50-jarig Abbey Road flink in zonnetje gezet

Het is dit jaar 50 jaar geleden dat het Beatles-album Abbey Road verscheen. Een prachtige gelegenheid de plaat met het wereldberoemde zebrapad in een nieuw jasje te steken.

Daarom is een bijzondere heruitgave van Abbey Road verschenen: niet alleen zijn de 17 albumtracks opnieuw gemixt en opgepoetst, ze zijn ook nog eens aangevuld met maar liefst 23 nooit eerder uitgebrachte demo’s en andere opnames. Er is bovendien een heuse Beatles Pop-Up Store geopend in Hoog Catharijne in Utrecht.

Producer Giles Martin, zoon van de legendarische producer en ‘vijfde Beatle’ George Martin, nam het opnieuw mixen van de plaat voor zijn rekening. Eerder deed hij dit al voor andere Beatles-albums Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band (2017) en The White Album (2018). Het is de eerste keer dat het album op deze manier is bewerkt en wordt aangevuld met rariteiten.

“De magie komt uit de handen die de instrumenten bespelen, de mix van de Beatles-stemmen en de schoonheid van de arrangementen”, vertelt Martin. “Ons doel was heel simpel; we wilden ervoor zorgen dat alles zo fris klinkt en zo hard binnenkomt als de dag dat het werd opgenomen.”

De vernieuwde editie van Abbey Road is verkrijgbaar als Super Deluxe Boxset met daarin drie cd’s, een Dolby Atmos Blu-ray en een 100 pagina’s tellend boekwerk. Hiernaast verschijnt er een vinylbox met drie 180-grams lp’s, een deluxe 2cd met de nieuwe stereomix en bonusmateriaal en ten slotte een standaard 1cd- en 1lp-uitvoering met daarop de nieuwe mix van het album.

In de enige echte Beatles Pop-Up Store in winkelcentrum Hoog Catharijne in Utrecht kunnen Beatles-fans gedurende twee weken hun hart ophalen aan meer dan 300 veelal exclusieve Beatles-items, waaronder T-shirts, servies, speelgoed en natuurlijk heel veel muziek, waaronder een unieke picturediscuitvoering van Abbey Road. Hiernaast worden er sessies en Beatles-quizzen verzorgd. The Beatles zijn nog alive and kicking en zullen dat waarschijnlijk tot in de eeuwigheid blijven.

Sam Fender – Hypersonic Missiles

Sam Fender – Hypersonic Missiles (Polydor/Universal)

Hoe je het ook wendt of keert, de intrede van digitaal aangeboden muziek sloeg een krater in de romantiek van muziekbeleving.
Gelukkig niet volledig de nek omgedraaid, want er zijn nog platenzaken. Pareltjes in de door eenheidsworsten gedomineerde stadsharten. Laten we ze koesteren.
Want wees eerlijk: er gaat niets boven een fysieke geluidsdrager in je handen. Zo’n plaat uit de hoes halen; natuurlijk, het is geen orgasme, dat is wat gechargeerd, maar je wordt er zó verdomd gelukkig van. Het cd-boekje, met al die details, de liedteksten. Waar is de handel opgenomen, hoe heet die producer?

Jongen die het snapt is Sam Fender (25). Oude ziel in een jong lichaam. Dat hoor je terug in zijn muziek en lees je terug in zijn teksten. Hij werd geboren toen het cassettebandje al lang uit de gratie was. De compactdisc en cd-speler werden immers grootschalig aan de wereld gepresenteerd in 1982. Wat een gemak en wat een vooruitgang, met alle respect, ten opzichte van de cassetteband. Je had dat potlood ook niet meer nodig als de boel weer eens was vastgelopen. Fuck!

Niettemin, in een hang naar eerdergenoemde nostalgie, beleeft het cassettebandje, door sommigen muziekcassette genoemd, een soort renaissance. Ook Sam Fenders debuutalbum Hypersonic Missiles is op cassette verschenen. Met name in de Verenigde Staten is deze geluidsdrager bezig aan een nieuwe opmars. Toch zijn er weinigen in de muziek die er naast vinyl en cd voor kiezen. Maar die oude ziel in een jong lichaam dus wel. Lang leve Sam Fender. Mind you: Hypersonic Missiles is ook gewoon op plaat en cd verkrijgbaar.

Sam Fender is die Engelse gozer die de muziekwereld in 2017 uit het niets veel mooier maakte met de prachtsingle Play God. Tekstueel ‘flirtend’ met dystopie, schatplichtig aan George Orwell. Bij ondergetekende ging het subiet tienmaal op repeat. Verslavend ritme, tekst die stevig binnenkomt en een stem die in de verte doet denken aan die van Jeff Buckley. Jongen om in de gaten te houden.

En nu, twee jaar later, is er het debuut van de man uit Newcastle. Dertien nummers staan erop. Geen mispeer te vinden. Is de indiepop en -rock muzikaal wat minder spannend – Two People en Call Me Lover? Fenders stem redt de zaak. Hij heeft er de tijd voor genomen en het resultaat is er naar. Geen haastwerk. Heeft ie vast geleerd van z’n zingende pa, die de nodige honneurs krijgt in de liner notes. “When that pimary school teacher said I was shit at everything, you said “What about his drawing?” Who the fuck likes maths at 7 years old anyway?”

