Niemand wist het, zelfs Zappa niet

Niemand wist, zelfs Frank Zappa niet, toen hij zijn elfkoppige band door een feestelijke versie van America The Beautiful leidde om zijn show in het Nassau Coliseum in Uniondale, NY op 25 maart 1988 af te sluiten, dat het de laatste keer zou zijn dat hij ooit in de Verenigde Staten speelde. Dagen later zou de band uit ’88 naar Europa trekken voor een tour door meerdere landen, om vervolgens op de weg te imploderen voordat ze terug konden naar de Verenigde Staten voor een nieuwe ronde van geplande shows.

Ondanks de toenemende spanningen in de band, werd het ensemble beschouwd als een van de beste door Zappa ooit samengesteld, een bekwame mix van extreem getalenteerde muzikanten bestaande uit zowel oude leden die vanaf het begin met de maestro hadden gespeeld, naast opwindende nieuwe toevoegingen, versterkt door zijn favoriete nieuwe instrument, de synclavier. Als goedgeoliede machine, gewapend met een uitgebreid repertoire van 100 nummers, was de behendige band net zo bedreven in het spelen van Zappa’s complexe en uitdagende, genretartende liedjes dan als ze klassieke composities uitvoerden van onder meer Bartók, Ravel en Stravinsky.

Zappa’s historische, laatste Amerikaanse show is nu voor het eerst uitgebracht als het nieuwe livealbum, Zappa ’88: The Last U.S. Show via Zappa Records/UMe. De eerste postuum gearchiveerde release van de ’88 touring band, het album bevat 29 niet-uitgebrachte uitvoeringen, waaronder twee extra uitvoeringen van dezelfde tour: Zappa’s wilde interpretaties van de Allman Brothers Band’s Whipping Post van de show van 16 maart in Providence, RI en Led Zeppelin’s Stairway To Heaven van de 23 maart Towson, Md. show. De plaat is ook opmerkelijk vanwege de eerste officiële release van de veelbesproken The Beatles Medley.

Zappa ’88: The Last US Show wordt digitaal uitgebracht, op 2cd of als een 4lp 180 gram vinyl box die beschikbaar zal zijn op zowel zwart vinyl of als een limited edition 180 gram paarse vinyl variant, exclusief via de officiële Frank Zappa online winkel of uDiscover. Volledig geautoriseerd door de Zappa Trust en geproduceerd door Ahmet Zappa en Zappa Vaultmeister Joe Travers, zijn de opnames in 2020 opnieuw gemixt door Craig Parker Adams van de 48-track digitale mastertapes. De shows zijn opgenomen met twee Sony 3324 DASH PCM 24-track bandrecorders die met elkaar zijn gesynchroniseerd met behulp van een Lynx Time Code Module, waardoor 48 tracks kunnen worden opgenomen. Het album wordt afgerond met gedetailleerde liner notes van Travers en Zappa ’88-drummer Chad Wackerman, die zijn 28e verjaardag op het podium vierde en wordt toegezongen door Zappa en het publiek, evenals foto’s van de tour door Peder Andersson.

Gelukkig werd Zappa’s laatste Amerikaanse show, net als zoveel andere van zijn, gedocumenteerd en kan nu meer dan drie decennia later in zijn glorie worden ervaren.

The Black Keys – Delta Kream

The Black Keys – Delta Kream (Nonesuch Records/Warner)

Precies tien jaar terug dat The Black Keys een auto op de cover van een album hadden. Toen El Camino en nu Delta Kream. Dat is meteen ook de enige overeenkomst, want alles is anders aan de twee platen. En toch herken je The Black Keys uit duizenden.

Dat heeft niet alleen te maken met de kenmerkende stem van Dan Auerbach, maar ook met de moddervette sound die het duo steevast loslaat op haar composities. Werd El Camino nog geproduceerd door Danger Mouse, op Delta Kream doen Auerbach en Patrick Carney alles zelf. Behalve het schrijven van de songs, want alle elf tracks zijn covers. Van countryblueshelden die de twee inspireerden. Muzikale helden.

