metal is spoorloos, er is nauwelijks een gitaarriff te vinden. Zanger Alexis Marshall heeft zijn schreeuwstrot gesloten en draagt gedragen en gekwelde teksten voor, in bijvoorbeeld het aangrijpende Satan in the Wait. Marshall declameert als Nick Cave op From Her to Eternity. Op de achtergrond zoemen de gitaren, maar het nummer krijgt een haast orkestrale schoonheid door klavecimbelachtige pianoklanken in de finale.
Soms barst Daughters uit in pure gitaarnoise, zoals in The Flammable Man. Dan klinkt de band als Depeche Mode of Nine Inch Nails, in het kalm dreigende en door zware elektronica gedragen topnummer Less Sex. Zo word je heen en weer geslingerd en blijf je op het puntje van je stoel luisteren. Daughters staat in april gelukkig geprogrammeerd op festival Roadburn in Tilburg. Dat belooft wat.
—
Luister hier naar de vorige editie! Volkskrant Radio – november 2018
Iedere eerste maandag van de maand tussen 20:00 en 22:00 uur live te beluisteren bij Pinguin Radio en een dag later terug te vinden op Volkskrant.nl als podcast en uiteraard ook bij ons op de site!
Zaterdag 9 maart treden Anderson .Paak & the Free Nationals op in AFAS Live in Amsterdam. De kaartverkoop van het concert, dat deel uitmaakt van de Andy’s Beach Club World Tour, start op vrijdag 7 december om 10.00 uur. De Andy’s Beach Club World Tour begint op 11 februari in San Francisco, doet 25 steden aan in de Verenigde Staten en Europa en eindigt op 27 maart in Wenen.
Songschrijver, zanger en drummer Anderson .Paak, geboren als Brandon Paak Anderson in Oxnard, Californië, breekt in 2016 wereldwijd door met zijn tweede album ‘Malibu’, nadat hij in 2015 ook al prominent te horen was op Dr. Dre’s ‘Compton’. ‘Malibu’ kreeg alom lovende kritieken, won diverse prijzen en werd genomineerd voor een Grammy Award voor Best New Artist en Best Urban Contemporary Album. Een uitgebreide reeks optredens over de wereld volgde, waarin het multitalent met zijn groovy funkmix van seventies soul, R&B en hiphop een breed publiek veroverde. Zo trad .Paak onder meer op op Lowlands, Down the Rabbit Hole en North Sea Jazz.
Het nieuwe album ‘Oxnard’ kwam op 16 november uit op Dr. Dre’s Aftermath label en bevat onder meer de huidige hit ‘TINTS’, featuring. Kendrick Lamar. Het album kwam meteen binnen als ‘No. 1 Independent Album’ in de Billboard lijst en tevens als nummer 5 in de rap hitlijst, nummer 6 in de Hip Hop/R&B chart en op 11 in de Top 200, met al meer dan 100 miljoen streams verzameld over de verschillende platformen.
Anderson .Paak & The Free Nationals
Andy’s Beach Club World Tour
Zaterdag 9 maart, AFAS Live, Amsterdam
Aanvang: 20:00 uur | Entree: Vanaf €39,- (excl. servicekosten)
Meer info over dit concert vind je op: mojo.nl/andersonpaak
De kaartverkoop voor het concert start vrijdag 7 december om 10.00 uur via www.ticketmaster.nl en 0900 – 300 1250 (60 cpm).
Reggae glijdt soepeltjes over in electro, groove en pop clashen liefdevol en Afrikaanse ritmes maken speelse uitstapjes naar folk. Jain, geboren in Frankrijk en grotendeels opgegroeid in Dubai, Congo en Abu Dhabi, is een sprankelend multicultureel product op het gebied van kunst en muziek en bovendien superster in de dop.
In België en Frankrijk puilen de zalen al uit dankzij haar zomerfrisse songs en performance, op smaak gebracht met een snufje Stromae en een vleugje Christine & The Queens.
ANNA-ROSE verzorgt de support voor het concert van Jain! Ze maakt spannende elektronische popsongs en laat zich inspireren door Noordelijke talenten als Tove Lo en MØ.
Na twee succesvolle tours van Green Lizardtribute to Nirvana de afgelopen twee jaar is het nu tijd om een tribute to the nineties te doen. Dus niet alleen van de band Nirvana, maar ook nummers van Urban Dance Squad, Smashing Pumpkins, Pixies en Alice In Chains.
Vooral Urban Dance Squad wordt interessant want deze nummers worden uitgevoerd met de Silver Surfering Rudeboy, de originele zanger van deze legendarische band. Verwacht een set met alleen maar krakers. Kortom, deze goedlopende samenwerking wordt naar een nog hoger niveau getild. The nineties are back!