Hypersonic Missiles is geen typische singer-songwriterplaat geworden, maar een bandalbum. Met multi-instrumentalist Fender geregeld zelf op bas, gitaar, achter synthesizer, piano en orgel en drummend. Het levert een coherent geheel op, dat wordt afgesloten met bonustrack Use. Live opgenomen. Sam Fender achter de piano in een gedragen song waarin hij zangtechnisch alle registers opentrekt en in de finale wel heel erg raakt aan Jeff Buckley. Pieter Visscher

LIVEDATA 05/11 Melkweg, Amsterdam (uitverkocht) 06/11 La Madeleine, Brussel (uitverkocht)

 

Whitney – Forever Turned Around

Whitney – Forever Turned Around (Secretly Canadian/Konkurrent)

Opeens is Whitney daar, met de heerlijke hit No Woman. Het is 2016 en je weet meteen dat het raak is. Het hele album van de band klopt ook nog eens en die falset van zingende drummer Julien Ehrlich went sneller dan gedacht. De Amerikanen teren inmiddels ruim drie jaar op het album Light Upon The Lake en daarom is het fijn dat de nieuwe plaat er is.

Forever Turned Around is geen album geworden dat laat horen dat de band muzikaal enorme sprongen heeft gemaakt. Het is een album dat voortborduurt op de kwaliteit van het debuut. De folky countrypoprock van het in Chicago residerende gezelschap ademt nog altijd gemoedelijkheid en zorgzaamheid. Zwaarmoedig wordt het gelukkig nooit. Past ook niet echt bij die stem van Ehrlich, eerlijk gezegd.

De instrumentatie is andermaal rijk, met strijkers en blaasinstrumenten. Het voorkomt min of meer dat een enkele song mogelijk iets te sterk voortkabbelt. Echte uitschieters zijn dan ook niet te vinden op Forever Turned Around, dat een soort herfstachtige kleurenpracht oproept, wanneer je de ogen sluit. De albumcover sluit daar naadloos op aan.

Speels is het instrumentale, ruim twee minuten durende Rhododendron. Lekker jazzy, een trompet pakt de hoofdrol. De heren moeten gelachen hebben bij het bedenken van die titel: Rhododendron. Had Tol Hansse nog geleefd; hij zou er zonder twijfel zijn goedkeuring aan hebben gegeven. Achter de Rhododendron was immers een van zijn grote hits, in 1978.

Mooie woorden van de band op de cd-hoes voor geliefden en zij die meespelen op Forever Turned Around. De wereld wordt een stuk mooier van bands als Whitney. Dat er geen nieuw No Woman te vinden is op de tweede worp zien we daarom moeiteloos door de vingers. Pieter Visscher

LIVEDATA 18/11 Paradiso, Amsterdam  19/11 Ancienne Belgique, Brussel

 

 

Seratones – Power

Seratones – Power (New West Records)

Het is goed mogelijk dat Seratones nog niet is opgepikt door het grote publiek omdat debuut Get Gone (2016) te veel kanten uit waaide. Van punk, naar garagerock, naar soul. Mijn schoonmoeder zou er nerveus van worden. Nu definitief een richting lijkt te zijn gekozen, althans met tweede album Power, lijkt de band klaar om een groot publiek te gaan bereiken. Want Power is een klassealbum.

Voornaamste wapen van de band uit Shreveport, Louisiana is het stemgeluid van voormalig gospelzangeres A.J. Haynes, die doet wat ze maar wil met haar stem. Met speels gemak zet ze de nummers op Power naar haar hand.

Met teksten over rassengelijkheid, het recht op abortus, milieutoestanden, poëzie en persoonlijke sores word je net zo bij de les gehouden als muzikaal. De (rauwe) soulrock waarvoor gekozen is, lijkt een blijvertje. Al draait Haynes haar hand dus ook niet om voor punk of garagerock. Niet alle klappen zijn raak op Power, maar de meeste wel – erg raak zelfs. Terwijl het nogal een klus was om alle neuzen dezelfde richting in te krijgen bij het tot stand komen van het album.

“We went through a pretty dramatic shift with this record,” legt Haynes uit. “The band lineup, the creative process, the sound: all of it changed in ways that really reflected our growth and evolution. With this album, I knew that I really wanted to draw from the pantheon of soul music. Soul was what I danced to in the kitchen with my mother. It’s what I’d come home at night and listen to on my record player. Things are really heightened and scary and overwhelming in this country right now, and returning to soul music was a way of reaching for comfort and security in all of that.”

In feite is Haynes dus heel dicht bij zichzelf gebleven en dat heeft geleid tot een van de allersterkste nummers die dit jaar zijn verschenen: titelnummer Power (sublieme, heerlijke video ook!). Voor de productie, lekker rauw, is Cage the Elephant-gitarist Bradley Shultz verantwoordelijk. Hij moet met gepaste afgunst hebben geluisterd naar het eindresultaat, vergeleken met het geluid van zijn eigen, niet onsuccesvolle bandje. Ja, had je A.J. Haynes maar gehad hè.