Niet de bekendste namen. Neem een Mississippi Fred McDowell, verantwoordelijk voor een rustig countrybluesnummer als Louise. De riff die de song draagt krijg je niet meer uit je kop, terwijl McDowells origineel toch wat minder beklijft. Heeft te maken met zowel de productie als de gitaar. Die van McDowell akoestisch, die van Auerbach elektrisch.

Het album opent met een cover van de bekendste artiest die onder handen is genomen: John Lee Hooker. Crawling Kingsnake werd in 1948 weergaloos vertolkt door Hooker en je snapt meteen dat The Black Keys er verliefd op werden. En het lied 73 jaar later nieuw leven hebben ingeblazen. Hooker zou de versie zonder enige twijfel fantastisch hebben gevonden.

Helemaal met trots vervuld zou David Kimbrough Jr zijn geweest, omdat maar liefst vijf nummers van zijn hand overgoten zijn met die Black Keys-saus. De liefde voor Kimbrough Jr, die weer beïnvloed werd door Mississippi Fred McDowell, proef je in alles. Pieter Visscher 

Sarah Neufeld – Detritus

Sarah Neufeld – Detritus (One Little Independent Records) 

Ze is geen naam die bij velen een belletje doet rinkelen, omdat je bij Arcade Fire natuurlijk vooral aan Win Butler denkt, aan Régine Chassagne, of aan Wins broer Will. Waardoor we die ronduit ideale Win-Willsituatie kregen. U weet het nog.

Maar Sarah Neufeld dook al op op het monumentale (inmiddels) debuutalbum Funeral van Arcade Fire, dat zeventien jaar geleden verscheen. Sinds Neon Bible (2007) wordt ze als volwaardig bandlid gezien van de Canadese superformatie. Wat logisch is. Neufelds rol is prominent binnen het geluid van de epische indierock van Arcade Fire.

Neufeld is ook lid van de instrumentale postrockformatie Bell Orchestre en brengt soloalbums uit. We zouden dus kunnen spreken van een vrouw met niet overdreven veel ruimte in de agenda en waarom zouden we dat niet doen? Neufeld heeft het misschien wel veel drukker dan goed voor haar is en dan weet ze toch nog met een nieuwe soloplaat te verschijnen. Een virtuele diepe buiging is dan ook op zijn plaats. Applaudisseren? Ook goed.

Detritus is een album dat je bij de platenzaak in de bakken met klassiek kunt vinden, maar dat welzéker ook kan opduiken in die met pop en alternatief. Omdat het gaat om vioolmuziek in een modern jasje, zonder dat Neufeld ook maar een moment concessies doet aan haar identiteit als klassiek geschoolde violiste.

Uiteraard grijpt Neufelds viool stevig de hoofdrol op Detritus, maar de zonder meer complementaire drums en voorzichtige elektronica maken een ruim negen minuten durend Tumble Down The Undecided onweerstaanbaar. De song is dansbaar en loopt over van de tot in de finesses uitgewerkte harmonie tussen de drie instrumenten.

Het nummer heeft een zekere agressie, snelheid en diepgang die we in vioolmuziek niet zo vaak tegenkomen. Fascinerend ook, dat ruim een halve minuut durende outro, dat voelt als strafschoppen na een bloedstollende halve finale met verlenging. Ja, we zijn in EK-sferen.

Tumble Down The Undecided is een dansbaar nummer, dat je mogelijk kennis laat maken met moves die je nooit eerder liet zien. Probeer dat eens. Eerst thuis, uiteraard.

The Top is een ander uptemponummer, terwijl de andere vijf hoogstandjes stemmiger zijn. Zo raakt openingsnummer aan Sigur Rós. We herkennen zelfs iets van vocalen, al zijn die minimaal. Net genoeg om je geheel tot rust te laten komen in Sarah Neufelds heerlijke sprookjesbos. Het is er warm, behaaglijk en geen mens is er ontevreden. Pieter Visscher  

 

Mdou Moctar – Afrique Victime

Mdou Moctar – Afrique Victime (Matador/Beggars)

Mahamadou Souleymane, afkomstig uit het Afrikaanse Niger, is een 36-jarige zanger/gitarist die onder meer als zijn alter ego Mdou Moctar platen uitbrengt. Zijn stijl laat zich eenvoudigweg samenvatten als saharamuziek, maar daarmee wordt ‘m tekortgedaan. Woestijnblues komt dichter in de buurt. Terwijl er ook stevig wordt gerockt. Neem openingstrack Chismiten, waarin Souleymane laat horen een gitaarvirtuoos te zijn.

