The Veils – …And Out Of The Void Came Love

The Veils – …And Out Of The Void Came Love (Ba Da Bing)

Negentien jaar terug verscheen The Runaway Found, het ronduit schitterende debuut van The Veils. Liedjesschrijver Finn Andrews was toen 20 en liet al horen wat hij allemaal in zijn mars heeft. …And Out of the Void Came Love is het zesde studioalbum van de band. Tussendoor heeft Andrews solowerk uitgebracht. Geen stilzitter.

…And Out of the Void Came Love is een dubbelalbum op vinyl, terwijl op de cd-versie alle 15 songs op één schijf zijn geperst. Mooie uitklaphoes en op de achterkant wordt over part I en part II gesproken, waardoor je toch de indruk krijgt dat je de elpee in handen hebt. Op die achterkant wordt de albumtitel bovendien nog wat opgerekt naar …And Out Of The Void Came Love, and out of that love came hell, and out of that hell came love for the void, and out of the void came love. Waardoor we iets kunnen zeggen over een cirkel. Nog rond ook.

Finn Andrews heeft zijn muzikale kwaliteiten niet van een vreemde. Vader Barry Andrews is nog altijd lid van rockband Shriekback, hij speelde in XTC en met Iggy Pop, Robert Fripp en David Bowie. Niet de minsten op deze planeet.

De nieuwe The Veils is een magistrale plaat geworden. Om in te lijsten. Natuurlijk is het een bekende valkuil om vijftien songs op een langspeler te zetten, maar Andrews is er niet ingetuind; ze zijn alle vijftien goed. Je voelt aan alles dat de plaat tijdens de pandemie tot stand is gekomen. In beroerde tijden ontstaan nou eenmaal nog altijd de mooiste dingen. …And Out of the Void Came Love is daar maar weer eens een sprankelend voorbeeld van. Een album waarop een ongekend aantal muzikanten meespeelt en dat leidt tot prachtige, volle indierocksongs vol melancholie. Met koortjes, strijkers en gloedvolle melodieën. Andrews is in de vorm van z’n leven.

Muzikale raakvlakken blijven er met Bowie, Cave (neem openingstrack Time), (een snuf) Byrne, maar ook Luka Bloom, in het door strijkers aanzwellende, werkelijk schítterende The Day I Meet My Murderer, dat in huize Visscher zo tienmaal achter elkaar beluisterd wordt middels die handige repeatknop. Hoewel dat meerdere nummers gebeurt, omdat het volgende Between The Ocean And The Storm ook weer zo fraai is. En dan eindigt het album met Cradle Song, dat vader Barry schreef voor zijn zoon Finn, toen deze ter wereld kwam in 1983. Nu draagt Finn het op aan zijn eerste kind, een dochter, die onderweg is, misschien zelfs al geboren. Pieter Visscher

Pure artiest Marc Almond omzeilt clichés in Patronaat

Gezien: Marc Almond, Patronaat Haarlem, 22 maart 2023

Tekst en foto: Pieter Visscher

Marc Almond is kwiek en bijzonder goedgemutst in het Haarlemse Patronaat, dat vrijwel uitverkocht is deze woensdagavond. Almond breekt zo lekker de week. In een periode die herinneringen oproept aan de jaren 80 van de vorige eeuw. De tijdgeest. Marc Almond scoort hit na hit in dat decennium. Een tijdperk dat evenals nu getekend wordt door de ‘koude oorlog’ tussen Amerika en Rusland. De Brit breekt in de eighties wereldwijd door met zijn geesteskind Soft Cell, gevormd met gitarist/toetsenist David Ball.

Het is interessant de setlist van Marc Almonds tournee door Nederland in 2019 naast die van de huidige tour door ons land te leggen. Het zegt veel over de pure artiest die hij is. 65 inmiddels, maar nog altijd wel wat jeugdig en vol passie en energie. En dat na een leven vol drank en drugs én een zwaar motorongeluk dat hij zo’n twintig jaar terug ternauwernood overleeft, na een tijd in coma te hebben gelegen. Sterke genen en some guys have all the luck? Dat moet het zijn. Een positieve inborst doet de rest. Dat blijkt ook uit de setlist van nu. Een hoofdrol voor de vrolijkheid, zonder de donkere kanten des levens uit het oog te verliezen, hetgeen het allemaal extra knap maakt.