Want wat schiet ze ook zálig uit de startblokken in het gejaagde Heart Attack, dat ook al tot het beste behoort wat dit jaar is verschenen. Ook wanneer gas wordt teruggenomen op Power is het smullen geblazen. Gaat in vele eindlijstjes verschijnen in december. In die van ondergetekende bijvoorbeeld. 22 november speelt de band in Cinetol, Amsterdam. Pieter Visscher

 

 

 

Rory Gallagher – Rory Gallagher

Rory Gallagher – Rory Gallagher (Universal) 

Tijdens de laatste editie van Bospop viel het ook weer op hoe immens populair Rory Gallagher nog altijd is. Om de haverklap liep je iemand tegen het lijf met een T-shirt van de Ier. Die op 47-jarige leeftijd overleed, in 1995. Gallagher heeft wereldwijd nog een immense fanschare. Mensen die elkaar geregeld opzoeken. Gallagher leeft voort.

Prachtig is het geremasterde debuut van Gallagher dat nu is verschenen op 180 gram heavyweight vinyl. Het resultaat mag er zijn. Zo nu en dan klinkt het alsof je er bij bent wanneer je je ogen sluit. Bij Rory in de studio. Kraakheldere bluesrock, gezongen en gespeeld door een van de grootste gitaristen die de wereld heeft gekend. “The man who changed my musical life was Rory Gallagher. I picked up a guitar because of him”, vertelt een andere gitarist van bijzonder grote klasse: Johnny Marr. Brian May zegt zelfs dat hij zijn geluid te danken heeft aan Gallagher en ook U2’s The Edge is groot fan.

Gallaghers solodebuut, dat titelloos was en daarom Rory Gallagher heet in de volksmond, verscheen in 1971, nadat hij de Ierse bluesrockband Taste had verlaten. Onder meer Mitch Mitchell, bassist en drummer in The Jimi Hendrix Experience, deed auditie om in Gallaghers band te komen. Gallagher koos uiteindelijk voor twee muzikanten uit Belfast; drummer Wilgar Campbell en bassist Gerry McAvoy. Het powertrio knalde meteen uit de startblokken met een tien songs tellende klassieker – inmiddels.

Het speelplezier dat je terughoort, wordt misschien wel het best samengebald in het betrekkelijk korte (2.38) maar ook retevrolijke It’s You. Gallagher leeft zich uit op de mandoline en luisterend naar het drumwerk van Campbell weet je zeker dat hij met een lach van oor tot oor in de studio moet hebben gezeten. Gerockt wordt er uiteraard ook genoeg. Laundromat is een typische Gallagher-song, wat ook geldt voor Hands Up. Hoe vaker je luistert, des te sterker dringt de grootsheid van Gallagher weer tot je door. Neem ook zo’n I Fall Apart; wat een schoonheid. Wat een perfecte bluessong. Pieter Visscher

 

Spoon – Everything Hits At Once

Spoon – Everything Hits At Once (Matador/Beggars)

Hoeveel rockbands in de afgelopen 25 jaar konden wegkomen met een album met de grootste hits? Everything Hits At Once (The Best Of Spoon) is een carrièreomvattend retrospectief waar de complete mensheid van opkalefatert.  Het is een vlekkeloze compilatie van hun bekendste, meest geliefde nummers, maar het zit nog steeds vol verrassingen – het enige wat je kunt verwachten van een band die een hele carrière heeft verrast met het verrassen van mensen.

“Het idee om een ​​best-of te doen leefde al een poosje”, zegt Britt Daniel, zanger en grootste brein van de band. “Eerst wist ik niet zeker wat ik ervan vond, maar op een gegeven moment herinnerde ik me dat ik vroeger ook best-ofs kocht. Van The Cure en New Order bijvoorbeeld. Zo kwam ik zelfs in aanraking met die bands.”

Spoon leek niet de meest waarschijnlijke band om geschiedenis te schrijven. Maar ze hebben dit bereikt door te weigeren iets toe te geven aan de mode, weigeren te erkennen, weigeren zichzelf te herhalen, door zich te verzetten tegen de impuls om het veilig te spelen. Ze zijn hun eigen weg blijven gaan.

Spoon heeft een belachelijk uitgebreide catalogus opgebouwd waarover mensen urenlang ruzie kunnen maken; over hun favoriete hoogtepunten.

Hoe kwam deze complexe en diverse reeks albums op één schijf terecht? “Eerlijk gezegd, het was een strijd”, zegt Daniel. “Ik luisterde naar de oude platen en noteerde de nummers – als je het volume harder wil zetten, is dat een goed teken. De lijst is echt ingekort, dus dit zijn de beste. I Summon You was nooit een knallend nummer, niet voor de radio althans, maar het moest er wel zijn. Het is een van de beste dingen die we hebben gedaan, denk ik.”

Er zal waarschijnlijk tot het eind der tijden worden gesproken over de keuzes die Spoon maakte bij het tot stand komen van deze verzamelaar. Waarom, echt, waarom heeft The Fitted Shirt van Girls Can Tell (2001) het bijvoorbeeld niet tot de eindlijst geschopt? We pinken een traantje weg. Pieter Visscher 

Lowlands 2019 knalt en heeft met Giorgio Moroder, Johnny Marr en De Staat drie winnaars

Het is natuurlijk ook allemaal nogal wat. Die voorspellingen van weerexpert Gerrit Hiemstra liegen er namelijk niet om een paar dagen voor aanvang van Lowlands 2019. De 27ste editie. We gaan wegspoelen. Mínstens. Lowlands moet een soort openluchtzwembad worden met alle verwachte neerslag. En dan ook nog die wind hè. Ja, ook nog die wind. Gaat de massa het überhaupt overleven? Lowlandskaartjes worden plots massaal aangeboden op verkoopsites. Het armageddon van Biddinghuizen, je kunt er nog aan ontsnappen. 