Op Afrique Victime wordt gezongen over de – onvermijdelijke – liefde, worden allerlei religieuze toestanden onder de loep genomen, gaat het over de ongelijke behandeling van vrouwen, wat sowieso vooruitstrevend is in de contreien waarin Souleymane het vaakst te vinden is, en komt de uitbuiting van West-Afrika door koloniale machten naar voren.

Het leidt tot nummers met teksten die je niet verstaat, maar die je wel raken. Dat maakt het allemaal wat extra bijzonder. Handig is wel dat de teksten in het cd-boekje in het Engels zijn gepubliceerd. Souleymanes liefde voor de natuur wordt dan ook duidelijk. En dat hij zich grote zorgen maakt om het continent Afrika. Waarin Niger, qua ligging, overigens een vrij centrale rol inneemt. In Afrika worden eigenlijk altijd wel religieuze oorlogen uitgevochten en Mahamadou Souleymane maakt zich terecht zorgen.

In het titelnummer (vertaald): “Africa is a victim of so many crimes. Why is this happening? What is the reason behind this (…)? If we stay silent it will be the end of us”, is hij uitgesproken.

Mahamadou Souleymane, straatarm geboren, maakte als kind zijn eerste gitaar – eigenhandig. Hij vond wat stalen snaren en hout is altijd wel te vinden en bouwde een snaarinstrument. Zijn religieuze omgeving moest er niets van hebben, omdat god/allah het allemaal niet zo bedoeld zou hebben. Bah! Muziek!

Maar de jonge Mahamadou had er schijt aan en kijk eens waar het hem heeft gebracht. Hij reist de wereld over, met zijn band. Maakt albums die ertoe doen en in alles hoor je de enorme muzikaliteit van de Afrikaan, die zichzelf aanleerde helden als Jimi Hendrix te kopiëren. Dat hij fan is van Eddie van Halen horen we ook terug. Met een ontroerend, vertederend akoestisch bluesliedje als Layla wordt Souleymanes vingervlugheid nog maar eens onderstreept. Afrique Victime is een prachtplaat. Pieter Visscher

Black Midi – Cavalcade

Black Midi – Cavalcade (Rough Trade/Konkurrent)

Dat overkomt je weleens op festivals. Dat je een band mist waarvan je later hoort dat het gewéldig was. Dat is de pest ook met die festivals: keuzes, keuzes, keuzes. Te veel podia. Zo liet onder getekende eens Jeff Buckley lopen nota bene, op Lowlands. In een tijd waarin je muziek minder snel tot je kon nemen en de buzz sowieso aan je voorbij kon gaan.

In 2019 gebeurde het met Black Midi, tijdens Haldern Pop, in Duitsland. Plots hoorde je al die oosterburen over de nieuwe Engelse sensatie praten. “Ach, nicht gewesen?!” “Uh, nein, leider nicht!” Het reeds zwaar bejubelde Schlagenheim was die zomer verschenen.

Ja, zo gaat dat. We hadden wat gemist! Zoveel was wel duidelijk. De nodige hectiek, muzikaal gezien en qua podiumpresentatie. Uit Londen, dat Black Midi. Complexe postpunk, waarin net zo veel jazzy elementen als prog verwerkt is. De jonge band luistert daarnaast net zo lief naar hiphop als naar klassieke muziek. Het gaat geregeld verder dan hogere wiskunde.

Zo’n Chondromalacia Patella, met z’n jazz en scheurende gitaren; het gemak waarmee alle elementen worden versmolten, geeft enorm veel klasse prijs. The Mars Volta horen we in de verte, Zappa bovendien. De band klinkt veel liever verschrikkelijk dan dat het middle-of-the-road wordt. Zo luidt het credo. Verschrikkelijk wordt het echter nergens. Alhoewel, verschrikkelijk prettig en authentiek.