Support Metropool: Prestcold Molly Prestcold Molly is een band bestaande uit Michiel Kemper (Melonhead, Magnetic Spacemen) Jesper Albers (Paceshifters) Gerben Bielderman (Helm Op, Frank) en Seb Dokman (Paceshifters). Samen zorgen ze voor een stevige muur van geluid en een vol adrenaline gepompte, energieke liveshow. Het gezelschap is beinvloedt door bands als Dinosaur Jr., Smashing Pumpkins, Husker Du en Black Rebel Motorcycle Club.
Ik heb even zitten tellen en zie dat dit Ty Segall’s tweeëntwintigste soloalbum is sinds zijn solodebuut in 2008. En dit is zijn vierde album al van dit jaar. En dan heb ik de limited edition cassette ‘Orange Rainbow’ voor het gemak maar even niet meegeteld. En dat geldt ook voor zijn singles en de tijd waarin hij lid was van bands als The Perverts en The Sic Alps.
Het is dan ook niet zo gek dat Ty nu gekozen heeft voor een album vol covers. Maar zelfs dan kiest Ty niet voor de makkelijke weg. Hij speelt de nummers niet klakkeloos na maar maakt er totaal onverwachte en zelfs af en toe onherkenbare versies van. Uiteraard ontbreekt er bij Ty nooit een ontzettend rauw garagefuzz geluid. Maar ook dat geldt niet voor alle covers.
Zo klinkt de opener Low Rider totaal anders dan het latinofunk geluid van het origineel van de band War. Bij Ty verzuipt het nummer in trage industriële synthesizerklanken waarover Ty griezelig gromt in de beste Marilyn Manson traditie. Van het origineel blijft dus geen spaan heel. Wat overblijft is een indrukwekkende versie waarin Gary Numan met Marilyn Manson lijkt te spelen. De versie van de Spencer Davis Group klassieker I’m A Man blijft, qua zang in elk geval, nog het dichtst bij het origineel. Qua muziek is hier sprake van een funky soort industrial rhythm & blues.
John Lennon’s Isolation was al nooit een echt gezellig nummer maar klinkt hier supertraag en dreigend. De oorspronkelijke p-funk van Funkaderlic’s Hit It And Quit It wordt compleet verpletterd door brandende fuzzgitaren waarin slechts in de verte een gonzende funkgroove te horen is. t-funk?
Voor velen is de Californische punkband The Dils totaal onbekend. Deze band uit eind jaren 70 werd destijds gezien als Amerikaans antwoord op The Clash. Hier verwacht je in hun Class War van Ty dan een ziedende punkuitvoering maar, eigenzinnig als hij is, heeft hij gekozen voor een semi-akoestische versie. Neil Young’s The Loner krijgt daarentegen wel een full speed fuzzpunk behandeling en klinkt ontzettend woest.
Gong was een Australisch/Engelse hippieband, die zoveel van de psychedelica snoepte dat zij regelmatig last had van vliegende theepotten. In de versie van Ty klinkt hun Pretty Miss Titty erg beklemmend en een zios strofe als “masturbating a potato” zegt genoeg over het psychedelica gehalte in dit nummer.
Het Duitse Amon Düül II was al even psychedelisch. Hun Archangel Thunderbird klinkt hier als een funky soort spacerock met overdonderend harde fuzzgitaarriffs. De Britse punkband Rudimentary Peni zal ook niet bij iedereen bekend zijn. Ty’s versie van hun Rotten To The Core komt als een ware fuzzstorm over je heen denderen. De oer hippies van Grateful Dead zouden nooit hebben kunnen vermoeden dat hun St. Stephen ooit als een woest spuitende fuzzpunker te horen zou zijn. Ty’s versie klinkt harder dan hard!
Als afsluiter is Slowboat van The Sparks te horen. Hun van oorsprong neurotische rock is door Ty teruggebracht tot een akoestische ballad met warme zang maar wel weer met waanzinnig slidegitaarwerk!
Elke cover op dit album is verrassend en daarom is dit coveralbum van Thy Segall meer dan geslaagd! Tekst BluesMagazine.nl | Peter Marinus
De Engelse indierockband Wolf Alice won in hun thuisland zo ongeveer alle prijzen die er maar bestaan voor hun debuutalbum My Love Is Cool (2015). Op 11 december staan ze in TivoliVredenburg te Utrecht.
Inmiddels gaat ook de rest van de wereld overstag voor de gitaarrock van Wolf Alice, vooral vanwege de intense vocalen (en teksten) van frontvrouw Ellie Rowsell die je als het ware dwingen om naar de band te luisteren. Af en toe klinken er wat grunge- en shoegaze-echo’s door in hun geluid, zoals Elastica of Hole, maar tegelijkertijd is Wolf Alice helemaal nu. Tweede album Visions Of A Life verscheen in 2017 en kreeg wederom alleen maar juichende recensies!