Tekst: Pieter Visscher / Foto’s: Serge Hasperhoven

Billie Eilish

De praktijk is anders. Want we weten het: geen festivalterrein met meer schuilplaatsen voor die enkele bui die valt dan dat van Lowlands. De hele vrijdag is het schitterend festivalweer. Zaterdag buiig en over de zondag mogen we niet eens klagen. De enige keer dat je misschien echt een poncho nodig hebt, is wanneer Billie Eilish in de Alpha optreedt. Een ongekend grote massa heeft zich verzameld in en buiten de tent. Afgekomen op de hype die is ontstaan rondom het 17-jarige kindsterretje, dat met Bad Guy als eerste nummer meteen haar enige troefkaart op tafel legt. Niet overdreven schrander. Een heerlijk elektrohitje, zonder meer, maar daarna verzuip je in het magere repertoire. De nieuwe Madonna? Een regelrechte gotspe. Doe ons technomaestro Paul Kalkbrenner maar, op hetzelfde podium. Wat maken die paar spetters nou uit?

The Streets doet het ook goed, in de Heineken. De Britse hiphopper heeft er meer zin in dan de laatste keer dat we hem op Lowlands zagen. The Growlers hebben de Heineken warm gemaakt voor Mike Skinner, met een portie vrolijke psychedelische rock. Niet te moeilijk, altijd gezellig. Fijn, zo halverwege de vrijdagmiddag. In diezelfde Heineken vinden we ook Ziggy Marley, die er duidelijk zin in heeft met zijn band. Vooral het repertoire van vader Bob wordt hartstochtelijk meegezongen. Onverslijtbare, tijdloze reggae. We worden er warm van.

Royal Blood

Eerste hoogtepunt van de vrijdag is meteen een enorm hoogtepunt, met Royal Blood in de Alpha. Het blijft ongekend knap hoe Mike Kerr (zang, bas) en Ben Thatcher (drums) een compleet bandgeluid neerzetten. Vaak nog voller zelfs. En zoveel goeie liedjes ook. Zo’n Figure It Out is inmiddels een klassieker op de festivalweides. De massa springt en blèrt ook mee met het opwindende Little Monster. Het is een zegetocht van een uur in de Alpha. De avond is begonnen.

The Good, The Bad and the Queen

Nadat The Good, The Bad & The Queen een niet al te volle Bravo verwennen met het repertoire van de ‘superband’ rond Damon Albarn mag ons bloedeigen De Staat de vrijdag afsluiten in de Alpha. Ze zijn de vervanger van The Prodigy dat dit jaar helaas verder moest zonder Keith Flint. De Staat opent met Prodigy’s Firestarter en dan weet je meteen weer dat je te maken hebt met de beste band van Nederland. Er komen podia uit de lucht vallen, visueel gebeuren er dingen die geen andere band voor elkaar krijgt op deze planeet en de set is een mooie greep uit het inmiddels behoorlijke repertoire van de Nijmegenaren. Er wordt door Torre Florim en consorten een nieuwe standaard neergezet. Zo dynamisch is het misschien nog nooit geweest op Lowlands. Alle klappen raak.

My Baby
My Baby

The Howl & The Hum opent de India aan het begin van de zaterdagmiddag. Oorstrelende, edoch niet al te spannende indiepop van de formatie uit York die goed in de smaak valt met het eerste drankje van de dag in je hand. Écht leuk wordt het met My Baby in de Bravo. De psychedelische rock van het trio is inmiddels bijzonder opwindend. Er wordt in de songs gezocht naar climaxen die geregeld leiden tot Faithlessachtige taferelen. De Bravo barst uit z’n voegen. Cato van Dijck, haar broer Joost en Daniel de Vries hebben ook de tijd van hun leven. Heerlijke interactie tussen band en publiek. My Baby is een van de grote hoogtepunten van Lowlands 2019.

The National

Nadat de in no time groot geworden, retefunky Anderson .Paak de Alpha voor zich heeft gewonnen en The National pathetiek en weemoed in rockliedjes heeft gepropt in de Bravo is het tijd voor de absolute winnaar van Lowlands 2019: Giorgio Moroder, in de Heineken. De Italiaan, 79 inmiddels (!), heeft een band meegenomen om van te watertanden, vocalisten van het allerhoogste niveau. Want ga dat maar aanstaan, dat repertoire zingen van bijvoorbeeld discokoningin Donna Summer. Moroder schreef een ongekend aantal hits voor anderen en flink wat komen er voorbij. We noteren Flashdance… What A Feeling
van Irene Cara, evenals Take My Breath Away van Berlin en de krakers van Donna Summer (Hot Stuff, On The Radio en het meesterlijke I Feel Love). Voordat dat laatste nummer wordt ingezet krijgen we een masterclass van de Italiaan, die haarfijn uitlegt hoe de sublieme discohit is ontstaan, hoe hij speelde met bas en synthesizers. Moroder noemt het publiek in de Heineken, dat geheel uitzinnig is, het beste wat hij ooit heeft meegemaakt en je gelooft ‘m. Hij is niet van het podium te branden en geeft aan volgend jaar weer graag van de partij te willen zijn. An offer you can’t refuse!