Het acht songs tellende Cavalcade is nog verpletterender, uitdagender en vooral waanzinniger dan het al spectaculaire debuut. Cavalcade is een album dat alle mogelijk denkbare superlatieven waard is. Nog eentje dan: fenomenaal. Pieter Visscher

 

Yello, invloedrijk tot op het bot

Yell40Years van Dieter Meier en Boris Blank is geen gebruikelijke best of met de typische nummers als The Race, Oh Yeah of het baanbrekende Bostich, maar meer een plek voor alle parels van hun discografie die altijd stonden voor de Yello-klankkosmos, maar ze kregen nooit echt de schijnwerpers die ze verdienen.

Nummers zoals de eeuwige favoriet bij fans I Love You, het excentrieke Rubberbandman of de mellow Yello-klassieker Desire – het stilistische bereik van de originelen uit Zürich heeft altijd geen grenzen gekend.

Met gedetailleerde liner notes en visuele impressies van de laatste vier decennia is 40 Years een must-have voor alle liefhebbers van de speciale elektronische geluiden – gemaakt in Zwitserland.

Verkrijgbaar als strikt gelimiteerd 4cd hardcoverboek, als gewone 2cd, als zwart 180g dubbel vinyl en natuurlijk als download en op alle streamingportals.

De gelimiteerde 4cd hardcover boekversie bevat ook een retrospectief A Wider Shade Of Yello. samengesteld door Boris Blank, waarop vooral de mellow en niet voor de hand liggende Yello-stukken zijn samengebracht, terwijl op de vierde bonus-cd favoriete remixen uit het verleden van 40 jaar zijn samengesteld. Sommige daarvan zijn tot op heden niet eerder uitgebracht.

Yello, invloedrijk tot op het bot, is misschien wel het beste dat de Zwitserse muziekindustrie heeft voortgebracht. Zeker het eigenzinnigste.

St. Vincent – Daddy’s Home

St. Vincent – Daddy’s Home (Virgin/Caroline)

Daddy’s Home is niet zomaar een triviale titel voor een nieuw album van St. Vincent. Want vader ís ook weer thuis. Daadwerkelijk. Eindelijk. Nadat hij negen jaar zeep weigerde op te rapen in een Amerikaanse bajes. Pa zat vast wegens fraude. Doet-ie vast nooit meer.

Annie Clark (38), St. Vincents echte naam, is natuurlijk al jarenlang het huis uit. Maar het hakt er vast wel in wanneer je vaderlief zo lang ziet wegkwijnen achter tralies. In het titelnummer zingt ze over pa’s vrijlating:

You still got it in ya
Government green suit
And I look down and out
In my fine Italian shoes
And we’re tight as a bible
With the pages stuck like glue
Yeah, you did some time
Well, I did some time too

Clark zingt dat ze handtekeningen uitdeelt in de visitatieruimte. En dat allemaal in een wat plagerig, zwierig liedje, waarin ze vader min of meer licht beschimpt en hij had het al zo zwaar te verduren. Zo lang ook. Natuurlijk is het met een knipoog en het verraadt veel over de vader-dochterverhouding. Die zit wel snor. Humor als medicijn. Zoals dat zo vaak goed werkt.

Daddy’s Home, met mooie uitklapposter in het cd-boekje, is het zesde studioalbum van St. Vincent, na het in 2017 verschenen Masseduction, waarop de flinke, pompende danshit Los Ageless er nogal uitspringt. Minder dan een song als Slow Disco, die de muziek van de Amerikaanse wel vrij aardig samenvat. Ook op Daddy’s Home ligt het tempo waarin Clark haar popliedjes voorbij laat glijden opnieuw niet overdreven hoog.