Almond speelt in 2019 onder andere in het Paard in Den Haag en in het Alkmaarse Victorie. Terwijl hij het eerste, leeuwendeel van de set lardeert met wat hits, waaronder Tears Run Rings en Bedsitter permitteert hij het zichzelf in Patronaat met zestien betrekkelijk onbekende nummers te starten. Veel covers, waaraan hij zijn eigen draai geeft, gesteund door een formidabele, zeskoppige band. The Stars We Are is misschien het bekendst. Een single in 1988, goeddeels genegeerd in ons land. De pure artiest Marc Almond kiest allesbehalve voor de makkelijke weg, de platgetreden paden. Hij wil musiceren en clichés omzeilen. Zo laat hij een wereldhit als Torch zelfs domweg liggen. Je moet ‘t durven.

Het eerste feest der herkenning, eigen werk bovendien, is nummer 17, Bedsitter uit 1981, dat een wat zwoelere aankleding krijgt. Almond heeft inmiddels wat afgestoeid met zijn microfoonstandaard en krijgt de lachers op zijn hand met anekdotes die hij deelt, niet gespeend van zelfspot. “Yes, I’m telling the same jokes every night.” Tekenend voor de luchtigheid van het concert, met een, zo blijkt, jarige achtergrondzangeres Kelly Barnes. Het publiek zingt haar hartstochtelijk toe. Almond legt de vrolijke boel vast op zijn iPhone. Bryan Chambers flankeert Barnes. Ook hij beschikt over een fenomenaal stemgeluid. De twee krijgen van Almond de ruimte om te excelleren. Almond zelf is niet ontkomen aan enige sleet op de stembanden, maar redt zich nog prima, zelfs zonder de twee.

In de finale gaan alsnog alle remmen los en verandert volgepakt Patronaat in een grote dansende massa. David McWilliams’ Days Of Pearly Spencer (1967), in 1992 op plaat gezet door Almond, zorgt voor heerlijke, feestelijke taferelen. De Brit glundert en heeft zijn zonnebril toch maar afgezet. Jacques Brels Jacky zorgt voor hetzelfde effect. Ook zo’n song die door de Almondsaus sterker uit de verf is gekomen dan het origineel. Ondanks Brels zeggingskracht nota bene. En dan hebben we Almonds grootste hit Tainted Love, ook weer zo’n cover, nog niet eens gehad. Het is een speelse uitvoering, terwijl Almond blijft dollen met Kelly Barnes, die volop geniet, zich laat fêteren. En terwijl je denkt, kan dit nog wel beter dan, wordt afgesloten met Say Hello Wave Goodbye, met dat refrein waarvan je nog altijd kippenvel krijgt tot in je endeldarm: ‘Take your hands off me. I don’t belong to you, you see. Take a look at my face for the last time. I never knew you, you never knew me. Say hello, goodbye. Say hello, wave goodbye.’ Waarna Patronaat langzaam leegstroomt. Samen de druilerige, kletsnatte nacht in. Na een epische avond, waarvan je kunt zeggen: já, daar was ik bij.

 

 

 

Algiers – Shook

Algiers – Shook (Matador / Beggars)

Misschien waren we er wel weer een beetje aan toe. Zo’n album dat je de komende jaren zeker wekelijks een keer gaat opzetten, omdat het zo heerlijk is. Zo overtuigend. Zo muzikaal. Zo knallend. Zo beukend. Zo geestverruimend.  Zo urgent. Zo hoognodig. Zo…

Natúúrlijk wisten we al dat de heren van Algiers, de Amerikaans-Engelse soulvolle, tekstueel steevast geëngageerde postpunkformatie, prachtplaten kan maken. Maar op zó veel klasse hadden we nou ook weer niet gerekend. Shook is van de buitencategorie.