Nog maar net bijgekomen van Moroder is het rennen naar de India, waar Johnny Marr het publiek verblijdt met solowerk, maar toch vooral met de nummers die hij schreef met Morrissey, in The Smiths. Bigmouth Strikes Again, How Soon Is Now, There Is A Light That Never Goes Out en The Headmaster Ritual zijn werkelijk niet te versmaden. Natuurlijk zijn de songs anders dan wanneer ze worden gezongen door Morrissey, maar Marr heeft een prima stem en zijn band loopt over van de klasse. Zijn eigen gitaartalent staat sowieso buiten kijf. Geweldig ook die cover van Depeche Modes I Feel You. Marr is een jongen met smaak.

Wie op tijd op het terrein is te vinden en trek heeft om mee te zingen met nummers van de groten der aarde die ons op 27-jarige leeftijd zijn ontvallen, valt met z’n neus in de boter in de Alpha, waar tijdens de 27ste editie die muzikale helden worden geëerd. The Club 27 Sing-along is het spektakel gedoopt. Zangers en zangeressen doen enkele weken van tevoren auditie om op het heilige podium van de Alpha hun kunstje te vertonen, begeleid door een geweldige band. Zo’n 10.000 bezoekers zien werk van The Rolling Stones, Amy Winehouse, Nirvana en Janis Joplin voorbij komen. De nummers worden hartstochtelijk meegezongen.

Franz Ferdinand
New Order

Het is een mooie opwarmer voor de shows van James Blake en Jungle By Night op de zondag en wat te denken van Franz Ferdinand, kind aan huis inmiddels in de Alpha. Alex Kapranos en zijn Schotse vrienden spelen een set die ons verdomd bekend voorkomt en toch is er geen haan die ernaar kraait. Het is inmiddels schitterend weer. Er wordt gedanst in T-shirt en korte broek. Take me out! En dan te bedenken dat het echte hoogtepunt van de zondag nog moet komen: New Order in de Bravo. Die zit van voor tot achter vol wanneer Bernard Sumner cum suis aftrappen. Het nieuwere repertoire van de legendarische band uit Manchester is voor velen nog even wennen. Het publiek wordt uiteraard warmer van de hits, zoals de briljante klassiekers True Faith en Blue Monday. Ook werk van Joy Division blijft niet liggen. Bij Transmission slaat de vlam al in de pan en met uitsmijter Love Will Tear Us Apart is het definitief één groot feest. Her en der zie je mensen de laatste restjes energie uit het brakke lijf persen. Lowlands 2019 kan de boeken in als een van de betere festivals van de laatste 27 jaar. Dat hebben al die weergoden niet kunnen voorkomen.

Haldern Pop 2019 onderscheidt zich nog immer in festivalland

Alles verandert op deze wereld. In hoog tempo. Technologie als toverwoord. We zijn ten prooi gevallen aan de ratrace. Alsof de duvel ons op de hielen zit. Alles verandert. Continu en in de vaart der volkeren. Behalve in Haldern. Waar alles hetzelfde blijft. Waar slechts één ding centraal blijft staan: kwaliteitsmuziek. Ook in 2019 is het programma een verademing, afgezet tegenover het enorme mêlee aan festivals wereldwijd.

Tekst Pieter Visscher, foto’s Andries Makkinga

Al vroeg meesterlijk afgetrapt door onder meer de Duitse pianist Kirill Richter in de kerk van Haldern realiseer je je al snel dat het weer zo’n weekeinde wordt met talrijke muzikale verrassingen. Zo hebben velen mogelijk een negatieve connotatie bij de bandnaam Kadavar (foto) en dat is niet zo gek. De rockgroep uit Berlijn verrast op het hoofdpodium op alle fronten met een sterk door Led Zeppelin en psychdelica beïnvloede sound die het Duitse dorp op zijn grondvesten doet schudden. Drie man sterk zorgen de Duitsers, allang omarmd in metalkringen, voor een vrijwel continue geluidsmuur van smaakvolle stonerbluesrock die net zo verrassend als overdonderend is. Hyperauthentiek kun je het niet noemen, dat is duidelijk. Verpletterend des temeer. Denk ook aan King Gizzard & The Lizard Wizard. Muzikale geestverwanten die vorig jaar ongeveer hetzelfde presteerden op hetzelfde podium, maar zeker niet met z’n drieën. Verrassing van de dag. Wat een zanger ook, die Christoph Lindemann. Gaan we meer van horen.

Stevige techno in een bandsetting brengen doet het uit Oostenrijk afkomstige Elektro Guzzi. Hoeveel er daadwerkelijk live gebeurt is lastig in te schatten, want het accent ligt toch wel heel erg zwaar op de techno, die geregeld opzwepend genoeg is om de uitpuilende Spiegeltent te laten zweten. Wanneer je heel goed je best doet ontwaar je livedrums, gitaar en bas. Muziek voor geoefende oren. Geheide hit ook op de Dance Valleys en Tomorrow Lands van deze wereld. Zonder twijfel.