Down is een venijnig vloervullertje van drieënhalve minuut, waarin Clark het achterste van haar tong laat horen en de nodige funk de luisteraar aangenaam verrast. Stevie Wonder is een inspiratiebron en dat horen we. Zoals Nina Simone en Lou Reed ook bij vader in de platenkast staan. Clark haalde er de nodige inspiratie uit en laat op Daddy’s Home vooral de jaren 70 herleven. Smaakvol. Met je ogen dicht zie je pa stiekem, lekker anoniem heupwiegen in de huiskamer. Eindelijk vrij. Pieter Visscher

 

 

Sophia Kennedy – Monsters

Sophia Kennedy – Monsters (City Slang/Pampa Records/Konkurrent)

Our mothers are insane. Cause their mothers are insane. Our fathers are insane. Cause their fathers are insane”, zingt Sophia Kennedy in Loop, te vinden op haar tweede album, Monsters.

Sophia heeft natuurlijk gelijk, al chargeert ze misschien een beetje. Maar daar houden we wel van. Zo ken ik zelf geen mensen die dingen niet enigszins aandikken om een punt te maken. De Haagse politiek is er zelfs zwanger van. Ach, die in uw gemeente ook? Maar enfin.

Sophia dus. Met haar tweede langspeler. Waarnaar we allemaal zo reikhalzend uitkeken. Na haar titelloze, eigenzinnige debuut van drie jaar terug. De eigenzinnigheid die we ook nu weer horen. En we horen dat zo graag.

Kennedy heeft de kwaliteiten je geen moment weg te laten zweven. Je houdt de aandacht er van voor tot achter bij. Ze luistert net zo lief naar Velvet Underground als Whitney Houston. Ze noemt Antony & The Johnsons, Amy Winehouse, Nina Simone en Billie Holiday als inspiratiebronnen.

Wanneer we al die ingrediënten samenvoegen, krijgen we zowel een blik in Kennedys brein als in het eindresultaat waar Monsters mee is gevuld. Een potpourri. Dertien excentrieke tracks van de Amerikaanse, die al jarenlang in Hamburg woont.

Alle tracks even spannend, alles even onderscheidend, duister, uitdagend en prikkelend. Animal Collective, zegt u? We mogen dansen, we kunnen lekker gek doen op Kennedys muziek en na dertien nummers zet je de plaat razendsnel weer op. Stoere stem, verrassende wendingen, muzikaal dik in orde, verfrissend en narratief. Theatraal, dat ook. Opwekkend en ook wat verslavend? Zonder meer. Neem het heerlijk luchtige Up bijvoorbeeld. Sophia Kennedy heeft een ongelooflijk fraai en krachtig album afgeleverd. Dat in veel eindlijstjes terecht gaat komen. Ongetwijfeld in dat van ondergetekende. Pieter Visscher

 

Bobby Womack, The Poet, herleeft op vinyl

Dit jaar is het 40 jaar geleden dat The Poet voor het eerst werd uitgebracht, het Bobby Womack-album dat diende om zijn carrière nieuw leven in te blazen en waarmee hij in de jaren tachtig een nieuwe kracht was in de urban music. Dat album werd gevolgd door The Poet II, wat de positie van Womack als de toonaangevende exponent van de traditionele soul die hij tot zijn overlijden in 2014 behield verder verstevigde. Nu zijn deze klassieke albums voor het eerst geremasterd van de originele banden.

Men dacht lang dat ze verloren waren, maar de originele banden zijn teruggevonden en zijn afkomstig voor de remasters van The Poet en The Poet II. Om de best mogelijke luisterervaring te bieden, zijn zowel The Poet als The Poet II op zwaar (180 gram) vinyl geperst, waardoor de albums voor het eerst in decennia op de vinylmarkt verkrijgbaar zijn. De historische albums op lp en cd zijn verschenen met uitgebreide liner notes van r&b-geleerde Bill Dahl.

Kort na de release steeg The Poet, geproduceerd door Womack, naar de nummer 1 positie in de Billboard’s Top R&B Album-hitlijst en bood daarmee commerciële validatie voor zijn muzikale houding die zo verwijderd was van de discotrend van die tijd. Zoals geïllustreerd in de nieuw geschreven liner notes van Bill Dahl: “The Poet was opgesplitst in twee verschillende muzikale stemmingen. De eerste kant van het album plaatste Bobby in uptempo instellingen en liet de aanstekelijke grooves de vrije loop. Zijn tweede worp wierp Bobby op als de romantische balladeer, een verleidelijk beeld waardoor zijn legioen van vrouwelijke fans al lang in woede uitbarstte.”