Hiphopbeats, synthesizers, gitaar en soul zijn de voornaamste ingrediënten op Shook, naast al het vocale geweld. Niet alleen van vaste voorganger Franklin James Fisher, alsook van onder anderen Rage Against The Machines Zack de la Rocha, spokenwordartiest Big Rube, rapper Billy Woods, Samuel T. Herring (frontman van synthpopband Future Islands) en de Egyptische zangeres en producer Nadah el Shazly. Er wordt dus nog meer gefeatured, omdat feuturen nou eenmaal he-le-maal de shit is momenteel.

Irreversible Damage, als single verschenen, is een tumultueuze exercitie in chaotische synthesizerwendingen. Agressief, met explosieve zang van De la Rocha. Alsof ie meedoet op een RATM-album. Ouderwets fel en gejaagd. Geen sprake van sleet op de stembanden. Integendeel. Zack is nog net zo boos als vroeger. “A rapture in a grief storm. Time on my neck an’ it be gone!” Knallende drumbeats en duellerende gitaren doen de rest. De song is exemplarisch op een album waarop maar zelden wordt teruggeschakeld naar z’n drie. “The end of that song is the sound of joy”, volgens Fisher. Terwijl Shook überhaupt al een aaneenschakeling van muzikaal genot is. Wat. Een. Plaat! Pieter Visscher

Sleaford Mods – UK Grim

Sleaford Mods – UK Grim (Rough Trade)

Sleaford Mods, uit industriestad Nottingham, is met UK Grim een iets andere weg ingeslagen; namelijk die van de feature-artiesten die meedoen op de nieuwe plaat. Niet de minste namen en dat maakt het allemaal wat extra aantrekkelijk. Er wordt tegenwoordig sowieso heel wat afgefeatured in muziekland. We zouden dat een tendens willen noemen.

Neem zo’n Perry Farrell, die gezellig meedoet op de single So Trendy. Je moet wel vrij goed luisteren, omdat Perry nou ook weer niet zo héél erg sterk aanwezig is. Hij nam zelf contact op met de mannen. Perry is heimelijk fan en zo gek is dat niet. Florence Shaw, van de geweldige postpunkformatie Dry Cleaning, laat zich iets sterker horen op een andere single van UK Grim: Force 10 From Navarone. Terwijl ook hier het toch vooral de sympathieke brombeer Jason Williamson is die met zijn uit duizenden herkenbare Engelse accent de hoofdrol opeist.

Sleaford Mods is het duo dat een geheel eigen geluid heeft weten te ontwikkelen de laatste jaren. Misschien wel dansbaarder dan ooit tevoren. Niet in de laatste plaats door de opwindende, ADHD’erige beats en riffs van geluidsman Andrew Fearn (50). Hij – ziet er vandaag de dag uit als een oude man, met een volstrekt uit de hand gelopen grijze baard – die op het podium niet veel moeite doet om te verhullen dat er live niet al te gek veel wordt geïmproviseerd. Fearn drukt af en toe een knop in, zuipt wat flessen pils leeg tijdens een optreden en danst zo nu en dan wat. Op zijn manier. Williamson werkt zich in het zweet. Fearn voert eigenlijk geen reet uit. Zien is geloven.

Op UK Grim danst Fearn wel wat meer dan anders omdat het album wat onstuimiger is dan anders. Iets meer muzikale diepte. Net even wat opwindender dan anders, hoewel die term sowieso altíjd wel van toepassing is op de muziek die Sleaford Mods aflevert. Opwinding als middle name.

UK Grim is een album dat weer uitpuilt van het tekstuele engagement. Williamson heeft een soort haat-liefdeverhouding met zijn Engeland. UK Grim is een serieuze aanval op het pluche. Teksten over egoïstische agenda’s en toenemende wanhoop. “Misschien zijn we trots op het land. Misschien zijn we er trots op Engels te zijn”, vertelt Williamson. ‘Misschien ben ik trots op de vreselijke grijze straten en het rotweer en de stupide mode waar ik in investeer. Het is alleen dat de Engelsen waar we trots op zijn absoluut niet lijken op de Engelsen die de autoriteiten willen promoten.” Al met al levert het veertien keer opwinding op. Energieke elektronica van een van de uniekste formaties in het muzikale landschap. Pieter Visscher