Robocobra Quartet (foto) is een freejazzformatie uit Engeland die verder gaat dan gelijkgestemden als, bijvoorbeeld, Badbadnotgood en GoGo Penguin. Agressievere benadering van de jazz en ze hebben met drummer/zanger Chris Ryan een opvallende blikvanger in huis. Geestig en to the point. Zet ‘m neer op een willekeurige geitenfuif en je hebt de poppen aan het dansen. Muzikaal is het geregeld rommelig en zijn songstructuren nauwelijks te ontwaren. Desondanks blijf je bij de les. Robocobra Quartet daagt muzikaal uit en dat bevalt. De grenzen van de jazz worden continu opgezocht.

Gurr (foto) is een Duitse drievrouwsformatie die in de klassieke opstelling, met een mannelijke drummer overigens, gitaar, bas en zang/gitaar zowel Duits- als Engelstalige nummers op plaat heeft gezet en die live ten gehore brengt in de Haldern Pop Bar. Die uitpuilt en de door Blondie beïnvloede sound zich laat welgevallen. Poprock met een punky twist. Wie wordt daar niet blij van? Aan het eind van de set crowdsurft een van de twee zangeressen, Andreya Casablanca, gezellig door het raam naar buiten, waar ze vrolijk verder zingt. Het tekent de frivoliteit van de band. Met een fijne cover van Nirvana’s Territorial Pissings wordt afgesloten.

 

Betere muziek voor de vrijdagnamiddag is nauwelijks denkbaar met Whitney op het podium van de mainstage. Nadat de Australische punkrockformatie The Chats ongelooflijk veel zieltjes wint in de Spiegeltent. Een compact wolkendek houdt de warmte lekker vast, terwijl een bui van betekenis al snel vergeten is. Het platgetrapte grasland kan natuurlijk ook wel wat hebben na al die droogte in Duitsland. De falset van drummer/zanger Julien Ehrlich past nog altijd naadloos in het poppy folkgeluid van de Amerikanen. De inmiddels klassieke hit No Woman voelt al jaren als een wollen deken tijdens koude winternachten. (Hart)verwarmend.

De doorgewinterde opportunist zal zeggen dat Talk Talk niet dood is, maar verplaatst is naar het lichaam van de Canadees Jesse Mac Cormack en geef die opportunist maar eens ongelijk. Vooropgesteld doen hij en zijn band er sterk aan denken en de Spiegeltent leent zich uitstekend voor de breekbare indierock van het gezelschap, dat meer elektronica zal moeten gaan gebruiken om daadwerkelijk in de buurt te komen van Marc Hollis en zijn voormalige kornuiten. Het songmateriaal is mager en Mac Cormack heeft trekjes van een poseur. Vooralsnog een 6-. We blijven ze wel in de gaten houden. Opvallend: wanneer je linksachter in de Spiegeltent naar buiten tuurt, waar de deuren openstaan, en je de in de wei grazende koeien tot je neemt, krijg je toch het gevoel dat Hollis het allemaal oké zou hebben gevonden.

Barns Courtney (foto), in dezelfde tent heeft de moves van Mick Jagger en de stem en de liedjes om een willekeurig schuurfeest aan de gang te krijgen. Gaat elke boerenbruiloft de komende jaren daarnaast op z’n kop zetten en wat is Glitter & Gold een móddervette hit!

The Father John Misty, the Son and the Holy Ghost. In die volgorde ziet Josh Tillman ze graag voorbij komen en het wordt ook nog eens soepeltjes waargemaakt. De man is eigenlijk kind aan huis in Haldern en vinkt alle verwachtingslijstjes opnieuw af, zonder ook maar een spier te verrekken. De zonnebril ophouden, terwijl de koperen ploert al urenlang bier drinkt met de maan en consorten; Hij, ja Hij komt er lachend mee weg. Een bloemlezing van zijn ‘best ofs’ komt voorbij en het tempo ligt in een enkel nummer wat hoger dan op plaat. Noem het verwaand, zelfs megalomaan wanneer je dat wil. Maar plak er ook en vooral de sticker met ‘wereldklasse’ op. Dat verdient-ie. En z’n band ook. Het is eigenlijk abnormaal hoe mooi een nummer als Just Dumb Enough To Try is.

De Amerikaan permitteert zich in eerste instantie alle grappen en grollen achterwege te laten. Interactie nihil en geen haan die ernaar kraait. Tijdens de eerste drie kwartier dan. Want opeens gaat het alsnog los. ‘Be true, not better’, de prachtslogan van Haldern Pop wordt gefileerd en gebruikers van geestverruimende middelen krijgen de teleurstellende mededeling dat in het laatste halfuur slechts stemmige ballads voorbij gaan komen. Dat blijkt reuze mee te vallen. In de finale zit bijvoorbeeld Holy Shit, dat misschien wel het mooiste nummer is dat ooit geschreven is op deze planeet. Vanavond zeker! “Ancient holy wars, dead religions, holocausts. New regimes, old ideas.
That’s now myth, that’s now real.” Ja, houd het maar eens droog. En die stém! Hebben we weer een winnaar dit festivalseizoen? Jazeker.