Bobby Womack werd in 2009 opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame door Ronnie Wood van The Rolling Stones. De langdurige samenwerking van Bobby Womack met ABKCO dateert uit zijn vroege carrière als mentorschap door Sam Cooke. ABKCO Music fungeert als muziekuitgever voor de catalogus van Womacks meest opmerkelijke composities, waaronder Across 100th Street, Woman’s Gotta Have It, That’s The Way I Feel About’ Cha, Breezin, It’s All Over Now en American Dream.

Liefhebbers van Bobby Womack luisteren uiteraard naar Pinguin Groove.

 

Mogwai – As The Love Continues

Mogwai – As The Love Continues (Rock Action/Mattan)

Hoe je het ook wendt of keert, Mogwai is een van de bijzonderste bands van de laatste pakweg 30 jaar. Waarom met name ligt opgesloten in de bijzondere gewoonte van de band om het stemgeluid van zanger/gitarist Stuart Braithwaite zo min mogelijk te benutten. Dat terwijl hij een zeer begenadigd zanger is. Zoals hij ook weer bewijst met de sublieme postrocksong Ritchie Sacramento.

Doe dat toch vaker! Je zou het willen schreeuwen naar de band. Benut die stem van Stuart. Doe het ten minste tijdens een track of vijf. Maar nee.. Omdat Mogwai ervan overtuigd is dat de muziek van een nummer echt om een tekst moet vrágen. Dat vonden ze dus het geval bij Ritchie Sacramento.

Braithwaite legt het uit: “Ik voelde echt dat de track een tekst moest hebben. In plaats van het heel willekeurig te maken. Om deze keer een verhaal en het iets tastbaarder te hebben. Het was geen erg comfortabele ervaring, moet ik zeggen. Maar ik denk dat het best belangrijk is als kunstenaar jezelf af en toe in een ongemakkelijke positie te manouvreren.”

Waarmee Braithwate natuurlijk de spijker boven op de kop slaat. Want muziek moet schuren. Zonder wrijving geen glans, toch? We weten het allemaal. Het geldt voor zoveel dingen tijdens ons aardse bestaan.

Met Fuck Off Money verlaat de band ook enigszins de comfortzone van postrock. Van de epische gitaarsongs. Hoewel het bijna zes minuten durende nummer in  een eindsprint van tweeënhalve minuut toch nog sonische geluidswallen weet op te werpen, die in de verte zelfs wat doen denken aan Godspeed! You Black Emperor. Gelijkgestemden, sowieso. Terwijl Fuck Off Money nog start als een soort pastiche op Kelly Watch The Stars van Air, afkomstig van het klassieke Moon Safari uit 1998.

Het is opvallend dat er wat vaker, ostentatiever met name, elektronica wordt gebruikt op As The Love Continues, hoewel de band daar natuurlijk nooit vies van is geweest. Altijd een andere plaat maken, luidt het credo van de Schotten, die überhaupt een broertje dood hebben aan herhalingsoefeningen.

We horen op As The Love Continues echo’s van Joy Division, New Order en Smashing Pupkins (Drive The Nail) en natuurlijk is Sonic Youth nog altijd van invloed op het geluid van de band. Dat nog altijd zeer herkenbaar is als Mogwai en na een draaibeurt of tien kom je er zelfs achter dat dit weleens het sterkste album kan zijn dat je in 26 jaar tijd gehoord hebt van de vier helden. Geschreven en opgenomen tijdens de pandemie. Is die toch nog ergens goed voor. Sterker: As The Love Continues kan weleens, zo rond Kerstmis, worden verkozen tot beste album dat dit jaar is verschenen. Neem zo’n fenomenaal opgebouwde laatste  song als It’s What I Want To Do, Mum ook. Om te janken bijna; zó goed! En daar zal je ze hebben, de tranen… Pieter Visscher