Lucero – Should’ve Learned By Now

Lucero – Should’ve Learned By Now (Liberty & Lament)

Reeds 23 jaar actief als band is het uit Memphis, Tennessee afkomstige Lucero. In de loop der jaren zijn de formatiewijzigingen niet van de lucht geweest. Niettemin is Should’ve Learned By Now al het twaalfde studioalbum van Lucero. Het Grammy Award-winnende album is door engineer/mixer Matt Ross-Spang (John Prine, Jason Isbell) geproduceerd. Dat hoor je wel.

Deze tien tracks tellende plaat is misschien wel het toegankelijkste werk tot nu toe van Lucero. De songs ademen volop, er is luchtigheid alom en er zit veel tempo in de nummers. Dan is Lucero op z’n best. Hoewel ze het nog wel even proberen met de ballad Drunken Moon. Niet meer doen. Omdat de alternatieve country van Lucero dan sterk aan identiteit verliest. Niet dat de liedjes van de band stuk voor stuk uiterst authentiek klinken, maar ze zijn goed in wat ze doen.

Lucero bestaat uit Ben Nichols (zang), Brian Venable (gitaar), Roy Berry (drums), John C. Stubblefield (bas) en Rick Steff (keyboard). De band heeft al meer dan twintig jaar een grote en toegewijde fanbase en staat bekend om zijn spraakmakende liveshows.

Dit soort luchtige rock, waarin we elementen uit de (alt)country, punk en southern soul herkennen, is in gitzwarte tijden als die waarin wij momenteel leven een berg hoopgevend escapisme vanjewelste. Hup Lucero hup! Pieter Visscher

Ramkot – In Between Borderlines

Ramkot – In Between Borderlines (NEWS/Mattan)

In Between Borderlines betekent het albumdebuut van de uit Gent afkomstige formatie Ramkot. Geen idee waar die naam aan ontleend is, maar deze heeft een stevige connotatie. En dat klopt ook wel

Ramkot kwam al met twee goed ontvangen ep’s op de proppen en In Between Borderlines stelt ook geenszins teleur. De songs zitten prima in elkaar en wie goed luistert hoort waar Abraham de mosterd vandaan heeft gehaald. Je ontkomt qua intensiteit niet aan een naam als Queens Of The Stone Age, terwijl Ramkots landgenoten Millionaire je bovendien te binnen schieten. De band zelf plakt het stempel met ramrock op hun uitgaves. Die typering omarmen we graag met alle liefde. De raakvlakken met Royal Blood zijn er overigens ook.

Rockband Ramkot is in 2017 opgericht door de broers Tim en Tom Leyman, die in Hannes Cuyvers een derde broer hebben gevonden. Zo zien ze het graag zelf.

De plaat opent net als het sublieme Gentlemen van Afghan Whigs van het gelijknamige superalbum uit 1993: ‘Your attention please!’ Zou dat toeval zijn?

Ramkot houdt de meute bij de les met een achttal songs waarop het net zo lekker rocken als dansen is. De plaat van de Vlamingen duurt slechts een minuut of 26. Niettemin: op naar volle en dampende festivalweides! Pieter Visscher

 

Roosbeef – Zomer In Nederland

Roosbeef – Zomer In Nederland (Buffel Records)

Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten is het tweede album van singer-songwriter Roosbeef, die in haar paspoort Roos Rebergen heeft staan. Een lange titel, waar we goed mee uit de voeten konden en nog altijd kunnen. Omdat ie zo lekker is blijven hangen. Nog altijd kijk ik met extra aandacht naar buurman Roderick wanneer hij zijn hondstrouwe pitbull Annechien laat poepen in het plantsoen. Annechien wordt negen van de tien keer vertroeteld door omstanders. Fascinerend beestje. Je verwacht een kort gesprek met Jean Luc. Over stakende buschauffeurs. Een onaangekondigde hagelbui. Maar niets. Slechts Annechien krijgt aandacht. Een aai over zijn sympathieke bol.