This is what five feminists look like!”, vertelt zanger Joe Talbot van de Engelse punkband IDLES op zijn geheel eigen wijze. IDLES schrijf je in kapitalen, terwijl tot op heden niemand weet waarom. Maar met teksten over liefde in allerlei opzichten, waaronder plooineuken, gloryholes en wat niet meer zij, kunnen ze wonderwel uit de voeten. Ze brengen een geheel terechte ode aan Stefan Reichmann, de grote drijvende kracht achter Haldern Pop, dat het jaar in jaar uit presteert de crème de la crème van de hedendaagse indiepop en -rock te programmeren. Bands als Muse en Editors stonden op het affiche in het gemoedelijke Duitse dorpje, waar de boer zijn koeien dus nog gezellig in de wei laat grazen. We zien dat zo graag. Waar nog altijd een sigarettenautomaat hangt, die niet wordt vernield cq opengebroken. Waar Jan Terlouws touwtjes nog uit brievenbussen hangen en pils in de lokale bar nog sympathiek geprijsd is. IDLES, Engelse punkers die groot geworden zijn door normaal te blijven, passen naadloos binnen dat geheel. Alhoewel, wat is ‘normaal’ binnen de vigerende rockkaders? Wat is überhaupt normaal? Niets zo arbitrair als dat woordje, wees eerlijk. Gitarist Mark Bowen hangt opnieuw de clown uit in zijn spectaculaire Hawaïaanse zwembroekje. IDLES heeft een punkattitude die elke rechtgeaarde muziekliefhebber bevalt. Goudeerlijk, onbevangen en recht door zee komt zelfs een kort Nothing compares to you-intermezzo uit de verf.

Zoals de organisatie van Haldern al zo vaak flikte, werd ook Fontaines D.C. (foto) al vastgelegd voordat er maar een single uit was van de band. Zo stond al in een vroeg stadium vast dat de Ieren in de Spiegeltent zouden spelen. Die was met de kennis van nu te klein. Veel te klein. Er staat een rij voor de tent die de komende jaren niet meer uit de boeken gaat. Binnen puilt het uit en is het van de eerste tot de laatste noot urgent wat de Dublinse formatie laat zien en horen. Zanger Grian Chatten is een autistischer versie van Ian Curtis en maakt kilometers op het podium, zijn woorden zet hij kracht bij met wilde armgebaren. Het hele album wordt gespeeld, terwijl een grote massa voor het podium wild danst en pogoot. “My childhood was small, but I’m gonna be big!”, is de overtuiging. Ieren met bravoure. Ze hebben het geflikt inmiddels. Fontaines D.C. is een wereldband.

 

Mooi om te zien hoe de besnorde bassist van Pictures (foto) opgaat in de muziek van zijn band. Pictures is die band uit Berlijn die het doet met twee zangers en op z’n plek is in de knusse Haldern Pop Bar, waar het Duitse bier rijkelijk vloeit. Pictures doet het zonder al te veel interactie met het volle café, speelt een degelijke indierockset en wint aan sympathie per nummer. Zelfs wanneer “Are you fuckers ready?!”, wordt geschreeuwd. We interpreteren het als een koosnaampje. Neuken doen de meesten immers wel op deze planeet.

Spinvis is ook in Haldern en niet voor de eerste keer. Het hoofdpodium is geen onbekend terrein voor de Nieuwegeiner die steeds opzichtelijker flirt met Duitsland en gelijk heeft-ie. De taal is prachtig en hij is ze machtig. De nichemuziek van Erik de Jong en consorten valt al jarenlang goed in de smaak bij onze oosterburen en Erik is niet te beroerd de boel in het Duits gezellig aan elkaar te babbelen en een Duitstalig nummer te zingen om zich nog wat steviger te nestelen. De prachtige Merel, rode jurk, op viool, blijft Spinvis’ paradepaardje. Het oog wil ook wat. Een enkele hit van Spinvis komt vertaald net zo goed uit de verf. Het wordt gewaardeerd.

Ja vaders in den lande, houd uw dochters thuis wanneer Daughters het podium bestijgt. De Amerikanen houden het midden tussen IDLES en Fontaines DC, hoewel eerstgenoemde qua furiositeit een stuk dichter in de buurt komt. METZ en Vietcong kunnen we eraan toevoegen. Niet al te melodieus, verre van superopwekkend, maar heerlijk agressief. Daar kunnen we wat mee op deze verdwaasde planeet. Punkrock die wat extra verkeersboetes oplevert. Eet die microfoon nou niet op, jongen.

 

Opmerkelijkste gasten op het hoofdpodium zijn misschien wel de drie van Khruangbin, die laidback soulvolle gitaarliedjes brengen met drums en bas. De zang is minimaal. Meestal geen tekst. Zo nu en dan slechts één woord. Welcome, bijvoorbeeld. Hoogstwaarschijnlijk ook de titel van het nummer. Ook opvallend: bassiste/zangeres (gaat continu door de knieën) en gitarist hebben hetzelfde kapsel. De drummer is kaal.

Na de aan Guru herinnerende hiphop van oude bekende Loyle Carner op het hoofdpodium mag Patrick Watson zijn fluisterpopkunsten vertonen in de Spiegeltent. Tijdens enkele nummers geholpen door een enorm mannen- en vrouwenkoor. Watson rockt ook zo nu en dan en daar is hij beter in. Achter de piano is hij het meest in zijn element en ontstaan de fraaiste dingen. Zijn hysterische lachje zo nu en dan wordt mogelijk door geestverruimende middelen veroorzaakt. We houden dat in het midden.