Voordat Ze Willen Wel Je Hond Aaien Maar Niet Met Je Praten verscheen, debuteerde Roosbeef met een titelloos album. In 2006. Doorgebroken naar het grote publiek is ze nog niet, maar haar populariteit bij een nichegehoor in zowel Nederland als België is er wel degelijk. En dat is niet zo gek, omdat Roosbeef zich toch wel duidelijk onderscheidt van de grauwe massa. Niet in de laatste plaats door haar bijzondere stemgeluid. Daar moet je van houden. Hoewel ze dat ook zeggen van ome Bob Dylan.

Roosbeef schrijft mooie popnummers, ingekleed met allerhande fraaie narratiefjes, waarin ze geregeld haar ziel blootlegt. Niet letterlijk, maar je voelt wat ze wil zeggen. Haar pijn en waar ze van houdt. Op Zomer In Nederland, de zevende langspeler van Rebergen, horen we een zangeres die zich heeft laten inspireren door PJ Harvey. Dat betekent niet meteen een rockplaat, maar we snappen best wat Roos bedoelt.

In Vergeten Groenten zingt ze over. Ja, waarover eigenlijk? Maar het is prachtig en ontregelend: ‘Schone lakens en dubbel glas. Let niet op de rommel, want we wonen er pas. Domme antwoorden in Tupperware. Blijf in het zicht, want ze komt van ver.’ Zomer In Nederland is Roosbeefs prachtigste album geworden. Pieter Visscher

 

King Tuff – Smalltown Stardust

King Tuff – Smalltown Stardust (Sub Pop)

Wanneer je altijd wat in de marge van het muzikale spectrum opereert wil dat niet zeggen dat wat je aflevert kwalitatief inferieur is aan wat door de massa wordt opgepikt. Integendeel. Neem zo’n King Tuff, wiens echte naam Kyle Thomas luidt. De singer-songwriter uit de Verenigde Staten is al een kleine dertien jaar vrijwel continu op tournee door de USA en kan daar leuk van leven. Da’s leuk muziek maken.  Jongen die zijn droom leeft, in feite. Live wordt hij wel geholpen door een band overigens. Stuk gezelliger.

Kyle is een ontspannen chansonnier die zich heeft laten inspireren door acts die net als hij wel wat aanschuren tegen de psychedelische muzikale wereld. Hij heeft in het verleden, en misschien nog steeds wel, veel geluisterd naar onder meer David Bowie en T-Rex. Wanneer je aandachtig luistert, hoor je dat zonder meer terug. Vooral de vroege Bowie dan.

Prima single op Smalltown Stardust is Portrait Of God. ‘Do you believe in a higher power that cannot be explained? Do you believe in the sadness of the rain?’, vraagt Kyle zich af. Een geinige video ondersteunt het nummer. We ontdekken wat Bob Ross-achtige elementen in de clip en dat zien we graag.

‘I’m not the kinda guy that goes to church on sunday’, zingt Kyle. ‘I’d rather spend my time worshiping in my own way. Walking in the woods. Wading in the river.’ Een beetje rustig allemaal. Niet te gehaast. Kyle is geen jongen die zich laat meeslepen door de ratrace; hij haalt liever alles uit ons zo korte bestaan. Jongen die je het beste gunt.

Muzikaal zijn de raakvlakken met Kurt Vile zonder meer aanwezig. Beiden hanteren dezelfde tempi om tot liedjes te komen en Kyle heeft bovendien dat lijzige in zijn stem, wat we ook herkennen bij Kurt. Het zouden vrienden voor het leven kunnen worden. Wie brengt ze met elkaar in contact? Pieter Visscher

Meskerem Mees – Caesar

Meskerem Mees – Caesar (Mayway Records)

Meskerem Mees is de in 1999 in Addis Abeba geboren, maar in België opgegroeide singer-songwriter die in 2021 het geweldige Julius uitbracht. Een album dat uitpuilt van de poppareltjes.