Michael Kiwanuka is een van de headliners op de poster van Haldern 2019 en maakt zijn status moeiteloos waar. De “black man in a white world” is een net zo begenadigd zanger als gitarist en zijn met politiek en maatschappelijke toestanden doordrenkte nummers gaan erin als koek bij het publiek op de afgeladen weide. Waar de temperatuur een uur voor middernacht nog heerlijk behaaglijk is. Opnieuw een uitdagend, spannend en verrijkend muziekweekeinde. Om in te lijsten. We blijven het gewoon zeggen: Haldern Pop is het beste festival ter wereld.

The Black Keys – Let’s Rock

The Black Keys – Let’s Rock (Nonesuch Records/Warner)

Die elektrische stoel op de cover van de nieuwe van The Black Keys staat niet los van de titel van het negende album van de twee Amerikanen. “Let’s rock!”, waren de laatste woorden van de ter dood veroordeelde Edmund Zagorski, vorig jaar. Zagorski had wat mensen in koelen bloede vermoord en dan weet je dat je in sommige staten in Amerika niet je hele leven achter tralies hoeft. Jongen met humor in elk geval, zo vlak voor zijn laatste adem.

Let’s Rock is gevuld met de bluesrock die we kennen van zanger/gitarist Dan Auerbach en drummer Patrick Carney. Het is geen plaat waar we compleet van van slag raken. Vrolijk word je er wel van. Omdat het bruist, positief is en gevuld met bluesrockliedjes waar toch altijd weer dat kwaliteitsstempel op is gedrukt.

Neem zo’n heerlijk heupwiegend liedje als Every Little Thing, dat tekstueel niet al te veel voeten in de aarde moet hebben gehad en ook muzikaal is het qua akkoordenschema’s niet het lastigste wat de mannen op plaat hebben gezet en tóch druk je op de repeatknop. De klasse druipt er opnieuw vanaf. In no time zit het in je kop en probeer maar eens te ontkomen aan meezingen. Dat is zinloos.

Je hoort wat Led Zeppelin terug, The Beatles galmen na, evenals de Stones en je wordt er andermaal ouderwets vrolijk van. Let’s Rock is dan niet het opwindendste album dat The Black Keys hebben opgenomen, het is wel het lekkerste. Een plaat die je op elk moment van de dag kunt opzetten, in wat voor bui je ook verkeert. Het is al een prachtige zomer en The Black Keys maken de mooiste maanden van het jaar nóg veel zonniger. Een en al blijdschap. Check die clip bij Go ook even. Méésterlijk! Pieter Visscher

Thom Yorke – Anima

Thom Yorke – Anima (XL Recordings/Beggars)

Ik las de titel van het nieuwe soloalbum van Thom Yorke ietwat te snel en de i werd een e. Dan krijg je Anema en ik moest onherroepelijk denken aan Aenema van Tool, een van de sterkste albums ooit afgeleverd op deze planeet. Exact 22 jaar geleden. Maar bovendien gingen mijn gedachten uit naar Ype Anema, de noeste verdediger die in de jaren 80 van de vorige eeuw uitkwam voor onder andere AZ, dat toen nog AZ’67 heette. In 1967 fuseerden Alkmaar ’54 en FC Zaanstreek, vandaar dat jaartal.

Dat is mogelijk vrij triviale informatie voor muziekliefhebbers die niet veel op hebben met voetbal, maar zij die de sport een warm hart toedragen, gun ik deze feitjes. Anema had een snor – toen kon dat nog – en bloeide na z’n carrière op in de slagerij van zijn ouders, in het prachtige Friese Bolsward. Anema was wars van scheenbeschermers. Dat kon ook nog, toen. Maar nu houd ik op.

Anima is de nieuwste soloworp van Thom Yorke, het Engelse wonderkind, dat vorig jaar nog op de proppen kwam met de soundtrack Suspiria, voor de gelijknamige horrorfilm. Met Radiohead al niet vies van elektronica, gaat Yorke op zijn soloprojecten nog een stapje verder. Nu ook weer.

Anima is uit computers gerold en is op het stemgeluid van Yorke na andermaal weinig organisch. Nochtans hebben we opnieuw te maken met geluidscollages die beroeren. Want dat is ook nu het geval met de elektronische klanktapijten die uit Yorkes brein zijn ontsproten. Wie wil dansen, wordt ook nog eens op zijn of haar wenken bedient, want die monden worden zonder meer gevuld. Verwacht geen uitzinnig gezwier in de clubs, hoezeer de drumcomputer in Impossible Knots (fijne titel) hartstochtelijk zijn best doet.

De melodieën op Anima zijn niet snel beklijvend, als ze dat überhaupt al worden na meerdere draaibeurten, en dat maakt het allemaal des te fascinerender. Het knispert, het wrijft, het wringt en is bij vlagen meesterlijk fraai en sleept je ook mee zoals alleen Yorke meeslepend kan zijn. Als je eerlijk bent zijn zijn soloplaten spannender dan alles wat met Radiohead op plaat is gezet en dan met name de liedjesalbums zoals OK Computer en The Bends – meesterwerken uiteraard (!).

Een nummer als Twist, met zijn onvoorspelbare opbouw, ontroert tot op het bot. Zeven minuten lang zweef je mee met Yorke, waardoor je denkt: oké computer, laat die muzikale omhelzing nog maar wat langer duren. Anima is een intrigerende ontdekkingstocht, die met het briljante Runwayaway zelfs stiekempjes knipoogt naar Kraftwerk. Neem er de tijd voor en verdwaal eindeloos in Yorkes wonderland. Pieter Visscher