De ep Caesar borduurt daar op voort. Een ep met acht tracks overigens. Alle acht ook weer raak. Mees is het vrouwelijke equivalent van oude mannen als Bob Dylan en Neil Young. Jawel. Maar misschien wel wat beter nog. Jawel. Verfijnder. Ontwapenender sowieso. Oorspronkelijk, speels en ultramuzikaal.

Meskerem Mees laat zich andermaal bijstaan door Frederik Daelemans; op cello en zang. De Belg is complementair aan zijn metgezellin, die zelf op gitaar, viool en piano te horen is.

Op een ep die eigenlijk veel te kort duurt. Want je wil veel meer horen van Meskerem. Van België’s grootste muzikale talent van het moment. Zo puur, maar met alle bravoure die je maar kunt bedenken. Zo komt ze op de proppen met het spoken word-stuk Great Dandelion, dat dit sublieme tweede meesterwerkje afsluit.

Het wordt voorafgegaan door een grandioze bewerking van de Schotse cultclassic Cod Liver Oil And Orange Juice. Een nummer dat in oorsprong een parodie is op de Amerikaanse gospelsong Virgin Mary Had A Little Baby. Het was in de sixties een hit voor de Schotse folkheld Hamish Imlach. Gedurfde tekst, vol dubbele bodems, waardoor het op de BBC-radio zo veel mogelijk in de ban werd gedaan. Nauwelijks verbazingwekkend dat juist Meskerem het nummer bij de kladden heeft gepakt en er een ronduit wonderschoon liedje van heeft gemaakt. Pieter Visscher

Leftfield – This Is What We Do

Leftfield – This Is What We Do (Virgin)

Jawel. Leftfield is de Britse danceact die in 1988 is ontstaan en pas vier studioalbums heeft afgeleverd. In dat jaar won PSV de Champions League (avant la lettre) en werd Nederland Europees kampioen. Deze vierde worp, This Is What We Do, is een nieuw meesterwerk. Dan is het hoge woord er maar alvast uit.

De plaat bruist van het optimisme, ondanks het feit dat ie tot stand is gekomen in een periode van pandemische ellende, een echtscheiding en heel veel fysiek ongemak (kanker) bij kloppend hart van Leftfield, Neil Barnes. Die sinds 2010 solo verder is gegaan nadat Paul Daley aangaf wat anders te willen doen. Heeft het geluid daaronder geleden. Nee, integendeel. Want voorganger Alternative Light Source (2015) is nog immer ronduit episch te noemen. De song Universal Everything behoort zelfs tot het beste wat ooit op plaat is gezet in de dancewereld. Dat niveau wordt vaker aangetikt op het album. Allemaal aan het brein van Neil Barnes ontsproten dus, toen nog solitair.

Inmiddels is allengs weer een duo ontstaan, met de komst van Adam Wren. Een stuk gezelliger ook. Daley en Wren kennen elkaar al sinds ’95 en beiden zijn hoorbaar complementair aan elkander. Op een plaat zonder missers. Maar met bijvoorbeeld Grian Chatten van Fontaines DC. In een van de prijsnummers Full Way Round, met beukende synths, indringende baslijnen en Prodigy-achtige pompende beats wordt een vloervuller neergezet die zijn weerga niet kent. Iets om reeds reikhalzend naar uit te kijken met de komende festivalzomer voor de boeg. Want reken er maar op dat Leftfield de weides wereldwijd volledig plat gaat spelen.

Het pulserende geluid van Leftfield, waarin techno-elementen een pregnante duit in het zakje doen, heeft nog zó veel zeggings- en aantrekkingskracht dat we kunnen vertellen dat Leftfield de koning is die nog immer de troon bestijgt in de wereld van de dance. This Is What We Do heeft een urgentie waarop we alleen maar konden hopen en wanneer je dan op je wenken bediend wordt door Barnes (62) ben je bereid het universum op je blote knieën te bedanken. ‘This Is What We Do has been quite a journey’, vertelt Barnes in de liner notes in het cd-boekje. Hij is open en genereus wat het bedanken van Adam Wren betreft. This Is What We Do is een meesterwerk. Is dat uiteindelijk toch nog twee keer gezegd. Wat een levenslust! Pieter Visscher